• No results found

4. De publieke herinnering van joden uit Nederlands-Indië van 1995 tot heden

4.2. Het verlangen naar een joods-Indische lieu de memoire, 2010-heden

4.2.1. Selamat Sjabbat in het Joods Historisch Museum

De expositie bracht verschillende verhalen van en over joden in de voormalige kolonie vanaf het einde van de negentiende eeuw tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Vervolgens maakte het tentoonstellingsverhaal een sprong naar het hedendaagse joodse leven in de archipel, dat begin 2014 werd vastgelegd door fotografe Pauline Prior. Het overgrote deel van de tentoonstellingsmiddelen: documenten, mondelinge getuigenissen, foto’s, filmfragmenten, kampspullen en andere memorabilia, was afkomstig uit particuliere bruiklenen van joden uit Indië en hun nabestaanden. Zo werden de familiegeschiedenissen, oorlogsherinneringen en bruiklenen van onder andere Elisabeth Keesing, Anne-Ruth Wertheim, Marjan Bruinvels, Betty Roos en Anna Hirsch opgenomen in de opstelling. Naast de vele particuliere bijdragen maakte het Joods Historisch Museum ook gebruik van objecten uit de eigen collectie en uit voorafgaande tentoonstellingen van andere instellingen.323

Tijdens de voorbereidingen had het museum verschillende oproepen gedaan voor gerelateerde verhalen en mogelijke bruiklenen in zowel joodse als Indische media.324 Daarnaast werd in samenwerking met Stichting Tong Tong een aantal programmaonderdelen georganiseerd voor het festival in juni 2014.325 Naar aanleiding van deze publiciteitsmiddelen kwamen zoveel herinneringen en objecten binnen, dat de curatoren besloten om in het ontwerp een vitrine op te nemen voor objecten die waren binnengekomen na het definitieve tentoonstellingsconcept. Zo konden ook particulieren, die naar aanleiding van het tentoonstellingsbezoek gerelateerde objecten naar het museum brachten, bijdragen aan de expositie. Naar aanleiding van de tentoonstelling en haar ontvangst besloot het museum om na afloop van de expositie bovendien een aantal objecten op te nemen in de vaste opstelling.

Om het blijvende karakter van de geschiedenis van de joden uit Indië verder te bevorderen, wilde het museum de expositie voort laten bestaan in de vorm van een virtuele tentoonstelling. Naast het digitaal beschikbaar stellen van het tentoonstellingsmateriaal, functioneert de internetpagina jodeninnederlandsindie.nl als een levend archief, dat                                                                                                                

323 Zoals de schenking van Elisabeth Keesing aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork voor de expositie Het Poppenkind

en de dagboeken van Leo Vroman uit het Letterkundig Museum.

324 V. Touw. ‘Expositie: Joden in Indië.’ PelitaNieuws, jrg. 19/nr. 6 (2013): 6-7.; V. Touw. ‘Joden in Nederlands-Indië.’ JHM

Magazine, jrg. 2/nr. 22 (2013): 40.

blijvend kan worden aangevuld met reacties, verhalen, foto’s en voorwerpen met betrekking tot joden in Ind(ones)ië.326

De toenemende aandacht voor deze sub-herinnering blijkt wel uit de vele verhalen, foto’s en reacties die op de website zijn geplaatst, naar aanleiding van de oorspronkelijke tentoonstelling in museum, het digitaal beschikbaar gestelde materiaal en de toegevoegde verhalen en foto’s van anderen. In de eerste vier maanden na de opening van de expositie, werd de virtuele tentoonstelling aangevuld met ruim vijftig verhalen.327 Opvallend is dat een groot deel van toevoegingen gerelateerd zijn aan het hedendaagse joodse leven in Indonesië. De website vormt een platform waar de sub-herinnering van joden uit Indië en hun postgeneraties, zowel woonachtig in Nederland als in het buitenland, verder kunnen worden geproduceerd en geconsumeerd.

De expositie Selamat Sjabbat en de bijbehorende website jodeninnederlandsindie.nl beantwoorden aan de behoefte van de Indische joden aan een zichtbare identiteit. Als een lieux de mémoire functioneert de interactieve website als een verzamelpunt voor de herinnering aan de joden uit Nederlands-Indië en versterkt het de zichtbaarheid van betrokken groepen. De tentoonstelling heeft bovendien bijgedragen aan de erkenning voor de publieke herinnering van joden uit Nederlands-Indië. Het Joods Historisch Museum heeft voor de tentoonstelling en de bijbehorende website financiële ondersteuning gekregen van zowel het Nationaal Comité 4 en 5 mei, als de joodse en de Indische gemeenschap.328

 

                                                                                                               

326 Website Joden in Nederlands-Indië. 07.012.2015 <http://www.jodeninnederlandsindie.nl/nl/page/705/elaborate-on-the-

exhibition>.

