• No results found

Snelheid in De laatste ronde

In document Een razende roman (pagina 22-54)

De weergave van fysieke snelheid

In Den Doolaards roman De laatste ronde wordt veel fysieke snelheid weergegeven en dit gebeurt op meerdere manieren, waarbij er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de weergave van fysieke snelheid en de weergave van de ervaring ervan. De fysieke snelheid in de roman wordt in veel gevallen expliciet beschreven. In sommige passages wordt de fysieke snelheid niet zozeer concreet beschreven, maar wordt eerder de sensatie die een personage bij het ervaren van fysieke snelheid voelt omschreven. De weergave en de ervaring van fysieke snelheid worden in veel gevallen ondersteund door het gebruik van stijlmiddelen als vergelijkingen en in één geval zelfs door een ingreep in de lay-out van de roman.

Zo is de weergave van fysieke snelheid te vinden in het volgende fragment. Robert heeft een dag geleden afscheid moeten nemen van zijn eerste minnares Yu, en is weer onderweg gegaan naar zijn volgende bestemming. Onderweg denk hij het volgende: ‘Vooruit, met veertig paardekracht recht in den wind, dat verdooft beter dan morphine. Honderd en tien. Honderd en vijftien. Honderd en twintig.’67 De auto haalt snelheden van hondertien tot honderdtwintig kilometer per uur, en dit wordt expliciet in de tekst genoemd. In dit fragment wordt de fysieke snelheid ondersteund door het gebruik van een stijlmiddel, namelijk een climax. Door de snelheid die de auto rijdt te noemen, en hier een opsomming met een climax van te maken, wordt de fysieke snelheid van de rit weergegeven. Daarnaast geeft dit fragment ook een stukje ervaring van snelheid weer: ‘dat verdooft beter dan morphine’. Blijkbaar zorgt de snelheid die de auto kan halen voor een verdoofdheid, die voor het personage aanvoelt als de sensatie die men heeft bij het gebruik van morfine.

Nog een voorbeeld van een combinatie van de weergave van fysieke snelheid in de ervaring van fysieke snelheid is te zien in het volgende fragment:

‘Tot Haarlem reed hij in razende vaart. Hij omklemde het stuur met de beide handen in bovengreep, alsof hij de sterke teugels van een zegekar vasthield. Zijn schouders gingen langzaam op en neer, want hij ademde diep en wild tegen den bruisenden wind in. Hij keek niet opzij, hij wist alleen dat hij onder wolken langs een smal water voortjoeg en dat hij niet meer alleen was.’68

67

Den Doolaard, 39.

68

22

Er wordt geconstateerd dat hij, Robert, tot Haarlem in razende vaart reed. Vervolgens is de lezen hoe Robert dit ervaart: dat Robert het stuur omklemde alsof hij de sterke teugels van een zegekar vasthield. Deze vergelijking impliceert dat Robert zich een overwinnaar voelt: de fysieke snelheid wordt dus weergegeven met door het rijden in de auto met een gevoel van triomf te vergelijken.

Verder zien we in dit fragment de fysieke snelheid beschreven worden wanneer er staat: ‘(...) want hij ademde diep en wild tegen den bruisenden wind in.’ De bruisende wind wordt opgeroepen om de fysieke snelheid weer te geven. Ook ademt Robert tegen deze wind in: er moet dus weerstand worden geboden tegen de wind, die zo hard bruist omdat de auto zo snel voortraast. Op deze manier wordt fysieke snelheid vaker weergegeven in De laatste

ronde, ook wanneer de snelheid niet om het rijden in de auto gaat: ‘Hij zwom snel en met

rukken om het water met harde stooten op te laten botsen tegen zijn hart.’69

Ook hier is te zien dat de krachten weerstand bieden tegen het lichaam, omdat Robert, in dit geval, snel zwemt.

Daarnaast kan opgemerkt worden dat alles in bovenstaand fragment gericht is op snelheid, behalve de lichamelijke toestand van Robert: zijn schouders gingen langzaam op en neer. Ook hier lijkt de snelheid dus een soort lichamelijke rust te creëren, net als in het daaraan voorafgaande uitgelichte fragment waarbij de snelheid verdoofde als een gevoel van morfine.

