• No results found

De slag bij Oxwerderzijl in 1417

In document De Grote Friese Oorlog (pagina 35-38)

3. Het verloop van de Oorlog

3.3 De slag bij Oxwerderzijl in 1417

Het was Keno niet ontgaan dat de Schieringers de Rooms-koning en zijn afgezanten hadden benaderd. Het was duidelijk dat de Schieringers versterking zochten, misschien zelfs wel om de Ommelanden of de stad Groningen aan te vallen. Ubbo Emmius weet te vertellen dat de Ommelanders begin juni hulp aan Keno vroegen; Keno is hierna meteen met een leger richting Groningen getrokken. De Schieringers waren inmiddels de

Lauwers al over getrokken en probeerden onderdak te vinden in het klooster van Aduard. De monniken aldaar weigerden echter van eenen Godeshues een roefhues te makene.106 Wel probeerden ze te bemiddelen in een poging de partijen tot elkaar te brengen maar wederom liep dit op niks uit. De Schieringers hechtten waarschijnlijk veel waarde aan de strategische ligging en bescherming die het klooster bood en ze namen het klooster in. Als de kloosterlingen niet mee wilden werken, dan maar met geweld. Het doel was om vanuit het klooster de Groningers te bevechten en ter verdediging hadden de Schieringen ook de Aduarder-til afgebroken. Deze Aduarder-til was een brug die toebehoorde aan het klooster en lag op de weg tussen Groningen en Aduard. Door deze te vernielen konden de

105 Vries, Het Heilige Roomse Rijk, 53.

106 H. Brugmans, ‘De kroniek van het klooster Aduard’, Bijdragen en mededeelingen van het Historisch

Groningers niet snel de kloosterlingen te hulp schieten.107 De Schieringers brachten veel schade aan in het klooster in de vorm van roof, sloop en verwondingen maar de abt van Aduard spreekt niet over eventuele overledenen.108 Ondanks deze stabiele uitvalsbasis verliep de uiteindelijke slag desastreus voor de Schieringers.

Op 18 juni stonden beide partijen tegenover elkaar bij de Oxwerderzijl ten westen van Noordhorn. De aanvoerder van de Schieringers was inmiddels de Franeker

hoofdeling Sicke Sjaarda geworden en bij de geallieerden stond Keno aan het roer. Over het tijdstip van deze slag bestond tot voor kort nog grote onduidelijkheid omdat de bronnen qua jaartal en datum niet eenduidig zijn. Ik verwijs hiervoor echter graag naar het artikel van Oebele Vries waarin hij heeft aangetoond dat 18 juni 1417 de juiste datering van deze slag is.109 Dat beide legers groot moesten zijn blijkt wel uit het feit dat aan de kant van de Schieringers niet minder dan 500 man sneuvelden en er 400

Schieringers gevangen werden genomen.110 De overgebleven Schieringers sloegen op de vlucht. Ook aan de kant van de geallieerden zullen slachtoffers gevallen zijn. Hoewel geen bron hierover rept is het zeer onwaarschijnlijk dat de Schieringers negenhonderd man verloren en de geallieerden nul. Emmius dicht Focko Uckena in deze slag een ware heldenrol toe. Focko Uckena was hoofdeling te Leer en een bondgenoot van Keno die snel in rang steeg. Hij zal later nog erg belangrijk zijn voor de geschiedenis van de familie Tom Brok. Wat deze slag betreft zegt Emmius over hem:

Hier werd een heftige strijd aangegaan, waarin vooral Focko van Leer zich zeer dapper betoonde en moed wekte door zijn voorbeeld en stemgeluid.111

Waar Ubbo Emmius deze informatie vandaan heeft, is niet duidelijk maar we moeten zijn versie van het verhaal zeker serieus nemen gezien zijn reputatie en het feit dat hij als een van de weinigen de slag juist gedateerd heeft. Hier moet overigens bij gezegd worden dat Emmius zijn verhaal graag levendiger maakt dan het in de kronieken vermeld staat en het

107 Vries, Enen dootslach an, 52.

108 Brugmans, De kroniek van het klooster Aduard, 121.

109 Vries, Enen dootslach an 46-61.

110 Feith, Kroniek van Sicke Benninge, 73.

is moeilijk na te gaan of deze extra details altijd kloppen. We kunnen in ieder geval aannemen dat Focke Uckena in deze strijd aan de zijde van de Tom Broks vocht.

Keno had de Schieringers op hun knieën maar zoals gezegd, zorgde zijn ziekte ervoor dat hij terugging naar Brokmerland, in plaats van de Schieringen de genadeslag te geven. De krijgsgevangenen werden in Groningen gevangen gezet. Keno stierf niet lang nadat hij teruggekeerd was naar Brokmerland.112 Emmius is hier wederom een van de weinigen die de dood van Keno in het juiste jaar weet te dateren. De meeste

kroniekschrijvers plaatsen zijn dood, in navolging van Van Lemego, in 1418 of zelfs nog later. Hoewel de precieze datum niet bekend is, staat wel vast dat het door Emmius genoemde jaartal 1417 juist is.

Twee dagen na deze vernietigende slag, sloten de stad Groningen, Hunsingo en Fivelgo een nieuw verbond met elkaar. De reden hiervoor is dat vlak vóór de slag enkele verdreven Ommelanden en Groninger Schieringers naast Sigismund, ook de bisschop van Utrecht om hulp hebben gevraagd. Wanneer Groningen in handen van de Schieringers zou vallen zou dit betekenen dat de bisschop zijn machtsaanspraken op de stad kon realiseren. Om nog maar eens duidelijk te maken dat dit geenszins in de plannen van de Groninger Bronkhorsten paste, sloten ze op 20 juni 1417 nogmaals een verbond met Fivelgo en Hunsingo, waarbij ze beloofden geen buitenlandse heer aan te nemen.113

Keno nam na de slag niet zijn gehele leger mee naar Brokmerland. Een deel van zijn leger bleef in Groningen, waaronder Focko Uckena en Sibet van Rustringen. Nadat duidelijk werd dat de Schieringers richting Achtkarspelen waren verdreven, gingen deze Oost-Friese hoofdelingen samen met een legertje Groningers hen achterna.114 Eenmaal in Achtkarspelen aangekomen, zetten ze het in vuur en vlam. De boeren werden van elk tilbaar goed beroofd en Van Lemego schrijft dat orloech bleff daer langet na staen.115 Van Lemego bedoelt hier waarschijnlijk dat het conflict in Achtkarspelen nog lang zou duren. Ubbo Emmius gaat hier wat dieper op in en vertelt dat met name de uit

Westerlauwers Friesland verdreven Vetkopers erg gedreven waren in het plunderen van Achtkarspelen wat nog een tijdlang doorging. Iedereen die de geallieerden aan de andere

112 Emmius, Friesische Geschichte 73.

113 Ibidem, 265-266.

114 Ibidem, 266.

kant van de Lauwers tegen kwamen, beroofden ze. Het was duidelijk dat de geallieerden aan de winnende hand waren. Voor de 400 gevangenen die nog steeds in Groningen waren vroegen de geallieerden een hoge borgsom die de Schieringers echter wel bereid waren te betalen want het geld dat ze hiervoor ontvingen werd verdeeld tussen de stad Groningen en Keno tom Brok.116

In document De Grote Friese Oorlog (pagina 35-38)