• No results found

Een veelvoorkomend argument van de onwillige partijen is dat een verplicht ‘pre mediation’ traject de aanloopprocedure naar de rechter duurder en langer maakt. Een eerlijk proces, zoals omschreven in artikel 6 lid 1 EVRM, kent een behandeling binnen een redelijk termijn. Wanneer het verplicht stellen van ‘pre mediation’ zorgt voor een vertraging in de aanloopprocedure naar de rechter, zal er mogelijk sprake kunnen zijn van schending van dit artikel. Wanneer de procedure onnodig lang zal duren, zal er sprake zijn van een schending met artikel 6 EVRM. Een ander argument dat wordt opgeworpen zijn de extra kosten. Hoe langer het proces duurt, hoe duurder het zal zijn voor de beide partijen. 141

139

Hoge Raad 20 januari 2006, R05/021HR.

140 R.W. Jagtenberg en A.J. de Roo, Justitiele verkenningen, “Mediation: verplicht of vrijwillig?, Mag dwang eigenlijk wel?,” jrg. 29, nr. 8 2003, p. 63.

141 R.W. Jagtenberg en A.J. de Roo, Justitiele verkenningen, “Mediation: verplicht of vrijwillig?, Mag dwang eigenlijk wel?,” jrg. 29, nr. 8 2003, p. 64.

35 6.5 Geen strijd met het EVRM.

Een belangrijk tegenargument voor de vertraging die ‘pre mediation’ kan veroorzaken, is dat dit per geschil zal verschillen. De extra financiële kosten die dit met zich meebrengt, is niet per definitie in strijd met artikel 6 EVRM. Zolang het de kern van het artikel niet aantast, is het toegestaan om formele beperkingen te stellen aan de toegang tot de rechter.142Het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ) heeft zich, naar aanleiding van de Italiaanse zaak Alassini143, nog voordat de implementatietermijn van de richtlijn144was verstreken, moeten uitspreken over een verplichte mediation doorverwijzing. Het HvJ oordeelde dat er, voor de beantwoording van deze prejudiciële vraag, aan de beginselen van doeltreffendheid en van effectieve rechtsbescherming moet worden getoetst. Het doeltreffendheidbeginsel brengt met zich mee dat lidstaten de uitoefening van EU-rechten niet mogen bemoeilijken. In deze zaak oordeelde het HvJ dat er geen sprake was van een inbreuk op het recht van toegang tot de rechter, nu de uitkomst van de conciliatieprocedure niet bindend was. Uit deze redenering kan men a contrario afleiden dat er wel problemen zullen ontstaan wanneer de uitkomst wel bindend zal zijn.145

Het HvJ geeft aan dat effectieve rechtsbescherming zeer belangrijk is en dat hier voor moet worden gewaakt bij een verplicht mediationtraject. Het HvJ oordeelde dat, nu de Italiaanse overheid een groot algemeen belang nastreefde, het verplicht stellen van mediation niet indruist tegen het doeltreffendheidsbeginsel en het beginsel van effectieve rechtsbescherming. Het algemeen belang zat in het beperken van de duur en de kosten van een procedure.146

Het HvJ verwijst naar de conclusie van de Advocaat Generaal (hierna: A-G), die tot de conclusie kwam dat er geen minder dwingend alternatief voor een verplichte procedure bestaat, omdat een vrijwillige procedure niet efficiënt genoeg is om deze doelen te bereiken.147

Op basis van welke gegevens de A-G tot deze conclusie is gekomen, is een groot raadsel. Zoals aangegeven in hoofdstuk 6 blijkt uit gepubliceerd Europees onderzoek dat het verplicht stellen van een bemiddelingstraject averechts werkt. Het percentage van het aantal succesvolle mediations daalt, naarmate de verplichting toeneemt.148

142 R.W. Jagtenberg en A.J. de Roo, Justitiele verkenningen, “Mediation: verplicht of vrijwillig?, Mag dwang eigenlijk wel?,” jrg. 29, nr. 8 2003, p 65.

143

HvJ 18 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:146, (Rosalba Alasini vs. Telecom Italia SpA). 144

Richtlijn 2008/52/EU.

