• No results found

4.3 OBS de Zonnebloem

4.3.2 Schoolcontext – Interviews & documentanalyse

Om meer inzicht te krijgen in de schoolcontext van OBS de Zonnebloem zijn er interviews afgenomen met de Intern Begeleider, de rugzakcoördinator en een leerkracht van de school. Vervolgens zijn de aangeleverde schooldocumenten die betrekking hebben op passend onderwijs bestudeerd. Door de school zijn hiervoor het Zorgplan (OBS de Zonnebloem, z.j.) en het Schoolondersteuningsprofiel (OBS de Zonnebloem, 2013) gebruikt.

Passend onderwijs in de school – In het Schoolondersteuningsprofiel van de school wordt uitgebreid beschreven waar de school in 2013 stond met betrekking tot passend

49 onderwijs. Toentertijd werd ingezet op handelingsgericht werken. Uit de interviews blijkt dat het de school gelukt is de afgelopen jaren het handelingsgericht werken door te pakken en te verdiepen. Uit het document komt verder naar voren dat de school veel ervaring heeft met leerlingen met een lage intelligentie of een verstandelijke handicap. Hier is door de jaren heen veel expertise op ontwikkeld. Verder is de school gericht op het ondervangen van taalproblemen, specifiek bij NT-2 leerlingen. Tot slot heeft de school een aanpak voor leerlingen met een lichte vorm van autisme. De school is nog enigszins handelingsverlegen met betrekking tot werkhoudings- en gedragsproblemen. Middels een nieuwe methode voor sociale ontwikkeling hoopt de school hier verandering in te brengen.

Uit de interviews blijkt dat passend onderwijs nog niet echt leeft onder de leerkrachten in deze school. Leraren zijn in de klas wel gericht op het bieden van passend onderwijs aan hun eigen leerlingen, maar in de stichting en in de school is hier nog weinig duidelijkheid over. Een geïnterviewde leerkracht zegt:

‘… ik vind het heel afwachtend, de houding naar passend onderwijs. … Wat het beeld is wat

betreft passend onderwijs dat is mij niet duidelijk. Ik denk dat dat ook voor de stichting nog helemaal niet precies duidelijk is.’ (Leerkracht groep 5).

Verder geven de respondenten ook aan dat er nog niet een vaste manier is waarop informatie van de intern begeleiders naar het team kan komen. Op de vraag of er genoeg aandacht voor passend onderwijs in de school is, antwoordt één van de intern begeleiders dan ook:

‘Nou, ik denk het niet. Ik heb eigenlijk vanaf dat het ingevoerd wordt bij overleg buiten de

school altijd geroepen, ja wij horen het wel. Wij hebben altijd cursussen gedaan, maar ik vind het zo jammer dat dat niet voor de leerkrachten geldt. En leerkrachten die, ja, de ene is wat meer geïnteresseerd dan de ander en de een gaat vakliteratuur lezen en de ander denkt, ja ik zie het wel. En dat vind ik heel erg jammer. Dat het niet langskomt op studiedagen ofzo, en buiten de school met de hele stichting.’ (Intern begeleider).

Formeel netwerk – De school beschikt over twee intern begeleiders: één voor de bovenbouw en één voor de onderbouw. De rol van deze intern begeleiders wordt in het Zorgplan (OBS de Zonnebloem, z.j.) omschreven als een coach voor de leerkrachten. De intern begeleiders worden regelmatig om advies gevraagd, maar uit de interviews komt naar voren dat er geen vaste patronen zijn voor kennisverspreiding. Er is naast de directie en intern begeleiders nu nog een rugzakbegeleider actief die met een paar specifieke leerlingen werkt. Het is de bedoeling dat deze leerlinggebonden financiering veranderd, maar uit het zorgplan

50 blijkt dat dit op het niveau van het samenwerkingsverband pas in een later stadium en gefaseerd gaat gebeuren:

Door de verschuivingen binnen de zorg in het kader van Passend Onderwijs worden er vanaf 2016 geen nieuwe rugzakken meer afgegeven en zal de begeleiding van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in een breder kader gaan plaatsvinden. De huidige organisatie van de “rugzak” begeleiding zal dan ook een andere opzet gaan krijgen. (OBS de

Zonnebloem, z.j.).

