Opvallend aan deze studie is dat er geen overtuigende evidentie gevonden werd voor een omgekeerd effect. Depressie leek wel significant te leiden tot het gebruik van dampening strategieën. Dampening leek op zijn beurt echter niet te voorspellen hoe lang iemand positieve woorden na elkaar benoemt.
In het onderzoek van van Vught, Hitchcock, Shahar en Britton (2012) gaven negatieve geheugenmaten inzicht in ruminatieve processen. Zo gaven het starten met een negatief woord, de langere negatieve gedachtenstroom en het stoppen van de recall met een negatief woord aanwijzingen voor de sterkte van het negatief netwerk en bij gevolg ook voor ruminatieve gewoontes. Er kon verwacht worden dat in het huidige onderzoek ook verbanden tussen deze dynamische geheugenmaten, ruminatie en depressie zouden teruggevonden worden. Dit bleek in echter niet het geval. Het lijkt aangeraden om in toekomstig onderzoek zowel het omgekeerde verband, namelijk op welke manier dampening geheugenprocessen zou kunnen voorspellen, alsook de relatie tussen dynamische geheugenmaten, ruminatie en depressie verder te verhelderen.
Een volgende bemerking heeft betrekking op de proefopzet van het huidige onderzoek. Meer bepaald is het mogelijk dat de steekproefgrootte en het aantal afgenomen woordenlijsten een invloed hadden op de resultaten. Het is plausibel dat de resultaten binnen dit onderzoek afwijken van de resultaten gevonden door van Vught, Hitchcock, Shahar en Britton (2012) omwille van verschillen in de proefopzet. Met betrekking tot de steekproef werden bij het onderzoek van van Vught, Hitchcock, Shahar en Britton proefpersonen genomen uit individuen die in gedeeltelijke of volledige remissie waren van een unipolaire depressieve episode. Ze varieerden in de mate van
gerapporteerde residuele symptomen. In het huidige onderzoek werd de steekproef echter uit een niet-klinische populatie genomen. Dit maakt dat er een bredere variëteit te vinden is in gerapporteerde depressieve symptomen. Het is mogelijk dat deze variëteit leidde tot een minder duidelijk verband tussen geheugenmaten, ruminatie en depressieve symptomen en dat dit verband bij gevolg niet meer statistisch significant werd.
Daarbij wordt er ook een verschil gevonden in het aantal woordenlijsten dat in beide onderzoeken gebruikt werden. We bemerken dat het huidige onderzoek gebruik maakte van 8 lijsten in tegenstelling tot de 3 lijsten die gebruikt worden in het onderzoek van van Vught en collega’s. Het aantal lijsten dat afgenomen werd, lijkt een beperking in beide onderzoeken. Zo wordt in het artikel van van Vught, Hitchcock, Shahar en Britton (2012) aangeraden om 25 of meer lijsten af te nemen per proefpersoon om een betere statistische power en een hogere betrouwbaarheid te halen om op die manier de relatie tussen ruminatie en recall dynamics te beoordelen. Huidig onderzoek maakte dus reeds gebruik van een groter aantal lijsten, maar het bleef echter ook beperkt ten aanzien van het aangeraden aantal. Daarbij moet er ook aandacht geschonken worden aan vermoeidheidseffecten. Het is mogelijk dat de accuraatheid van de recall verminderde naarmate het experiment vorderde. Hier tegenstaand is het ook mogelijk dat er leereffecten ontstaan door de herhaaldelijke oefening van het onthouden van woorden. Dit zou kunnen leiden tot betere recall naarmate het experiment vorderde. Beide effecten werden in dit onderzoek niet nagegaan. Daarbij werd er ook geobserveerd dat enkele proefpersonen frustraties vertoonden tijdens het onderzoek. Het ontstaan van frustraties zou aan verschillende oorzaken toegeschreven kunnen worden. Een eerste hypothese hieromtrent stelt dat de duur van het experiment, en dus het aantal lijsten, relatief lang was en dit leidde tot frustraties. Een andere hypothese stelt dat het ontstaan van frustraties gekaderd kan worden binnen moeilijkheden tijdens de recall en gevoelens van falen. In het onderzoek van Bond en Dryden (2000) en Ciarrochi (2004) wordt gesuggereerd dat moeilijkheden in frustratietolerantie van belang zijn bij het vormen van psychologische problemen. De studie van Jibeen (2012) ondersteunt deze stelling. Dit onderzoek gaf namelijk aan dat het beperkt kunnen omgaan met frustratie gerelateerd is aan verschillende dysfunctionele emoties, zoals vijandigheid, angsten en depressieve gevoelens. Op basis van deze implicaties kunnen we ons de vraag stellen of frustratietolerantie ook effecten kan gehad hebben op de onderzochte variabelen binnen huidig onderzoek. Het lijkt dan ook aangeraden om bij vervolgonderzoeken deze implicaties in rekening te brengen bij het bepalen van het aantal af te nemen lijsten en
bij de manier waarop deze na elkaar afgenomen worden (bijv. invoegen van pauze, afname over meerdere dagen…).
