• No results found

Samenvatting vragenlijst lokale staat van het onderwijs Per onderdeel wordt een samenvatting gegeven, verdeeld in peuterspeelzaalwerk,

In document Bijlage; (pagina 28-35)

Centrum jeugd en gezin

Bijlage 5 Samenvatting vragenlijst lokale staat van het onderwijs Per onderdeel wordt een samenvatting gegeven, verdeeld in peuterspeelzaalwerk,

kinderopvang en basisscholen.

Taalontwikkeling Peuterspeelzaalwerk

Pinkeltje hanteert dezelfde doelgroepdefinitie als de gemeente: gewichtenregeling, kinderen die thuis geen/weinig Nederlands spreken, kinderen met een geobserveerde ontwikkelingsachterstand, kinderen uit risico gezinnen. Per 1 januari 2011 maken er in totaal 14 doelgroeppeuters gebruik van de peuterspeelzaal. Op alle locaties wordt het voorschools programma Puk en Ko aangeboden. Het programma staat dicht bij de kinderen, het volgsysteem werkt niet praktisch, hiervoor heeft Pinkeltje samen met OCGH een nieuw systeem ontwikkeld. 8 Leidsters zijn gecertificeerd, 3 leidsters volgen de cursus. Alle kinderen (150) die de peuterspeelzaal bezoeken doen mee aan het VVE programma. De doelgroepkinderen krijgen allemaal een aanbod van 4 dagdelen. Van het aanbod wordt door 7 peuters gebruik gemaakt. De andere 7 kinderen komen 2 dagdelen.

Van de doelgroepkinderen zijn 6 peuters van allochtone afkomst en 8 autochtone peuters. 3 Sinti kinderen bezoeken de peuterspeelzaal. De effecten van voorschoolse educatie worden middels observaties gevolgd, hierbij wordt gebruik gemaakt van video-opnamen. De waarnemingen worden geregistreerd, van waaruit een behandelplan wordt gemaakt. Bij kinderen die geen Nederlands spreken als ze starten op de speelzaal zie je dat als ze naar de basisschool gaan dat ze een enorme inhaalslag hebben gemaakt. Ook bij kinderen met andere achterstanden zie je dat ze vooruitgaan. Over de toeleiding van kinderen naar de peuterspeelzaal zijn afspraken gemaakt met De Zorgboog, echter zijn nog niet alle kinderen goed in beeld. Er zou een beleid moeten komen hoe men daar in de gemeente Asten mee omgaat.

Kinderopvang

Om te bepalen of een kind een doelgroepkind is wordt gekeken naar de

onderwijsachtergrond van ouders, kinderen die 2 talig zijn opgevoed, kinderen die dialect spreken, kinderen die doorgestuurd zijn door het consultatiebureau en kinderen waarvan de leidsters zelf bemerken dat ze een (taal) achterstand hebben. Op beide locaties wordt het VVE-programma Uk & Puk en Puk & Ko aangeboden. De leidsters zijn tevreden over het programma, het programma besteedt veel aandacht aan taalontwikkeling. Er wordt vanuit elk ontwikkelingsgebeid duidelijk omschreven hoe gewerkt kan worden om een zo’n optimaal mogelijke ontwikkeling te bereiken. Alle kinderen worden gevolgd aan de hand van een eigen kindvolgsysteem. Op de locatie Asterstraat zijn 2 PM-ers opgeleid en op de locatie Molenstraat zijn 5 PM-ers gediplomeerd.

Op de locatie Asterstraat zijn 3 doelgroepkinderen en op de Molenstraat 6. Alle doelgroepkinderen nemen deel aan het VVE-programma. Per dag worden er 2 VVE activiteiten aangeboden. Daarnaast wordt door de dag heen de kansen benut om van gewone dagelijkse situaties een leersituatie te maken. Het aantal aangeboden VVE uren is afhankelijk van het aantal dagdelen dat een kind komt. Van alle doelgroepkinderen is 1 kind van allochtonen afkomst. Alle kinderen (167) op het kinderdagverblijf nemen deel aan het VVE-programma. De kinderen beleven veel plezier aan het werken in thema’s.

Door het bewust aanbieden en herhalen van woorden passend bij het thema wordt de woordenschat van kinderen flink uitgebreid. Hierdoor neemt het zelfvertrouwen toe en heeft het ook invloed op de sociaal emotionele ontwikkeling. Doordat pedagogisch medewerkers veel bewuster naar kinderen leren kijken en daardoor beter leren zien wat een kind nodig heeft is dit indirect ook een meerwaarde voor de kinderen.

