Gemeente: Utrecht
Omvang van de zone: circa 229 ha Deelgebieden & beheerders:
Strijkviertel plas (beheer: Recreatie Midden Nederland)
Landschap
Recreatieplas; weilanden
Typering in Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen
Geen
Typering in Cultuurhistorische atlas (CHAT)
Archeologie: Limes (gedeeltelijk)
Natuur
Geen NNN en Groene Contour ( zie kaart p. 74)
Erfgoed & toegankelijkheid
Opengesteld erfgoed:
o Methaalkathedraal
Niet opengesteld erfgoed: Geen
Paden & routes
Fietsknooppuntennetwerk
Wandelknooppuntennetwerk
Klompenpaden
Bereikbaarheid
Entrees/toegangspoorten/parkeren
Geen TOP
HOV-halte dichtbij (bushalte Strijkviertel)
Parkeermogelijkheden rondom de recreatieplas
Voorzieningen
Zwemplas/water
Erfgoed/cultuur
Horeca
Sport
Waterrecreatie
Kinderen
Overig
Voorzieningendichtheid Hoog | midden | laag
Evenementen
Verknipt festival
Lief festival
Rijwielpaleis Triathlon
Hondenlosloopgebieden
Geen
Identiteit
Identiteit van het gebied is: sterk | matig | zwak
Identiteitsdragers (landschap, erfgoed, voorzieningen)
Methaalkathedraal
Recreatieplas
Bekendheid
Bereik/aantrekkingskracht regionaal | stedelijk | lokaal
Bezoekersaantallen
50.000-100.000 (NBTC-Nipo, 2014)
Recreatieve druk
Midden: sprake van oververhitting noch onderbenutting
Online vindbaarheid
Duidelijke gebiedsnaam
Goede praktische online informatie
Wervende / verleidelijke communicatie
Actuele informatie op website(s)
Beleid / projecten
Harde plannen/projecten in uitvoering
Woningbouw (Eetbare woonwijk Rijnvliet)
Nieuwe horeca Beleid:
Onbekend
73
74 Hierna volgt een beschouwing van het aanbod en confrontatie met de
vraag per thema:
– Landschap
– Verbindingen (zie ook rapport Track Landscapes; ‘Toegankelijkheid van groengebieden in de regio Utrecht’)
– Verblijfswaarde
– Identiteit & bekendheid
Landschap D.3
De regio Utrecht heeft een rijke en bijzondere variatie aan
landschappen dichtbij stedelijk gebied: bossen, rivierlandschappen, veenweidegebied etc. Het landschap rond Utrecht wordt binnen de G4 relatief goed gewaardeerd (Nationale Landschapsenquête, figuur 12).
Ook heeft de regio een rijk en gevarieerd cultuurhistorisch landschap:
met de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Stichtse Lustwarande, de
buitenplaatsen langs de Vecht, twee kastelen, het slagenlandschap, de Limes en meer.
Utrecht Buiten kent dan ook een aantal topgebieden met
inter)nationale aantrekkingskracht: de Vechtzone, Amelisweerd / Rhijnauwen met de Kromme Rijn, Haarzuilens en het Maximapark.
Deze topgebieden hebben altijd een combinatie van aantrekkelijk landschap (vaak met bos, water én open landschap), een hoge voorzieningendichtheid en variatie, een of meerdere beeldbepalende voorzieningen en beleefbaar (toegankelijk) en beeldbepalend erfgoed.
De deelzones zijn een lappendeken van verschillende deelgebiedjes:
recreatieterreinen, natuurgebieden (inclusief NNN), landgoederen, golfbanen, forten en plassen (zie figuur 13)3. Daartussen ligt veelal agrarisch gebied (die uiteraard ook recreatieve waarde heeft, op sommige plekken meer dan andere) en bebouwingslinten. In de ene zone is het beeld meer versnipperd dan het andere. In een aantal deelzones ontbreken herkenbare deelgebieden.
