• No results found

8. COMMUNICATIE-ADVIES

8.6. Stereotypen vermijden

Kinderarmoede gaat over kinderen die in armoede leven en die vanuit hun onschuld hulp verdienen. De vraag is hoe lang deze vanzelfsprekende call to action overeind blijft. Vanaf een bepaald moment, waarvoor geldt dat het moeilijk is er een precieze leeftijd op te plakken, zullen de kinderen wel degelijk als verantwoordelijk voor hun daden beschouwd worden of – maar waarschijnlijk eerder én – zullen de ouders ter verantwoording geroepen worden. Als de kinderen eenmaal tieners worden, duiken er andere kwesties op en worden de onschuldige kinderen van vroeger mogelijk geassocieerd met hangjongeren, drugsdealertjes, spijbelaars, vandalisme en tienerzwangerschappen. Daarna duiken er mogelijk nog grotere problemen op: druggebruik, alcoholisme, gokschulden, misbruik, werkloosheid, criminaliteit enzovoort.

Een belangrijke valkuil die vooral in het frame ‘Het Blok aan het Been’ een reasoning device vormt, is dat de focus op kinderarmoede ingegeven lijkt te zijn vanuit de idee: “om erger te voorkomen”. Deze associaties leiden tot een stigmatisering van tieners en volwassen mensen in armoede. Het gevaar is reëel dat zíj het blok aan het been van de samenleving worden, niet dat armoede een blok aan hún been is. Het denken in stereotypen, waarbij specifieke kenmerken van individuele armen veralgemeend worden naar de hele groep, is absoluut te vermijden. Ook hier geldt dat dit kan door de diversiteit

8. Communicatie-advies

WEG VAN HET STIGMA . 76

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting

binnen de groep van mensen die in armoede leven zo veel mogelijk te benadrukken: het zijn stuk voor stuk unieke levensverhalen. Dit impliceert eveneens dat ook stereotiepe beeldvorming in de andere richting te vermijden is: uitsluitend focussen op zielige, jonge kindjes die medelijden opwekken. Een kind dat in armoede leeft is niet noodzakelijk meelijwekkend.

“De communicatie moet duidelijk maken dat het kind in armoede geen blok aan het been van de samenleving is, maar dat armoede een blok aan het been van het kind is.”

Veel ongewenste associaties die het thema oproept, kunnen uit de weg worden gegaan door een clichématige en stereotiepe benadering te voorkomen. Dit geldt zowel voor negatieve als voor positieve stereotypen. De frames en de counterframes uit de analyse overstijgen een simplistische positieve of negatieve voorstelling van zaken. De inzet van problematiserende frames kan positief zijn voor de kinderen in armoede, zoals ‘Het Onschuldige Slachtoffer’, ‘Het Blok aan het Been’ en ‘De Koorts’. Het belangrijkste criterium bij de selectie van een frame is de vraag of de definiëring van kinderarmoede er een is die uiteindelijk helpt om een uitweg te vinden, bijvoorbeeld beleidsmatig. Ook voor de deproblematiserende counterframes geldt dat ze niet bij voorbaat als positief zijn te bestempelen. Bij het counterframe ‘De Harde Leerschool’ horen bijvoorbeeld ook heldenverhalen van beroemdheden die er door wilskracht in geslaagd zijn uit de armoede te geraken. Hoewel dit hoopgevende verhalen zijn, kunnen ze personen in armoede erop wijzen dat het hen als wilskracht ontbreekt.

Na het maken van een bewuste keuze uit de ‘gereedschapskoffer’ met twaalf frames die inzetbaar zijn om over kinderarmoede te communiceren, is het de kunst om de geselecteerde frames daadwerkelijk om te zetten, in woorden en beelden. Het doel is immers dat de selectie van beelden en woorden het achterliggende frame of counterframe bij de toehoorder weet te activeren, zodat die precies die denkkaders gaat aanwenden om zich een oordeel over kinderarmoede te vormen. Dat oordeel zou dan idealiter gebaseerd moeten zijn op een genuanceerd en evenwichtig beeld van de kwestie.

“De frames en counterframes vormen een gereedschapskoffer waaruit vrijelijk geput kan worden om te werken aan betere levensomstandigheden voor kinderen die in armoede leven.”