Verderop in de roman doet Robert mee aan een sledewedstrijd. Wanneer hij van de baan glijdt kan de lezer meekijken met wat hij voor sensatie van snelheid voelt: ‘Zijn oogen staarden recht in het blauwe glanzen, dat in schokken op hem toeschoot, zijn beenen lachten in de lucht, de ijzers schaterden scherp, zwegen... hij suisde door de stille lucht waarin de zon schitterde, langs donker en schel lachen, een bravokreet, een gele sweater, een zilveren jumper.’70

De sprong genereert zo veel snelheid dat Robert alleen nog fragmenten meekrijgt: ‘een bravokreet, een gele sweater, een zilveren jumper.’

De ingreep in de lay-out van de roman vindt plaats wanneer Robert door de sneeuw rijdt en een auto-ongeluk krijgt. In de tekst is dan het volgende te zien:

‘Zoo, netjes naast elkaar in een hoekje, vòòr alles orde en netheid in een auto, en nu vol gas met kousenvoeten! Maar er is geen bocht. Een Lancia die met 70 K.M. geen bocht kan doorslingeren is niets waard. Laat je teenen dansen, laat de motor zingen… rhum, rrrhummm, rrrhummm…

69

Den Doolaard, 33.

70

23

Ummm… ummmm… mmmm

~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~

‘Pijn?’71

Er wordt beschreven wat voor geluid de motor maakt. Dan wordt het verhaal onderbroken met een golflijn: ~ ~ ~ ~. De golflijn lijkt te willen laten zien dat er iets misgaat, en er een stukje tijd wordt overgeslagen.

De weergave van fysieke snelheid is dus een middel om snelheid in een roman te genereren en komt veelvuldig voor in De laatste ronde. Een interessante waarneming is dat het in De laatste ronde niet alleen draait om de expliciete omschrijving van fysieke snelheid, maar dat er vooral ook veel wordt beschreven hoe de sensatie van snelheid voor de personages aanvoelt. Dit kan wellicht de snelheid in een roman nog meer verhogen dan alleen de beschrijving van fysieke snelheid, omdat de lezer bij de beschrijvingen van de ervaring van fysieke snelheid zich kan identificeren met het personage. Zodoende kan de sensatie van snelheid goed overgebracht worden.

De verhouding tussen de verteltijd en vertelde tijd

In De laatste ronde worden vaak tijden weergegeven. Daarom is het niet lastig om de hoeveelheid tijd die per pagina beschreven wordt te analyseren. Sommige bladzijden in De

laatste ronde beslaan echter veel meer tijd dan andere, wat deze gegevens interessant maakt.

Het verhaal in De laatste ronde begint op bladzijde 5 en eindigt op bladzijde 183. De roman beslaat dus 179 bladzijden. Het verhaal is opgedeeld in de volgende hoofdstukken, bestaande uit het genoemde aantal bladzijden:

- I.: London: Fairbairn. 5 t/m 19, 15 bladzijden; - II.: Amsterdam: Conchita. 20 t/m 36, 17 bladzijden; - III.: Le Dauphiné: La Petite Lili. 37 t/m 61, 25 bladzijden;

- IV.: Een groene gletscher. Een zwarte berg. Een bruine vrouw. Een witte geit. 62 t/m 77, 16 bladzijden;

- V.: Parijs: Kiss Me Quick. 78 t/m 95, 18 bladzijden;

- VI.: Heidelberg: Columbia D. 609. 96 t/m 120, 25 bladzijden;

- VII.: Chamonix: Marie-Louise Tchernine. 121 t/m 175, 55 bladzijden;

71

24

- VIII.: Man over boord. 176 t/m 183, 8 bladzijden.

In hoofdstuk I doet Robert Day een poging tot zelfmoord omdat zijn grote liefde een andere man ´door haar haar heeft laten woelen´. Hij wordt gered door een rijke zakenman genaamd Halling Aarhuus. Zij sluiten een overeenkomst: Robert Day zal over zes maanden opnieuw zelfmoord plegen. Hij krijgt van Aarhuus geld om nog zes maanden zo royaal mogelijk te leven. Op het moment van de zelfmoordpoging is het nacht, eind juli, wanneer Robert en Aarhuus de overeenkomst aangaan is het de volgende dag rond half twee, en het hoofdstuk eindigt de dag daarna, wanneer Robert een aantal brieven schrijft en de nachtboot naar Amsterdam neemt. Hoofdstuk I duurt dus ongeveer anderhalve dag.

Hoofdstuk VIII, het laatste hoofdstuk, valt ook buiten de andere hoofdstukken. In hoofdstuk VIII gaat Robert naar Aarhuus toe, om hem mede te delen dat hij afziet van de overeenkomst. Na een gesprek en een vluchtpoging stort Robert zich de volgende dag alsnog in zee en houdt zich aan zijn aandeel in de overeenkomst. Dit hoofdstuk beslaat ongeveer een dag.

