• No results found

1.2 Handelingen

1.2.7 Staatscommissie van advies inzake de status van ambtenaren

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het voordragen van een KB tot instelling van een Staatscommissie van advies inzake de status van ambtenaren

Periode 1952 - 1958

Product KB tot instelling van een Staatscommissie van advies inzake de status van ambtenaren, 13 augustus 1952, Stcrt. 1952/159

(29.)

Actor Staatscommissie van advies inzake de status van ambtenaren

Handeling Het onderzoeken van het ontstaan en het adviseren over de wenselijkheid tot handhaven van de bijzondere rechtspositie van ambtenaren (de ambtelijke status) Periode 1952 - 1958

Grondslag KB tot instelling van een Staatscommissie van advies inzake de status van ambtenaren, 13 augustus 1952, Stcrt. 1952/159

2 Arbeidsverhoudingen algemeen

Onder een ‘algemene handeling’ wordt verstaan een handeling die op elk beleidsterrein voorkomt en die geen grondslag heeft in specifieke wet- en regelgeving, of waarvoor geen grondslag in de overige wet- en regelgeving kan worden aangewezen.

(30.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van beleid betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Opmerking De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.

Onder deze handeling valt ook:

- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein

- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein

- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein

- het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein

- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)

- het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein

- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein

- het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein

- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (31.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -Product: onder meer:

- Wet Stichting CAOP, Stb. 1994/761

Opmerking Voor de voorbereiding van wijzigingen van de Ambtenarenwet, het Algemeen Rijksambtenarenregelement en het Arbeidsovereenkomstenbesluit wordt verwezen naar het institutioneel onderzoek Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel, PIVOT-rapport nr. 73, § 1.2

(32.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties

Periode 1945

-Product internationale regelingen, nota’s , notities, rapporten

(33.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het opstellen van periodieke verslagen betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Product series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen (34.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Product Brieven, notities (35.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot

onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Product Brieven, notities (36.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid en het voeren van verweer in

beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen Periode 1945

-Product verweerschriften (37.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen met betrekking tot de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -(38.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Opmerking Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 30.

(39.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid Periode 1945

-Product offerte, brieven, rapport

Opmerking Onder vaststellen van het eindproduct wordt ook verstaan het in ontvangst nemen van het eindproduct van extern verricht onderzoek.

(40.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Product notities, notulen, brieven (41.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -(42.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -(43.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het instellen van commissies en werkgroepen voor advisering over het beleid en wet-en regelgeving twet-en aanziwet-en van arbeidsverhoudingwet-en bij de overheid

Periode 1945 -(44.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het (bij KB) benoemen van de leden, plaatsvervangende leden, secretaris en adjunctsecretaris(sen) van adviescommissies op het terrein van de arbeids-verhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -(45.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het deelnemen aan advies- en overlegcommissies waarvan het voorzitterschap en/of secretariaat niet bij het ministerie berust

Periode 1945

-Product benoemingsvoordracht, lidmaatschapsarchief (46.)

(47.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het oprichten en in stand houden van privaatrechtelijke instellingen op het gebied van de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-Product oprichtingsakte, statuten, verslaglegging naar de oprichters bijv. jaarverslagen

Opmerking Te denken valt aan stichtingen die door de overheid (mede) zijn opgericht ten behoeve van een beleidsdoelstelling, zoals de Stichting CAOP.

(48.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het terrein van de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945 -(49.)

Actor Minister van Binnenlandse Zaken

Handeling Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein van de arbeidsverhoudingen bij de overheid

Periode 1945

-3 Centraal georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

3.1 Inleiding

Tot 1993 werden de arbeidsvoorwaarden voor het rijksoverheidspersoneel jaarlijks besproken in het centraal georganiseerd overleg voor ambtenarenzaken. Gezien de in dit rapport behandelde periode 1945 - 1995 staat het centraal georganiseerd overleg in het middelpunt. Na 1993 heeft men de

structuur van het overleg gewijzigd en is men overgegaan op het zogenaamde sectorenmodel. Ook dit model is in het onderzoek verwerkt. Op dit punt is het onderzoek uitgebreid tot en met 1997, het jaar van de formalisatie van het sectorenmodel.

Aan het centraal georganiseerd overleg namen de vakcentrales voor overheidspersoneel en de minister van Binnenlandse Zaken deel. Laatstgenoemde was in dit geval niet alleen verantwoordelijk voor de voorbereiding en totstandkoming van de wet- en regelgeving omtrent het rijksoverheidspersoneel, maar voerde ook het overleg over de arbeidsvoorwaarden.

De minister had ook de hand in de samenstelling van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (CCGOA), de werknemers- en de regeringsdelegatie. Hij wees de deelnemende partijen aan. In dit geval de vakcentrales voor overheidspersoneel, die volgens de wet aan bepaalde criteria moesten voldoen om aan het overleg te kunnen deelnemen. In de praktijk betekende dit dat zij een voldoende afspiegeling van het personeel moesten zijn. Deze centrales stuurden hun vertegenwoordigers naar het overleg. De stem van de minister was ook bepalend voor de samenstelling van de regeringsdelegatie. Tot 1945 waren de regeringsvertegenwoordigers afkomstig uit de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden. Deze raad maakte vanaf 1946 deel uit van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden. De Raad voor

Rijkspersoneels-aangelegenheden adviseerde op aanvraag of uit eigen beweging in zaken betreffende de vaststelling van de personeelsformaties, voorgenomen indienstnemingen en bevorderingen, personeelszaken voortvloeiende uit de voorgenomen oprichting of reorganisatie van burgerlijke diensteenheden, de administratieve uitvoerbaarheid van algemene regelingen.

De overlegvorm verschilde van die van de particuliere sector. Terwijl in de particuliere sector de partijen al kort na de oorlog op een gelijkwaardige basis over arbeidsvoorwaarden onderhandelden, heerste in de ambtelijke sector nog een geheel andere structuur. Van een gelijkwaardige basis kon nog niet worden gesproken. De vakcentrales hadden geen onderhandelingsbevoegdheid. Dit veranderde pas in de loop van de jaren tachtig. In die periode zocht de minister van Binnenlandse Zaken ook naar een meer geschikte overlegvorm, waarbinnen het specifieke karakter van bepaalde overheidssectoren en de weerslag daarvan op de arbeidsvoorwaarden beter tot zijn recht kwam. Uiteindelijk werd het centraal georganiseerd overleg in de jaren negentig geleidelijk aan vervangen door het sectoroverleg, om tenslotte op 1 januari 1997 geheel te worden opgeheven.