• No results found

Hoofdstuk 5: Conclusie

5.1 Samenvatting

In deze scriptie staat de fiscale eenheid centraal. Nadat de A-G zijn uitspraak deed in de zaak X BV, de per-element-benadering moet worden toegepast op de fiscale eenheid, heeft de staatssecretaris aangekondigd dat er op termijn een toekomstbestendige fiscale eenheid moet komen.118 Tot die tijd

zijn er spoedreparatiemaatregelen om negatieve budgettaire gevolgen voor de staat te voorkomen.119

5.1.1 Beantwoording van de eerste subvraag

In hoofdstuk 2 ben ik ingegaan op de problematiek van de huidige fiscale eenheid. De subvraag die in dit hoofdstuk centraal staat luidt als volgt: Wat zijn de gevolgen van de recente arresten X BV en X NV

en welke problemen zijn er met de huidige fiscale eenheid? De fiscale eenheid zorgt ervoor dat

concerns die als economische eenheid handelen ook fiscaal als één worden behandeld. Dit wordt bereikt door volledige consolidatie van alle gevoegde maatschappijen. Hierdoor wordt alles wat binnen de fiscale eenheid gebeurt fiscaal onzichtbaar. Deze fiscale onzichtbaarheid kan voordelen bieden in samenloop met andere fiscale regelingen. Aangezien deze voordelen door de vereisten van de fiscale eenheid enkel in binnenlandse situaties wordt gegeven rijst de vraag of de fiscale eenheid niet in strijd is met de vrijheid van vestiging.

In de zaak X BV staat deze vraag centraal met betrekking tot de voordelige samenloop tussen artikel 10a Vpb en de fiscale eenheid. In deze zaak wordt geconcludeerd dat de fiscale eenheid inderdaad discrimineert op basis van vestigingsland. Daaruit volgt dat concerns de per-element- benadering mogen toepassen op de fiscale eenheid.120 Dat betekent dat bepaalde fiscale

eenheidsvoordelen ook moeten worden toegekend aan concerns met dochtermaatschappijen in andere lidstaten, mits deze gevoegd zouden kunnen worden in een fiscale eenheid als deze niet enkel open zou staan voor Nederlandse groepsmaatschappijen. De staatssecretaris vreest dat concerns de per-element-benadering kunnen gebruiken om hun Nederlandse belastinggrondslag te eroderen. Om negatieve budgettaire gevolgen voor de staat te voorkomen komt er

spoedreparatiewetgeving. Deze spoedreparatie moet ervoor zorgen dat in de budgettair meest kwetsbare situaties de per-element-benadering niet meer kan worden toegepast.

De staatssecretaris ziet vijf kwetsbare onderdelen van de fiscale eenheid die aangepakt moeten worden. Het betreft de samenloop tussen de fiscale eenheid en de renteaftrekbeperkingen van de artikelen 10a en 13l, de deelnemingsvrijstelling, de handel in verlieslichamen en de

118 Brief van de staatssecretaris van Financiën van 25 oktober 2017, 2017/204271 119 Brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 juni 2018, 2018/82348 120 HvJ EU 22-02-2018, ECLI:EU:C:2018:110

43 afdrachtvermindering bij dooruitdelingen in de dividendbelasting.121 De subvraag kan als volgt

worden beantwoord: Consolidatie binnen de fiscale eenheid lijdt tot strijdigheid met het Europees recht. Om de ongelijkheid recht te trekken mag de per-element-benadering worden toegepast op de fiscale eenheid. Dit heeft echter negatieve budgettaire gevolgen voor de staat. Deze gevolgen moeten voorkomen worden middels spoedreparatie.

5.1.2 Beantwoording van de tweede subvraag

In hoofdstuk 3 staat de spoedreparatie centraal. De subvraag die hierbij centraal staat luidt als volgt:

Hoe werken de spoedmaatregelen, welke invloed hebben zij op de fiscale eenheid en in hoeverre lossen ze de problemen met de huidige fiscale eenheid op? De spoedreparatiemaatregelen zijn

gebaseerd op de abstractiebenadering. Dit betekent concreet dat in artikel 15 een lid is opgenomen waarin wordt bepaald dat de artikelen 10a, 13l, 13 lid 9 t/m 15 en 17 en 20a moeten worden toegepast als ware er geen fiscale eenheid. In de dividendbelasting komt artikel 11 lid 4 te vervallen aangezien deze de samenloop met de fiscale eenheid regelt.122 Doordat de fiscale eenheid wordt

weggedacht biedt deze geen discriminatoire voordelen meer waardoor de per-element-benadering ook niet meer kan worden toegepast.

