• No results found

2.Theoretische kaders

2.2. Sciencefiction als theoretisch kader

De kunstwerken die centraal staan in het vorige hoofdstuk, vertegenwoordigen een kunstfenomeen waarbij wetenschap en fictie nauw met elkaar verbonden zijn. Deze werken hebben een hoog sciencefiction gehalte en er zijn parallellen te vinden tussen het kunstfenomeen en sciencefiction.

2.2.1 Definities van sciencefiction

Sciencefiction laat zich moeilijk definiëren. Het genre, dat voornamelijk tot uiting komt in film en literatuur, wordt volgens Andrew Frost over het algemeen gezien als ‘… a fiction of technology that allows metaphors to act as expressions of potential reality’.80 Frost is een kunstcriticus en wetenschapper, die zich heeft gespecialiseerd in

sciencefiction, film en hedendaagse kunst. Sciencefiction is volgens hem een type fictie, dat zich bezighoudt met technologie en de toekomst en speculeert over mogelijke uitkomsten als deze twee elkaar treffen.

Istvan Csicsery-Ronay jr. – een belangrijke auteur in de theorievorming rondom sciencefiction – stelt echter dat sciencefiction niet moet worden gezien als een genre, maar als een ‘mode of awareness’.81 Kenmerkend is dat sciencefiction zich bevindt in een kloof ‘between the conceivability of future transformations and the possibility of their actualization’.82

Darko Suvin, één van de eerste auteurs die sciencefiction beschreef in

Metamorfoses of Sciencefiction (1979), schrijft dat het een ‘literature of revolt’ is. Het

is een genre dat laat zien hoe dingen anders zouden kunnen zijn.83 Net als

speculatieve design en design fictie heeft sciencefiction de potentie om, los van de

79 Malpass, 2016, 344.

80 Frost, A., “Transmissions from the Resonant Zone,” Awfully Wonderful [tent. cat.], Sydney: Performance space, 2011.

81 Csicsery-Ronay Jr, I., “The SF Theory: Baudrillard and Haraway,” Science Fiction Studies, 18, 3, 1991, 387.

82 Csicsery-Ronay Jr., 1991, 387.

druk van commercie, na te denken over mogelijke toekomsten en deze te visualiseren, zodat de beschouwer zijn of haar mening hierover kan vormen.

Genre of geen genre, de auteurs zijn het erover eens dat sciencefiction zich kenmerkt vanwege het samenspel tussen enerzijds fictie, en dan met name een fictie van technologie, anderzijds realisme en plausibiliteit. Dit onderscheidt sciencefiction van bijvoorbeeld fantasy-genres, die gebaseerd zijn op verzinsels en

onmogelijkheden.

De klassieker 2001: a Space Odyssey (1968) (fig. 2.7 & 2.8) van regisseur Stanley Kubrick is een voorbeeld van dit samenspel tussen wetenschap en fictie. De film, waarin ruimtevaart, kunstmatige intelligentie en buitenaards leven aan bod komt, staat bekend om zijn accurate weergave van de wetenschap.

Fig 2.8

Met 2001: a Space Odysssey werd de productie van een sciencefictionfilm anders aangepakt dan bij reguliere Hollywood films het geval was. De film

representeerde technologische en wetenschappelijke verandering binnen de limieten van wat daadwerkelijk mogelijk zou zijn. Kubrick combineerde opzettelijk het

herkenbare en het vertrouwde met het speculatieve.84 Om dit te verwezenlijken, werd er nauw samengewerkt met experts. Arthur C. Clark, een sciencefiction schrijver die tevens een achtergrond in de ruimtevaart had, was van het begin af aan betrokken bij de productie en schreef samen met Kubrick het script. Clark stelde een team van adviseurs samen, die onder andere bestond uit een ingenieur, Frederick I. Ordway III van het Marshall Spaceflight Center, I.J. Good, die hen adviseerde over

supercomputers, en Dr. Marvin Minsky (MIT) die hen adviseerde over alles met betrekking tot kunstmatige intelligentie. Het doel was niet om de toekomst te voorspellen, maar om een fictief verhaal over ruimtevaart en buitenaards leven dat realistisch en plausibel was te verbeelden.