De observatie omtrent frustraties en de wetenschappelijke evidentie dat deze gerelateerd is aan depressie doet ook vragen oprijzen omtrent selffulfilling prophecy. Mensen die lijden aan een depressieve stoornis hebben de neiging om negatieve verwachtingen over zichzelf en hun functioneren te hebben (Jones, 1977). Het is plausibel dat een individu met een depressie verwacht om minder goed te presteren op geheugentaken en dat deze verwachting effect heeft op hun uiteindelijke prestatie. Ook dit zou kunnen leiden tot een vertekening in de gevonden resultaten.
Een andere beperking in dit onderzoek beslaat de kenmerken van de steekproef. De steekproef bestaat namelijk voornamelijk uit vrouwelijke studenten uit het hoger onderwijs. Dit maakt dat de gevonden resultaten minder te veralgemenen zijn. Daarbij is het mogelijk dat opleiding een effect heeft op de manier waarop iemand items in het geheugen opslaat. Ondanks instructies om zich een levendig woordbeeld te vormen van de aangeboden woorden, is het plausibel dat er geheugentrucs gebruikt worden. Deze geheugentrucs helpen namelijk om informatie van het werkgeheugen naar het lange termijn geheugen te consolideren. Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat studenten door oefening tijdens hun studiecarrière vaker gebruik maken van deze trucs en dus op een andere manier omgaan met een geheugentaak dan niet-studenten. Zo kan de hypothese opgesteld worden dat studenten reeds getraind zijn in strategieën voor het onthouden van nieuwe informatie. Deze strategieën verhullen mogelijks de effecten van een geheugenbias, gerelateerd aan een depressieve stoornis alsook aan de emotieregulatiestrategieën. Hierdoor zouden gevonden effecten kleiner kunnen zijn dan ze werkelijk zijn.
Een ander aspect dat mogelijk vertekeningen in de resultaten als gevolg heeft, is de manier van afname van de zelf-rapportagematen. De afname van de vragenlijsten gebeurde namelijk in aanwezigheid van de proefleider. Het is plausibel dat dit een sociaal wenselijke responsstijl uitlokte.
Concluderend kan gesteld worden dat het hanteren van dynamische geheugenmaten ons toeliet nieuwe inzichten te verkrijgen omtrent geheugenprocessen bij individuen met depressieve symptomen. Ondanks dat deze geheugenmaten binnen de tak van het wetenschappelijk fundamenteel-klinisch onderzoek nog niet wijd verspreid zijn, lijken ze wel een meerwaarde te kunnen bieden aan het begrip over het geheugen bij mensen met een depressie en over de manier waarop emotioneel materiaal verwerkt
wordt. Ze lieten ons namelijk toe uitspraken te doen over mediatieprocessen tussen geheugen, depressie en emotieregulatie, welke voordien binnen voorgaand onderzoek met statische geheugenmaten eerder beperkt gevonden werden. Echter werden enkele verwachtte resultaten niet teruggevonden, zoals relaties tussen geheugenprocessen, ruminatie en depressieve symptomen. Om hieromtrent een duidelijkere uitspraak te doen, kan replicatie-onderzoek aangeraden zijn.