327 Paginaoverzicht virtuele website Joden in Nederlands-Indië. 7 december 2015

<http://www.jodeninnederlandsindie.nl/nl/page/705/elaborate-on-the-exhibition>.

328 Financiële ondersteuning kwam onder andere van Stichting Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland en het Indische Herinneringscentrum. Website Jodeninnederlandsindie.nl. 24 december 2015

Conclusie

Het probleem voor geschiedschrijving over de oorlog is, dat er zoveel verschillende persoonlijke verhalen zijn en vele oorlogsgetroffenen achteraf merkten dat hun leed niet werd gezien door anderen. Zo was het met joden die uit de Duitse concentratiekampen kwamen of uit de onderduik, met de mannen uit de Arbeitseinsatz, met de Engelandvaarders en ook met de joden die de Japanse bezetting in Nederlands-Indië meemaakten. Perspectieven waren zo verschillend, dat ze voor “de ander” ontoegankelijk waren. In deze scriptie beschreven op welke wijze de publieke oorlogsherinnering van joden uit Nederlands-Indië is gevormd en waarom deze geen plaats heeft gekregen in de Nederlandse publieke herinnering aan de Tweede Wereldoorlog sinds 1945. Uit mijn onderzoeksbevindingen kan geconcludeerd worden dat de sub-herinnering van joden uit Indië word belemmerd door zowel de publieke Indische oorlogsherinnering, als de publieke joodse oorlogsherinnering. Hierdoor konden de Indische joden zich minder goed als slachtoffer profileren, laat staan zichzelf verenigen met andere lotgenoten om strijden voor erkenning.

In het naoorlogse Nederland moesten de joden uit Indië zich staande houden tegenover de onwetendheid over en het onbegrip voor hun oorlogservaringen en de alom aanwezige verhalen over de oorlog in Europa. Hoewel de Indische joden deel uitmaakten van de groep Nederlanders uit Indië, verschilden zij tegelijkertijd ook van hen. Joden die de Tweede Wereldoorlog in Indië hadden overleefd, hebben zich in Nederland nooit in een formeel kader georganiseerd, in tegenstelling tot de vele Joodse en Indische Nederlands die zich in verscheidene organisaties hebben verenigd. Een belangrijke oorzaak hiervan was dat het herinneringsproces van de Indische joden uiterst gecompliceerd verliep: niet alleen hun eigen oorlogsherinneringen en verliezen gedurende de Japanse bezetting en de onafhankelijkheidsoorlog, maar ook het verdriet om de moord op joodse familie en vrienden in Duitse concentratiekampen stonden tussen hen en hun omgeving in. De joden uit Indië gingen gebukt onder schuldgevoelens tegenover de joods-Nederlandse omgeving, die de Shoah wel hadden meegemaakt, en vonden het niet geoorloofd te rouwen over het eigen leed. Dit had als gevolg dat joodse families uit Indië onderling niet praatten over oorlogservaringen en -herinneringen, waardoor gezinsleden ook binnenshuis geen ruimte vonden om hun eigen oorlogsverleden te verwerken. Zij droegen daardoor zelf bij aan de onwetendheid over en de ondergeschikte positie van hun individuele en publieke oorlogsherinnering. Waar de meeste deelgroepen naar verloop van tijd aandacht opeisten

voor hun oorlogsleed, kozen de Indische joden ervoor om solidair te zijn met de joodse gemeenschap in Nederland en stilzwijgend hun oorlogsverleden te “verwerken”.

Le devoir de mémoire

Wanneer de sub-herinnering van joden uit Nederlands-Indië wordt geplaatst in Marianne Hirsch’s kader van de postherinnering, valt op dat de dominante herinnering aan de Shoah onderdeel is geworden van de publieke herinnering en de identiteit van de Indische joden. Zij hadden zelf de oorlog tegen het nazi-regime in Europa niet meegemaakt, maar waren in hun verdriet verbonden met de Shoah en voelden individuele en maatschappelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van het voortdurende traumatische verleden. Le devoir

de mémoire, zoals de Fransen deze plicht aan de herinnering noemen, is inwendig

geworden in het herinneringsproces van de Indische joden.