2.2.2. Novum en cognitive estrangement

Naar aanleiding van het 19e internationale symposium voor elektronische kunst in Sydney, schreef Andrew Frost een bijdrage over sciencefiction en hedendaagse kunst. Hierin stelt hij dat deze twee, voorheen aparte, werelden, steeds meer met elkaar in aanraking komen. In zijn artikel “Sciencefictional Aesthetics” (2013), betoogt

Frost dat de concepten novum en cognitive estrangement, die afkomstig zijn van de sciencefiction, tegenwoordig ook kunnen worden toegepast op hedendaagse kunst. 85

De termen novum en cognitive estrangement zijn niet bedacht door Frost zelf, maar zijn gemunt door Darko Suvin, één van de belangrijkste theoretici in het veld van de sciencefiction. Suvin schrijft in Metamorphoses of Sciencefiction (1979): ‘Science fiction is a literary genre whose necessary and sufficient conditions are the presence and interaction of estrangement and cognition, and whose main formal device is an imaginative framework, alternative to the author’s environment’.86 Frost meent dat Suvins zoektocht naar ‘cognitie’ een zoektocht naar rationaliteit

suggereert, terwijl het aspect van vervreemding ook een rol speelt. Dit leidt tot een representatie waarbij het subject herkenbaar is, maar tegelijkertijd onbekend en vreemd aandoet.87

Een ander belangrijk concept in Suvins sciencefictiontheorie is novum, wat letterlijk ‘het nieuwe’ betekent. Frost zegt hierover dat Frankensteins monster, tijdmachines, en ruimtevaartschepen allemaal creaties zijn van het ‘novum’. Het zijn volgens hem ‘[…] fictional realities made strange by the addition of a counter-intuitive yet plausible narrative mechanism that allows the functioning of the story itself.’88 Het novum is dus een vervreemdend fictief element dat toch realistisch aanvoelt, omdat het in een plausibel narratief geplaatst wordt. Volgens Suvin is het novum een middel tot zelfreflectie, ook al maakt het onderdeel uit van een toekomstige, fictieve

situatie.89 Juist door de verbeelding van dit alternatieve wereldbeeld, gaat men kritischer nadenken over de huidige situatie.

Als de context of het narratief waarin het novum – bijvoorbeeld een

tijdmachine – zich bevindt realistisch wordt gepresenteerd, zal de lezer of kijker het mechanisme ervaren als ‘scientific’, ook al is het niet volledig gebaseerd op

bestaande wetenschap. Het concept van het novum illustreert dan ook hoe belangrijk het narratief is om de kijker daadwerkelijk te betrekken in de fictieve realiteit. Ook Malpass is van mening dat narratief een essentiële rol in speculatieve design en design fictie speelt. Net als Frost en Suvin, meent Malpass dat het narratief en de

85 Frost, A. “Science-fictional Aesthetics: the Novum & Cognitive Estrangement in Contemporary Art,” Cleland, K., Fisher L., & Harleys, R. (eds.), Proceedings of the 19th International Symposium of Electronic Art, Sydney: ISEA2013, 2013, 1.

86 Suvin, 1979, 7-8.

87 Frost, 2013, 2.

88 Frost, 2013, 2.

techniek van storytelling fundamenteel is, omdat het bepaalt of de boodschap al dan niet overkomt.90

Dit samenspel van herkenbaarheid en vervreemding is, zoals gezegd, tevens terug te zien in de methodes en technieken van speculatieve design en design fictie. Waar Malpass spreekt over het ‘vervreemden van herkenbare objecten’ , spreken Mollon en Gentes over het ‘unheimliche’ om te refereren naar het object dat tegelijkertijd vertrouwd en vreemd is. Bovendien spreekt Auger ook laat zijn licht schijnen over het ‘zorgvuldige gebruik van speculeren’ dat niet te ver in de toekomst gaatdient te gaan, waardoor opdat het niet té vreemd wordt, en niet meer

geloofwaardig is. De auteurs theoretici binnen speculatieve design en sciencefiction gebruiken dus min of meer dezelfde termen om het belang van het samenspel van vertrouwdheid en vervreemding uit te drukkente benadrukken.

2.3 Kernconcepten

Uit het theoretische kader blijkt dat er vier belangrijke kernconcepten verbonden zijn aan het concept speculeren.

2.3.1. Het speculatieve & het novum

Het eerste kernconcept is ‘het speculatieve’, dat afkomstig is uit de designtheorie, maar ook zijn uitwerking kent in de sciencefictiontheorie, waar het gevat wordt onder de term ‘novum’. Ondanks de verschillende terminologieën, refereren beide

concepten naar het nieuwe object, de nieuwe technologie of wetenschap waarmee een speculatief element in het werk geïntroduceerd wordt.

Zoals in hoofdstuk 1 duidelijk werd, is ‘het speculatieve’ het uitgangspunt van elk beschreven werk. De aanwezigheid van het speculatieve – of novum – vormt het fundament van het werk en is een noodzakelijke voorwaarde om het te kunnen toeschrijven aan het beeldende kunstfenomeen. Wat het novum precies is, verschilt per werk. De factoren waarvan de kwaliteit van het novum afhangt zullen hieronder beschreven worden.