Om de betrouwbaarheid binnen toekomstig, gelijkaardig onderzoek te vergroten, kunnen enkele aanbevelingen aangekaart worden. Het is aangeraden het aantal afgenomen woordenlijsten te vergroten om de statistische power van het onderzoek te vergroten. Het lijkt echter ook belangrijk om technieken, zoals pauzes of afnames over verschillende dagen, in te voeren om frustratie-effecten te minimaliseren. Ook is een grotere variatie binnen de steekproef, meer bepaald in geslacht en onderwijsniveau, aangeraden. Dit om de meer veralgemeenbare uitspraken te kunnen doen.
Referentielijst
Akhouri, D., Anas, M. (2013). Positive and Negative Affect in Depressed and Normal Adults. Journal of Indian Health Psychology 8(1), 61-68
Aldao, A., Nolen-Hoeksema, S., & Schweizer, S. (2010). Emotion-regulation strate-gies across psychopahtology: a meta-analytic review. Clinical Psychology Review,30 (2),217-237. doi: 10.1016/j.cpr.2009.11.004
Alloy, L. B., Abramson, L. Y., Murray, L. A., Whitehouse, W. G. & Hogan, M. E. (1997). Self-referent Information-processing in Individuals at High and Low Cognitive Risk for Depression, Cognition & Emotion, 11, 539-568, doi: 10.1080/026999397379854a
Anderson, J. R. (1976). Language, memory, and thought. Hillsdale, New Jersey: Erlbaum
Arditte Hall, K. A., De Raedt, R., Timpano, K. R., & Joormann, J. (2017). Positive memory enhancement training for individuals with major depressive disorder. Cognitive Behaviour Therapy, 47(2), 155–168. doi: 10.1080/16506073.2017.1364291
Aseltine, R. H., Kessler, R. C. (1993). Marital Disruption and Depression in a Community Sample. Journal of Health and Social Behavior, 34(3), 237-251. doi: 10.2307/2137205
Barnett, P. A., & Gotlib, I. H. (1988). Psychosocial Functioning and Depression: Distinguishing Among Antecedents, Concomitants, and Consequences. Psychological Bulletin.
104(1), 97-126. doi: 10.1037/0033-2909.104.1.97
Barry, W. A. (1970). Marriage research and conflict: An integrative review. Psychological
Bulletin, 73, 41-54. doi: 10.1037/h0028474
Beck , A. T., Steer , R. A., & Brown, G. K. (1996). Manual for the Beck Depression Inventory (2nd ed.). San Antonio, TX: The Psychological Association.
Beck A. T., & Steer, R. (1987). Manual for the Beck Depression Inventory. San Antonio, Tex: Psychological Corporation.
Beck, A. T. (1967). Depression: Clinical, experimental, and theoretical aspects. New York: Harper and Row. Republished as: Beck, A. T. (1970). Depression: Causes and treatment. Philadelphia: University of Pennsylvania Press.
Beck, A. T., Epstein, N., & Harrison, R. (1983). Cognitions, attitudes and personality dimensions in depression. British Journal of Cognitive Psychotherapy.
Becker, S., & Lim, J. (2003) A Computational Model of Prefrontal Control in Free Recall: Strategic Memory Use in the California Verbal Learning Task. Journal of Cognitive Neuroscience, 15(6), 821-832. doi:10.1162/089892903322370744
Bond, W. B., & Dryden, W. (2000). How rational beliefs and irrational beliefs affect people’s inferences: An experimental investigation. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 28, 33–43. doi: 10.1017/S1352465800000047
Bower, G. (1981). Mood and Memory. American Psychologist, 36, 129-148; doi:
10.1037/0003-066X.36.2.129
Broadhead, W. E. (1990). Depression, Disability Days, and Days Lost From Work in a Prospective Epidemiologic Survey. JAMA: The Journal of the American Medical Association, 264(19), 2524-2528. doi: 10.1001/jama.1990.03450190056028
Cermak, L. S., & Craik, F. I. (Eds.). (1979). Levels of processing in human memory. Lawrence Erlbaum.