Zoals Hirsch stelt, dat het voor nakomende generaties mogelijk is, om zich op analoge wijze zeer intens in te leven in gebeurtenissen die ver van “het eigene” af staan, was dit ook bij de joden uit Indië met de publieke herinnering aan de Shoah. Het collectieve trauma werkte in op het discours van de joodse gemeenschap in Nederland. De nasleep van de vervolging en overleving in Europa gedurende de Tweede Wereldoorlog vormde bovendien een belangrijk ervaringsgebied voor de joodse identiteit. Hoewel het herinneringsproces overeenkomt met het concept van Hirsch’s postherinnering, gaat het voor de sub-herinnering van de joden uit Indië voornamelijk om de ruimtelijke en culturele afstand, in plaats van de afstand in tijd, en heeft het dus niet alleen betrekking op de postgeneratie.

Doordat de joden uit Indië voortdurend geconfronteerd werden met de herinnering aan de Shoah, werd deze dominante herinnering onderdeel van hun sub-herinnering. De vergelijking tussen de Duitse en de Japanse kampen leidde tot een hiërarchie in leed, die een belangrijke invloed heeft gehad op de verwerking van oorlogservaringen en vorming van een publieke herinnering. Het waren vaak de joden uit Indië zelf, die hun eigen oorlogservaringen en –herinneringen onderschikt stelden aan de publieke herinnering van de Shoah. Solidariteit en schuldgevoel tegenover de joodse omgeving in Nederland is voor velen de reden geweest om niet te “klagen” over de “gewone” interneringskampen van de Japanners of het latere geweld tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Slecht een klein deel van de joodse kampoverlevenden uit Nederlands-Indië koos ervoor zijn oorlogservaringen en -herinneringen op schrift te stellen en vervolgens te publiceren. Dit waren voornamelijk ex-kampkinderen, die vanaf de jaren tachtig expliciet aandacht besteedden aan hun joods-

Indische achtergrond. Het zijn ook de voormalig kampkinderen die de publieke herinnering binnen een bredere herdenkingscontext hebben geplaatst, door het te betrekken op de actualiteit en het te bespreken binnen thema’s als tolerantie en verzoening.

Le lieu de memoire

Sinds de jaren tachtig is herinneren, erfgoed en herdenken steeds veelkleuriger geworden. De verwoording van oorlogservaringen in de psychologische termen van trauma en verlies leidde tot de emancipatie van slachtoffergroepen. Gedeeld leed kon zorgen voor een gevoel van lotsverbondenheid en solidariteit. De postkoloniale Indische gemeenschap is een lotsgemeenschap met trekken van een imagined community. De lotgemeenschap is opgebouwd uit verschillende groepen met uiteenlopende ervaringen op basis van ras, klasse, generaties, locatie en nationaliteit. Echter hebben zij de oorlog als gemeenschappelijke en bindende ervaring, waardoor zij ondanks hun onderlinge verschillen toch een gemeenschappelijke identiteit ervaren. Oorlogserfgoed en herinneringsplaatsen dienden als instrument in de identiteitsvorming van slachtoffergroepen en versterkte het Indische bewustzijn.

Waar herdenken in eerste instantie vooral de functie had om het leed een plek te kunnen geven, verandert die functie langzaamaan in herinneren om niet te vergeten. Lieux de memoire dienen hierbij als verzamelpunten en als centra voor de zichtbaarheid van de groep. Het is deze functieverandering die de totstandkoming van de expositie Selamat

Sjabbat: de onbekende geschiedenis van joden in Nederlands-Indië en de bijbehorende

website jodeninnederlandsindie.nl kan verklaren. Doordat het initiatief van de tentoonstelling bij een joodse instelling, namelijk Joods Historisch Museum, lag, werd de sub-herinnering van de joden uit Indië publiekelijk erkend als onderdeel van de joodse oorlogsherinnering door de joodse gemeenschap. Daarnaast heeft het Joods Historisch Museum voor de tentoonstelling en de bijbehorende website financiële ondersteuning gekregen, zowel op nationaal niveau als van de joodse gemeenschap en de Indische gemeenschap. Het is aannemelijk, dat het succes van de expositie en de bijbehorende virtuele tentoonstelling dan ook te danken is aan de betrokkenheid van deze verschillende partijen. Natuurlijk was de geschiedenis van joden in Nederlands-Indië een onderbelicht en daarom “nieuw” verhaal, ondanks dat er door verschillende individuen al jaren om aandacht werd gevraagd. Maar naar mijn mening, heeft deze samenwerking ervoor gezorgd dat het stilzwijgen van de joden uit Indië zonder voortschrijdend schuldgevoel kon

worden doorbroken. Joden uit Indië hebben decennialang stilgezwegen uit solidariteit. Met

Bibliografie

Abram, I.B.H. Joodse identiteit: Over identiteit en imago als beelden en over joodse identiteit als

culturele identiteit. Kok/Kampen 1993.