Basisscholen

De gewichten die de basisscholen hebben opgegeven is heel divers. Er zijn scholen die aangeven geen gewichtenleerlingen te hebben, er is een school die aangeeft 3

gewichtenleerlingen te hebben en er is een school die aangeeft 64 gewichtenleerlingen te hebben in groep 1 en 2. 3 scholen bieden vroegschoolse educatie aan. De programma’s die aangeboden worden zijn o.a.: Piramide, Ik en Ko, schatkist en schrijfdans. Twee scholen zijn tevreden over het programma. 1 School geeft aan dat Ik en Ko teveel gericht is op de sociaal emotionele ontwikkeling. Het programma is minder geschikt voor kinderen die meer aanbod vragen. Op 1 school zijn alle leerkrachten opgeleid om het programma te mogen uitvoeren, op de andere 2 scholen zijn per school 2 leerkrachten opgeleid. Op alle drie de scholen nemen de gewichtenleerlingen uit groep 1 en 2 deel aan een vroegschools programma. Zowel autochtonen als allochtonen kinderen nemen deel aan het programma. Op 1 school zijn het vooral sinti-kinderen die deelnemen aan het programma. Het aantal uren dat een school een vroegschools programma aanbiedt is 4½ uur, 10 uur en 21 uur per week. Bij 2 scholen doen ook kinderen mee aan het vroegschools programma die niet vallen onder de gewichtenregeling. Dit zijn vooral taalzwakke kinderen. De effecten van vroegschoolse educatie worden gemeten middels de citotoets, TAK toets etc. Scholen zien dat door het vroegschools programma het niveau van de kinderen stijgt, betere resultaten bij toetsen. Kinderen zijn meer

betrokken en gerichter bezig. Kinderen kunnen beter aansluiten bij het leerprogramma van groep 3. Door de scholen wordt niets gezegd over de toeleiding van

doelgroepkinderen.

Doorgaande ontwikkelingslijn Peuterspeelzaalwerk

Een doorgaande ontwikkelingslijn moet er voor zorgen dat kinderen vanaf 0

tot 13 jaar (eigenlijk nog langer) gevolgd worden in hun ontwikkeling. Een goede overdracht van informatie tussen de verschillende organisaties is van wezenlijk belang.

Dit zorgt ervoor dat niet iedereen weer opnieuw gaat kijken wat een kind nodig heeft.

Men kan sneller en adequater op een kind reageren. Ook krijgt men info over hoe ver een kind in zijn ontwikkeling is. In probleemsituaties is dit zeker een must.

Er is een begin gemaakt met een doorgaande ontwikkelingslijn door de invoering van een overdrachtsformulier gezamenlijk met de basisscholen, kinderopvang en peuterspeelzaal.

Door een overdrachtsformulier krijgen partijen meer oog voor elkaars werkzaamheden, elkaars kundigheden, het leren kennen van elkaar waardoor het contact opnemen met elkaar over kinderen makkelijker gaat. Helaas waren niet altijd alle scholen aanwezig.

Aandacht dient uit te gaan naar

het op elkaar afstemmen van de ontwikkelingsvolgmodellen die men gebruikt en

meer terugkoppeling vanuit basisschool naar ko en psz. Het overdrachtsformulier is net in gebruik genomen en moet nog geëvalueerd worden. Om een doorgaande lijn te creëren moet er een structureel overleg zijn waarbij ook naast de basisscholen en psz ook de jeugdgezondheidszorg en kinderopvang goed betrokken zijn.

Kinderen die de speelzaal bezoeken worden geobserveerd. Deze observaties worden geregistreerd. N.a.v. deze bevindingen kan worden nagegaan of een kind achter is in zijn ontwikkeling. Zo ja, dan wordt een plan van aanpak gemaakt voor het betreffende kind. Deze plannen worden herhaaldelijk ge- evalueerd d.m.v. nieuwe observaties en indien nodig bijgesteld.

Op dit moment zijn er 14 kinderen waarbij de ontwikkeling niet goed verloopt.

Dit heeft o.a. te maken met een taalachterstand, algehele achterstand of dat het kind uit een risicogezin komt.

