• No results found

SCART- t>us

Pen Pen Omschrijving

125 Voor dc koppeling van een kleuren TV en bijvoorbeeld een viden recorder kan men dc signalen via de antenne-ingang van de TV of video voeren. Dit betekent echter kwaliteitsverlies, omdat dc bandbreedte van een TV-tuner beperkt is. Omgekeerd geldt, dat dc signalen eerst door de tuner van de recorder heengaan om daarna eenzelfde weg in de TV te bewandelen.

Dit verlies aan kwaliteit (meestal zichtbaar aan teveel ruis of confetti in het beeld) is te voorkomen, door dc in Europa geaccepteerde en genormde SCART (Syndicat des Constructeurs d’Apparcils, Radioróccptcurs et Télé- viscurs) verbinding te gebruiken. Alle signalen zijn gescheiden voor audio 1 inks en rechts in/uit alsmede rood, groen en blauw in/uit en videosignalen, die niet meer op antcnncsignaal-nivcau moeten worden aangepast, waar­

door zichtbare kwaliteitswinst wordt behaald.

Onderstaande figuur toont dc SCART conncctor aan dc bedradingszijde en dc tabel geeft de betekenis van de aansluitingen.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

groen-in

intcrcomm.lijn D2B rood- aarde D2B-aarde rood-in status RGB vidcosignaal-aarde RGB-status-aarde vidcosignaal-uit vidcosignaal-in conncclor-aarde

O

<

OO)

>

Omschrijving audio-uit, rechts audio-in, rechts audio-uit. links massa blauw-aarde audio-in. links blauw in

status van het videosignaal groen-aardc

intcrcomm.lijn D2B.

geïnverteerd

2 <• 6 a 10 o u, « ia » ?

; + + + + + + + + + +/

;+ + + + + + + + + +

! ’ J 5 ? 9 11 tj 75 17 19

Het afregelen van (cassette-)recorders.

■ S26 o<D

■D

>

O

<□

Het is genoegzaam bekend, dat elke recorder vooreen optimaal resultaat op de gebruikte band afgeregcld dient te worden. Die afrcgeling betreft het opnameniveau. de voormagnetisatie en de correctie. Die laatste kan weer worden onderverdeeld in opname- en wcergavecorrectic. Wanneer we het hebben over ‘afregclcn’. dan zal dat bijna altijd een casscttcdcck betreffen, waarbij de praktijk iels anders is, dan hiervoor is opgesomd. Er zijn name­

lijk niet veel decks, die een afzonderlijke hoog-correctie hebben en de decks, die dat bezitten, hebben dat meestal alleen in het wcergavedeel.

Vreemd, maar waar!

Belangrijk is te weten dat alleen de weergave genormaliseerd is en het daar­

mee in principe elke fabrikant vrijstaat in de opname te doen en te laten wal hij wil. Voor de gebruiker is alleen van belang dat de opnamezijde wordt ingesteld op de eigenschappen van het wcergavedeel. Dat wcergavedeel heeft natuurlijk ook een paar afstelpunten en die zullen we daarom eerst behandelen.

Koppeninstellingen: azimuth, kophoogte entilt.

Essentieel voor elke recorder is de juiste instelling van de kopstand: de azi­

muth, de kophoogte en de tilt. Mcetal laten we het bij een azimuth-instel- ling, wat wil zeggen, dat de kopsplcct loodrecht op de handloop wordt gezet. Minstens zo belangrijk is echter de kophoogte, waaraan helaas zelden aandacht wordt besteed. M.b.v. een testbandje worden de beide kanalen op­

timaal afgeregcld op maximum signaal, om er zeker van te zijn dat de beide sporen op de juiste plaats liggen. De lilt van de kop is minder kritisch, hoe­

wel grote afwijkingen tot band beschadiging leiden. De juiste azimuth wordt ingesteld met een testbandje. Beschikt u daar niet over, blijf er dan liever af.

Goedkope tcstcasscttcs zijn evenmin geschikt voor het instellen van de azi­

muth: onder de 100 gulden koopt u geen goede azimulh-instelcassettc!

Denk eraan, dat het opnieuw instellen van de kopstand kan betekenen, dat u eerder opgenomen bandjes niet meer goed kunt afspclcn! Soms is het daarom beter de fout maar te laten voor wat ze is!

Nadat de weergavekop goed is ingcsteld, wordt de instelling van de opna- mekop daarop aangepast, zodat deze dezelfde instelling krijgt als de weer- | gavekop. Dit doen we met een signaal van bijv. 10 kHz en de stand van de opnamekop wordt zó gecorrigeerd, dat de output van de weergavekop

127 o

TOZ5

< maximaal cn voor beide kanalen zo gelijk mogelijk is. Het maakt daarbij niet bar veel uit op welk niveau dat gebeurt, hoewel rond de 0 dB de afle­

zing het gemakkelijkst is.

Instellingen in de elektronica: opnameniveau en bias.