De framematrix in de bijlage geeft voor ieder frame de achterliggende redenering weer waarvan het de bedoeling is dat ze ‘getriggerd’ wordt. De aangegeven woordkeuzes, metaforen en slagzinnen kunnen daarbij helpen. De namen die de onderzoekers op de verschillende frames geplakt hebben (‘De Koorts’,

‘De Harde Leerschool’…) zijn niet willekeurig gekozen. Ze proberen de achterliggende idee zo goed en volledig mogelijk bevattelijk te maken. Hoewel het niet meteen de bedoeling is het in de communicatie uitdrukkelijk te hebben over ‘Diogenes van Sinope’ of het verhaal van Gulliver in herinnering te brengen, kunnen ze in bepaalde situaties mogelijk bruikbaar zijn om uit te leggen waarover kinderarmoede gaat.

Het kan dan volstaan om bijvoorbeeld te zeggen dat de kleine Lilliputters de zeeman Gulliver alleen

8. Communicatie-advies

WEG VAN HET STIGMA . HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE? 77

Koning Boudewijnstichting

maar gevangen konden nemen als ze samenwerkten, of dat Diogenes die zonderling uit het oude Griekenland was die in een ton leefde. Dergelijke verwijzingen kunnen een belletje doen rinkelen, waardoor mensen ook aangezet worden om zelf de parallellen tussen het frame en het verhaal te ontdekken.

Voor ieder van de frames geldt dat er ook alternatieven denkbaar zijn. In de focusgroepen zei iemand dat ‘De Kiem’ deed denken aan een ziektekiem, waardoor iemand zei dat ‘De Pit’ mogelijk een betere variant zou zijn. Kinderen in armoede hebben namelijk heel wat pit. ‘Gulliver en de Lilliputters’ is ook een alternatief gebleken voor ‘Herakles en Iolaos’, zoals het frame oorspronkelijk werd aangeduid.

Herakles en Iolaos moesten in de Griekse mythologie immers samenwerken om de zevenkoppige draak Hydra te verslaan. Hierbij was het bezwaar dat de vergelijking van kinderarmoede met een monster suggereerde dat het doel was de armen in de pan te hakken…

Het is erg boeiend om te zien wat het expliciteren van frames met mensen doet, zoals bleek uit de focusgroepen die in het kader van het onderzoek hebben plaatsgevonden. Zowel bij ‘Gulliver en de Lilliputters’ als bij ‘Herakles en Iolaos’ is de boodschap dat er moet worden samengewerkt. De eerste variant geeft echter beter dan de tweede aan dat de arme zelf deel moet uitmaken van die strijd en er niet het voorwerp van vormt. Slagzinnen die inzetbaar zijn, zonder dat de naam van het frame vermeld moet worden, zijn onder meer: alle beetjes helpen, met twee bereik je meer dan alleen, eendracht maakt macht, sla de armen in elkaar enzovoort. Deze uitdrukkingen hadden ook de naam van het frame kunnen vormen. Er is echter telkens gezocht naar de meest geschikte benaming die de achterliggende redenering het beste wist te vatten.

Besluit

Op een andere manier denken en communiceren over kinderen die in armoede leven is vanzelfsprekend niet meteen een concrete stap in het terugdringen van kinderarmoede in ons land. Een oplossing vergt de inzet van vele middelen, maatregelen en concreet handelen, en dus de mobilisering van een groot aantal actoren, niet alleen van de kind- en armoedeprofessionelen. Toch hoort het bij de opzet van dit onderzoek te benadrukken dat het belangrijk is stil te staan bij hoe kinderarmoede precies gedefinieerd wordt en wat de betekenis ervan is voor de betrokkenen en voor de samenleving. Getzels (1979) verwijst naar Einstein, die benadrukte dat het vinden van problemen bijzonder essentieel is, even cruciaal als het vinden van oplossingen, en dat in het formuleren van nieuwe vragen echte wetenschappelijke vooruitgang schuilgaat. De kwaliteit van de oplossing houdt dus rechtstreeks verband met de kwaliteit van de probleemformulering. Het kan ook dat een probleem pas opgelost kan worden als het geherdefinieerd wordt. Dit onderstreept het belang van framing. De potentiële oplossing zit al grotendeels vervat in de definiëring van het probleem.