145 Rob Jagtenberg en Annie de Roo, “Verplichte mediation in het Europese recht”, NJB 2013/1859. 146 Rob Jagtenberg en Annie de Roo, “Verplichte mediation in het Europese recht”, NJB 2013/1859.

147 Conclusie Advocaat Generaal Juliane Kokott, 19 november 2009, nr. C-317/08 in het NJB, Rob Jagtenberg en Annie de Roo, NJB 2013/1859, “Verplichte mediation in het Europese recht”.

148

36 In 2011 werden er wederom, prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ, ditmaal naar aanleiding van de implementatie van de richtlijn149. In de richtlijn werd mediation verplicht gesteld voor vrijwel alle typen van civiele geschillen en werden er sancties voorgeschreven wanneer partijen dit traject frustreerden. De A-G neemt in deze zaak wederom een verrassende sprong. Nu het Italiaanse Constitutionele Hof het decreet van tafel had geschoven, hoefde het HvJ deze vragen niet meer te beantwoorden. Het HvJ heeft op 27 juni 2013150 een uitspraak gedaan conform de conclusie van de A-G, hetgeen naar mijn oordeel een teleurstelling is voor de rechtszekerheid. 151

Wanneer we naar de gang van zaken kijken bij het HvJ, zou men de conclusie kunnen trekken dat het HvJ geen duidelijkheid durft te verschaffen. Wanneer we kijken naar hoofdstuk 6, waar de effectiviteit van mediation is besproken, komen we tot de conclusie dat de kans van slagen bij een mediationtraject afhankelijk is van het type geschil. Echter bestaat er geen wetenschappelijke basis om te bepalen voor wie een mediationtraject meer zinvol is dan een gerechtelijke procedure.152

Kortom, het antwoord op de vraag of een verplichting tot mediation in strijd is met artikel 6 EVRM, hangt af van hoe de verplichting wordt vorm gegeven. Nu het HvJ zich nog niet duidelijk heeft uitgesproken op dit punt, blijft deze vraag discutabel.

149

Richtlijn 2008/52/EU.

150 HvJ EU 27 juni 2013, ECLI:EU:C:2013:428, (Ciro di Donna vs. SIMSA).

151 R. Jagtenberg en A. de Roo, “Verplichte mediation in het Europese recht”, NJB 2013/1859. 152 R. Jagtenberg en A. de Roo, “Verplichte mediation in het Europese recht”, NJB 2013/1859.

37 Hoofdstuk 7.

Conclusie.

Na alle subvragen te hebben beantwoord zal er een antwoord worden geformuleerd op de centrale vraag van deze scriptie:

“In hoeverre is het verplicht stellen van mediation voorafgaand aan een echtscheidingsprocedure een meerwaarde voor het Nederlandse echtscheidingsrecht?”.

Mijn conclusie is dat er geen eenduidig antwoord kan worden geformuleerd op deze hoofdvraag. De rouwverwerkingcurve van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross geeft helder aan dat een geslaagd mediation traject afhankelijk is van de partijen. Wanneer partijen recht tegenover elkaar staan zal een bemiddelingstraject niet haalbaar zijn. De kernwaarde van mediation is immers vrijwilligheid. Mijn conclusie is dat het verplicht stellen van vrijwillige mediation tegenstrijdig is. De verschillende onderzoeken, welke uitgebreid aanbod zijn gekomen in deze scriptie, geven aan dat mediation geen garantie is voor een harmonieuze echtscheiding. Zoals in mijn scriptie is toegelicht is het nog maar de vraag of het verplicht stellen van mediation een haalbaar traject is en of het geen strijd op zal leveren met de internationale rechtsbeginselen, zoals bijvoorbeeld artikel 6 EVRM. Verder is het belangrijk om de conclusie te trekken dat mediation geen alternatief is voor een juridische procedure. Binnen het Nederlandse echtscheidingsrecht dient een echtscheiding uitgesproken te worden door de rechter. Partijen zullen hoe dan ook langs de rechter moeten. Mediation voorkomt dus geen juridische procedure maar kan eventueel tegemoet komen in een juridisch conflict.