3 Deze typering is gemaakt door Bureau BUITEN. Een natuurgebied kan dus ook (deels) NNN gebied zijn.
Figuur 12: De aantrekkelijkheid van het landschap (Nationale Landschaps enquête, 2019)
Figuur 13: Deelgebieden naar type landschap
75
In het gros van de deelzones is beschermde natuur aanwezig (NNN of Groene Contour, figuur 14), met name in het noordelijke en oostelijke kwadrant van de recreatiezone en in de deelzones aan de Lek is relatief veel oppervlak beschermde natuur aanwezig. In oost is het groene en natuurlijke (en cultuurhistorische) landschap behoorlijk versnipperd, in zuid is het natuurlandschap beperkt toegankelijk en beleefbaar voor wandelaars.4
De recreatiezone heeft niet in alle deelzones de kwaliteit van een
‘reacreatielandschap’. In de werkateliers is de landschappelijke kwaliteit per deelzone beoordeeld (zie figuur 15). Met name in de deelzones Oostelijke verbindingszone, Reijerscop en omgeving Huize Harmelen en Ten oosten van Woerden ligt een opgave om de landschappelijke kwaliteit en samenhang te verbeteren.
4In 2013 is afgesproken dat er nog circa 4500 hectare nieuwe natuur bijkomt in de provincie Utrecht. 3000 van die 4500 hectare nieuwe natuur komt er bij in de zogenaamde Groene Contour, aansluitend op de NNN. Met de Groene Contour wil de provincie landbouwgronden omvormen tot natuurgebieden om zo het Natuurnetwerk Nederland te versterken.
Figuur 15: beoordeling van de landschappelijke kwaliteit
76
Verbindingen D.4
Track Landscapes heeft zich in hun onderzoek gericht op het vergroten van toegankelijkheid en bereikbaarheid van de groengebieden in de stadsregio.
Hiervoor zijn gegevens verzameld uit ‘activity tracking’ app
Endomondo, van fietsers (zowel recreatief als utilitair), wandelaars, hardlopers en skeeleraars.
De app richt zich in brede zin op mensen die geïnteresseerd zijn in hun beweging en is niet gericht op een specifieke doelgroep.
In totaal laat deze app circa 500.000 activiteiten in de hele provincie Utrecht zien.
Deze activiteiten werden gegenereerd door ruim 16168 hardlopers, 10768 wandelaars en 8610 recreatieve fietsers tussen 2013 en 2018.
Onderstaande kaarten geven een indruk van de analyse en conclusies van Track Landscapes. De volledige onderzoeksresultaten en conclusies staat in hun eigen rapport. Deze kaarten van het ‘totale gebruik’ zijn voor de hele provincie gemaakt, voor zowel recreatieve fietsers als utilitaire fietsers,
Figuur 16: De intensiteit en gebruik van paden en wegen door recreatieve fietsers
Figuur 14 laat het volgende zien:
Gemiddeld gezien hebben deze fietsers een behoorlijk sportief karakter (veel wielrenners).
In het bijlage data-rapport van Track Landscapes is ook het ruimtegebruik van minder sportieve fietsers in beeld gebracht.
Bepaalde routes worden nog niet benut of gevonden, zoals je zou verwachten.
Vooral een aantal routes langs de waterkades (Amsterdam Rijnkanaal, Zuidwest zijde van de Vecht en Kromme IJssel) worden nog niet altijd intensief befietst.
Figuur 17: de intensiteit en gebruik van paden en wegen door recreatieve wandelaars
Bepaalde gebieden worden in zeer beperkte mate bewandeld, in vergelijking met andere gebieden.
De routes over landgoederen in de Heuvelrugflank, de Uiterwaarden, Rijnenburg en Reijerscop worden nog niet goed benut.
77 hardlopers, die hun route begonnen binnen een bepaalde stedelijke kern (veelal
vanaf hun voordeur)
Figuur 18 laat zien welke gebieden in het bereik liggen voor voetgangers vanuit een specifieke kern (in dit geval Houten).
Vanuit Houten worden Laagraven en het Eiland van Schalkwijk nauwelijks bereikt.
Over de regio is een raster gelegd, en vervolgens wordt er geteld hoeveel unieke individuen begonnen binnen een rastercel.
Het wordt hierdoor bijvoorbeeld zichtbaar dat station Driebergen-Zeist vaak het begin vormt van wandelingen: een succesvolle buitenpoort.
78
Verblijfswaarde D.5
Figuur 20 toont alle dagrecreatieve voorzieningen in de recreatiezone of in de directe nabijheid ervan (500 meter).
De categorie ‘erfgoed/cultuur’ betreft alleen
objecten met een publieksfunctie die minimaal eenmaal per maand opengesteld zijn (met bijvoorbeeld een rondleiding).
Op het eerste oog is er een behoorlijke dichtheid en variatie aan voorzieningen in de recreatiezone.