Het formele netwerk van OBS de Zonnebloem is niet alleen in de school gesitueerd; de school kan ook gebruikmaken van veel hulp van buitenaf. Zo is er sinds de invoering van passend onderwijs een Ouder-Kind Team (OKT) ingesteld en is er veel hulp van de Stichting Passend Onderwijs (SPO-West). Dit zijn beide nieuwe externe hulpbronnen voor passend onderwijs in de school en ze worden daarom nog niet in het documenten genoemd. Door de invoering van passend onderwijs zijn er ook veel andere instanties weggevallen, maar de medewerkers geven aan dat deze vernieuwing door hen toch als positief wordt ervaren:

‘… door het passend onderwijs hebben we ook nu voor het eerst dit jaar het OKT, het ouder- kind team. En dat is weer heel taak verlichtend …, omdat je nu gewoon als er iets is bijvoorbeeld met een gezin of met een kind, kun je gewoon even iemand bellen of mailen en dan gebeurt er meteen iets. En dat is in vergelijking met vroeger echt zoveel beter. Allerlei expertise zit daarin.’ (Intern begeleider).

Informeel netwerk – Veel van de kennisoverdracht van de intern begeleiders naar de rest van het team verloopt nu nog op een informele manier, zonder vast patroon:

‘Nou eigenlijk er is niet echt een vast patroon in, dat vind ik jammer. …. Er is ook weinig ruimte voor. Daar zit wel iets wat anders zou kunnen.’ (Intern begeleider).

Uit het interview komt naar voren dat de intern begeleider het moeilijk vindt om informatie bij leerkrachten te krijgen. Ze heeft het idee dat het aanbod voor de leerkrachten niet voldoende is. Ook de rugzakcoördinator geeft aan dat passend onderwijs nog niet echt leeft in de school:

‘… mensen zien het zo dat passend onderwijs van buitenaf (wordt) gegeven. Maar het verschil is juist: passend onderwijs moet door de school nu worden gedragen. Dat mis ik, dat is er gewoon nog niet. En dat is niet om een schuldige aan te wijzen. Maar dan is het nog niet goed…’ (Rugzakcoördinator).

51 Informele kennisoverdracht tussen leraren wordt door de intern begeleider wel als wenselijk gezien, en ze kan ook enkele voorbeelden geven wanneer dit gebeurt:

‘Het is ook kennisoverdracht van elkaar. Absoluut. Kijk, bijvoorbeeld,… Een

onderbouwleerkracht heeft ooit een cursus gedaan over ‘met sprongen vooruit’, nou daar bedient ze zeg maar de hele onderbouw af en toe mee.’ (Intern begeleider).

In het Zorgplan (OBS de Zonnebloem, z.j.) wordt benoemd dat leerkrachten leren door te reflecteren, open te staan voor feedback en gebruik te maken van collegiale ondersteuning. De documenten zijn echter enigszins gedateerd. In de schoolplannen voor het nieuwe jaar komt naar voren dat er in het schooljaar 2015/2016 ingezet gaat worden op het informele leren van leraren op de school.

Professionalisering – De geïnterviewde respondenten geven aan deels tevreden te zijn met de professionalisering die voor hen op school beschikbaar is. Zo zegt een leerkracht: ‘Ik vind wel dat ze hier altijd open staan om iets te doen ja. Ik heb bij een vraag nog nooit als

antwoord gehoord: nee.’ (Leerkracht groep 5).

Zij geeft echter wel specifiek aan dat ze behoefte heeft aan gedifferentieerde bijscholing op niveau en interesse, aangezien niet elk verhaal op elke leerkracht van toepassing is.

In het Schoolondersteuningsprofiel (2013) worden verschillende doelen voor de deskundigheidsbevordering van het team omschreven. Deze behelzen onder andere het analyseren van de resultaten van de leerlingen en het afstemmen op de behoefte van deze leerlingen. Ook is er professionalisering gewenst ten aanzien van gedrag en het autistisch spectrum, evenals professionalisering voor een nieuwe methode voor de sociale ontwikkeling.