In hoeverre het verplicht stellen van mediation voorafgaand aan een echtscheidingsprocedure een meerwaarde zal zijn voor het Nederlandse echtscheidingsrecht is afhankelijk van de wijze van benaderen. Vanuit de positie van het kind zou men kunnen redeneren dat het verplicht stellen van mediation voorafgaand aan een echtscheidingsprocedure weldegelijk een meerwaarde zal zijn. Ouders zullen ook na een echtscheiding met elkaar te maken hebben en een goede verstandhouding kan dan erg belangrijk zijn. Echter is mijn conclusie dat een geslaagd mediationtraject altijd afhankelijk zal zijn van partijen zelf en het verplicht stellen van mediation zal daarom naar mijn oordeel geen meerwaarde opleveren voor het Nederlandse echtscheidingsrecht.

38 Tot slot mijn aanbeveling. Het verplicht stellen van mediation zal geen meerwaarde vormen voor het Nederlands echtscheidinsgrecht maar uit onderzoek blijkt dat mediation wel degelijk zeer effectief kan zijn. Het stimuleren van mediation trajecten acht ik wel zinvol. Zoals uit mijn scriptie naar voren is gekomen is er nog veel onwetendheid omtrent mediation. Het meer stimuleren van mediation lijkt mij dan ook wel waardevol. Echter ben ik van oordeel dat wanneer partijen er desondanks voor kiezen een juridisch traject te volgen de weg naar de rechter altijd toegankelijk moet zijn en een verplicht mediation traject deze niet mag belemmeren.

39 9. Literatuurlijst

(Hand)boek artikelen

1. Adviescommissie Familie- en Jeugdrecht Nederlandse Orde van Advocaten. Aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. 4. Afschaffen flitsscheiding: Rotterdam, 18 november 2004. Betreft : Adviescommissie Familie- en

Jeugdrecht Nederlandse Orde van Advocaten.

Inzake : adviesaanvraag wetsvoorstel bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding.

2. C. Asser, Asser Serie 1 Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, Personen- en familierecht.

3. Prof. K. Boele-Woelki, Dr. I. Curry-Sumner, Dr. M. Jansen, Dr. W. Chrama. “Huwelijk Of Geregistreerd Partnerschap?” Evaluatie Van De Wet Openstelling Huwelijk En De Wet Geregistreerd Partnerschap. ISBN13 9789013042139. 2007, WODC, Ministerie van Justitie.

4. Prof. Mr. J. de Boer, Asser/de Boer 1* 2010/599, Personen- en Familierecht. 5. Prof. Mr. J. de Boer, Asser/de Boer 1* 2010/602, Personen- en Familierecht.

6. Prof. Mr. J. de Boer, Asser/de Boer 1* 2010/820a, Personen- en Familierecht. 7. Prof. Mr. J. de Boer, Asser/de Boer 1* Personen- en Familierecht 2010/820b.

8. A.F.M. Brenninkmeijer, K. van Oyen, H.C.M. Prein, Handboek mediation, Sdu Uitgevers 2005.

9. B. Chin-A-Fat. “Scheiden: (ter)echter zonder rechter?” Een onderzoek naar de meerwaarde van scheidingsbemiddeling. Effectieve geschil oplossing. Academisch

proefschrift, Vrije Universiteit. Sdu Uitgevers bv Den Haag, 2004, ISBN: 90 5409 398 6.

10. Prof. Dr. P. Hoefnagels, Monografieen Privaatrecht, Handboek

Scheidingsbemiddeling, “Scheidingsbemiddeling in andere landen, ‘mediation’”.

11. R.W. Jagtenberg en A.J. de Roo, Justitiele verkenningen, jrg. 29, nr. 8 2003 “Mediation: verplicht of vrijwillig?”, Terminologisch glad ijs, p. 57. 12. R.W. Jagtenberg en A.J. de Roo, ”Europese Mediationpraktijken”, Den Haag BJu

2004.

13. Mr. M.J.C. Koens en C.G.M. van Wamelen, Koninklijke vermande, Monografien

(echt)scheidingsrecht, “Kind en scheiding”, 2001.