Anker-De Jong, M. in ’t. Persoonlijk interview door Guido Abuys. 10.08.2012.

Assmann, A. ‘Four Formats of Memory: From Individual to Collective Constructions of the Past.’ In: C. Emden, D. Midgley red. Cultural Memory and Historical Consciousness in the

German-Speaking World Since 1500. Frankfurt 2004: 19-37.

Assman. Der lange Schatten der Vergangenheit: Erinnerungskultur und Geschichtspolitik. Munchen 2006.

Assmann, A. ‘Transformation Between History and Memory.’ Social Research, jrg. 75/nr. 1 (2008): 49-72.

Assmann, J. ‘Kollektives Gedächtnis und kulturelle Identität.’ In: J. Assmann, T. Hölscher red.

Kultur und Gedächtnis. Frankfurt am Main 1988: 9-19.

Assmann, J. ‘Communicative and Cultural Memory.’ In: A. Erll e.a., red. Cultural Memory

Studies: An International and Interdisciplinary Handbook. Berlijn 2008: 109-118.

Baggerman, A., R. Dekker. ‘De gevaarlijkste van alle bronnen. Egodocumenten: nieuwe wegen en perspectieven.’ Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis, jrg. 1/nr. 4 (2004): 3- 22.

Bank, J. Th. M. e.a. red. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog XIV:

Reacties. Den Haag 1991.

Beekhuis, H., H. Bussemaker e.a.. Geïllustreerde Atlas van de Bersiapkampen in Nederlands-Indië,

1945-1947. Bedum 2009.

Beets, G., E. van Imhoff en C. Huisman. ‘Demografie van de Indische Nederlanders, 1930-2001.’

Bevolkingstrends, 1 (2003): 60.

Bell, D.A. ‘Total History and Microhistory: The French and Italian Paradigms.’ In: L. Kramer, S. Maza. A Companion to Western Historical Thought. Oxford 2002: 262-276.

Benninga, N. Oorlogsherinneringen. Bedum 1997.

Berg, H., A. Candotti en V. Touw. ‘Selamat Sjabbat: De onbekende geschiedenis van Joden in Nederlands-Indië.’ Misjpoge, jrg. 27/nr. 4 (2014): 4-19.

Blom, J.C. H. In de ban van goed en fout? Wetenschappelijke geschiedschrijving over de

bezettingstijd in Nederland. Amsterdam 1983.

Blom, J.C.H. ‘Lijden als waarschuwing: Oorlogsverleden in Nederland.’ Ons Erfdeel, 38 (1995): 31-41.

Boekholt, R. De staat, dr. L. de Jong en Indië: het proces van het Comité Geschiedkundig

Boer, P. den. ‘Geschiedenis, herinnering en ‘lieux de mémoire.’ In: R. van der Laarse red. Bezeten

van vroeger: Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam 2005: 40-58.

Brakel, L.F. ‘Een Joodse bezoeker aan Batavia in de zestiger jaren van de vorige eeuw.’ Studia

Rosenthaliana, jrg. 9/nr. 1 (1975): 63-89.

Brendel, C. ‘De cultuur van het loze gebaar. Historicus Von der Dunk: excuses horen thuis in de hemel.’ Algemeen Dagblad, 06.03.2000.

Brugmans. I.J. e.a. red. Nederlandsch-Indië onder Japanse bezetting: Gegevens en documenten

over de jaren 1942 en 1945. Franeker 1960.

Bussemaker, H. Th. Bersiap! Opstand in het paradijs: De Bersiap-periode op Java en Sumatra

1945-1946. Zutphen 2005.

Bussemaker, H. Th. Indisch Verdriet: Strijd om erkenning. Amsterdam 2014.

Captain, E.S.J. Achter het kawat was Nederland: Indische oorlogservaringen en –herinneringen

1942-1945. Kampen 2002.