2.3.2. Ambiguïteit & cognitieve vervreemding

Het tweede kernconcept kan als een inherent onderdeel van het speculatieve of het novum gezien worden. Waar binnen de design hiervoor de term ambiguïteit wordt gebruikt, gebruiken wetenschappers binnen het veld van de sciencefiction cognitive

estrangement. Beide doelen op het samenspel of de dialectiek van het vertrouwde

met het vreemde en het rationele met het irrationele. Als het speculatieve object zich te ver in de toekomst bevindt, wordt het te vreemd, ongeloofwaardig en irrationeel en zal de beschouwer zich nooit op persoonlijke niveau verhouden tot het object. Als het object zich echter te dicht bij het heden bevindt en vertrouwd is, wordt het te

herkenbaar en zal er nooit een kritische reflectie of discussie plaatsvinden. Een zorgvuldig beheer van het ambigue of de cognitieve vervreemding is daarom essentieel.

2.3.3. Narratief

Het derde kernconcept is het narratief, oftewel de context of het verhaal waarmee het speculatieve omvangen wordt. Of de boodschap van het novum overkomt, hangt af van de kwaliteit van het narratief. Alles draait om het overtuigend vertellen van het verhaal, dat net als bij sciencefiction niet realistisch hoeft te zijn. ‘Fictief realisme’ is de term voor het overtuigend overbrengen van een fictief verhaal en is onder meer verbonden met de plausibiliteit van het speculatieve.

2.3.4. Satire

Het laatste kernconcept, satire, wordt omschreven in de designtheorie en is een gevolg van ambiguïteit en vervreemding. Het paradoxale karakter van de werken leidt vaak tot een humoristische lading. Bovendien is er altijd een kritisch element in de werken: de kunstenaars reflecteren op de relatie tussen mens en technologie en zij onderzoeken de implicaties van deze relatie. Satire, van oudsher een combinatie van kritiek en humor, is daarom een belangrijk element in het speculatieve

kunstfenomeen.

Waar humor wordt gecreëerd door het ambigue en paradoxale karakter van een werk, bevindt het kritische aspect zich in de onderliggende motieven en doelen van de kunstenaars. Beïnvloedt door de Kritische Theorie, streven de kunstenaars binnen het beschreven fenomeen ernaar om het publiek te cultiveren en om debat en discussie uit te lokken en te stimuleren. De kunstenaars zullen echter nooit hun

mening op dringen of een directe kritiek leveren. De ‘taak’ van de kritische reflectie komt op het bordje van de beschouwer te liggen.

3. Casussen

Om er achter te komen wat speculeren tot zo’n krachtig artistiek middel maakt in het domein van de beeldende kunst, wordt in dit hoofdstuk ingezoomd op vier casussen. Als eerst zal inhoudelijk worden gekeken naar de werken en zal de speculatie

uitvoerig worden geanalyseerd. Vervolgens zal er worden gekeken naar hoe de kernconcepten, zoals geformuleerd in het theoretisch kader, al dan niet terug te zien zijn in de vier casussen.

3.1. Introductie op de kunstenaars en kunstwerken

In dit hoofdstuk zullen de werken Facial Weaponization Suite (2011-2014) van Zach Blas, Speculative Biologies (2008) en Designer Babies (2013) van Pinar Yoldas,

Citizen Ex (2015) van James Bridle, en The Incredible Shrinking Man (2010-heden)

van Arne Hendriks onder de loep worden genomen om een beter begrip te krijgen van speculeren als artistiek middel.

De naam Zach Blas is al eerder in dit onderzoek gevallen. In 2011

organiseerde hij met collega-kunstenaar Christopher O’Leary de tentoonstelling

Speculative in Los Angeles, waar toen zijn werk Queer Technologies (2007-2011) te

zien was. Blas is kunstenaar, filmmaker, auteur en docent aan de Goldsmiths University, Londen, en heeft zich gespecialiseerd in queertheorie, sciencefiction en, zoals hij het noemt, ‘technisch onderzoek’. Met zowel een diploma in de

filmwetenschap, kunst en technologie en een master in de beeldende kunst, combineert hij verschillende disciplines in zijn werk. Zijn recente werken

adresseerden vermoorde chatbots, tijdreizen, het beveiligen van romantiek, bio-

metric capture, smart drugs, psychedelia en dildo’s.91 Op dit moment is Blas docent binnen de afdeling Visual Cultures.