8. Communicatie-advies

WEG VAN HET STIGMA . 78

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting

De twaalf frames en counterframes die dit onderzoek naar voren schuift, vormen het gereedschap waarmee iedereen die professioneel over kinderarmoede communiceert aan de slag kan gaan. Welke constructies ermee worden opgezet, blijft afhankelijk van de strategische keuzes en de creativiteit van de gebruiker van de toolbox. Zoals voor alle professionele gereedschap geldt, moet dat met de nodige omzichtigheid gebeuren. Vandaar dat er in het rapport regelmatig gewezen is op de gevolgen van een clichématige problematisering van kinderarmoede waardoor de stigmatisering en zelfstigmatisering van de kinderen mogelijk versterkt worden. Of dit een reëel gevaar vormt, is een piste voor vervolgonderzoek. Verder is het relevant na te gaan wat de impact is van specifieke problematiserende frames en deproblematiserende counterframes, of een combinatie van beide, op het denken over kinderarmoede. Het blijft gissen hoe boodschappen waarin frames vervat zitten uiteindelijk cognitief verwerkt worden door het brede publiek.

8. Communicatie-advies

WEG VAN HET STIGMA . HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE? 79

Koning Boudewijnstichting

• Attree, P., 2006. The Social Costs of Child Poverty: A Systematic Review of the Qualitative Evidence. Children & Society 20, 54-66.

• Autès, M., 2001. Les représentations de la pauvreté dans la presse écrite, Observatoire national de la pauvreté et de l’exclusion sociale, Les travaux de l’Observatoire, pp. 105-120.

• Barnett, A., Hodgetts, D., Nikora, L., Chamberlain, K., Karapu, R., 2007. Child poverty and government policy: the contesting of symbolic power in newspaper constructions of families in need.

Journal of Community & Applied Social Psychology 17, 296-312.

• Breen, M., Devereux, E., 2003. Setting up Margins: Public Attitudes and Media Construction of Poverty and Exclusion in Ireland. Nordic Irish Studies 2, 75-93.

• Brinkgreve, C., 2009. De ogen van de ander. De sociale bronnen van zelfkennis. Uitgeverij Augustus, Amsterdam/Antwerpen.

• Bullock, H.E., Fraser Wyche, K., Williams, W.R., 2001. Media Images of the Poor. Journal of Social Issues 57, 229-246.

• Chauhan, A., Foster, J., 2014. Representations of Poverty in British Newspapers: A Case of ‘Othering’ the Threat? Journal of Community

& Applied Social Psychology 24, 390-405.

• Chong, D., Druckman, J.N., 2007a. Framing Public Opinion in Competitive Democracies. American Political Science Review 101, 637-655.

• Chong, D., Druckman, J.N., 2007b. Framing Theory. Annual Review of Political Science 10, 103-126.

• Chong, D., Druckman, J.N., 2013. Counterframing Effects. The Journal of Politics 75, 1-16.

• Clawson, R.A., Trice, R., 2000. Poverty as We Know It: Media Portrayals of the Poor. The Public Opinion Quarterly 64, 53-64.

• CODE, 2007. Etre un enfant de famille pauvre en Belgique.

• Coene, J., 2012. Inkomensarmoede en schulden anno 2011, in:

Dierckx, D., Oosterlynck, S., Coene, J., Van Haarlem, A. (Eds.), Armoede en Sociale Uitsluiting. Jaarboek 2012. Acco, Leuven/Den Haag, pp. 51-70.

• da Costa, L.P., Dias, J.G., 2014. What do Europeans Believe to be the Causes of Poverty? A Multilevel Analysis of Heterogeneity Within and Between Countries. Social Indicators Research, 1-20.

• de Goede, M., 1996. Ideology in the US Welfare Debate: Neo-Liberal

BIBLIOGRAFIE

Koning Boudewijnstichting WEG VAN HET STIGMA . 81

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Representations of Poverty. Discourse & Society 7, 317-357.

• Dierckx, D., Oosterlynck, S., Coene, J., Van Haarlem, A., 2012. Armoede en Sociale Uitsluiting.

Jaarboek 2012. Acco, Leuven/Den Haag.

• Dobrowolsky, A., Jenson, J., 2004. Shifting Representations of Citizenship: Canadian Politics of

“Women” and “Children”. Social Politics: International Studies in Gender, State & Society 11, 154-180.

• Dorey, P., 2010. A Poverty of Imagination: Blaming the Poor for Inequality. The Political Quarterly 81, 333-343.

• Elias, N., 1997. La société des individus. Pocket, Paris.