Ciarrochi, J. (2004). Relationships between dysfunctional beliefs and positive and negative indices of well-being: A critical evaluation of the common beliefs survey-III. Journal of
Rational-Emotive & Cognitive-Behavior Therapy, 22(3), 171–
188. doi:10.1023/B:JORE.0000047306.55720.4e
Collins, A. M., & Loftus, E. F. (1975). A Spreading-Activation Theory of Semantic Processing. Psychological Review, 82(6), 407–428. doi: 10.1037/0033-295x.82.6.407
Craik, F. I. M., & Jacoby, L. L. (1975). A Process View of Short-Term Retention. Cognitive Theory, 173–192. doi: 10.4324/9780203781548-12
Craik, F. I. M., & Lockhart, R. S. (1972). Levels of Processing: A Framework for Memory Research. Journal of Verbal Learning and Verbal Behavior, 11(6), 671–684. doi: 10.1016/s0022- 5371(72)80001-x
Craik, F. I. M., & Tulving, E. (1975). Depth of Processing and the Retention of Words in Episodic Memory. Journal of Experimental Psychology: General, 104(3), 268–294. doi: 10.1037/0096-3445.104.3.268
Cramer, A. O. J., van Borkulo, C. D., Giltay, E. J., van der Maas, H. L. J., Kendler, K. S., Scheffer, M., & Borsboom, D. (2016). Major Depression as a Complex Dynamic System. PLOS ONE, 11(12), doi: 10.1371/journal.pone.0167490
Dalgleish, T., & Watts, F. N. (1990). Biases of Attention and Memory in Disorders of Anxiety and Depression. Clinical Psychology Review, 10(5), 589–604. doi: 10.1016/0272- 7358(90)90098-u
Davis, R. N., & Nolen-Hoeksema, S. (2000). Cognitive Inflexibility Among Ruminators and Nonruminators. Cognitive Therapy and Research, 24, 699–711 doi: 10.1023/A:1005591412406
De Lisssnyder, E., Koster, E.H.W., Goubert, L., Onraedt, T., Vanderhasselt, M.A., & De Raedt, R. (2012). Cognitive Control moderates the association between stress and rumination. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 43, 519-525. doi: 10.1016/j.jbtep.2011.07.004
Duffy, S., Kales, H.C., Kim, H.M., Miller, E. M., Valenstein, M., Vijan, S., Yosef, M. & Zivin, K. (2015). Associations between depression and all-cause and cause-specific risk of death: a retrospective cohort study in the Veterans Health Administration. Journal of Psychosomatic Research. 78(4), 324-331. doi: 10.1016/j.jpsychores.2015.01.014
Ehring, T., Zetsche, U., Weidacker, K., Wahl, K., Schönfeld, S., & Ehlers, A. (2011). The Perseverative Thinking Questionnaire (PTQ): Validation of a content-independent measure of repetitive negative thinking. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 42(2), 225–232. doi:10.1016/j.jbtep.2010.12.003
Ellis, H.C., & Ashbrook, P.W. (1988). Resource Allocation Model of the Effects of Depressed Mood States on Memory. In K. Fiedler & J. Forgas (Eds.), Affect, cognition and social behavior (pp. 25–43 ). Toronto: C.J. Hogrefe.
