• No results found

110 Wallage & Jacobs 2018.

4.2 Scenario’s voor de toekomst

De eerste aanbeveling richt zich op de voortdurende onzekerheid over de wens en invulling van het hinderpaalcriterium, terwijl de overheid/wetgever hierin meer verantwoordelijkheid kan nemen en duidelijkheid kan scheppen. De overheid kan met wetgeving antwoord geven op de vraag of er wel/geen hinderpaalcriterium voor binnenlandse niet-gecontracteerde zorg bestaat en zo ja op welke wijze dit criterium is ingevuld. Daarmee geeft de overheid ook een duidelijker signaal af over het al dan niet bestaan van een recht op vrije artsenkeuze. Dan wel, de overheid laat zien groter belang te hechten aan de vrije keuze van verzekerden ten aanzien van polis, premie en gecontracteerd zorgaanbod.

38 Overheid/wetgever, laat dit complexe vacuüm en hinken op twee gedachten niet over aan het

krachtenveld van de veldpartijen, noch aan de rechter om steeds weer in individuele geschillen een uitspraak over te doen. Maak een keuze/beslissing en schuif deze niet vooruit.

Vanuit het oogpunt van duidelijkheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, maar ook vanuit de grondwettelijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, doelmatigheid en betaalbaarheid van de gehele gezondheidszorg, beveel ik aan dat de overheid het hinderpaalcriterium voor de vergoeding van niet-gecontracteerde binnenlandse zorg bij naturaverzekeringen verlaat en dus wettelijk afschaft. Geef de zorgverzekeraars de volledige wettelijke bevoegdheid om de hoogte van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg binnen een naturapolis zelf te bepalen, in overeenstemming met hun wettelijke zorgplicht en hun wettelijke rol van inkoper en regisseur van de zorg. Laat daarbij volledige vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg binnen

restitutiepolissen en dus het voortbestaan van de restitutiepolissen in stand. Neem daarbij als overheid/wetgever aanvullende wettelijke voorzorgsmaatregelen en ontbindende voorwaarden op, zodat zorgverzekeraars naar (potentiële) verzekerden en zorgaanbieders maximaal

transparant zijn over het polisaanbod, de gecontracteerde zorgaanbieders, de mogelijkheden en beperkingen en de hoogte van de vergoedingen.

Op deze wijze geeft je als overheid/wetgever duidelijk het signaal af dat er sprake is van vrije artsenkeuze in de vorm van vrije keuze voor verzekerden om een verzekeraar en een

verzekeringspolis naar wens te kiezen. Daarbij faciliteer je als overheid/wetgever de afweging die de verzekerde zelf kan en mag maken ten aanzien van het zorgaanbod, de vergoeding en de premie.

Ter ondersteuning van een heldere wetsbepaling beveel ik aan om het ingezette beleid gericht op verbetering van de contractering vast te houden. Immers een contract moet voor

zorgaanbieders wel een reeële optie zijn. De overheid zou nog kunnen onderzoeken of de huidige zorgplicht van zorgverzekeraars voldoende bindend en richtinggevend is en of contractvrijheid voldoende is begrensd of nog nadere inkadering wenselijk en mogelijk is. In het verlengde van de eerste aanbeveling, kunnen de buitenwettelijke hoofdlijnakkoorden per sector anders ingevuld en gebruikt worden. Niet meer om het contracteren te bevorderen, maar om specifiek, gedoseerd en gereguleerd de niet-gecontracteerde zorg in te zetten voor innovatie, kwaliteitsontwikkeling, zorg op maat en als instrument om capaciteitsproblemen op te vangen.

Politiek en maatschappelijk bestaat consensus over de regierol van de zorgverzekeraars in de beheersing van kwaliteit en kosten van de gezondheidszorg. Zorgverzekeraars willen en moeten deze verantwoordelijkheid ook nemen, gegeven het feit dat zij inmiddels volledig risicodragend zijn voor de kosten van en uitgaven in de verzekerde zorg. Zorgverzekeraars zullen dan ook vol inzetten op het contracteren van zorgaanbieders om aan hun zorgplicht te voldoen en afspraken maken over kwaliteit, tarieven en omzet/productie. Ten aanzien van de niet-gecontracteerde zorgaanbieders zullen zorgverzekeraars niet schuwen de (nieuwe) juridische mogelijkheden in te zetten om de grip op kwaliteit en kosten te houden c.q. te krijgen. Daarbij geldt nog altijd het recht van contractvrijheid.

Tegelijkertijd zijn zij als branche ook gehouden aan de afspraken die in het kader van

bestuurlijke hoofdlijnakkoorden zijn gemaakt: het contracteren van zorg(aanbieders) beter en aantrekkelijker maken. Daarbij kunnen zorgverzekeraars ook baat hebben bij de nu nog niet- gecontracteerde zorgaanbieders. Denk aan aanvullende capaciteit om aan de zorgplicht te kunnen voldoen, behoefte aan vernieuwing/innovatie en argumenten als klantgerichtheid en service in de strijd om de gunst van de verzekerde. Vanuit de zorgverzekeraars mag voor de komende jaren een extra inspanning verwacht worden in de brede contractering van

39 zorgaanbieders. Daarbij zal naar mijn verwachting een scherpere lijn getrokken worden tussen zorgaanbieders die voorheen niet in aanmerking kwamen voor een contract en de

zorgaanbieders die bewust niet willen contracteren. Mijn aanbeveling richting zorgverzekeraars is dan ook, richt je in de (selectieve) inkoop en contractering bewust, met overtuiging en aantoonbaar ook op relevante zorgaanbieders en zorgverleners die in beginsel wel willen contracteren, maar daarvoor tot op heden in aanmerking kwamen. Naar mijn inschatting versterkt dit de positie van de zorgverzekeraars in toekomstige gerechtelijke geschillen met niet-gecontracteerde zorgaanbieders over de hoogte van de vergoeding.

