• No results found

schouwspel overzien, hoe het hôtel des trois couronnes, dat van le Montblanc en dat van Londen in lichter laaie vlam stonden: de huizen daar tusschenin mede door 't

vuur aangetast: het dak van 't hôtel d'Angleterre reeds aan 't branden: gewoel van

menschen, die uit het tooneel des jammers naar de zijde, waar ik mij bevond, heen

en weder liepen om hun tilbare have in veiligheid te brengen: halfgekleede reizigers,

die door elkander draafden: de meesten op hun pantoffels; want laarzen en schoenen,

voor zooverre zij 's nachts buiten de kamerdeur waren gezet, bevonden zich natuurlijk

nog in de mand des huisknechts, waar later, als in de vertelliug van Uilenspiegel,

ieder de zijne kon gaan terugzoeken. - Het eenige, waarvan zich niets liet

onderscheiden, waren pogingen om den brand te stuiten. Eene lieve Duitsche vrouw,

met welke ik den vorigen dag van Geneve gekomen en die reeds vóor mij haar

nachtverblijf was ontsneld, scheen de eenige, die het hoofd niet had verloren: reeds

had zij den kastelein gewaarschuwd, de paarden uit den stal te halen, eer de vlam er

voor kwam en zij de stalpoort niet meer uit

zou-den willen: reeds had zij met zou-den Pastoor gesproken, zou-den eenigen man van invloed

of gezag, dien ik nog bespeurde, en hem aangemaand, last te geven, sommige lage,

houten woningen om te werpen, ten einde den voortgang van het vuur te stuiten;

-doch er waren geen gereedschappen, zelfs geen bijl, te vinden. De landlieden kwamen

van de bergen geloopen met ledige handen: men holde door elkander; doch er was

noch orde noch bestuur; en langer dan een uur leed het, eer men er in geslaagd was,

opeene eenigszins geregelde wijze den woedenden vijand te bekampen; - waarbij

inzonderheid een jonge Engelschman, die beleid aan tegenwoordigheid van geest

paarde, de hoofddirectie op zich nam. Het dak van 't hôtel d'Angleterre werd

gedeeltelijk afgebroken, en dit gebouw, 't welk nog ongemeubileerd en geheel nieuw

was, hierdoor gered: de brandende balken der beide reeds vernielde herbergen werden

afgekapt en omgesmeten: de daken van het door mij verlaten hôtel en de overige

huizen aan die zijde met natte lakens bedekt en lieden daarop geplaatst, om de vonken

en brandende voorwerpen, die de wind er heen mocht drijven, te blusschen of af te

werpen, en er werd een ketting gemaakt van mannen, vrouwen en kinderen, die

elkander de watertobbetjes aangaven. Bluschmiddelen bestonden hier niet, eenige

onnoozele glazenwasschersspuitjes uitgezonderd, waar men niet veel meê uit kon

richten: en gewis ware, ondanks de aangewende pogingen, het geheele dorp in asch

verkeerd, zoo niet gelukkig de wind gedraaid en een zachte regen ter hulp gekomen

ware: zoodat het zich nu tot eene wijk bepaalde. Doch diezelfde regen deed niet

weinig schade aan het geredde meubilair, dat uit de vensters nedergesmeten, over

straat gesjouwd, en op groote stapels bijeengebracht was. Zoo snel was men hiermede

te werk gegaan, dat toen ik, ongeveer een uur, nadat ik mijn nachtverblijf had verlaten,

er weder terugkeerde, om een

klee-104

dingstuk te gaan halen, dat ik er had achtergelaten, het geheele hôtel ledig vond.

Het leed wel tot acht ure, eer men in de dépendance van l'Union, waar nu al de

reizigers, eenige honderden in getale, waren heengestroomd, een sober ontbijt kon

voorzetten aan hen, die honger of dorst gevoelden; want de keuken bevond zich in

het geledigde gebouw en de keukengereedschappen waren zoek, zoodat men in den

aanvang geen warm water kon bekomen. Warme broodjes waren er natuurlijk niet:

de bakkers hadden wel wat anders te doen gehad, dan aan hun affaire te denken, en

men moest zich met harde mik vergenoegen, die van hand tot hand rondliep. Ik was

nat en vermoeid van 't sjouwen met pakken, gordijnen, tafelgoed, enz. - en toch

begreep ik, dat er niets beters voor mij te doen stond, dan hoe spoediger hoe beter

te verkassen. Aan logies viel voor mij niet te denken, daar er voor al de logeergasten

maar éen hôtel meer overschoot: de vraag, of men middagmaal zou houden, scheen

ook aan eene twijfelachtige oplossing onderhevig; het weer was niet uitlokkend om

toertjes in de bergen te maken: en wat zoû ik dus verder te Chamonix doen? De

groote vraag was, hoe ik weg zou komen? De diligence naar Geneve was reeds

overvol vertrokken: muilezels waren niet te bekomen, dewijl, gelijk men begrijpen

kan, de gidsen zich als de ijverigste helpers bij den brand onderscheidden: - er zat

dus niet veel anders op, dan te voet te gaan en hiertoe besloot ik. Op het oogenblik,

dat ik weg zoû trekken, kwam mijne treffelijke reisgenoote mij vertellen, dat mijn

vermist kleedingstuk te recht was: de femme de chambre had het gevonden en onder

andere have mede gepakt, zoodat ik met al het mijne te tien uur naar Martigny op

weg kon gaan. De afstand tot daar wordt berekend op acht mijlen; - doch eene

Zwitsersche mijl kan gerust op vijf kwartier gaans gesteld worden. Ik moest,

om op het pad te komen, 't welk ik te volgen had, dwars door het puin en door de