Staan de koppen goed, dan komt de elektronica aan de beurt. Het belang­

rijkste is de inregcling van het Dolby-niveau. Samen met de kopsland zorgt het Dolbyniveau ervoor, dat bandjes tussen recorders goed kunnen worden uitgcwisscld. Dolby werkt op basis van een refentic-ni vcau cn daarom is het essentièel, dat het nulniveau goed is afgercgcld. Er is wat verwarring rond dit 0-niveau: daarvoor wordt zowel 200 nW/mm als 250 nW/mm gehan­

teerd. Dit is op zichzelf niet erg, zolang men weet waarmee men te doen heeft en beide referenties niet door elkaar gooit: een deck met een marke­

ring op de meters bij +2,5 of +3 dB gaat zeker uit van 250 nW. Het meeste gebruikte op dit moment is de 200 nW Nakamichi testtapc, waarop meer en meer decks afgercgcld blijken te zijn. Ook hier geldt de boodschap: zonder testtapc, afblijven!

Bij opname zijn in de praktijk met casscttcdecks twee instellingen belang­

rijk: het opname niveau en de bias.

Het opnameniveau wordt ingestcld om de elektronica aan te passen aan de gevoeligheid van de gebruikte band, terwijl de bias of voormagnctisalie voor de juiste gevoeligheid van hel hoog moet worden afgercgcld. Er is hier sprake van een compromis, aangezien de gevoeligheid van hel hoog niet gelijk is aan de optimale instelling (werkpunt) van de band!

Strikt genomen zonog een opnamecorrectie moeten worden toegepast. In de praktijk gaat dat -vooral door de aanwezigheid van Dolby- niet meer op en wordt op een enkele uitzondering na (Revox), volstaan met het afrcgclcn van de bias.

Voor af regelen verdient het aanbeveling niet zonder meer af te gaan op de aanwijzing van de meters, maar een millivoltmetcr of goede universcel- metcr aan de uitgang te hangen. De handleiding geeft een nominale uit- gangsspanning op (bijv. 480 mV) cn meting van die uitgang is vaak betrouwbaarder dan de aanwijzing van de ingebouwde meters. Bovendien zit er gauw 3 dB tussen aan en uit van zo’n LED: de nauwkeurigheid van LED-mcters is in het algemeen bar slecht. Leve de draaispoclmetcr!

o

<D

"O

>

f

Veel decks hebben slechts één instelling voor alle bandsoorten of zelfs één instelling voor alles, links en rechts. Let dan goed op de beide kanalen en zoek een bruikbaar compromis.

<D

o

"O

>

Voor af regeling van het opnameniveau kan elke goede bron van ca. 400 Hz (300-500 Hz) worden gebruikt. Er zijn talloze CD’s op de markt waarop iets dergelijks is te vinden. 1 kHz is te hoog, want dan zitten we al in het gebied, waar Dolby werkzaam is. Afregelcn doen we bij voorkeur met een inge- schakcld NR-systeem. Gebruik hiervoor het mecstgebruiktc Dolbysysteem en dat is ongetwijfeld Dolby B. Dolby C is te kritisch en voorbehouden aan de allerbeste decks. Gaat het om zo’n deck, dan zeer nauwkeurig afregelen en wanneer altijd dezelfde band wordt gebruikt is Dolby C een overweging waard: bij de beste decks is het resultaat wel érg goed!

Afregelcn door ca. 400 Hz toe te voeren, opnamercgclaars instellen, zodat 0 dB wordt bereikt. Na de opname dient eveneens 0 dB te worden afgege­

ven. Zo niet corrigeren met de instellingen in de opnamevcrslerker, meestal aangeduid met REC Lcvel, soms zelfs perbandsoort afzonderlijk.

Wanneer het niveau bij opname en weergave gelijk blijft is de recorder op dit punt afgeregeld. De generator wordt nu op 10 of 12 kHz gezet om de bias af te regelen. Het toegevoerde niveau wordt zo’n 20 dB verlaagd, omdat anders de ingebouwde opnamccorreclic en Dolby samen voor oversturing van de band zorgen. Hier zal vrijwel altijd een externe meter nodig zijn, want -20 dB is zelden betrouwbaar af te lezen op de ingebouwde meters. De bias wordt nu zó ingcstcld dat met ingcschakclde ruisonderdrukker (c.q.

Dolby B of Dolby C) hetzelfde niveau van de band teruggkomt als werd toegevoerd: -20 dB in bij opname, -20 dB uit bij weergave. Is dit bereikt dan wordt gecontroleerd of hel niveau bij 400 Hz op 0 dB nog klopt. Was een grote correctie van de bias nodig, dan zal het opnameniveau ook verlopen zijn en moet het geheel worden herhaald.

Specialisten in onder­

delen en behuizingen voor elektronika:

VAN REIJSEN

ELEKTRONIKA

Postbus 5005 tel: 015-569216 2600GA DELFT fo>e 015-566501 Schleweg 73 telex: 38126