Feldman, G. C., Joormann, J., & Johnson, S. L. (2008). Responses to Positive Affect: A Self-Report Measure of Rumination and Dampening. Cognitive Therapy and Research, 32(4), 507-525. doi: 10.1007/s10608-006-9083-0
Ferrari, A. J., Somerville, A. J., Baxter, A. J., Norman, R., Patten, S. B., Vos, T., & Whiteford, H. A. (2012). Global variation in the prevalence and incidence of major depressive disorder: a systematic review of the epidemiological literature. Psychological Medicine, 43(3), 471–481. doi: 10.1017/S0033291712001511
Foer, J. (2011). Moonwalking with Einstein. Amsterdam, Nederland: Adfo Books. Frasure-Smith, N., & Lespérance, F. (2006). Recent Evidence Linking Coronary Heart Disease and Depression. The Canadian Journal of Psychiatry, 51(12), 730–737. doi: 10.1177/070674370605101202
Gaddy, M. A., & Ingram, R. E. (2014). A Meta-Analytic Review of Mood-Congruent Implicit Memory in Depressed Mood. Clinical Psychology Review, 34(5), 402-416. Doi: 10.1016/j.cpr.2014.06.001
Gotlib, I.H., Joormann, J. & Levens, S.M. (2011). Sticky Thoughts: Depression and Rumination Are Associated With Difficulties Manipulating Emotional Material in Working Memory. Psychological Science 28(8), 979-983. doi: 10.1177/0956797611415539
Gross, J. J. (1998). The Emerging Field of Emotion Regulation: An Integrative Review. Review of General Psychology, 2 (3), 271-299. doi: 10.1037/1089-2680.2.3.271
Hayden, E. P., Klein, D. N., Durbin, C. E., & Olino, T. M. (2006). Positive Emotionality at Age 3 Predicts Cognitive Styles in 7-Year-Old Children. Development and Psychology, 18 (2), 409-423. doi: 10.1017/s0954579406060226
Hertel, P. T., & Brozovich, F. (2010). Cognitive habits and memory distortions in anxiety and depression. Current Directions in Psychological Science, 19(3), 155–160. doi: 10.1177/0963721410370137
Hertel, P., Mor, N., Ferrari, C., Hunt, O., & Agrawal, N. (2014). Looking on the Dark Side: Rumination and Cognitive-Bias Modification. Clinical Psychological Science, 2(6), 714–726. doi: 10.1177/2167702614529111
Hertel, P.T. (1997). On the contribution of deficient cognitive control to memory impairment in depression. Cognition and Emotion,11, 569-583
Hinchcliffe, M., Hooper, D., Roberts, F. J., & Vaughn, P. W. (1978). The melancholy marriage: An inquiry into the interaction of depression. IV. Disruptions. British Journal of Medical Psychology, 51(1), 15-24. doi: 10.1111/j.2044-8341.1978.tb02441.x.
Hogan, R. M. (1975). Interitem Encoding and Directed Search in Free Recall. Memory and Cognition, 3(2), 197–209. doi: 10.3758/BF03212898
Howard, M. W., & Kahana, M. J. (1999). Contextual Variability and Serial Position Effects in Free Recall. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 25(4), 923–941. doi: 10.1037/0278-7393.25.4.923
Howard, M. W., & Kahana, M. J. (2002). A Distributed Representation of Temporal Context. Journal of Mathematical Psychology, 46(3), 269–299. doi: 10.1006/jmps.2001.1388
Ingram, R. E. (1984). Toward an information-processing analysis of depression. Cognitive Therapy and Research, 8(5), 443–477. doi: 10.1007/bf01173284
Jacoby, L. L. (1991). A Process Dissociation Framework: Separating Automatic from Intentional Uses of Memory. Journal of Memory and Language, 30(5), 513–541. doi: 10.1016/0749-596X(91)90025-F
Jibeen, T. (2012). Frustration Intolerance Beliefs as Predictors of Emotional Problems in University Undergraduates. Journal of Rational-Emotive & Cognitive-Behavior Therapy, 31(1), 16–26. doi: 10.1007/s10942-012-0154-8
Jones, R. A. (1977). Self-fulfilling prophecies: Social, psychological, and physiological effects of expectancies. Lawrence Erlbaum Associates.