Het totaal van de andere hoofdstukken beslaat zes maanden: van eind juli, waarschijnlijk 27 juli, tot aan 27 januari. De begindatum kan vastgesteld worden door wat Aarhuus tegen Robert zegt tijdens het sluiten van de overeenkomst: ‘Zooiets doe je niet eind

October. Je krijgt geen drie maanden, maar zes.’72

Over drie maanden is het eind oktober, dus is het ten tijde van dit gesprek eind juli. Verderop in de roman noemt Robert de datum waarop

hij zijn allesveranderende afspraak heeft: ‘Ik heb ook een afspraak. Ook op 27 Januari.’73

27 Januari is de datum waarop Robert weer naar Aarhuus gaat om vervolgens zelfmoord te gaan plegen. Ervan uitgaande dat Robert precies zes maanden de tijd heeft gekregen om nog te leven, kan worden aangenomen dat hoofdstuk II begint op 27 juli.

De hoofdstukken lopen van bladzijde 20 t/m 175: 156 bladzijden aan verhaal. Het gemiddeld aantal bladzijden per hoofdstuk is (156 bladzijden/ 6 hoofdstukken=) 26. Gemiddeld genomen wordt er dus per hoofdstuk één maand weergegeven. Gemiddeld duurt één bladzijde van De laatste ronde dan ongeveer 0,85 dag. Voor een dag is dan 1,15 bladzijde nodig. Met een dag wordt in dit geval 24 uur bedoeld. Deze gemiddelden kunnen echter nog verder worden gespecificeerd, omdat er meerdere datum- en tijdsaanduidingen in het verhaal worden aangegeven. 72 Den Doolaard, 19. 73 Den Doolaard, 162.

25

Zo loopt hoofdstuk II van eind juli74 tot aan, in ieder geval niet later dan, 17 augustus. Uitgaande van een begindatum van 27 juli, beslaat hoofdstuk II dan 22 dagen. De gebeurtenissen van deze 22 dagen worden in 17 bladzijden weergegeven. 1 bladzijde duurt in hoofdstuk II dan gemiddeld 1,3 dagen.

Hoofdstuk III loopt van 17 augustus75 tot aan ongeveer 14 september, aangezien

hoofdstuk IV op 15 september begint.76 Dit hoofdstuk behelst dus 29 dagen en 25 bladzijden,

wat een gemiddelde tijd van 1,16 dagen per bladzijde betekent.

Zoals aangegeven begint hoofdstuk IV vanaf 15 september. De tijd blijft vanaf hier tot aan midden in hoofdstuk VII wat diffuus. De eerstvolgende duidelijke aanduiding van tijd staat op bladzijde 162: ‘Zij las: 12 Januari.’77

De bladzijden en aantal dagen in de tussentijd tellen dan 101 bladzijden en 119 dagen, en geven een gemiddelde van 1,18 dagen per bladzijde.

Het laatste gedeelte van hoofdstuk VII tot aan hoofdstuk VIII beslaat dan nog 13 bladzijden, 14 dagen, en geeft een gemiddelde van 1,1 dag per bladzijde.

Veel variatie is in deze berekeningen qua gemiddeld aantal dagen per bladzijde niet te zien. Echter, als er nog dieper ingezoomd wordt op de afzonderlijke hoofdstukken, is daar wel variatie te vinden.

Hoofdstuk II, bijvoorbeeld, beslaat 17 bladzijden en 22 dagen. Gemiddeld beschrijft een bladzijde 1,3 dagen. De eerste vijf bladzijden beschrijven een Olympische wedstrijd tienduizend meter hardlopen. De duur van zo’n wedstrijd beslaat meestal ongeveer een half uur. Zo beschrijft een bladzijde in het begin van hoofdstuk II dan 6 minuten. Dit verschilt behoorlijk van het gemiddelde van 1,3 dagen per bladzijde. Vergelijk daarbovenop het volgende fragment, ook afkomstig uit hoofdstuk II:

‘’s Avonds dansten ze tango in de Casa Bianca en den volgenden morgen kocht hij een tweedehands Bugatti, want iemand met niet meer dan zes maanden voor den boeg heeft geen tijd om voorzichtig een nieuwe auto in te rijden, die de eerste dagen niet

harder dan 35 K.M. loopen mag.’78

De alinea voorafgaand aan bovenstaand fragment laat zien dat Robert Yu ophaalt van haar werk, dit zal dan waarschijnlijk het einde van de middag zijn geweest. Bovenstaand fragment

