• No results found

Sint-Pieters-Leeuw Op de VRT TV mast in St.-Pieters-Leeuw

In document Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest (pagina 32-35)

3.4. Statistische verwerking

3.4.2. Sint-Pieters-Leeuw Op de VRT TV mast in St.-Pieters-Leeuw

zijn 2 identieke ozonstations geïnstal-leerd: één op 3m hoogte en één op 197m hoogte. De gemeten ozonwaarden zijn het resultaat van vorming- en afbraak-processen die verschillen naargelang de Figuur 3.6.: dagelijks verloop van de ozonconcentraties op het grondstation (3m) en het hoogtestation te

St.-Pieters-Leeuw (197m) tijdens de zomer van 2004 (juli-augustus) in vergelijking met de winterperiode (dec 2003- feb 2004)

3. Ozon

>

hoogte. De afbraak aan de grond is om-wille van depositie en titratie door de verkeerspollutie (NO) veel groter dan op 197m waar de depositiesnelheid veel kleiner is dan aan de grond en er veel minder NO is. De ozonconcentraties op 197m zijn er dus meestal hoger dan aan de grond. De ozonmetingen op grotere hoogte worden gebruikt bij de voor-spellingen van de te verwachten maxi-male concentraties tijdens ozonsmog episodes.

Figuur 3.6. (op pagina 32) geeft het dagelijks verloop weer van de ozoncon-centraties op het grond- en het hoog-testation te St.-Pieters-Leeuw. Omdat de NO (stikstofmonoxide) concentraties lager zijn op 197m is er minder NO “ti-tratie” waardoor er minder ozon wordt afgebroken. Ook de depositiesnelheid is kleiner op grotere hoogte. Hierdoor zijn de ozonconcentraties gemeten op 197m hoger dan deze gemeten op grondniveau. In de winter is er door het ontbreken van voldoende UV-licht en wegens te lage temperaturen bijna geen fotochemische ozonvorming. Ook hier zijn omwille van de lagere NO con-centraties op 197m de ozonconcentra-ties enkele µg/m³ hoger.

model

SMOGSTOP 55% 35% 60%

succesindex

persistentie model 35% 67% 39%

Tabel 3.7: score van het ozon voorspellingsmodel SMOGSTOP© tijdens de zomer van 2004. De succesindex wordt ver-geleken met de succesindex van het persistentie “model” dat erin bestaat van aan te nemen “dat het morgen zal zijn zoals vandaag”

3.4.3 SMOGSTOP

De nachtelijke ozonconcentratie op 197m hoogte wordt in ozonvoorspel-lingen gebruikt als een aankondiging van mogelijks hoge concentraties aan de grond de dag nadien: ze zijn te be-schouwen als het nachtelijk reservoir aan ozon dat de volgende dag zal doorgemengd worden naar de grond.

Deze metingen op 197m hoogte hel-pen om een gefundeerde voorspel-ling te kunnen doen van de maximale concentraties die voor de komende 3 dagen worden uitgerekend door het voorspellingsmodel SMOGSTOP©8 dat van april tot september dagelijks ope-rationeel is. Door middel van kruista-bellen die het aantal voorspelde en geobserveerde dagen met overschrij-dingen van de EU-informatiedrempel (180 µg/m³) weergeven tijdens de zo-mer van 2004 wordt een succesindex bepaald voor het voorspellingsmodel.

Die index verrekent zowel de juiste als de foutieve en ook de gemiste voorspellingen van overschrijdingen door het model.

In 2004 was de succesindex van het SMOGSTOP model lager in vergelij-king met voorgaande jaren. In een

jaar met relatief weinig ozondagen9 (waarvan enkele bovendien met zeer lichte overschrijding van de drempel) is het moeilijker voor een event-model als SMOGSTOP om goed te scoren dan in een jaar met veel en substantiëler overschrijdingen. Opvallend hierbij is de betere score van het persistentie model voor dag+1. Dit heeft alles te maken met het feit dat in 2004 enkele ozondagen afgewisseld werden door een ‘niet-ozon’ dag (ozondag op dag x, geen ozondag op dag x+1, terug ozondag op dag x+2), waardoor het persistentiemodel voor dag+1 (“over-morgen is de situatie zoals gisteren”) dan occasioneel goed scoorde.