Als gevolg van de abstractie van de fiscale eenheid stijgen de uitvoeringskosten.

Rechtshandelingen en –verhoudingen die fiscaal onzichtbaar waren worden namelijk zichtbaar en van kunnen belang zijn bij de toepassing van andere fiscale regelingen. De belastingdienst stelt dat uitvoering van de spoedreparatie, met uitzondering van de spoedreparatie voor de

dividendbelasting, in de jaren 2017 en 2018 problematisch is.123 De Raad van State stelt echter dat er

geen betere tijdelijke oplossing voorhanden is.124 Wat betreft artikel 13l stelt de belastingdienst voor

om selectief toezicht te houden. De spoedmaatregelen pakken de problematiek die is ontstaan door de per-element-benadering over het algemeen goed aan. Er zijn geen blijvende budgettaire gevolgen verbonden aan de spoedreparatie. Dit betekent dat de staat noch het bedrijfsleven er fiscaal op achteruit noch vooruit gaat.

5.1.3 Beantwoording van de derde subvraag

De spoedreparatiemaatregelen zijn echter van tijdelijke aard. Op termijn moet er een toekomstbestendige concernregeling komen. In hoofdstuk 4 staat de vormgeving van deze concernregeling centraal. De subvraag die bij dit hoofdstuk hoort luidt als volgt: Hoe kan een

vernieuwde concernregeling eruit zien, rekening houdend met het EU-recht, budgettaire aspecten, de uitvoerbaarheid en de invloed op het fiscaal ondernemingsklimaat? In dit hoofdstuk zijn drie opties

voor een nieuwe concernregeling beschouwd. In de literatuur wordt een concernregeling naar Brits

121 Brief van de staatssecretaris van Financiën van 25 oktober 2017, 2017/204271 122 Brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 juni 2018, 2018/82348 123 Uitvoeringstoetsen spoedreparatie fiscale eenheid. (2018)

44 model veelvuldig genoemd. In de Britse concernregeling kunnen verliezen van een

groepsmaatschappij worden overgedragen aan een andere groepsmaatschappij. Deze

concernregeling is in lijn met het Europees recht en is voor het bedrijfsleven gunstig en makkelijk uitvoerbaar. Er zit echter een groot nadeel aan. Iedere groepsmaatschappij blijft zelfstandig

belastingplichtig. Dat zou in Nederland leiden tot 200.000 extra aangiftes. Dat zorgt niet alleen voor uitvoeringsproblemen bij de belastingdienst maar heeft ook negatieve gevolgen voor de

belastinginkomsten. Iedere groepsmaatschappij zou namelijk gebruik kunnen maken van het

tariefopstapje. Een grensoverschrijdende concernregeling zoals De Kok en De Vries voorstellen is ook geen goede optie. Zij willen de huidige fiscale eenheid door een grensoverschrijdende fiscale eenheid toe te voegen. Fiscale consolidatie zou dan ook behouden worden terwijl de problemen van de fiscale eenheid juist hier hun oorzaak vinden.

Aan de ene kant is het dus van belang dat er bij een toekomstbestendige concernregeling slechts één groepsmaatschappij belastingplichtig is. Aan de andere kant is er geen ruimte meer voor consolidatie. Een goede optie is dan resultaatpooling met groepscontributies. Dat zou een

combinatie van het Duitse en het Zweedse systeem inhouden. De belastingplichtige

groepsmaatschappij neemt dan de resultaten over van de andere groepsmaatschappijen en betaalt hier belasting over. Voor het overnemen van de belastingplicht wordt een zakelijke vergoeding ontvangen dan wel betaald afhankelijk van het resultaat van de groepsmaatschappij. Een dergelijke regeling is conform het Europees recht en goed uitvoerbaar. Hoe deze regeling het best budgettair neutraal gehouden kan worden vereist een kwalitatief onderzoek.

GERELATEERDE DOCUMENTEN