Kinderopvang

Een vloeiende doorstroom/overdracht van de gevolgde ontwikkeling van kinderen van 0 jaar tot en met groep 8, en misschien nog wel verder. Er is een doorgaande ontwikkelingslijn in gang gezet. Doordat er 3x per jaar 2 jaar lang een overleg heeft plaats gevonden door PSZ, basisschool en Korein, merk je dat we een gezamelijke ‘vak- taal’ ontwikkeld hebben. Ook hebben we tijdens die overleggen een gezamenlijk overdrachtformulier voor 4 jarigen ontwikkeld. Het is jammer dat bij de overleggen sommige basisscholen niet altijd aanwezig zijn, dit heeft te maken met personele kosten.

De daadwerkelijke overdracht verdiend de aandacht. Praktisch is het lastig om een

‘warme overdracht’ met alle partijen te organiseren. Bij de kinderopvang is het zo geregeld dat er een beperkte afvaardiging direct meewerkt. Het zou beter zijn wanneer alle PM-ers direct zouden kunnen meedoen bij de voorbereidingen.

Het overdrachtsformulier is per januari 2011 in gebruik. Er wordt sinds kort met het formulier gewerkt, het is nog wennen.

PM-ers zijn in staat om te signaleren. Het is wel belangrijk dat alle PM-ers VVE opgeleid zijn om dat dit toch een andere blik op de kinderen vraagt. Bijscholing is nodig om kinderen optimaal te kunnen blijven volgen.

Wanneer een kind opvallend is wordt dit overlegd in een overlegmoment met meerdere PM-ers en teamcoach. In dit overleg wordt er kritisch naar het kind gekeken. Wat stagneert er en waardoor, en wat kunnen wij er als PM-ers er aan doen. Kunnen we dit binnen het kinderplein oplossen, of gaan we een stapje verder en raadplegen we de pedagogische dienst van Korein. Dit alles in overleg met de ouders.

Elke 3 maanden wordt een lijst met aandachtskinderen geregistreerd. Op jaarbasis zijn er ongeveer 20 aandachtskinderen. het gaat hierbij veelal om achterstanden wat betreft spraak, sociaal/emotionele ontwikkeling en lichamelijke ontwikkeling.

Basisscholen

Door de basisscholen worden verschillende definities van een doorgaande ontwikkelingslijn gegeven. Enkele voorbeelden zijn:

Wij vinden het als school van groot belang dat wij zo goed mogelijk aansluiten bij de ontwikkeling (al de verschillende facetten) van het kind.

Dat is een lijn waarop een bepaald ontwikkelingsgebied van een kind van 0-12 jaar in kaart is gebracht. Op deze lijn kun je zien of het kind zich “normaal”

ontwikkelt. Door middel van observaties worden de ontwikkelingsgebieden ingevuld. Zo zie je snel hoe het kind vooruit gaat en waar het hiaten heeft in zijn ontwikkeling.

Ontwikkelingslijn ingezet vanaf PSZ of kinderopvang en in doorgaande lijn via groep 1 naar groep 8 van de basisschool.

Het realiseren van een ononderbroken aanbod, waardoor kinderen zich permanent kunnen ontwikkelen.

Of er sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn tussen de psz, kinderopvang en basisscholen wordt door basisscholen verschillend gedacht. Er zijn scholen die aangeven dat er geen sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn. Er is nauwelijks sprake van overdracht, afstemming en overleg. Veel partijen werken zelfstandig, maar niet in samenspraak met elkaar. Andere vinden dat er wel sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn. Er is een structurele informatie-uitwisseling die steeds verder wordt

Wij hebben nog niet afgesproken welk landelijk genormeerde lijn wij allemaal gaan hanteren. De meeste scholen gaan ervan uit dat alle relevante partijen mee werken aan een doorgaande ontwikkelingslijn. Daartegenover wordt aangegeven dat enkele

basisscholen niet meewerken aan een doorgaande ontwikkelingslijn. De meeste scholen maken gebruik van het overdrachtsformulier en vinden het formulier ook goed bruikbaar.

Alle benodigde informatie kan worden opgenomen. Bij de eerste versie van het overdrachtsformulier kwam te weinig relevante informatie mee over van de psz., kinderopvang naar de basisscholen. Het formulier is nog vatbaar voor verbeteringen, maar daar wordt aangewerkt.