Joormann, J., & Gotlib, I. (2008). Updating the Contents of Working Memory in Depression: Interference From Irrelevant Negative Material. Journal of Abnormal psychology, 117, 182-192. doi: 10.1037/0021-843X.117.1.182
Joormann, J., & Vanderlind, W. M. (2014). Emotion Regulation in Depression. Clinical Psychological Science, 2(4), 402–421. doi: 10.1177/2167702614536163
Judd, L. L. (1997). The Clinical Course of Unipolar Major Depressive Disorders. Archives of General Psychiatry, 54(11), 989. doi: 10.1001/archpsyc.1997.01830230015002
Judd, L. L., Akiskal, H. S., Zeller, P. J., Paulus, M., Leon, A. C., Maser, J. D., … Keller, M. B. (2000). Psychosocial Disability During the Long-term Course of Unipolar Major Depressive Disorder. Archives of General Psychiatry, 57(4), 375-380. doi: 10.1001/archpsyc.57.4.375
Kahana, M., & Miller, J. (2011). Memory, Recall Dynamics. Encyclopedia of The Mind
Kashdan, T. B., & Rottenberg, J. (2010). Psychological Flexibility as a Fundamental Aspect of Health..Clinical Psychological Review, 30 (7), 865-878. doi: 10.1016/j.cpr.2010.03.001
Koster, E. H. W., De Lissnyder, E., Derakshan, N., & De Raedt, R. (2011). Understanding Depressive Rumination from a Cognitive Science Perspective: The impaired Disengagement Hypothesis. Clinical Psychology Review, 31(1), 138–145. doi: 10.1016/j.cpr.2010.08.005
Lachman, R., Lachman, J. L., & Butterfield, E. C. (1979). Cognitive psychology and information processing: An introduction. Hillsdale, New Jersey: Erlbaum
Lau, M. A., Christensen, B. K., Hawley, L. L., Gemar, M. S., & Segal, Z. V. (2007). Inhibitory Deficits for Negative Information in Persons with Major Depressive Disorder. Psychological Medicin, 37(9), 249‐1259. doi:10.1017/S0033291707000530
Lee, C.-T., Chiang, Y.-C., Huang, J.-Y., Tantoh, D. M., Nfor, O. N., Lee, J.-F., … Liaw, Y.-P. (2016). Incidence of Major Depressive Disorder. Medicine, 95(15), e3110. doi: 10.1097/MD.0000000000003110
Lespérance, F., Frasure-Smith, N., Talajic, M., & Bourassa, M. G. (2002). Five-Year Risk of Cardiac Mortality in Relation to Initial Severity and One-Year Changes in Depression Symptoms After Myocardial Infarction. Circulation, 105(9), 1049–1053. doi: /10.1161/hc0902.104707
Lyubomirsky, S., & Nolen-Hoeksema, S. (1993). Self-perpetuating properties of dysphoric rumination. Journal of Personality and Social Psychology, 65(2). 339-349. doi: 10.1037/0022- 3514.65.2.339
Lyubomirsky, S., Caldwell, N. D., & Nolen-Hoeksema, S. (1998). Effects of Ruminative and Distracting Responses to Depressed Mood on Retrieval of Autobiographical Memories. Journal of Personality and Social Psychology, 75(1), 166-177. doi:10.1037//0022- 3514.75.1.166
Lyubomirsky, S., Kasri, F., & Zehm, K. (2003). Dysphoric rumination impairs concentration on academic tasks. Cognitive Therapy and Research, 27(3), 309–330. doi: 10.1023/a:1023918517378
Mathews, A. (1996). Unconscious mood-congruent memory bias in depression. Journal of Abnormal Psychology, 105(1), 34-41. doi: 10.1037/0021-843X.105.1.34
McLaughlin, K. A., & Nolen-Hoeksema, S. (2011). Rumination as a transdiagnostic factor in depression and anxiety. Behaviour Research and Therapy, 49(3), 186–193. doi: 10.1016/j.brat.2010.12.006
Moors, A., De Houwer, J., Hermans, D., Wanmaker, S., Van Schie, K., Van Harmelen, A., . . . Brysbaert, M. (2012). Norms of valence, arousal, dominance, and age of acquisition for 4,300 Dutch words. Behavior Research Methods, 45(1), 169–177. doi: 10.3758/s13428-012- 0243-8