De voorgaande aanbeveling vormt het aangrijpingspunt voor niet-gecontracteerde

zorgaanbieders. Een zorgvuldige, gedegen afweging van het wel of niet willen aangaan van een contract met de zorgverzekeraar(s) met alle financiële en administratieve consequenties van dien, zal meer dan voorheen noodzakelijk zijn. De vraag is of je het als zorgaanbieder c.q. zorgverlener kan veroorloven om geen contract met de zorgverzekeraar(s) te hebben. Wat zijn de opties?

- er vanuit gaan dat patiënten met een naturapolis eerst zelf de rekening betalen en vervolgens slechts een deel van de kosten gerestitueerd krijgen?

- de praktijk en bedrijfsvoering volledig (in)richten op niet-gecontracteerde zorg voor patiënten met een restitutiepolis?

- als zorgaanbieder/zorgverlener (in de grensregio) als een buitenlandse rechtspersoon niet- gecontracteerde grensoverschrijdende zorg aanbieden, waarmee de ruimere

vergoedingsbepalingen van de EU-Patiëntenrichtlijn ingeroepen kunnen worden141. - of toch in aanmerking willen komen voor een contract met de zorgverzekeraar?

Voor die laatste groep zorgaanbieders is het zaak om overtuigend te laten zien wat de niet- gecontracteerde zorg waard is en bijdraagt aan doelmatige, innovatieve en kwalitatief goede zorg. Het argument ‘recht op vrije artsenkeuze’ is mijns inziens niet zo sterk en valide meer. Te meer omdat diegenen die dat ‘recht’ hebben (de verzekerden/patiënten), dat makkelijk inruilen voor een beperkende naturapolis met lagere premie en geen eigen betalingen. De aanbeveling is om je als kleine voorheen niet-gecontracteerde zorgaanbieder richting zorgverzekeaar(s) op te stellen als een serieuze contractspartij en hen uit te dagen daadwerkelijk in gesprek te gaan. Houd de zorgverzekeraars aan de op landelijk niveau gemaakte afspraken over beter en aantrekkelijker contracteren. Doe dit bij voorkeur ook in georganiseerd verband, op branche-niveau.

Wellicht dat in toekomstige juridische geschillen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars de rechter zich genuanceerd kan uitspreken over het (on)rechtmatig niet willen aangaan van een contract. Wellicht dat er meer jurisprudentie ontstaat over het beginsel van contractvrijheid en artikel 12 Zvw.

4.3 Slotbeschouwing

Het recht op vrije artsen keuze bestaat niet in Nederland. Wat wel bestaat is het recht op toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg van een minimale kwaliteit. En afgeleid daarvan bestaat in Nederland het recht op een vergoeding van niet-gecontracteerde zorg. Deze mag lager zijn dan de vergoeding van gecontacteerde zorg, maar niet nul.

Het duale karakter van ons zorgstelsel, namelijk: een publiek zorgverzekeringsstelsel met elementen van marktwerking en vraagsturing, uitgevoerd door private zorgverzekeraars geeft wrijving.

40 Jammer genoeg geeft deze wrijving nog geen glans. Dit blijkt in ieder geval uit het beleid, de

wetgeving en de rechtspraak rondom de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg voor verzekerden met een naturapolis. Individuele zorgverzekeraars en zorgaanbieders komen tegenover elkaar te staan en zijn dan geen ‘partners’ in de zorg.

Het Nederlandse zorgstelsel zit vol tegenstrijdigheden, zoals contractvrijheid enerzijds en minimum-vergoedingen en een hinderpaalcriterium voor niet-gecontracteerde zorg anderzijds. Selectieve zorginkoop door zorgverzekeraars versus vrije-artsenkeuze voor verzekerden en afgeleid daarvan voor zorgaanbieders. Verzekerd voor zorg in natura en toch aanspraak kunnen maken op restitutie van gemaakte zorgkosten bij andere aanbieders. Ondernemen in de zorg, maar geen consumenten die daarvoor de volledige prijs willen betalen. Onbegrensde keuzevrijheid versus solidariteit en betaalbaarheid van de zorg. Dit alles zien we terug in het leerstuk van de vergoeding van de niet-gecontracteerde zorg, krachtens artikel 13 Zvw. Moeten deze tegenstrijdigheden dan maar worden uitgevochten in het krachtenveld van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten? Of gladgestreken door de rechter? Ik meen van niet. Ook de overheid heeft vanuit zijn grondwettelijke (systeem)verantwoordelijkheid voor de zorg hierin een aandeel. De overheid kan als wetgever duidelijkheid geven door bewust en eenduidig te kiezen voor wel of niet een hinderpaalcriterium in de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg. Dat vraagt van de overheid meer dan partijen aan te moedigen om goede afspraken over contractering te maken, de rechter voortdurend opnieuw te laten

oordelen in steeds weer nieuwe geschillen over de hoogte van de vergoeding. Dat vraagt van de overheid ook meer dan dreigen met de inzet van het macrobeheersingsinstrument of

aanpassing van wet- en regelgeving. Het vraagt van de overheid haar verantwoordelijkheid als wetgever daadwerkelijk te nemen en te komen met een heldere wettelijke bepaling. De vraag is of en wanneer de overheid deze impopulaire keuze durft te maken?142