• Elias, N., 1998. Qu’est-ce que la sociologie? Pocket, Paris.

• Elias, N., 1999a. La civilisation des moeurs. Pocket, Paris.

• Elias, N., 1999b. La dynamique de l’Occident. Pocket, Paris.

• Elias, N., Scotson, J.L., 2005. Gevestigden en buitenstaanders. Spanningen en machtsverhoudingen tussen twee arbeidersbuurten. Boom, Amsterdam.

• Entman, R.M., 1993. Framing: Toward Clarification of a Fractured Paradigm. Journal of Communication 43, 51-58.

• Erler, A.H., 2012. A New Face of Poverty? Economic Crises and Poverty Discourses. Poverty & Public Policy 4, 183-204.

• Fahmy, E., Pemberton, S., Sutton, E., 2012. Public perceptions of poverty and social exclusion: final report on focus group findings. Economic & Social Research Council.

• Foucault, M., 2008. The Birth of Biopolitics. Lectures at the Collège de France, 1978-1979. Palgrave Macmillan, Basingstoke & New York.

• Frazer, H., Marlier, E., Nicaise, I., 2010. Feuille de route pour l’inclusion sociale pour l’Europe 2020.

SPF Sécurité Sociale, Bruxelles.

• Gaudreault, D., 2013. Représentations sociales de la pauvreté dans le ville de Québec.

• Geerts, A., Dierckx, D., Vandevoort, L., 2012. Elk kind telt. Informatie en inspiratie voor lokale actoren in hun strijd tegen armoede. Vlaamse Overheid, Brussel.

• Getzels, J.W., 1979. Problem Finding: a Theoretical Note. Cognitive Science 3, 167-172.

• Gittins, D., 2009. The historical construction of childhood, in: Kehily, M.J. (Ed.), An introduction to Childhood Studies. Open University Press & McGraw Hill, Maidenhead & New York, pp. 35-49.

• Goethals, J., 2012. Armoedeberichtgeving in de Vlaamse kranten: een inhoudsanalyse, Toegepaste Taalkunde. Erasmus Hogeschool Brussel, Brussel.

• Goudsblom, J., 1974. Balans van de sociologie. Het Spectrum, Utrecht & Antwerpen.

• Gray, H., 1989. Television, black Americans, and the American dream. Critical Studies in Mass Communication 6, 376-386.

• Guio, A.-C., Feyaerts, G., Vandenbroucke, F., Vinck, J., 2014. Kinderarmoede hoger op de politieke agenda plaatsen. Enkele cijfers om beter te begrijpen wat er op het spel staat, Colloquium van de Koning Boudewijnstichting. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede, Brussel.

Bibliografie

WEG VAN HET STIGMA . 82

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting

• Heilbron, J., de Vries, G., 2008. De draagbare De Swaan. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.

• Himpe, S., 2014. Unlucky Luke in België? Een comparatief onderzoek naar de diverse armoedepercepties in de Belgische regio’s, Centrum voor Sociologisch Onderzoek. KU Leuven, Leuven.

• Ipsos MORI, Nairn, A., 2011. Children’s Well-being in UK, Sweden and Spain: The role of Inequality and Materialism. A Qualitative Study. UNICEF UK, p. 96.

• Iyengar, S., 1990. Framing Responsibility for Political Issues: The Case of Poverty. Political Behavior 12, 19-40.

• Jenks, C., 2009. Constructing childhood sociologically, in: Kehily, M.J. (Ed.), An introduction to Childhood Studies. Open University Press McGraw Hill, Maidenhead & New York, pp. 93-111.

• Jenson, J., Saint-Martin, D., 2003. New Routes to Social Cohesion? Citizenship and the Social Investment State. The Canadian Journal of Sociology / Cahiers canadiens de sociologie 28, 77-99.

• Kelly, M., 2010. Regulating the Reproduction and Mothering of Poor Women: The Controlling Image of the Welfare Mother in Television News Coverage of Welfare Reform. Journal of Poverty 14, 76-96.

• Kilminster, R., 2002. The Sociological Revolution. From the Enlightenment to the global age.

Routledge, London & New York.

• Kinderarmoedebestrijdingsplan, N., 2013. Kinderarmoede bestrijden en het welzijn van kinderen bevorderen.