Moscovitch, M. (1994). Cognitive Resources and Dual-Task Interference Effects at Retrieval in Normal People: The Role of the Frontal Lobes and Medial Temporal Cortex. Neuropsychology, 8(4), 524–534. doi: 10.1037/0894-4105.8.4.524
Mueller, T. I., Leon, A. C., Keller, M. B., Solomon, D. A., Endicott, J., Coryell, W., Warshaw, M. & Maser, J. D. (1999). Recurrence After Recovery From Major Depressive Disorder During 15 Years of Observational Follow-Up. The American Journal of Psychiatry, 156(7), 1000– 1006. doi: 10.1176/ajp.156.7.1000
Murray, C. J. L.,Lopez, A. D., World Health Organization, World Bank & Harvard School of Public Health. (1996). The Global burden of disease : a comprehensive assessment of mortality and disability from diseases, injuries, and risk factors in 1990 and projected to 2020 : summary / edited by Christopher J. L. Murray, Alan D. Lopez. World Health Organization.(Cambridge: Harvard University Press
National Institute of Mental Health (2018). Depression. Geraadpleegd op 3 maart 2019 van https://www.nimh.nih.gov/health/topics/depression/index.shtml
Neisser, U. (1967). Cognitive psychology. Appleton-Century-Crofts
Nelis, S., Holmes, E. A., & Raes, F. (2015). Response Styles to Positive Affect and Depression: Concurrent and Prospective Associations in a Community Sample. Cognitive Therapy and Research, 39(4), 480–491. doi: 10.1007/s10608-015-9671-y
Nolen-Hoeksema, S. Morrow, J., & Fredrickson, B. L. (1993). Response Styles and the Duration of Episodes of Depressed Mood. Journal of Abnormal Psychology,102(1), 20-28. doi:10.1037//0021-843x.102.1.20
Nolen-Hoeksema, S., Parker, L. E., & Larson, J. (1994). Ruminative coping with depressed mood following loss. Journal of Personality and Social Psychology, 67(1), 92-104. doi: 10.1037/0022-3514.67.1.92
Nolen-Hoeksema, S., Wisco, B. E., & Lyubomirsky, S. (2008). Rethinking Rumination. Perspectives on Psychological Science, 3(5), 400–424. doi: 10.1111/j.1745- 6924.2008.00088.x
Osby, U., Brandt, L., Correia, N., Ekbom, A. & Sparén, P. (2001). Excess Mortality in Bipolar and Unipolar Disorder in Sweden. Archives of General Psychiatry, 58(9), 844-850. doi:10.1001/archpsyc.58.9.844
Osman, A., Barrios, F. X., Gutierrez, P. M, Williams, J. E. & Bailey, J. (2008) Psychometric properties of the Beck Depression Inventory-II in nonclinical adolescent samples. Journal of Clinical Psychology, 64(1), 83-102 doi: 10.1002/jclp.20433
Polyn, S. M., Norman, K. A., & Kahana, M. J. (2009). A Context Maintenance and Retrieval Model of Organizational Processes in Free Recall. Psychological Review, 116, 129-156. doi: 10.1037/a0014420
Quoidbach, J., Berry, E. V., Hansenne, M., &Mikolajczak, M. (2010). Positive Emotion Regularion and Well-being: Comparing the Impact of Eight Savoring and Dampening Strategies. Personality and Individual Differences, 49 (5), 368-373. doi: 10.1016/j.paid.2010.03.048
Raes, F., Daems, K., Feldman, G. C., Johnson, S. L., & Van Gucht, D. (2009). A Psychometric Evaluation of the Dutch Version of the Responses to Positive Affect Questionnaire. Psychologica Belgica, 49(4), 293. doi: 10.5334/pb-49-4-293
Raes, F., Smets, J., Nelis, S., & Schoofs, H. (2012). Dampening of Positive Affect Prospectively Predicts Depressive Symptoms in Non-Clinical Samples. Cognition & Emotion, 26(1), 75–82. doi: 10.1080/02699931.2011.555474
Ruiz-caballero, J. A., & Gonzilez, P. (1994). Implicit and Explicit Memory Bias in Depressed and Non-Depressed Subjects. Cognition & Emotion, 8(6), 555–569. doi: 10.1080/02699939408408959
Sobocki, P., Jönsson, B., Angst, J., & Rehnberg, C. (2006). Cost of Depression in Europe. Journal of Mental Health Policy and Economics, 9(2), 87-98.
