• No results found

Appendix A: Codeboek

CODEBOEK JOURNALISTEN IN HET NIEUWS Instructies vooraf

B: SPECIFIEKE INFORMATIE OP ITEM NIVEAU

B1: Nummer het item door de datum op te schrijven met daarachter een underscore en het nummer dat aangeeft hoeveelste item het van de uitzending is, dus bijvoorbeeld: 4e item van 3 januari 2003 wordt 3/01/2003_4.

…..

FILTERS

Filter voor politieke items

Alle berichten die aan één (of meerdere) van de volgende voorwaarden voldoen, worden gezien als politiek nieuws.

 Er is een politicus aan het woord;

 Er is een politicus het onderwerp van het item;  Het item gaat over een politiek onderwerp.

B2: Betreft het item politiek nieuws?

0: Nee → stop met het coderen van dit item en ga verder met het volgende item 1: Ja → ga verder bij C1

Instructie: kijk het hele item en codeer daarna de volgende variabelen

Strategisch nieuws en negatieve toon

Let op! Als er op geen enkele manier politici, politieke partijen of andere politieke organisaties in het nieuwsitem voorkomen, ga dan verder met E1.

31

Toon

C1: Start de nieuwslezer het nieuwsitem met een negatieve toon ten opzichte van een politicus, partij of politiek beleid?

→ (Baseer je antwoord op de inleiding van de nieuwslezer.) 0.Nee

1. Ja

Strategisch nieuws

C2: Heeft het item te maken met een toekomstige Nederlandse coalitie, kabinetsvorming of een verkiezing?

→ (Er moet over oorzaken, gevolgen of andere aspecten rondom een toekomstige coalitie of kabinetsvorming worden gesproken.

Verkiezing betreft de volgende verkiezingen: Tweede Kamerverkiezingen, Eerste Kamerverkiezingen, Provinciale Statenverkiezingen, Waterschapsverkiezingen, Gemeenteraadsverkiezingen of Europese verkiezingen.)

0. Nee 1. Ja

C3: Betreft het een nieuwsitem over Tweede Kamerverkiezingen? 0. Nee

1. Ja

C4: Betreft het een nieuwsitem over Europese Verkiezingen?

→ (Het is niet genoeg als er ‘Europese Verkiezingen’ wordt genoemd in het nieuwsitem. Er moet inhoudelijk worden gesproken over Europese verkiezingen)

0. Nee 1. Ja

C5: Refereert het nieuwsitem naar winnaars en/of verliezers (met betrekking tot politici/politieke partijen)?

→ (Er moet gesproken worden over een politici of partij die er beter voor staat dan een andere politici of partij. Het woord ‘winnaar(s)’ of ‘verliezer(s)’ moet worden genoemd. De

werkwoordsvorm is ook voldoende. Synoniemen zijn ook toegestaan. Er moet óf gerefereerd worden naar winnaars/verliezers of het winnen/verliezen, óf er moet duidelijk worden dat de

32

één het beter doet dan de ander. Het is dus NIET voldoende als er bv wordt gezegd: “Rutte doet het goed in de peilingen” of “Rutte ligt op kop”, maar als er wordt gezegd “Rutte doet het beter dan Samsom in de peilingen” of “Rutte ligt op kop en laat Samsom achter zich” moet dit als 1 worden gecodeerd. Als er wordt gezegd “Rutte is als de beste uit de peilingen gekomen” impliceert dit naar het winnen van de peilingen, dus dan is deze uitspraak

voldoende, ook al wordt er niet vergeleken) 0. Nee

1. Ja

C6: Gaat het over politici of partijen die verkiezingen of debatten winnen of verliezen?

→ (Er moet gesproken worden over een politici of partij die er beter voor staat dan een andere politici of partij. Het woord ‘winnaar(s)’ of ‘verliezer(s)’ moet worden genoemd. De

werkwoordsvorm is ook voldoende. Synoniemen zijn ook toegestaan. Er moet óf gerefereerd worden naar winnaars/verliezers of het winnen/verliezen, óf er moet duidelijk worden dat de één het beter doet dan de ander. Het is dus NIET voldoende als er bv wordt gezegd: “Samsom deed het niet zo goed in het debat” of “Rutte was goed”, maar als er wordt gezegd “Rutte deed het beter dan Samsom” moet dit als 1 worden gecodeerd. Als er wordt gezegd “Rutte was de beste” impliceert dit uiteraard naar het winnen, dus dan is deze uitspraak voldoende, ook al wordt er niet vergeleken)

0. Nee 1. Ja

C7: Gaat het over de strategieën van politici of partijen om verkiezingen of inhoudelijke debatten te winnen?

→ (Bijvoorbeeld campagnetactieken of wetgevingsmanoeuvres die politici of partijen gebruiken. Het is dus een vereiste dat het nieuwsitem over verkiezingen gaat of over debatten.)