74 Den Doolaard, 24. 75 Den Doolaard, 37. 76 Den Doolaard, 63. 77 Den Doolaard, 182. 78 Den Doolaard, 25.

26

beslaat ongeveer een vijfde deel van de bladzijde, heeft een tijdsduur van ongeveer 12 uur en laat zien dat hier voor 12 uur 0,2 bladzijde nodig is. Omgerekend is dan 0,4 bladzijde per dag nodig, en in dit geval duurt een bladzijde dan 60 uur, oftewel 2,5 dagen.

De verhouding tussen de verteltijd en vertelde tijd loopt dus sterk uiteen. Het tempo waarin de gebeurtenissen aan de lezer worden voorgeschoteld varieert dus in dit geval van 6 minuten per bladzijde tot 2,5 dagen per bladzijde. In sommige fragmenten vindt er een versnelling plaats, en in anderen juist weer een vertraging.

Zoals gezegd wordt er eerst meegekeken met een Olympische wedstrijd hardlopen, in vijf bladzijden. Dit betreft ook een weergave van fysieke snelheid: Robert Day focaliseert en beschrijft heel veel details die aan zijn oog voorbij trekken. Het is dus wat paradoxaal: bij de weergave van fysieke snelheid wordt de tijd in de roman vertraagd tot 6 minuten per bladzijde. Overigens is het interessant dat tijdens deze vertraging menselijke fysieke snelheid wordt beschreven, in tegenstelling tot in het fragment van 2,5 dag per bladzijde, waar de mechanische fysieke snelheid van de auto een rol speelt. In het fragment van de Olympische wedstrijd wordt de tijd dus vertraagd.

Het fragment waarin de tijd wordt versneld naar 2,5 dag per bladzijde betreft een gebeurtenis waarin veel tijd verstrijkt, maar amper wordt omschreven wat er gebeurt. Dit is een overgang van de situatie ‘Robert is alleen’ naar de situatie ‘Robert met een minnares’ en, wellicht nog opvallender: ‘Robert met een auto’. Hoe Robert de minnares bij zich krijgt wordt amper verhaald, en is dus blijkbaar niet erg belangrijk. Dat Robert een minnares heeft gevonden en daarmee heel snel door wil gaan is waarschijnlijk de strekking van het fragment. Ook wordt nog wel nadruk gelegd op het feit dat de auto die Robert koopt snel moet kunnen rijden. Hier vindt dus een versnelling van de tijd plaats.

Nog een voorbeeld van zo’n vertraging van de tijd is te zien in het volgende fragment:

‘(…) Opeens keek zij hem aan. Het stadion raasde: “Nurmi! Nurmi!” Zij had wenkbrauwen, die elkaar raakten, en oogen met een ondoordringbare glans. Gepolijste steen. En ook haar mond was teer en hard tegelijk: een steenen bloem. De lange

seconde dat zij hem aangekeken had was voorbij.’79

We kijken mee met wat Robert ziet, en zijn oog valt tijdens de wedstrijd op Yu. Yu kijkt hem een seconde aan, maar in die ‘lange seconde’ valt er veel meer te lezen dan wat er in een werkelijke seconde beschreven zou kunnen worden.

79

27 Fictionele weergave van culturele snelheid

Er zijn zeker veel elementen in de roman te vinden die gerelateerd kunnen worden aan de culturele snelheid van dat moment in de tijd. Echter zijn deze gegevens in dit onderzoek niet zozeer van belang vanwege de interesse naar de heersende tijdsgeest. Hoewel deze referenties aan culturele snelheid geen narratieve technieken kunnen worden genoemd, dragen deze weergaven wel bij aan de het algehele karakter van snelheid dat in De laatste ronde aan de orde is.

Zo is het typerend voor De laatste ronde dat er een constante verheerlijking van snelheid plaatsvindt, en dan met name de snelheid van het autorijden. Robert verplaatst zich in de roman naar allerlei verschillende plekken in Europa, en de manier waarop hij dit doet is voornamelijk in de auto, zijn rode Bugatti. Wanneer Robert onderweg is wordt dit vaak

beschreven met zinnen als :‘De Bugatti jubelde over den weg’80. Het ‘jubelen’ van de Bugatti

heeft een positief effect. Daarnaast worden anderen die zich langzamer in de ruimte bewegen

negatief neergezet: ‘Schapen en boerekarren op twee wielen sukkelden opzij.’81

De Bugatti is dus meer waard dan de schapen en boerenkarren, aangezien de Bugatti ‘jubelt’ en de schapen en boerenkarren ‘sukkelen’.