Steer, R. A., Kumar, G., Ranieri, W. F., & Beck, A. T. (1998). Use of the Beck Depression Inventory-II with adolescent psychiatric outpatients. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 20(2), 127–137. doi: 10.1023/A:1023091529735
Teasdale, J. D. (1983). Negative thinking in depression: Cause, effect, or reciprocal relationship. Advances in Behaviour Research and Therapy, 5(1), 3–25. doi: 10.1016/0146- 6402(83)90013-9
Tulving, E., & Donaldson, W. (1972). Organization of Memory. Oxford, England: Academic Press.
Van der Does, A. J. W. (2002). Handleiding: De Nederlandse versie van de Beck Depression Inventory (2nd ed.). Lisse, Nederland: Swets & Zeitlinger.
van Vugt, M. K., & van der Velde, M. (2018). How Does Rumination Impact Cognition? A First Mechanistic Model. Topics in Cognitive Science, 10(1), 175–191. doi: 10.1111/tops.12318
van Vugt, M. K., Hitchcock, P., Shahar, B., & Britton, W. (2012). The Effects of Mindfulness-Based Cognitive Therapy on Affective Memory Recall Dynamics in Depression: A Mechanistic Model of Rumination. Frontiers in Human Neuroscience, 6, 1–13. doi: 10.3389/fnhum.2012.00257
Watson, D. & Clark, L.A. (1984). Negative Affectivity: The disposition to experience aversive emotional states. Psychological Bulletin, 96, 465-490. doi: 10.1037/0033-2909.96.3.465
Watson, D., Clark, L. A., & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief measures of positive and negative affect: The PANAS scales. Journal of Personality and Social Psychology, 54(6), 1063-1070. doi: 10.1037/0022-3514.54.6.106
Wegner, D. M. (1994). Ironic Processes of Mental Control. Psychological Review, 101(1), 34–52. doi: 10.1037/0033-295X.101.1.34
Weingartner, H., Cohen, R. M., Murphy, D. L., Martello, J., & Gerdt, C. (1981). Cognitive Processes in Depression. Archives of General Psychiatry, 38(1), 42–47. doi: 10.1001/archpsyc.1981.01780260044004
Werner-Seidler, A., Banks, R., Dunn, B. D., & Moulds, M. L. (2013). An investigation of the relationship between positive affect regulation and depression. Behaviour Research and Therapy, 51(1), 46–56. doi: 10.1016/j.brat.2012.11.001
Whitmer, A. J., & Banich, M. T. (2007). Inhibition Versus Switching Deficits in Different Forms of Rumination. Psychological Science, 18(6), 546–553. doi: 10.1111/j.1467- 9280.2007.01936.x
Whitmer, A. J., & Banich, M. T. (2010). Trait Rumination and Inhibitory Deficits in Long- Term Memory. Cognition & Emotion, 24(1), 168–179. doi: 10.1080/02699930802645762
Whitmer, A. J., & Gotlib, I. H. (2013). An Attentional Scope Model of