0. Nee 1. Ja

C8: Wordt er gebruik gemaakt van taal of woorden, die een metafoor vormen met betrekking tot verkiezingsnieuws, zoals oorlog, spelletjes of competitie?

→ (Woorden die verder kunnen voorkomen met betrekking tot oorlog, spelletjes of competitie: Oorlog: strijden/vechten; Spelletjes: winnen/verliezen/gelijkspel/remise; Competitie: winnen/verliezen/gelijkspel/remise/’hard tegen hard’/’ligt op kop’.)

33

1. Ja

C9: Wordt er aandacht gegeven aan peilingen of aan de positie van politici of partijen in de peilingen?

0. Nee 1. Ja

C10: Laat het nieuwsitem een meningsverschil/onenigheid zien tussen partijen, individuen, groepen en/of landen?

0. Nee 1. Ja

C11: Laat het nieuwsitem kritiek zien van een partij, individu, groepen en/of landen richting iets of iemand?

→ (Er wordt bijvoorbeeld een keuze van een politici of partij niet in dank afgenomen: Job Cohen deed een bepaalde uitspraak en de achterban laat weten niet achter deze uitspraak te staan.)

0. Nee 1. Ja

C12: Laat het nieuwsitem twee of meer kanten van het verhaal zien?

→ (Bv: twee partijen, politici of één partij/politici en één journalist aan het woord waarvan de meningen tegengesteld zijn)

0. Nee 1. Ja

C13: Wordt er in het nieuwsitem gesproken over de presentatie of stijl van de politicus, politici of partij?

→ (Als het om de manier gaat waarop de politicus/politici/partij de politiek bedrijft, codeer 1) 0.Nee

1. Ja

Toon (vervolg)

C14: Eindigt de nieuwslezer het nieuwsitem met een negatieve toon ten opzichte van een politicus, partij of een politiek beleid?

34

1. Ja

C15: Is de toon in het nieuwsitem voornamelijk negatief tegenover een politicus, partij, politiek beleid of tegenover de politiek in het algemeen?

→ (Negatieve toon kan op vijf manieren tot uiting komen in een nieuwsitem: (1) een algehele negatieve toon in het nieuwsitem ten opzichte van de politiek op het niveau van het issue, het opsommen van statements door politieke actoren of de journalist die het verhaal creëert; (2) een negatieve toon die indiceert dat negatieve consequenties, scenario’s of gevolgen

aannemelijk zijn; (3) een negatieve toon die de mate van confrontatie, machtsproblemen of wederzijdse aanvallen tussen en op politieke actoren reflecteert; (4) een negatieve toon van de journalist die de nadruk legt op de zwakheid, het falen, incompetentie of problemen van politieke actoren; (5) een negatieve toon van de journalist tegenover de politieke actor en haar organisatie, ook wel de politieke partij.

→ (Negatief als er tegen of over de politicus/partij wordt gesproken met de volgende woorden: bekritiseerde, weigerde, liegt, bedreigt en of bedriegt.

Negatief als er tegen of over de politicus/partij wordt gesproken in de volgende gevallen: maakte negatief moreel oordeel, gebruikt ironie (zegt iets wat hij niet bedoelt, zoals: deze politicus is toch geweldig) en/of valt de politicus aan.

Negatief als de journalist de volgende emoties uit tegenover de politicus/partij: boosheid, schuld, verveeldheid, minachting, jaloezie, frustratie, verdriet, schaamte en/of vervreemding.)

0.Nee 1. Ja

C16: Is het onderwerp van het nieuwsbericht negatief?

→ (Het moet hier specifiek gaan over moord, natuurramp, terreuraanslagen, oorlog of criminaliteit)

0. Nee 1. Ja

Politiek cynisme algemeen

C17: Wordt de betrouwbaarheid of de moraal van politici in het algemeen negatief ingeschat? Met andere woorden: wordt er op enige manier aan de betrouwbaarheid of moraal van politici getwijfeld of staat deze zelfs openlijk ter discussie?

35

politici in het algemeen.) 0. Nee

1. Ja, vooral door de journalist

2. Ja, vooral door een andere partij, instantie of persoon dan de journalist C18: Wordt de competentie van politici in het algemeen negatief ingeschat?

→ (Met andere woorden: wordt er op enige manier aan de bekwaamheid van politici getwijfeld of staat deze zelfs openlijk ter discussie?)

Ook slecht beleid kun je hier toe rekenen, bijvoorbeeld dat alle Nederlandse ministers beleid voeren.

Let op: het gaat hier niet om een specifieke politicus, maar om de politiek en politici in het algemeen.)

0. Nee

1. Ja, vooral door de journalist

2. Ja, vooral door een andere parti , instantie of persoon dan de journalist