14. Max Kaser, „Das Römische Privatrecht, Handbuch des Altertumswissenschaft, dritter

40 15. H. Lenters, “De rol van de rechter in de echtscheidingsprocedure” Gouda Quint BV, Arnhem 1993. Promotor: Prof. Mr. T.A. w. Sterk. ISBN: 90 387 0181 0. 16. E.A.A. Luijten, W.R. Meijer, Huwelijksgoederen- en erfrecht; Eerste gedeelte:

Huwelijksgoederenrecht.

17. R. Philips, Putting Asunder, “A history of divorce in Western society”, Cambridge/New York/Melbourne 1988, blz. 12.

18. Dr A. de Roo en Dr. R Jagtenberg, “DE PRAKTIJK VAN MEDIATION IN ONS OMRINGENDE LANDEN”, Een vergelijkend onderzoek verricht in opdracht van het Ministerie van Justitie Erasmus Universiteit.

19. M. Schonewille en H. Abrams, “Deal-mediation. Of liever: deal-facilitation, een kennismaking. The art of the deal: deal mediation”, TMD 2008, p. 38-43 (afl. 2).

20. L.A Shaw, “Divorce mediation outcome research”: A meta-analysis. Conflict Resolution Quarterly, 2010 in: Deniz Ince, Nederlands Jeugd Instituut “Wat werkt bij scheiding?”, maart 2013.

21. J.B. Singer, “The privatization of family law”, Wisconsin Law Review 1992.

22. C. Smart, B. Neale & A. Wade, “The changing experience of the childhood”, Families

and divorce, Cambridge 2001.

23. O.A. Tjersland. “Extended mediation in Norway”, 12 Mediation Quarterly 1995. 24. P. van der Veld “Mediation in zakelijke geschillen”, V&O 2012, p. 141-145 (afl. 9). 25. R.J.M. Vogels en P.th Zeijden, “De stand van Mediation in Nederland 2010”.

26. J.C. Voorduin, Geschiedenis en beginselen der Nederlandsche wetboeken, volgens de beraadslagingen deswege gehouden bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, IIe deel, Burgerlijk Wetboek, art. 1-384, blz. 443.

27. A.K. de Vries- van der Zee, “De Rotterdamse methode van scheidingsbemiddeling.

Een evaluatie”, Mededelingen van het Juridisch Instituut van de Erasmus Universiteit

Rotterdam. No. 50. 1990. In: Hoefnagels (2001), p. 24.

28. Mr. L.H.M. Zonnenberg, “De familierechtelijke clientèle”, Artikel OSR, 04-09-2006. 29. Mr. L.H.M. Zonnenberg en Mr. Th. M. Dorn, Scheidingsbemiddeling, Monografieen

(echt)scheidingsrecht deel 5, Editie 2004-2005. Sdu Uitgevers 2004. ISBN:

41 Tijdschrift artikelen

1. Mr. dr. J.C.E. Ackermans-Wijn, “De nieuwe aanbevelingen van het LOVF met betrekking tot het ouderschaplsplan. Scheiding”, Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2012/74.

2. B. Baarsma en M. Barendrech, “Mediation 2.0”, Nederlands Juristenblad, 2012/1862. 3. Mr. A.V.T. de Bie, “De moeizame implementatie van de Europese Mediationrichtlijn”,

Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2012/59.

4. M. Brink, Rule 1.1 (2) sub (b) en (e) CPR in: “Verplichtstelling van mediation Engeland”, Nederlands Juristenblad 2011/1998.

5. A.F.M. Brenninkmeijer, “Mediation als methode van conflictoplossing in het ambtenarenrecht”, JBN 2003, p.760-769 (Afl. 12).

6. Mr. I.G.S. Claessen en mr. M.A. Zon, “Samenwerking kindertherapeut en advocaat/mediator bij (echt)scheiding: win-winsituatie”, Tijdschrift voor

scheidingsrecht, EB 2012/62.

7. B. Chin-A-Fat, M. Steketee, “Bemiddeling in uitvoering”, Evaluatie experimenten scheidings- en omgangsbemiddeling, Verweij-Jonker Instituut, Utrecht 2001 in

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, Drs. M.D.M. Bakker, Kinderen en Scheiding:

het IVRK en de positie van kinderen in het proces, FJR 2006,21.