Toch zijn er behoorlijk wat ‘blinde vlekken’ in de
voorzieningenstructuur. Dit zijn (vanaf noord met de klok mee) delen van de Vechtoever, Noorderpark, Overgang
Heuvelrug-Veenweidegebied, Oostelijke Verbindingszone, Langs Kromme Rijn, Voorportaal Kromme Rijn, Kruispunt Limes-NHW, ten Zuiden van Vianen, tussen IJsselstein en Montfoort, Reijerscop, ten Oosten van Woerden, omgeving Huize Harmelen. (nog intekenen op kaart)
Dit is niet per definitie slecht: deelzones als Langs de Kromme Rijn en Voorportaal Kromme Rijn zou je kunnen typeren als te behouden rustgebieden tussen de drukte van Amelisweerd en de Utrechtse Heuvelrug.
In andere gebieden is wel een hogere voorzieningendichtheid gewenst om de verblijfswaarde en trekkracht (betekenis) van deze gebieden te vergroten, zoals Strijkviertel, tussen IJsselstein en Montfoort en Noorderpark.
Figuur 20: Dagrecreatieve voorzieningenaanbod in de kwadranten van de 22 deelzones
79 Voor elke voorziening is gekeken voor welke leefstijlen ze met name
aantrekkelijk zijn, aan de hand van de buitenrecreatie profielen. Op basis daarvan is aan elke voorziening één of meerdere leefstijlkleur(en) toegewezen. De kaarten op de volgende pagina’s laten het beeld per leefstijl zien. (zie ook de voorbeelden van voorzieningen in de Leefstijlprofielen buitenrecreatieprofielen in paragraaf C.1) Toelichting: één voorziening kan aantrekkelijk zijn voor meerdere
leefstijlen, daardoor komen sommige stippen op meerdere kaarten voor.
Daarbij hebben we niet alle horecavoorzieningen ‘gekleurd’, maar alleen de meer beeldbepalende voorzieningen/publiekstrekkers (waarbij pannenkoekenhuizen altijd als publiekstrekker zijn beschouwd; lokale cafés/snackbars zijn niet gekleurd). En sommige generieke of weinig uitgesproken voorzieningen zijn niet gekleurd, zoals een skipiste, jachthavens , golfbanen en zwemplassen.
Conclusies:
Wat opvalt is dat het aanbod voor de avontuurzoeker, de grootste doelgroep in de regio, bijzonder dun gezaaid is. Het aanbod is op een hand te tellen. Dit terwijl het aanbod voor de harmoniezoeker, een van de kleinere doelgroepen in de regio, bijzonder omvangrijk is. Met name aan de nooroostkant van de regio is de vraag vanuit de avontuurzoeker groot.
Het aanbod voor de plezierzoeker, naast de avontuurzoekers de grootste doelgroep, is iets beter in balans met de vraag, maar toch nog wat aan de dunne kant, als het vergelijkt met het ruime aanbod voor de harmoniezoeker. Bovendien is het ‘fungehalte’ van de
voorzieningen die we hebben getypeerd als aantrekkelijk voor de plezierzoekers, nog wat bescheiden naar de smaak van de
plezierzoeker. Met andere woorden: er is aanleiding voor iets meer uitbundig vermaak (en ook nieuwe concepten) in de recreatiezone.
Voor de inzichtzoeker lijkt de omvang van het aanbod op orde, maar kan de variatie beter: voorzieningen hebben nu vaak een
richting natuur(educatie), landbouw, landschap, duurzaamheid etc. te zoeken.
In de ruimtelijke spreiding vallen ook nog een aantal zaken op. Onze stelling is dat wanneer je de recreatiezone in kwadranten verdeelt, er in ieder kwadrant voor iedere leefstijl voldoende te kiezen moet zijn.
In het noordelijke kwadrant is het aanbod voor de harmoniezoeker en verbindingszoeker wat dun gezaaid.
In kwadrant oost is de keuze voor de stijlzoeker niet reuze – terwijl dit gebied qua karakter (landgoederen) wel aan de stijlzoeker appelleert.
In kwadrant zuid is de voorzieningendichtheid sowieso wat lager, en is het bijzonder het aanbod voor de verbindingszoeker en inzichtzoeker wat beperkt.
Kwadrant west richt zich sterk op de stijlzoeker en ook het aanbod voor de overige leefstijlen is aardig gevarieerd (iets meer keuze voor de inzichtzoeker zou wenselijk zijn).
En nogmaals: voor alle kwadranten geldt dus dat de avontuurzoeker nauwelijks wordt bediend (of beter: verrast).
80
81
82