Alle scholen registreren de gegevens van de leerlingen en gebruiken een signalerings- en observatiesysteem. Hoe de scholen omgaan met de signalen is erg verschillend. De signaleringen worden besproken met IB-er of andere collega’s. Soms wordt een

behandelingsplan opgesteld of externe deskundigen om hulp gevraagd. Elke school heeft jaarlijks te maken met kinderen waarbij de ontwikkeling stagneert. Dit varieert per school van 2 leerlingen tot 12 leerlingen per jaar. De meeste kinderen zitten in groep 1 en 2. De problematiek betreft: sociaal-emotionele ontwikkeling, taalachterstand, algehele achterstand, motorische problemen, schoolverzuim, gedragsproblemen, rekenproblemen.

Opgroeien en opvoeden Peuterspeelzaalwerk

Het peuterspeelzaalwerk heeft ongeveer 8 x per jaar te maken met problemen die de organisatie overstijgen. Het gaat dan o.a. om mishandeling, echtscheiding,

hoogsensitieve kinderen, autisme, ouders met financiële problemen t.a.v. ouderbijdrage, kinderen met bepaalde genafwijkingen. De organisatie is niet altijd in staat deze

problemen zelf op te lossen. Dan wordt hulp ingeroepen van externe organisaties zoals MEE, Maatschappelijk werk, JGZ, ORO, audiologisch centrum, logopedie etc. Soms worden ouders alleen maar doorverwezen. Over het algemeen wordt er goed teruggekoppeld naar de psz over het verloop van de geboden hulp. Soms laat dit te wensen over.

Als een kind niet te handhaven is in de groep, hier zijn regels voor opgesteld, wordt het kind in overleg met de ouders elders geplaatst.

Als het in het belang van het kind beter is dat het naar een andere instelling gaat omdat men het kind daar adequater kan begeleiden, dan wordt dit ook in overleg met ouders bepaald. In een enkel geval wordt ook geadviseerd om te stoppen met peuterwerk.

Over het algemeen zijn de leidsters in staat problemen vroegtijdig te signaleren. Zij hebben allen minimaal een MBO niveau 3 opleiding en zijn gecertificeerd VVE Puk en Ko leidsters, een enkeling volgt deze nog.

Verder maakt het peuterspeelzaalwerk gebruik van het ontwikkelingsvolgmodel van Memeling. Dit laatste vraagt nog wat oefening om het goed onder de knie te krijgen.

De organisatie is bekend met het zorg voor jeugdsysteem. Zij kunnen melden via jeugdgezondheidszorg. Dit hebben ze nog niet gedaan.

Het komt wekelijks voor dat ouders vragen stellen die de organisatie overstijgen. Ouders worden verwezen naar verschillende instanties. De vragen gaan over: keuze basisschool, lichamelijke klachten van kinderen, vragen over de zwemles etc.

Kinderopvang

Ook de kinderopvang heeft te maken met problemen die de organisatie overstijgen. Het gaat dan om: kinderen met een spraakachterstand, baby’s die veel huilen, baby’s met een voorkeurshouding, billenschuivers, kinderen met een achterstand in de lichamelijke

ontwikkeling, kinderen met hoorproblemen of problemen op sociaal/emotioneel gebied. Het betreft ongeveer 5 tot 8 situaties op jaarbasis bij locatie Asterstraat en 10- 15 situaties op jaarbasis bij locatie Molenstraat. De kinderopvang is niet in staat deze problemen zelf op te lossen. De problemen worden met de ouders besproken, indien nodig wordt voorgesteld om contact op te nemen met een huisarts, logopedist,

fysiotherapeut, osteopaat of andere instantie. Tevens kunnen we terugvallen op de pedagogische dienst van Korein voor advies. Soms wordt hulp

ingeroepen van de GGD, Zorgboog of fysiotherapie. De terugkoppeling van de hulpverlening naar de kinderopvang verloopt naar tevredenheid. Er zou wel meer samenwerking moeten zijn tussen de hulpverleningsinstanties, zodat van elkaars kwaliteiten en expertise gebruik kan worden gemaakt.

Alle de PM-ers hebben een opleiding gevolgd geldend voor de CAO kinderopvang. Door het gehele VVE gebeuren doet dit een ander beroep op PM-ers wat betreft vroegtijdig signaleren. Een VVE basisopleiding voor alle PM-ers zou wenselijk zijn.