8. J. Dierx en A.M. van der Does, “Premediation: verplicht vrijwillig naar de mediator”,

NMI Tijdschrift conflicthantering, 2011, Nummer 7.

9. R.W. Jagtenberg en A.J. de Room, “Verplichte mediation in het Europese Recht”,

Nederlands Juristenblad, NJB 2013/1859.

10. D.J.D. Kentie en drs. J.A.M. Hendriks, “Artikel 1:250 BW, de bijzondere curator, in het belang van vechtscheidingskinderen?”, Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2013/93. 11. Mr. C.A.R.M. van Leuven, Mr. drs. B.E.S. Chin-A-Fat, “Collaborative Divorce; een

toekomst in Nederland?”, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, FJR 2006, 97. 12. C. van Nijnatten & P. Kuipers “Echtscheiding en de autonomie van kinderen”,

Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht.

13. P. O’Connor. Department of Justice, Canada Voice and Support: Programs for Children Experiencing Parental Separation and Divorce, 2004, in: Drs. M.D.M. Bakker, “Kinderen en scheiding het IVRK en de positief van de kinderen in het proces”, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, FJR 2006,21.

14. Mr. A.H. Santing-Wubs, “Mediation: hoe ver gaan de vrijwilligheid en de vertrouwelijkheid?” Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2008, 51.

42 15. F. Schonewille, “Gelukkig Getrouwd! Mediation voorafgaand aan het huwelijk”, uittreksel uit: Frerks/Jongbloed e.a. (eds.), “Preventieve Mediation”, Maklu-Uitgevers, Apeldoorn 2010, 220 blz., ISBN: 978-90-466-0348-2.

16. A.P. Spruijt, “Ouderlijke scheiding en de gevolgen voor kinderen”, Tijdschrift van de

Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie, p. 32, 37-52.

17. E. Spruijt, H. Kormos, C.Burggraaf en A. Steenweg, “Het verdeelde kind, literatuuronderzoek Omgang en Scheiding, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, Utrecht 2002, FJR 2006,21.

18. Drs. J.W. van Strien, Tijdschrift relatierecht en praktijk, Nummer 4, Juni 2012 / SDU Uitgevers.

19. Mr. A. Thomas, “Premarital mediation” Tijdschrift voor scheidingsrecht, EB 2013/33. 20. Mr. L.H.M. Zonnenberg, “Arbitrage in het familierecht”, Tijdschrift voor

scheidingsrecht, EB 2012/12.

Internet

1. “Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden”, Centraal Bureau

voor de Statistiek, 29 oktober 2013,

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37425ned&D1=3- 9&D2=0,10,20,30,40,50,58-l&HD=120104-1512&HDR=G1&STB=T, geraadpleegd 6 januari 2014.

2. “Percentage echtscheidingen recordhoogte”, nu.nl, 9 maart 2012, http://www.nu.nl/binnenland/2758063/percentage-echtscheidingen-

recordhoogte.html, geraadpleegd 6 januari 2014.

3. Mirjam Janssen, Einde van de grote leugen”, Historisch Nieuwsblad nr. 1/2011, Geraadpleegd op 1 oktober 2013. Orginele bronnen: Dini Helmers, ‘Gescheurde bedden’. Oplossingen voor gestrande huwelijken, Amsterdam 1753-1810 (2002). Régis de la Haye ‘Limburgse voorouders’ (2005). Régis de la Haye, ‘1796: de eerste echtscheiding van Nederland’ in Limburgs Tijdschrift voor genealogie, 1996,

nr.1.http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/27171/einde-van-de-grote-

leugen.html, geraadpleegd op 1 oktober 2013.

4. “Scheiden”, “Scheiding aanvragen”, Rijksoverheid.nl, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/scheiden/scheiding-aanvragen,

geraadpleegd op 26 september 2013.

5. “Scheiden” “Wat is het ouderschapsplan?”, Rijksoverheid.nl http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/scheiden/vraag-en-antwoord/wat-is-het-

ouderschapsplan.html, geraadpleegd op 9 oktober 2013.

