vuur aangetast: het dak van 't hôtel d'Angleterre reeds aan 't branden: gewoel van
menschen, die uit het tooneel des jammers naar de zijde, waar ik mij bevond, heen
en weder liepen om hun tilbare have in veiligheid te brengen: halfgekleede reizigers,
die door elkander draafden: de meesten op hun pantoffels; want laarzen en schoenen,
voor zooverre zij 's nachts buiten de kamerdeur waren gezet, bevonden zich natuurlijk
nog in de mand des huisknechts, waar later, als in de vertelliug van Uilenspiegel,
ieder de zijne kon gaan terugzoeken. - Het eenige, waarvan zich niets liet
onderscheiden, waren pogingen om den brand te stuiten. Eene lieve Duitsche vrouw,
met welke ik den vorigen dag van Geneve gekomen en die reeds vóor mij haar
nachtverblijf was ontsneld, scheen de eenige, die het hoofd niet had verloren: reeds
had zij den kastelein gewaarschuwd, de paarden uit den stal te halen, eer de vlam er
voor kwam en zij de stalpoort niet meer uit
zou-den willen: reeds had zij met zou-den Pastoor gesproken, zou-den eenigen man van invloed
of gezag, dien ik nog bespeurde, en hem aangemaand, last te geven, sommige lage,
houten woningen om te werpen, ten einde den voortgang van het vuur te stuiten;
-doch er waren geen gereedschappen, zelfs geen bijl, te vinden. De landlieden kwamen
van de bergen geloopen met ledige handen: men holde door elkander; doch er was
noch orde noch bestuur; en langer dan een uur leed het, eer men er in geslaagd was,
opeene eenigszins geregelde wijze den woedenden vijand te bekampen; - waarbij
inzonderheid een jonge Engelschman, die beleid aan tegenwoordigheid van geest
paarde, de hoofddirectie op zich nam. Het dak van 't hôtel d'Angleterre werd
gedeeltelijk afgebroken, en dit gebouw, 't welk nog ongemeubileerd en geheel nieuw
was, hierdoor gered: de brandende balken der beide reeds vernielde herbergen werden
afgekapt en omgesmeten: de daken van het door mij verlaten hôtel en de overige
huizen aan die zijde met natte lakens bedekt en lieden daarop geplaatst, om de vonken
en brandende voorwerpen, die de wind er heen mocht drijven, te blusschen of af te
werpen, en er werd een ketting gemaakt van mannen, vrouwen en kinderen, die
elkander de watertobbetjes aangaven. Bluschmiddelen bestonden hier niet, eenige
onnoozele glazenwasschersspuitjes uitgezonderd, waar men niet veel meê uit kon
richten: en gewis ware, ondanks de aangewende pogingen, het geheele dorp in asch
verkeerd, zoo niet gelukkig de wind gedraaid en een zachte regen ter hulp gekomen
ware: zoodat het zich nu tot eene wijk bepaalde. Doch diezelfde regen deed niet
weinig schade aan het geredde meubilair, dat uit de vensters nedergesmeten, over
straat gesjouwd, en op groote stapels bijeengebracht was. Zoo snel was men hiermede
te werk gegaan, dat toen ik, ongeveer een uur, nadat ik mijn nachtverblijf had verlaten,
er weder terugkeerde, om een
klee-104
dingstuk te gaan halen, dat ik er had achtergelaten, het geheele hôtel ledig vond.
Het leed wel tot acht ure, eer men in de dépendance van l'Union, waar nu al de
reizigers, eenige honderden in getale, waren heengestroomd, een sober ontbijt kon
voorzetten aan hen, die honger of dorst gevoelden; want de keuken bevond zich in
het geledigde gebouw en de keukengereedschappen waren zoek, zoodat men in den
aanvang geen warm water kon bekomen. Warme broodjes waren er natuurlijk niet:
de bakkers hadden wel wat anders te doen gehad, dan aan hun affaire te denken, en
men moest zich met harde mik vergenoegen, die van hand tot hand rondliep. Ik was
nat en vermoeid van 't sjouwen met pakken, gordijnen, tafelgoed, enz. - en toch
begreep ik, dat er niets beters voor mij te doen stond, dan hoe spoediger hoe beter
te verkassen. Aan logies viel voor mij niet te denken, daar er voor al de logeergasten
maar éen hôtel meer overschoot: de vraag, of men middagmaal zou houden, scheen
ook aan eene twijfelachtige oplossing onderhevig; het weer was niet uitlokkend om
toertjes in de bergen te maken: en wat zoû ik dus verder te Chamonix doen? De
groote vraag was, hoe ik weg zou komen? De diligence naar Geneve was reeds
overvol vertrokken: muilezels waren niet te bekomen, dewijl, gelijk men begrijpen
kan, de gidsen zich als de ijverigste helpers bij den brand onderscheidden: - er zat
dus niet veel anders op, dan te voet te gaan en hiertoe besloot ik. Op het oogenblik,
dat ik weg zoû trekken, kwam mijne treffelijke reisgenoote mij vertellen, dat mijn
vermist kleedingstuk te recht was: de femme de chambre had het gevonden en onder
andere have mede gepakt, zoodat ik met al het mijne te tien uur naar Martigny op
weg kon gaan. De afstand tot daar wordt berekend op acht mijlen; - doch eene
Zwitsersche mijl kan gerust op vijf kwartier gaans gesteld worden. Ik moest,
om op het pad te komen, 't welk ik te volgen had, dwars door het puin en door de
In document
Jacob van Lennep, Romantische werken. Deel 21. Verspreide opstellen. Deel 1 · dbnl
(pagina 116-119)