• Kinderrechtencoalitie Vlaanderen, 2010. Kinderen en jongeren in armoede: het perspectief van de kinderrechten-NGO’s. Kinderrechtenforum, 3-41.

• Koning Boudewijnstichting, 2013. Kleine Kinderen. Grote Kansen, Zoom. Koning Boudewijnstichting, Brussel.

• Łaciak, B., 2005. Portrait of the Child in the Polish Press. Polish Sociological Review, 271-279.

• Larsen, C.A., Dejgaard, T.E., 2013. The institutional logic of images of the poor and welfare recipients: A comparative study of British, Swedish and Danish newspapers. Journal of European Social Policy 23, 287-299.

• Lepianka, D., Gelissen, J., van Oorschot, W., 2010. Popular Explanations of Poverty in Europe:

Effects of Contextual and Individual Characteristics across 28 European Countries. Acta Sociologica 53, 53-72.

• Lepianka, D., van Oorschot, W., Gelissen, J., 2009. Popular Explanations of Poverty: A Critical Discussion of Empirical Research. Journal of Social Policy 38, 421-438.

• Link, B.G., Phelan, J.C., 2001. Conceptualizing Stigma. Annual Review of Sociology 27, 363-385.

• Lopez Vilaplana, C., 2013. Children at risk of poverty or social exclusion, in: Eurostat (Ed.), Statistics in focus.

• Main, G., 2014. Child Poverty and Children’s Subjective Well-Being. Child Indicators Research 7, 451-472.

• Marx, K., 1969. Le 18 Brumaire de Louis Bonaparte. Les Editions Sociales, Paris.

• McKendrick, J.H., Sinclair, S., Irwin, A., O’Donnell, H., Scott, G., Dobbie, L., 2008. The media,

Bibliografie

WEG VAN HET STIGMA . HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE? 83

Koning Boudewijnstichting

poverty and public opinion in the UK. Joseph Rowntree Foundation.

• Mercier, L., 1995. La pauvreté: phénomène complexe rte multidimensionnel. Service social 44, 7-27.

• Misturelli, F., Heffernan, C., 2008. What is poverty? A diachronic exploration of the discourse on poverty from the 1970s to the 2000s. The European Journal of Development Research 20, 666-684.

• Morissens, A., Nicaise, I., Ory, G., 2007. Tackling child poverty and promoting social inclusion of children in Belgium. European Commission, Brussels.

• Mouha, T., 2011. De personalisering van armoede in de Vlaamse dagbladpers, Communicatiewetenschappen. KU Leuven, Leuven.

• Mulvey, G., 2010. When Policy Creates Politics: the Problematizing of Immigration and the Consequences for Refugee Integration in the UK. Journal of Refugee Studies 23, 437-462.

• Nisbet, E.C., Hart, P.S., Myers, T., Ellithorpe, M., 2013. Attitude Change in Competitive Framing Environments? Open-/Closed-Mindedness, Framing Effects, and Climate Change. Journal of Communication 63, 766-785.

• O’Connor, A., 2001. Poverty knowledge : social science, social policy, and the poor in twentieth-century U.S. history. Princeton University Press, Princeton, N.J.

• Olm, C., Le Queau, P., Simon, M.-O., 2000. La perception de la pauvreté en Europe, Cahier de Recherche. Centre de Recherche pour l’Etude et l’Observation des Conditions de Vie.

• Oorschot, W.V., Halman, L., 2000. Blame or fate, individual or social? European Societies 2, 1-28.

• Park, A., Phillips, M., Robinson, C., 2007. Attitudes to poverty. Findings from the British Social Attitudes survey. Joseph Rowntree Foundation.

• Paskov, M., Dewilde, C., 2012. Income inequality and solidarity in Europe. Research in Social Stratification and Mobility 30, 415-432.

• Paskov, M., Dewilde, C., 2013. Ondergraaft inkomensongelijkheid solidariteit? TPEdigitaal 7, 7-26.

• Paugam, S., 2008. Les formes de la pauvreté en Europe. Regards croisés sur l’économie 2, 8-18.

• Paugam, S., 2013. Les formes élémentaires de la pauvreté. Presses Universitaires de France, Paris.

• Paugam, S., 2015. La disqualification sociale. Essai sur la nouvelle pauvreté. Presses Universitaires de France / Quadrige, Paris.

• Redden, J., 2011. Poverty in the news. Information, Communication & Society 14, 820-849.