6. M. Bussemaker, Betwiste zelfstandigheid: individualisering, sekse en verzorgingsstaat “Inleiding: individualisering als maatschappelijk en wetenschappelijk

43 probleem”, Faculty of Social and Behavioural Sciences1993

http://dare.uva.nl/document/221046, geraadpleegd op 14 januari 2014.

7. www.cbs.nl, Echtscheidingsprocedures, geraadpleegd op 1 oktober 2013. 8. Enquête onder 4.445 gescheiden ouders door de actualiteitenrubriek EenVandaag

“Belang kind voorop bij vechtscheiding”, nrc.nl, 31 augustus 2013, http://www.nrc.nl/nieuws/2013/08/31/kinderen-lijden-meer-onder-vechtscheiding-

volgens-ouders/, geraadpleegd 9 oktober 2013.

9. Bóné, E. von, De vredesbureaus en de familierechtbank. Tijdschrift voor Mediation , 3 (1999) 4. Jagtenberg, R., Mediation: een drieluik. Tijdschrift voor Mediation, 1 (1997) 1, http://www.actumail.nl/ActUmaiL/aulartbert.htm, geraadpleegd op 3 oktober 2013.

10. “Raad voor de Rechtspraak pakt werkdruk aan” Trouw 22 februari 2013.

Geraadpleegd op 22 augustus 2013.

http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3398193/2013/02/22/Raad-

voor-de-Rechtspraak-pakt-werkdruk-aan.dhtml, originele bron: ANP.

11. De rechtspraak. “Mediation naast rechtspraak in Bestuursrecht”, herziene versie april 2013. www.rechtspraak.nl., geraadpleegd op 30 september 2013. 12. De voor- en nadelen van mediation. Utrechtse mediatiors, VMRU.

http://www.utrechtsemediators.nl/page/2/voor-en-

nadelen?symfony=3eb08fa62632c227ba328cd0cd4f8bed, geraadpleegd op 4

februari 2014.

13. “Verplichte mediation verlicht rechtspraak” 22 maart 2011 door redactie “Mr.” Website voor juristen. Geraadpleegd op 22 augustus 2013. http://www.mr- online.nl/nieuws/juridisch-nieuws/verplichte-mediation-verlicht-rechtspraak.html.

14. “Reconstructie NRC: veiligheid Ruben en Julian al vier jaar in het geding”, Nrc.nl, 19 mei 2013, http://www.nrc.nl/nieuws/2013/05/19/reconstructie-nrc-veiligheid-ruben-

en-julian-al-vier-jaar-in-het-geding/, geraadpleegd op 18 februari 2014.

15. Regisseur en producent Teun van der Zalm, 2009, Filmarchief filmfestival 2009,http://www.filmfestival.nl/publiek/films/de-breuklijn, laatstelijk geraadpleegd 21 mei 2014.

16. “Wat houdt het recht op ‘gelijkwaardig ouderschap’ in?” 19 maart 2012. mr. A. (Anouk) Wakker, Onder “Publicaties”. http://www.banning.nl/4746/home-

nl/publicaties/archief/wat-houdt-het-recht-op-gelijkwaardig-ouderschap-in.html,

geraadpleegd 17 juni 2013.

17. GMW Advocaten. Weblog ‘Nieuwe wet bevordering voortgezet ouderschap’ 17-03- 2009 Mr. Antoine de Werd, http://www.gmw.nl/weblog/nieuwe-wet-bevordering- voortgezet-ouderschap.html.Geraadpleegd op 17 juni 2013.

18. Raad voor de Kinderbescherming, Website van het Ministerie van Veiligheid en Justitie “Gezag en omgang na scheiding”

44 http://www.kinderbescherming.nl/wat_doet_de_raad/gezag_en_omgang_na_scheidi ng/, geraadpleegd 10 september 2013.

19. Nienke Schipper, “Kinderombudsman: verplichte mediation bij scheidingen”, http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3625593/2014/03/31/Kinderom budsman-verplichte-mediation-bij-scheidingen.dhtml, geraadpleegd op 1 april 2014. 20. M.J Voert en T. ter Geurts, “Evaluatie Wet bevordering voortgezet ouderschap en

zorgvuldige scheiding (Stb2008, 500) mbt het onderdeel ouderschapsplan.”http://wodc.nl/onderzoeksdatabase/evaluatie-wet-bevordering- voortgezet-ouderschap-en-zorgvuldige-scheiding-(stb2008-500)-mbt-het-onderdeel- ouderschapsplan.aspx, geraadpleegd op 17 december 2013.