Captain, E.S.J. ‘Geen spoortje Indisch, geen bamboe, geen prikkeldraad: het tweesporenbeleid van Indische zelforganisaties (1946-2000).’ In: C.M. Kristel red. Binnenskamers: Terugkeer en

opvang na de Tweede Wereldoorlog: Besluitvorming. Amsterdam 2002: 325-355.

Captain, E.S.J. ‘Bahaja Jahoedi haroes dibanteras: Het Joodse gevaar moet worden uitgeroeid. Joodse Nederlanders in bezet Nederlands-Indië.’ Het Indisch Huis magazine, 1 (2006). Cate, ten. De cultus van het slachtofferschap.: 37

Chagoll, L. Zes jaren en zes maanden: herinneringen van een kind dat aan de nazi's is ontsnapt

maar in Japanse kampen terecht is gekomen. Antwerpen 1981.

Chagoll, L. Buigen in Jappenkampen: herinneringen van een kind dat aan de nazi's is ontsnapt

maar in Japanse kampen terecht is gekomen. Mechelen 1995.

Cohen-van Dam, E. Persoonlijk interview door Valerie Touw. 04.07.2014.

Cole, T. Selling the Holocaust: From Auschwitz to Schindler: How History is Bought, Packaged

and Sold. New York 1999.

Coser, L.A. ‘Introduction: Maurice Halbwachs 1877-1945.’ In: M. Halbwachs. On Collective

Memory. Chicago 1992: 1-34.

Dekker, R. ‘Wat zijn egodocumenten?’ Indische Letteren, jrg. 8 (1993): 103-112.

Dekker, R. ‘Introduction.’ In: R. Dekker red. Egodocuments and History: autobiographical writing

in its social context since the Middle Ages. Hilversum 2002: 7-20.

Doel, H.W. van den. Afscheid van Indië: De val van het Nederlands imperium in Azië. Amsterdam 2000.

Doorn, J.A.A. van. Gevangen in de tijd: Over generaties en hun geschiedenis. Amsterdam 2002. Dulm, J. van., W.J. Krijgsveld, H.J. Legemaate, H.A.M. Liesker, G. Weijers e.a.. Geïllustreerde

Atlas van de Japanse kampen in Nederlands-Indië 1942-1945. Purmerend 2000.

Erll, A. ‘Cultural Memory Studies: An Introduction.’ In: A. Erll e.a., red. Cultural Memory

Studies: An International and Interdisciplinary Handbook. Berlijn 2008: 1-15.

Erll, A., A. Nünning. ‘Preface and Acknowledgement.’ In: A. Erll e.a., red. Cultural Memory

Studies: An International and Interdisciplinary Handbook. Berlijn 2008: V-VI.

Flanzbaum, H. ed. The Americanization of the Holocaust. Baltimore 1999. Gans, E. Gojse Nijd & joods narcisme. Amsterdam 1994.

‘Geen vijandelijke onderdanen meer.’ De Malanger 13.09.1940.

Glaser, J. ‘Joden in Nederlands-Indië/Indonesië voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.’

Moesson, jrg. 36/nr. 2 (1991): 30-33.

Glaser, J. ‘Joden in Nederlands-Indië/Indonesië voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.’

Moesson, jrg. 36/nr. 3 (1991): 29-32.

Golan-de Hes, C. Persoonlijk interview door Hetty Berg. 10.01.2010.

Graaf, N. ‘Professor Presser: Portret tussen universiteitsgeschiedenis en biografische schets.’ In: L.J. Dorsman en P.J. Knegtmans red. De geleerden(auto)biografie als bron voor de

wetenschaps- en universiteitsgeschiedenis. Hilversum 2013: 97-116.

Haasnoot, S., J.T. Houwink ten Cate. ‘Loe de Jong.’ Historisch Nieuwsblad, 1 (2001).

Handelingen Tweede Kamer 1971-1972. 18de vergadering - 09 november 1971: 887-942.

Harth, D. ‘The Invention of Cultural Memory.’ In: A. Erll e.a., red. Cultural Memory Studies: An

International and Interdisciplinary Handbook. Berlijn 2008: 85-96.

Heekeren, C. van. Batavia seint Berlijn: de geschiedenis van de Indische Duitsers in Nederlandse

gevangenschap. Den Haag 1983.

Heijmans-van Bruggen, M. ‘Het Dagboekenproject: Egodocumenten als Historische bron’.

Indische Letteren. Jaargang 16 (2001): 17-28.