Verder is Robert er in een groot deel van de roman van overtuigd dat snelheid het hoogste goed is, zoals blijkt uit het betoog dat hij houdt wanneer hij op een feest is beland waar hij allerlei verschillende mensen filosofisch hoort praten:

‘“Stop daar”, gilde hij in de richting van Da Cuentes, ik ben godweet dronken, en een gast hier, maar dit wil ik jullie wel zeggen: het neue Europa is niets dan jullie nieuwste lolly. Thomas is niets en Keyserling is nog minder, het humanisme is een sentimentele spier- en denkverslapping, jullie neo-thomisme en anthropol… met nog twaalf

lettergrepen zijn hartelooze hersenziekten. Alleen de snelheid is goddelijk. In de tochtige laboratoria van jullie hersenen koken jullie de whiskey puur van het leven uit elkaar inplaats van ze met één slag naar binnen te slaan.” Hij boog zich voorover, graaide opnieuw het glas van den radiator en goot den laatsten slok door zijn keelgat. “Jullie praten over herziening van geestelijke waarden, maar ik zeg jullie dat er maar drie dingen zijn, die eeuwig hetzelfde blijven: het leven, de liefde en de dood, en al denk je er drieduizend jaar over, begrijpen kan je ze niet. Gehoorzaam slikken is het eenige. En dan verkies ik nog de felheid van het leven, dat vlak langs den dood gaat.

80

Den Doolaard, 38.

81

28

Honderdtachtig kilometer per uur langs een kalen wand is beter dan de liefde en het beste van alles, want de liefde is kort en de dood op zijn kleinste versnelling haalt op zijn sokken de snelste Sunbeam of Bugatti in. Wie het dichtste bij de eeuwigheid in één seconde gekomen is, niet in zijn droomen of met zijn gedachten, maar met zijn lichaam, die heeft geleefd… Alles bij elkaar genomen is het leven een godsliederlijk heerlijke warboel. Wie er niet mee tevreden is, moet daarom maar uitknijpen. En nu ga ik de whiskey zoeken.”’82

Robert keert zich in dit citaat tegen het ‘neue Europa’, tegen het neo-thomisme en tegen Keyserling. Met Keyserling bedoelt hij waarschijnlijk de filosoof Hermann von Keyserling, die vond dat bepaalde mensen geboren waren om leiding te geven. Het neo-thomisme is een filosofische stroming die in de voetsporen treedt van de denker Thomas van Aquino. Volgens Aquino is bijvoorbeeld God de hoogste vorm van goedheid. Robert vindt echter snelheid het hoogste, goddelijkste goed. Uit dit citaat valt te concluderen dat Robert zich keert tegen de tijdsgeest waarin alles uitgedacht moet worden en hij vindt dat men meer zou moeten ervaren in plaats van denken. De belangrijkste zaken in het leven – het leven, de liefde en de dood – zijn volgens hem onveranderlijk en onbegrijpelijk, hoeveel er ook over zal worden nagedacht. Wanneer het karakter van het personage Lili wordt geïntroduceerd, wordt over haar gezegd dat ze de ‘tijdschriften van het moderne leven’ las. Wat de onderwerpen van dat moderne leven zijn wordt in een lange opsomming uitgemeten. Een deel van die opsomming ziet er als volgt uit: ‘Zij las van Lenin en souteneurs, stierengevechten en Chineesche rijst,

Goethe’s voorhoofd en de nieuwste platen van Polydor.’83

De uitgebreidheid hiervan geeft de mogelijkheid om te laten zien dat deze onderwerpen zeer gevarieerd zijn. Het haast duizelingwekkende aantal verschillende onderwerpen die blijkbaar het moderne leven tekenen is een techniek om snelheid te genereren en is daarnaast een fictionele weergave van culturele snelheid. De onderwerpen van het moderne leven liggen binnen handbereik, en zijn snel te vinden.

De eerder genoemde telegrafische schrijfstijl reflecteert ook de culturele snelheid. In de volgende uiting van Robert komt dit naar voren: ‘Wat ik gedaan heb? Niets bijzonders. De

In document Een razende roman (pagina 22-54)

GERELATEERDE DOCUMENTEN