De intern begeleider geeft aan zich in te zetten om leerkrachten mee te krijgen naar bijeenkomsten e.d. waar ze informatie kunnen krijgen die ze kunnen gebruiken voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen in hun klas. Het wordt niet van leerkrachten verwacht dat zij hierheen gaan, en het is dus afhankelijk van de leerkracht of deze de desbetreffende informatie verkrijgt. Zo noemt zij een voorbeeld over een training dag over autisme, waar ze met een paar leerkrachten naartoe is gegaan:

‘Ja maar dat is dan wel vanuit je eigen interesse. En dan denk ik wel, is dat de goede manier.

Nou ja, je kan mensen niet dwingen, maar ik denk dat een autistisch kind, of welk kind dan ook met een handicap, het recht heeft op een juf of een meester die zich daarin verdiept. Op

52

zijn minst! … Want anders vind ik het geen passend onderwijs. Dan heeft het alleen maar die naam, maar dan komt het kind tekort.’ (Intern begeleider).

Interne en externe professionalisering – In de schooldocumenten komt niet naar voren

wanneer deskundigheidsbevordering intern of extern plaatsvindt. De geïnterviewde medewerkers geven aan dat er intern professionalisering plaatsvindt via studiedagen en via kennisverspreiding onderling en de intern begeleider. Voor studiedagen wordt meestal gebruik gemaakt van externe professionals. Dit vinden zowel de intern begeleider als de geïnterviewde leerkracht wenselijk. De leerkracht zegt hierover:

‘Ja ik vind het ook fijn als er eens een wind van buitenaf door de school waait. Want, goed, mensen op hetzelfde niveau als ik.. Ik heb liever iemand die iets meer weet dan ik. En dat kan iemand zijn van in de school, maar ik denk dat het toch vaak iemand is die meer heeft gezien dan deze school. Of die ook meer contact heeft met methode waarover het gaat.’ (Leerkracht

groep 5).

Uitdagingen professionalisering – Uit de data blijkt dat OBS de Zonnebloem nog in ontwikkeling is met betrekking tot passend onderwijs. Het is voor sommige leraren nog niet voldoende duidelijk welke kant de stichting en de school op willen met betrekking tot passend onderwijs:

‘…de uitdaging is dat je niet heel goed aanvoelt waar je een leerling heen moet trekken. En dat je daardoor soms niet weet hoe hard je moet trekken en ook niet met welke middelen.’

(Leerkracht groep 5).

De school heeft in de documenten meerdere ontwikkeldoelen opgesteld voor het team. Zo zijn er de eerdere genoemde handelingsverlegenheden bij gedragsproblemen en werkhouding. Verder zijn het zelfstandig werken en samenwerkend leren door de leerlingen opgesteld als aandachtspunten.

Professionele ontmoetingen – Zoals beschreven bij het onderdeel ‘formeel netwerk’ zijn er meerdere instanties door passend onderwijs gekoppeld aan de school. Zowel leraren als de directie en intern begeleiders kunnen terecht bij de medewerkers van deze organisaties. Het contact verloopt echter meestal via de intern begeleiders en de directie. Het Ouder Kind Centrum is in hetzelfde gebouw als de school gevestigd. Dit centrum is voor de medewerkers relatief goed toegankelijk en de ervaring is dat er snel hulp gegeven wordt bij een hulpvraag. Ook is er veel contact met de schoolmaatschappelijk werker en andere instanties. Verder is er

53 regelmatig een zorgbreedteoverleg (ZBO) over specifieke leerlingen. Bij dit overleg zijn volgens het Zorgplan (OBS de Zonnebloem, z.j.) een schoolmaatschappelijk werker, de schoolarts, een leerplichtambtenaar, een buurtregisseur en de intern begeleider aanwezig.

Naast de directe hulp waarover de school beschikt, is de stichting waartoe de school behoort ook aangesloten bij het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam- Diemen. Hierbij zijn 47 schoolbesturen met in totaal 243 scholen aangesloten. Het doel van het samenwerkingsverband wordt als volgt verwoord:

“We bieden goed en passend onderwijs aan alle leerlingen, aansluitend op hun mogelijkheden en behoeften. Waarbij indien nodig professionele onderwijsondersteuning en begeleiding voor leerlingen en leerkrachten beschikbaar is en deze hulp zo snel mogelijk, in zo licht mogelijke vorm, zo dicht mogelijk bij de thuissituatie en op de meest adequate wijze wordt aangeboden” (Zorgplan, z.j.).