Hirsch, M. ‘Projected memory: Holocaust photographs in personal and public fantasy.’ In: M. Bal e.a. red. Acts of memory: Cultural recall in the present. Hanover 1999: 3-23.

Hirsch, M. ‘Surviving Images: Holocaust Photographs and the Work of Postmemory.’ The Yale

Journal of Criticism, jrg. 14/nr. 1 (2001): 5-37.

Hirsch, M. ‘The Generation Postmemory.’ Poetics Today, jrg. 29/nr. 1 (2008): 103-128.

Hirsch, M. The Generation of Postmemory: Writing and Visual Culture After the Holocaust. New York 2012.

Hirsch-Monis, A. Persoonlijk interview door Hetty Berg. 12.01.2010.

‘Hoe Indie reageerde: Ook daar kalme vastberadenheid.’ Het Vaderland. 11.05.1940. Hoffenaar, J. ‘Geen woorden maar daden: De terugkeer van de Nederlandse militairen uit

Indonesië (1947-1951).’ In: G. Teitler en J. Hoffenaar red. De politionele acties: Afwikkeling

en verwerking. Amsterdam 1990.

Houwink Ten Cate, J.T. ‘De cultus van het slachtofferschap.’ Historisch Nieuwsblad, (1999): 36- 39.

‘Indisch in Israël.’ Nieuw Israelitisch Weekblad. 04.05.2001.

‘Indo-Duitschers’ weer losgelaten: Loyale “vijandelijke onderdanen”.’ Soerabaiasch-Handelsblad 05.07.1940: 2.

‘Jaloers op Joden.’ Zembla 18 januari 2001.

Jong, L. de. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, XIa Nederlands-Indië. Leiden 1984.

Jong, L. de. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, XIb Nederlands-Indië. Leiden 1985.

‘Joodsche vluchtelingen te Soerabaja: De “Huygens” brengt er 140 mede.’ Soerabaiasch-

Handelsblad. 13.09.1939.

Joshua-Sassoon, R. Persoonlijk interview door Hetty Berg. 12.01.2010.

Kansteiner, W. ‘Finding meaning in memory: a methodological critique of collective memory studies.’ History and Theory, 41 (2002): 179-197.

Keesing, E. Op andere voeten. Amsterdam 1987.

Kowner, R. ‘The Japanese internment of Jews in wartime Indonesia and its causes.’ Indonesia and

the Malay World, 38 (2010): 349-371.

Kowner, R ‘An Obscure History: The Prewar History of the Jews in Indonesia.’ Inside Indonesia, 104 (2011).

Laarse, R. van der. Nooit meer Auschwitz? Erfgoed van de oorlog na Europa’s eeuw van de

kampen. Amsterdam 2012.

Lagrou, P. ‘Herdenken en vergeten. De politieke verwerking van verzet en vervolging in Nederland na 1945’, Spiegel Historiael, jrg. 29/nr. 2 (1994): 109-115.

Leeuwen, L. Van. Ons Indisch erfgoed. Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit. Amsterdam 2008.

Lehrer, S. Tempo Dulu in Israel: A story of the piled identities of Jewish Indonesians (of Dutch,

Iraqi, Austrian and German origin) in the Jewish State. Amsterdam 2005.

Lehrer, S. Persoonlijk interview door Hetty Berg. 11.01.2010.

Lindemann, M. ‘Sources of social history.’ In: Encyclopedia of European Social History, I. Detroit 2001.

Lisser, J. Persoonlijk interview door Hetty Berg. 08.09.2014.

Locher-Scholten, E.B. ‘Verwerking en koloniaal trauma: Balans van begrippen’, Bzzletin, jrg. 25/nr. 228 (1995): 3-9.

Locher-Scholten, E.B. ‘Een bronnenpublicatie als signaal van koloniaal trauma? Ontstaan en ontvangst van de officiële bescheiden.’ BMGN – Low Countries Historical Rewiew, jrg. 111/nr. 4 (1996): 473-492.

Locher-Scholten, E.B. ‘Een onbekende auteur van een beroemd boek: Dora van Velden en De Japanse burgerkampen.’ In: Oorlogsdocumentatie ’40-’45: Negende jaarboek van het

Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Zutphen 1998: 242-265.

Locher-Scholten, E.B. ‘In Nederland na ‘de verre oorlog’: publieke herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Azië.’ In: R. Raben red. Beelden van de Japanse bezetting van Indonesië:

Persoonlijke getuigenissen en publieke beeldvorming in Indonesië, Japan en Nederland.