De werken van Blas hebben vaak als doel om onze onwetendheid van wetenschap en technologie aan te kaarten en een tegengeluid te geven. Zoals

Queer Technologies in hoofdstuk 1 demonstreert, probeert Blas met zijn werk ons te

confronteren met de bevooroordeelde aard van (informatie)technologieën. Blas uit hier zijn kritiek door een alternatief product te creëeren.

Een recenter project is Contra-Internet (2014-2018), dat is voortgekomen uit de gelijknamige term, die Blas in 2016 muntte. ‘Contra-Internet’ letterlijk ‘tegen het

91 Blas, Z., “Bio” zachblas.info

internet’, is een reactie op het zogenaamde ‘neutrale’ netwerk, dat steeds meer een instrument wordt voor kapitalisme, surveillence en controle. Het is een infrastructuur die in alle aspecten van de samenleving is opgenomen en het is bijna ondenkbaar om een alternatief te verbeelden. Contra-internet is zo’n alternatief, en gebruikt feministische en queerbenaderingen om te speculeren over vormen van verzet tegen het huidige netwerk.92

Uit dit project is de film Jubilee 2033 (2017) ontstaan. Een sciencefictionfilm die is gebaseerd op de openingsscène Derek Jarman queer punk film uit 1978, speculeert over Silicon Valley in 2033, waarin decennia van regulatie hebben geleid tot een neo-liberale staat van onderdrukking, waarin in ook het internet onderdeel is geworden van de politiestaat. In een verlaten gebouw ontstaan de zogenaamde anti- campus groeperingen, die worden begeleid door een AI profeet genaamd Nootropix. Hier vormen zij een tegenbeweging, door geschiedenis, politiek en kunst te leren, na de val van het internet.93

In de periode 2011-2014 hield Blas zich bezig met het project Facial

Weaponization Suite (Fig. 3.1). Dit werk is in zijn eigen woorden ‘een protest tegen

biometrische gezichtsherkenning en de ongelijkheden die deze technologieën

propageren’94. Het project bestaat uit een verzameling van maskers, die tot stand zijn gekomen door de data van gezichtsscans van queers en andere minderheden, zoals illegale immigranten en mensen met een donkere huidskleur, samen te voegen in één masker. Het resultaat: een roze, zwart of donkerblauw, amorf masker dat de identiteiten van de minderheden bevat, maar onherkenbaar is voor biometrische technieken.

92 Gasworks, “Zach Blas Interview: Contra-Internet at Gasworks,” (interview bij tentoontelling) https://vimeo.com/237563658 (geraadpleegd op 4 juli 2018)

93 Gasworks, “Zach Blas Interview: Contra-Internet at Gasworks.”

94 Blas, Z. “Facial Weaponization Suite,” zachblas.info

http://www.zachblas.info/works/facial-weaponization-suite/ (geraadpleegd 31 mei 2018)

Bio-metrische technieken zijn nieuwe technologieën die het mogelijk maken om menselijke identiteit af te lezen vanaf de oppervlakte. Bijvoorbeeld irisscans, vingerafdrukken, gezichtsscans etc.

Fig. 3.1

Op de tentoonstelling Speculative was ook het werk van Pinar Yoldas te zien. Yoldas is van Turkse afkomst en is in eerste instantie opgeleid als architect.

Daarnaast heeft ze de masteropleidingen visuele communicatiedesign,

informatietechnologieën, beeldende kunst en cognitieve neurowetenschappen afgerond en in 2016 promoveerde zij in de mediakunst en wetenschap met haar dissertatie Speculative Biologies.95 Yoldas heeft een brede academische achtergrond

en dit is terug te zien in haar interdisciplinaire werk.

Zo maakte zij onder meer architecturale en kinetische sculpturen, en geluids- en video-installaties. Eén van haar laatste projecten, Global Warming Hot Yoga

Studio (2016), is een yogastudio waar bezoekers onder begeleiding van een yogini

een a-typische yogales kunnen volgen, waarin wordt nagedacht over

klimaatverandering, de geautomatiseerde samenleving en ons leven als consument. De yogastudio symboliseert volgens Yoldas de zogenaamd urban lifestyle, waarbij we yoga beoefenen om gezond en stress-vrij te leven. De razensnelle groei van deze yogalifestyle symboliseert voor Yoldas de vraag naar ‘health sanctuaries’. 96 Men verlangt naar het zogenaamde ‘detoxen’ en ‘innerlijke rust’. Tegerlijkertijd is er ook sprake van een paradox. Zelf voor gezondheidsactiviteiten springen wij in de auto, waarbij de fossiele olie verbranden en de aarde vervuilen met CO2-uitstoot. Tijdens het beoefenen van yoga drinken we uit plastic flesjes water, om onzelf te hydrateren, maar ook deze dragen bij aan de hoeveelheid plasticafval op de aarde. ‘The Global