Het komt wel eens voor dat ouders advies vragen stellen over onderwerpen die de organisatie overstijgen. Door de open communicatie die we nastreven is hier vaak al een proces aan vooraf gegaan. Vaak proberen wij wel een goed advies aan ouders te geven, waar ze terecht kunnen met hun vraag.

Vragen gaan over spraakachterstanden, gedragsproblemen, ontwikkelingsachterstanden op lichamelijk of geestelijk gebied, of vragen over hoogbegaafdheid of hoogsensitiviteit.

Op locatie Asterstraat komt dit ongeveer 4 x per jaar voor op locatie Molenstraat ongeveer 10 x per jaar.

Korein Kinderplein is bekend met het zorg voor jeugd systeem. Binnen Korein is de afspraak dat eventuele meldingen lopen via de pedagogische dienst. Zij doen vervolgens een melding. Vanuit Asten is er nog geen melding gedaan, is nog niet nodig geweest.

Basisscholen

Alle basisscholen hebben weleens te maken met problemen die de school overstijgen.

Variërend van 2 tot meer dan 10 keer per jaar. De meeste scholen zitten rond 2 tot 3 keer per jaar. De problemen betreffen: schoolverzuim, sociaal-emotionele problemen, cognitieve problemen, kindermishandeling, verwaarlozing, gedragsproblematieken, onbekwaamheid ouders, relationele problemen ouders, rouwverwerking. Afhankelijk van het probleem zijn scholen in staat het probleem wel of niet zelf op te lossen. 1 school hanteert de 1-zorgroute. Daarin staat stap voor stap welke acties wanneer ondernomen worden bij zorg. Ook als dat betekent dat de zorg buiten de school gezocht moet worden.

Een andere school probeert d.m.v. gesprekken de ouders van de situatie op de hoogte te houden en begeleiden de ouders bij het zoeken naar een hulpverlenende instantie. Ook wordt aangegeven wanneer het kind onder de situatie te lijden heeft. Weer een andere school maakt gebruik van de eigen expertise. Scholen schakelen externe expertise in als dat nodig is. Er wordt een beroep gedaan op infopunt opvoedingsondersteuning, CJG, OCGH, MEE, JPP, maatschappelijk werk. De meeste scholen zijn tevreden over de terugkoppeling door de hulpverleningsinstanties. Het is belangrijk dat de lijnen tussen de partijen zo kort mogelijk zijn. Punten van verbetering zouden zijn: invoeren schoolmaatschappelijk werk en inzien van logopedische rapporten.

De scholen geven aan zelf goed in staat te zijn problemen vroegtijdig te signaleren.

Verschillende leerkrachten hebben een specifieke cursus of opleiding gevolgd. Alle 6 scholen zijn bekend met het zorg voor jeugdsysteem. 1 School heeft al eens een melding

De meeste scholen hebben weleens te maken met vragen van ouders die de school overstijgt. Bij de ene school is dat 1 tot 4 x per jaar bij een andere school 10 tot 30 keer per jaar. De scholen proberen de ouders zo goed mogelijk te begeleiden en door te verwijzen naar de juiste instantie. De vragen hebben betrekking op:

opvoedkundig/gedragsmatig handelen m.b.t. de kinderen, problemen thuissituatie, zorgen van ouders over hun kind waar op school geen zorgen om zijn.

Bijlage 6 Bronvermelding

• Nota van toelichting, Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

• Jeugdmonitor 0-11 jarigen 2008-2009, GGD Brabant-Zuidoost

• Jaarverslag jeugdgezondheidszorg 2009, De Zorgboog

• Nota integraal jeugdbeleid gemeente Asten 2009-2012

• Handreiking harmonisatie voorschoolse voorzieningen voor gemeenten

• Educatieve agenda Eindhoven 2006-2007

• Lokale educatieve agenda 2008-2012, gemeente Voorst

• Lokale educatieve agenda 2010-2013, gemeente Sint-Oedenrode

• Lokale educatieve agenda 2009-2012, gemeente Heeze-Leende

• Educatieve agenda Helmond 2008

• www.jso.nl, doorgaande ontwikkelingslijn

• www.bredeschool-Haulerwijk.nl

• www. onderwijsachterstandenbeleid.nl

• www. bredeschool.nl

• Eindrapport Project brede school Asten, januari 2007

In document Bijlage; (pagina 28-35)