3.5. Conclusies

Tengevolge van veel minder goede meteorologische omstandigheden vertoonde de zomer van 2004 bedui-dend lagere ozonoverlast dan gemid-deld over de laatste 10 jaar (1995-2004). Op het vlak van overlast voor de volksgezondheid komt 2004 op de 7de plaats; voor de overlast voor gewassen pas op de 9de plaats. De EU-streefwaarde voor de gezondheid werd in 16 van de 18 ozonstations

8 SMOGSTOP is een Vito product ontwikkeld in opdracht en onder beheer van VMM (1997)

9 Een ozondag wordt gedefi nieerd als een dag waarop op minstens één meetstation in Vlaanderen de Europese ozondrempel (volgens richtlijn 2002/3/EG) voor informatie van de bevolking (180 µg/m³) wordt overschreden.

3. Ozon

>

gerespecteerd, terwijl de LTD op alle stations overschreden werd. De mid-dellangetermijn streefwaarde voor de vegetatie werd op alle meetstati-ons gerespecteerd; de LTD daarente-gen werd op 8 van de 18 meetstations overschreden.

volksgezondheid

Het aantal dagen met overschrijdin-gen van de EU-streefwaarde m.b.t.

de gezondheid van de mens werd in 2004 slechts in Aarschot en Dessel overschreden (met resp. 26 en 28 dagen). De Vlaamse bevolking werd nergens meer dan 25 dagen blootge-steld aan een 8-uursgemiddelde con-centratie hoger dan 120 µg/m³ (d.i. de EU-streefwaarde voor 2010).

In 2004 bedroeg de overlast voor de gezondheid (AOT60ppb-max8u) ge-middeld over Vlaanderen 2 326 (µg/

m³).uren, dat is zo’n 3 à 4 keer minder dan in de hete zomer van 2003. De grootste ozonoverlast in 2004 werd

vastgesteld in Vlaams-Brabant. Dan komen Limburg, Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Een merkelijk kleinere overlast was er in West-Vlaanderen.

In alle gebieden in Vlaanderen bleef de overlast in 2004 ruim onder de EU-MLTD voor 2010 (5 800 (µg/m³).uren).

vegetatie

In 2004 bedroeg de overlast voor de gewassen (AOT40ppb-vegetatie) gemiddeld 7 053 (µg/m³).uren op Vlaamse akkergronden met de hoog-ste waarden (tot 9 904 (µg/m³).uren) in de Kempen, Limburg en Vlaams-Brabant. De laagste waarden waren in West- en Oost-Vlaanderen. Deze overlast voor gewassen en semi-na-tuurlijke vegetatie is in 2004 op onge-veer de helft teruggevallen van die in het sterk ozonvervuilde jaar 2003.

Bekeken over de laatste 5 jaar (zoals gevraagd in de EU-richtlijn) bedraagt de gemiddelde AOT40ppb-vegetatie in Vlaanderen 9 786 (µg/m³).uren (7 037 - 13 330) wat beneden de

middel-langetermijn EU-streefwaarde van 18 000 (µg/m³).uren is. De langeter-mijndoelstelling van 6 000 (µg/m³).

uren (in 2003 nog op 100% van de Vlaamse akkergronden overschreden) werd in 2004 op 58% overschreden.

Op 58% van de Vlaamse akkergron-den werd de langetermijndrempel voor gewassen (6 000 (µg/m³).uren) overschreden. De middellangeter-mijndoelstelling (18 000 (µg/m³).uren) werd nergens overschreden.

3.6. Referenties

3.1. Effecten van ozonverontreini-ging op de vegetatie, L. Temmerman, Studiedagen “Ozon in de atmosfeer”, 1996.

3.2. MIRA-T 2004, Fotochemische lucht verontreiniging, G. Dumont (IRCEL), VMM, 2004.

© Yves Adams

In document Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest (pagina 32-35)