95 Helaas is het niet mogelijk geweest haar dissertatie te lezen omdat het UVA-id geen toegang biedt.

96 Yoldas, P., “Global Warming Hot Yoga Studio,” cargocollective.com

Warming Yoga Studio is a hot Yoga Studio which is a theatrical and metaphorical take on our present moment as incurable consumers who are suffering the stress and burden of highly automated lifestyles in the age of the anthropocene’.97

Over het algemeen wordt Yoldas’ werk gelieerd met thema’s als het

Antropoceen, het posthumanisme en de feministische techno-wetenschap. Zij ziet zichzelf als kunstenares, maar ook als activist en met haar werk probeert zij haar wetenschappelijke thema’s om te zetten in zintuiglijke, waarneembare ervaringen voor niet-wetenschappers. Het is volgens haar ‘cruciaal’ om deze kennis te delen, om grote problemen zoals klimaatverandering, lucht- en oceaanbevuiling enzovoorts te bestrijden.98

Yoldas is met name bekend vanwege haar project Ecosystem of excess, dat tevens werd vermeld in het boek Art in the anthropocene (2015) van Heather Davis en Etienne Turpin. We leven in een ‘ecosysteem van overmaat’, stelt Yoldas, waarin we altijd streven naar meer en tegelijk onze natuurlijke bronnen uitputten. Bovendien bevuilen we de oceaan, de oersoep, met een gevaarlijke hoeveelheid plastic, met de ‘plasticsoep’ als gevolg. Haar project draait om één vraag, namelijk ‘if life evolved from our current, plastic-debris-filled oceans, what would emerge?99 In de vorm van sculpturen op ‘sterk water’ creëert Yoldas speculatieve insecten, bacteriën, reptielen en vogels, die volgens haar zouden ontstaan als de biologie zich zou ontwikkelen vanuit een ‘ecosysteem van overmaat’.

Eén van de projecten die in dit onderzoek centraal staat, Speculative Biologies (fig. 3.2), werkt binnen de velden van de speculatieve design, synthetische biologie en culturele kritiek. Yoldas schrijft hierover:

[It] suggests new tissues, new organs and new bodies that exist beyond the binary definition of sex as male and female. “Speculative Biologies” are fictitious, they are designed to stimulate our biological imagination, they are designed to challenge the anatomical norms around sex and gender.100

In dit project wordt gespeculeerd over nieuwe biologieën die voorbij onze huidige binaire verdeling man-vrouw gaan. We leven in een tijdperk van ‘overmaat’ (excess)

97 Yoldas, “Global Warming Hot Yoga Studio.”

98 Feat, “

99 Davis, H., Turpin, E., Art in the Anthropocene. Encounters Among Aesthetics, Politics, Environments and Epistemologies, Londen: Open Humanities Press, 2015, 359.

100 Yoldas, P., “Speculative Biologies,” cargocollective.com

en vanuit dit perspectief geeft Yoldas vorm aan haar speculatieve biologieën. Het zijn biologische weefsels, ontworpen voor de huidige mens, naar onze huidige behoeftes.

Fig. 3.2.101

Het project Designer Babies (2013) (fig. 3.3) is nauw verbonden met

Speculative Biologies. Ook hier richt Yoldas zich op het creëren van nieuwe soorten

weefsels. Waar Speculative Biologies zich voornamelijk focust op bepaalde onderdelen van het menselijk lichaam – voornamelijk genitaliën en borsten – is

Designer Babies een project dat draait om het ontwerpen van embryo’s, foetussen

en baby’s. Het project is een reactie op de ontwikkelingen binnen de biotechnologie, waar de mogelijkheden om het kind voor de geboorte te modificeren zich steeds verder uitbreiden. Yoldas speculeert over een situatie waarin we deze

biotechnologieën niet alleen meer toepassen voor de gezondheid van het kind, maar ook voor gewenste uiterlijke kenmerken.

101 NeoLabiumtm is geïnspireerd op Deleuze & Gutarri’s aanname dat kunst sensaties creëert. Het doel van NeoLabiumtm , dat

Yoldas niet alleen ziet als nieuw orgaan, maar ook echt als kunstwerk, is het intensifiseren van sensaties. Dit orgaan heeft dus ook meer zenuwen dan de natuurlijke vulva, om zo sensaties van genot te stimuleren.

Fig. 3.3

In 2015 maakte James Bridle Citizen Ex, een web-extensie die te downloaden is via zijn eigen website. Bridle is kunstenaar, journalist, technoloog en schrijver.