21. Marleen Buwalda, “Verplicht ouderschapsplan levert alleen maar meer ruzie op”, http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3603763/2014/02/26/Verplicht- ouderschapsplan-levert-alleen-maar-meer-ruzie-op.dhtml, geraadpleegd op 17 september 2013.

22. I. van der Valk en E. Spruijt, “Het ouderschapsplan en de effecten voor de kinderen”, 10 oktober 2013, Evaluatie Ouderschapsplan WODC. Jeugd & Gezin, Departement Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Utrecht, www.wodc.nl/images/artikel- vandervalk-spruijt_tcm44-527969.pdf, geraadpleegd op 14 januari 2014.

Wetten en Richtlijnen 1. Burgerlijk Wetboek.

2. Burgerlijk Wetboek van 1838.

3. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 4. Richtlijn 2008/52/EU.

5. Wet van 1 juli 1992, Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (scheidingsprocesrecht), Stb. 1992, 373.

6. Brussel II Bis.

7. Artikel 275-278 Code Civil (ontleend aan: Wetboek Napoleon, vertaald naar de officiele uitgave, Amsterdam 1810).

8. Wet van 26 april 1884, S. 93. 9. Wet van 3 april 1969, S. 167.

45 Kamerstukken en Staatsblad

1. Memorie van Toelichting Nr. 3. Kamerstukken 16 247, zitting 1979-1980. Wegneming van een aantal ongelijkheden tussen man en vrouw in het personen- en

familierecht en in enige andere wetten).

2. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2008 500, wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding). STB11985 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers

’s-Gravenhage 2008.

3. Initiatiefnota Mediation Nr 2. Kamerstukken 33 122 “Initiatiefnota van het lid van der Steur”, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33122-2.html.

4. Kamerstukken 29 676. Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de invoering van de mogelijkheid van beëindiging van het huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst alsmede van een gewijzigde vaststelling en effectieve handhaving van de afspraken en rechterlijke beslissingen die in verband met de ontbinding van het huwelijk of nadien tot stand zijn gekomen over de wijze waarop door beide ouders vorm wordt gegeven aan het voortgezet ouderschap (beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving

voortgezet ouderschap).

5. Kamerstukken I 2005/06, 29 676, A, gewijzigd voorstel van wet.

6. Kamerstukken II 2006/07, 30 145, nr 23, ‘Administratieve echtscheiding’.

7. Aanpassing van boek 3 BW en Rv aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken, Eerste Kamer

vergaderjaar 2012-2013, 32 555,

http://www.eerstekamer.nl/behandeling/20130513/brief_inzake_intrekking/f=/vj9nk67 9wbzg.pdf.

8. Memorie van Toelichting Nr. 3 Kamerstukken 10 213, zitting 1968-1969 “Herziening van het echtscheidingsrecht”.

Jurisprudentie Rechtbank:

1. Rechtbank Alkmaar 20 oktober 2005, ECLI:NL:RBALK:2005:AU5465. 2. Rechtbank s’-Gravenhage 20 november 2006, ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ4476. 3. Kantonrechter Amsterdam, 21 december 2000, CV004960, zie bijlage 1.

46 4. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2002, LJN AF5797,

ECLI:NL:RBAMS:2002:AF5797.

5. Kantonrechter Middelburg 18 september 2002, JAR 2002/238, ECLI:NL:RBMID:2002:AG7945.

6. Kantonrechter Delft 4 maart 2004, JAR 2004/88, ECLI:NL:RBSGR:2004:AO8740.

7. Kantonrechter Almelo 5 januari 2006, JAR 2006/141, ECLI:NL:RBALM:2006:AX9443.

8. Kantonrechter Maastricht 28 mei 2004, JAR 2004/155, ECLI:NL:RBMAA:2004:AQ4480.

Hof:

1. Het Hof Amsterdam 17 juli 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BJ2322.

GERELATEERDE DOCUMENTEN