• Redmond, G., 2009. Children as Actors: How Does the Child Perspectives Literature Treat Agency in the Context of Poverty? Social Policy and Society 8, 541-550.

• Ridge, T., 2009. Living with poverty: a review of the literature on children’s and families’

experiences of poverty. Department for Work and Pensions.

• Ridge, T., 2011. The Everyday Costs of Poverty in Childhood: A Review of Qualitative Research Exploring the Lives and Experiences of Low-Income Children in the UK. Children & Society 25, 73-84.

• Roose, I., Pulinx, R., Van Avermaet, P., 2014. Kleine kinderen, grote kansen: hoe kleuterleraars leren omgaan met armoede en ongelijkheid. Koning Boudewijnstichting in samenwerking met de Vlaamse overheid.

Bibliografie

WEG VAN HET STIGMA . 84

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting

• Rose, M., Baumgartner, F.R., 2013. Framing the Poor: Media Coverage and U.S. Poverty Policy, 1960–2008. Policy Studies Journal 41, 22-53.

• Ross, T., 1990. The Rhetoric of Poverty: Their Immorality, Our Helplessness. Georgetown Law Journal 79, 1499-1547.

• Sachweh, P., 2012. The moral economy of inequality: popular views on income differentiation, poverty and wealth. Socio-Economic Review 10, 419-445.

• Selz, M., Paugam, S., 2005. La perception de la pauvreté en Europe depuis le milieu des années 1970. Analyse des variations structurelles et conjoncturelles. Economie et statistique, 283-305.

• Shepard, B., 2007. Sex panic and the welfare state. Journal of Sociology & Social Welfare 34, 155-172.

• Simmel, G., Jacobson, C., 1965. The Poor. Social Problems 13, 118-140.

• Sletten, M.A., 2010. Social costs of poverty; leisure time socializing and the subjective experience of social isolation among 13–16-year-old Norwegians. Journal of Youth Studies 13, 291-315.

• Snoek, A., 2006. Levensloop, lot en verantwoordelijkheid. Over helden en pechvogels, in: Dohmen, J., De Lange, F. (Eds.), Moderne levens lopen niet vanzelf. SWP, Amsterdam, pp. 103-.

• Spicker, P., 2007. Definitions of poverty: twelve clusters of meaning, in: Spicker, P., Leguizamón, S.A., Gordon, D. (Eds.), Poverty: An international glossary. Zed Books, London, pp. 229-243.

• Sutton, L., 2009. ‘They’d only call you a scally if you are poor’: the impact of socio-economic status on children’s identities. Children’s Geographies 7, 277-290.

• Swift, J., 1729. A Modest Proposal. For preventing the children of poor people in Ireland, from being a burden on their parents of country, and for making them beneficial to the public, in: EBook, T.P.G.

(Ed.).

• Taylor-Gooby, P., 2013. Why Do People Stigmatise the Poor at a Time of Rapidly Increasing Inequality, and What Can Be Done About It? The Political Quarterly 84, 31-42.

• The Unicef Innocenti Research Centre, 2012. Measuring Child Poverty: New league tables of child poverty in the world’s rich countries, Innocenti Report Card 10. UNICEF Innocenti Research Centre, Florence.

• Thomas, W.I., Thomas, D.S., 1928. The child in America. Behavioral problems and programs. Alfred A. Knopf, New York.

• Townsend, P., 2006. What is Poverty? An historical perspective. Poverty in Focus 9, 5-6.

• UNICEF, 2010a. Dat denken we ervan. Jongeren geraakt door armoede spreken over hun leven.

UNICEF België, Brussel.

• UNICEF, 2010b. Les enfants laissés pour compte: Tableau de classement des inégalités de bien-être entre les enfants des pays riches, Bilan Innocenti 9. Centre de recherche Innocenti de l’UNICEF, Florence.

• Unicef België, 2012. Het perspectief van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren in het onderwijsdebat. Unicef België, Brussel.

• Van de Velde, M., Van Gorp, B., Blow, H., 2004. De beeldvorming van armoede in

Bibliografie

WEG VAN HET STIGMA . HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE? 85

Koning Boudewijnstichting

televisiereportages. Bij wie wordt de schuld gelegd?, in: Vranken, J., De Boyser, K., Dierckx, D.

televisiereportages. Bij wie wordt de schuld gelegd?, in: Vranken, J., De Boyser, K., Dierckx, D.