• No results found

6. RESULTATEN: OVERZICHT VAN FRAMES EN COUNTERFRAMES

6.3. Counterframe: De Kiem

Achterliggende redenering – Bij het problematiserende frame ‘Het Blok aan het Been’ wordt armoede voorgesteld als een last die het kind voortdurend hindert in zijn of haar ontwikkeling. Het kind in armoede is in dat opzicht een onschuldig slachtoffer. Een slachtoffer is hulpeloos en vereist ingrijpen van buitenaf (frame 1). De kans bestaat echter dat het arme kind zélf als last wordt gezien (frame 2). Bij het derde frame, het deproblematiserende ‘De Kiem’, is het kind in armoede niet zozeer meelijwekkend,

6. Resultaten: overzicht van frames en counterframes

WEG VAN HET STIGMA . 38

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting

maar zit het boordevol pit. Er wordt daarbij impliciet aangegeven waarom het zinvol is kinderen in armoede bij te staan. Bij het problematiserende frame ‘Het Onschuldige Slachtoffer’ is de interventie vooral ingegeven vanuit het medelijden met het onschuldige, passieve slachtoffer en bij ‘Het Blok aan het Been’ vanuit de idee dat er niets goed van komt indien de situatie op haar beloop wordt gelaten. Het counterframe ‘De Kiem’ daarentegen wijst erop dat het absoluut loont te investeren in kinderen in armoede. Ze beschikken namelijk over alle eigenschappen om op te groeien tot volwassenen met potentie. In de kern verschillen ze in niets van kinderen die niet in armoede opgroeien, maar het gevaar bestaat dat er kwaliteiten en talenten verloren gaan.

Bij het frame ‘De Kiem’ is de armoede geen eigenschap van het kind, maar van zijn omgeving. De

‘voedingsbodem’ is niet aangepast om de kiem tot een volwaardige plant, sterke boom of mooie bloem op te laten groeien. De ‘armoedige omgeving’ is ruim te interpreteren. Het gaat zowel om de fysieke en materiële omgeving van het kind (bijvoorbeeld zijn huis en buurt) als de sociale omgeving (bijvoorbeeld de netwerken waaraan het kind deelneemt, zoals zijn gezin, vriendenkring en de verenigingen waarvan het lid is, en de institutionele context waarin het vertoeft). Door deze tweedeling te hanteren is het mogelijk niet enkel oog te hebben voor de (klassieke) materiële armoede, maar ook voor de relationele armoede (Focusgroep, 14 & 24 oktober 2014).

Verschijningsvormen – Op het eerste gezicht lijken het deproblematiserende frame ‘De Kiem’ en de problematiserende frames ‘Het Onschuldige Slachtoffer’ en ‘Het Blok aan het Been’ gelijkaardig. Alle drie handelen ze over de toekomst van het kind dat in armoede leeft. De beelden die ze hanteren zijn echter verschillend. Het frame ‘Het Onschuldige Slachtoffer’ zet in op beelden van kinderen die medelijden opwekken, ‘Het Blok aan het Been’ gaat in op negatieve beelden, zoals gevaar, last en achterstand. Bij het frame ’De Kiem’ staan positieve en actieve elementen als capaciteiten, potentieel, ontplooiing en energie centraal. Terwijl ’Het Blok aan het Been’ focust op het verwelken, kijkt ‘De Kiem’

naar het bloeien:

Ze ziet enkel het probleemkind, het mishandelde kind, het vluchtelingenkind, enzovoort. Wij zien het kind met zijn mogelijkheden, kansen, wensen en dromen. (Knack, 2 oktober 2013)

Dit heeft als gevolg dat het frame ‘De Kiem’ niet de (toekomstige) sociale en financiële kosten in de verf zet, maar juist het tegenovergestelde doet. Het benadrukt eerder de sociale en economische voordelen van de strijd tegen kinderarmoede. Het gaat niet over het aankaarten hoeveel de betrokkenen in de toekomst zullen kosten, maar over het aangeven van de voordelen van een investering op lange termijn in de betrokken kinderen, voor alle betrokkenen. Indien het frame de negatieve gevolgen van de armoede voor de toekomst aankaart, dan heeft het het niet over de toekomstige kosten maar over het verlies aan potentieel. Het frame betreft hier dus een sociale investering in de toekomst (zie Jenson and Saint-Martin, 2003). Onderstaand fragment geeft deze positieve opstelling weer:

6. Resultaten: overzicht van frames en counterframes

WEG VAN HET STIGMA . HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE? 39

Koning Boudewijnstichting

Onderzoek van National Institutes of Health (VS) wees uit dat elke dollar die aan opvang voor jonge kinderen wordt besteed, later vier tot 11 dollar oplevert. Het effect speelt levenslang.

Kinderen die goed begeleid worden, doen het op school beter, vinden gemakkelijker een voltijdse baan en hebben een betere gezondheid. Ook blijkt dat er minder criminaliteit en depressie voorkomt. Hoe vroeger de kinderen kwaliteitsvolle begeleiding krijgen, hoe sterker het effect.

Dus ook de maatschappelijke kosten-baten analyse is positief. (Zoom, juni 2013)

Evaluatie – Omdat het kind dat in armoede leeft als een wezen met een bijzondere potentie wordt neergezet, met ingehouden levenslust en klaar om het beste van het leven te maken, verdwijnt het passieve slachtoffer meer naar de achtergrond. Door de aandacht voor de sociale omstandigheden wordt ook rekening gehouden met de omgeving waarin het kind opgroeit. Die isie, om de metafoor door te trekken, niet ‘vruchtbaar’ genoeg, en onttrekt licht en zuurstof aan de kiem. Dit impliceert dat wijzigingen in de omgeving een positieve impact kunnen hebben op dit kind. Bij een correcte aanpak kunnen hieruit ook kansen voor het kind voortkomen. In de termen van een deelnemer aan de focusgroepen: de omgeving is als een boomgaard. Als die correct onderhouden wordt, zal het kind als een oogster de vruchten ervan kunnen plukken (Focusgroep, 14 oktober 2014).

Een mogelijk gevaar is dat het de ouders – of de alleenstaande ouder – zijn die in de eerste plaats deze omgeving vormgeven. Als dat het uitgangspunt is bij de redenering, ligt de oplossing voor de hand: de kiem uit zijn omgeving weghalen of de plant simpelweg verpotten. Dit is een te vermijden redenering, omdat ze de ouders van de kinderen stigmatiseert. Vandaar dat het belangrijk is aan te geven dat ook de ouders te lijden hebben onder de beperkingen van de omgeving, dus van de armoede. Dit frame zou kunnen dienen ter legitimering voor het (gedwongen) plaatsen van de kinderen. Dit zou enkel een ultimum remedium mogen zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met de wensen en noden van de betrokkenen (Focusgroep, 14 & 24 oktober 2014).

Een ander gevaar schuilt in het samengaan van het beeld van het onschuldige kind met kenmerken als geslacht, huidskleur, godsdienst, afkomst en taal. De publieke sympathie neemt af wanneer dergelijke kenmerken negatieve associaties oproepen. Zo kunnen de in de Verenigde Staten voorkomende negatieve stereotypen over Afro-Amerikaanse volwassenen leiden tot een minder positieve of zelf negatieve houding ten aanzien van Afro-Amerikaanse kinderen die in armoede leven (zie bijvoorbeeld Bullock et al., 2001; Iyengar, 1990).

6. Resultaten: overzicht van frames en counterframes

WEG VAN HET STIGMA . 40

HOE KUNNEN WE ANDER S COMMUNICEREN OVER K INDER ARMOEDE?

Koning Boudewijnstichting