• No results found

Samenvatting niet gespecialiseerd publiek

3. Archeologisch bureauonderzoek/assessment

4.2. Samenvatting niet gespecialiseerd publiek

veroorzaakt tijdens de laatste 50 jaar en in verband kunnen worden gebracht met de constructiefases en de sloop van de vroegere fabriek Beckers.

• Wat is de impact van de geplande werken?

De ontwikkeling van het volledige terrein als industriezone zal een negatieve impact hebben op eventueel binnen het projectgebied aanwezige archeologische resten. Het afgraven van het terrein ten behoeve van de benodigde werkzaamheden, het betreden met zwaar materieel, het graven van nutsleidingen en nutsputten, het aanleggen van een private weg en de nodige groenvoorzieningen zullen een negatieve impact hebben op grondsporen die zich aftekenen onder de Ap-horizont. Hierbij zal de vernieling plaatselijk volledig zijn, ter hoogte van diepere uitgravingen ten behoeve van ondergrondse constructies en elders beperkt afhankelijk van de aard van de aanwezige sporen en de hier geplande werken. Zo zullen dieper ingegraven sporen zoals waterputten mogelijk niet volledig worden vernield door de geplande werken. Echter dient hierbij wel vermeld te worden dat een verlies van context eveneens een belangrijk kennisverlies is. Een half bewaarde waterput op zich zegt niet zo veel.

Echter kon worden aangetoond dat het terrein reeds grondig werd verstoord gedurende de laatste decennia. Hierdoor zullen eventueel binnen het terrein aanwezige archeologische resten een lager potentieel aan kenniswinst hebben door het ontbreken van een context. Met andere woorden hebben de werken geen grote bijkomende impact op het kennisverlies van eventueel nog aanwezige resten.

• Levert het huidige bronnenmateriaal voldoende info op? Zo neen, is er een vervolgonderzoek nodig en welke methode levert het meeste informatie op?

Op basis van het huidig beschikbare bronnenmateriaal kan besloten worden dat er voldoende informatie beschikbaar is om te kunnen aantonen dat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten met een hoog potentieel aan kenniswinst binnen het projectgebied erg klein is. Niet enkel zijn er in de directe en wat ruimere omgeving geen aanwijzingen hieromtrent, maar is het projectgebied grondig verstoord ten gevolge van de bouw en sloop van de vroegere fabriek die hier in het derde kwart van de 20ste eeuw aanwezig was.

Daarom raden we aan geen bijkomende onderzoeken uit te voeren in het kader van de geplande werkzaamheden. We raden eerder aan het terrein op te nemen op de GGA-kaart.

4.2. Samenvatting niet gespecialiseerd publiek

Sinds 1 juni 2016 werd de wetgeving rond de omgang met archeologie in Vlaanderen gewijzigd. Er werden concrete criteria bepaald wanneer een bouwheer verplicht is een archeologische nota te laten opstellen. Zulke nota dient op basis van een aantal vooraf bepaalde stappen na te gaan of er zich

43

eventueel belangrijk archeologisch erfgoed in de bodem bevindt en hoe de bouwheer hier mee moet omgaan. De nota moet geschreven worden voor het toekennen van de bouwvergunning. Het terrein in Essen, waarvoor deze nota werd geschreven, voldoet aan de vooropgestelde criteria. In de eerste plaats werd een bureauonderzoek uitgevoerd om na te gaan wat het eventuele archeologische potentieel van het projectgebied is. Daarvan kunt u hier de samenvatting lezen.

Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek kon het gebruik van het terrein gedurende de laatste 250 jaar worden gereconstrueerd. Op het einde van de 18de eeuw bevond het terrein zich volledig binnen heidegebied aan de rand van enkele akkers die zich ten noordwesten bevonden. Deze situatie blijft zo tot omstreeks het midden van de 19de eeuw. Voor 1863 wordt binnen het projectgebied bos aangeplant. De volgende 100 jaar blijft het terrein bebost. Of het bos in deze periode al dan niet gerooid is en terug werd aangeplant, kon niet worden achterhaald. In het derde kwart van de 20ste eeuw wordt het projectgebied, dat deel uitmaakt van een veel groter perceel, bebouwd. In deze periode wordt de oudste kern van de fabriek van Beckers gerealiseerd. Deze zal zich de komende twee decennia vervolgens flink ontwikkelen. Tegen 1990 wordt het projectgebied en het grotere perceel gedomineerd door de fabriek. Het projectgebied is nagenoeg volledig bebouwd. De delen die niet worden ingepalmd door gebouwen zijn verhard. De fabriek wordt uiteindelijk gesloopt in de periode 2005-2007. Sindsdien ligt het terrein braak en deed het tijdelijk dienst als werfzone voor de ontwikkeling van de omliggende terreinen.

Al deze activiteiten gedurende de laatste 50 jaar hebben het eventueel binnen het projectgebied aanwezige archeologische erfgoed grondig tot volledig verstoord. Hierdoor hebben eventueel nog wel aanwezige archeologische resten binnen het terrein een veel lager potentieel op kenniswinst. Immers is het belangrijk om archeologische sites zo volledig mogelijk te onderzoeken.

Omdat het terrein reeds grondig werd verstoord, raden we aan om geen verdere onderzoeken uit te voeren en het terrein op te nemen op de GGA-kaart.

5.Kennisvermeerderingspotentieel van het projectgebied

Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek kon bepaald worden dat het projectgebied in oorsprong een hoog potentieel had op de aanwezigheid van archeologische resten met een hoog potentieel op kennisvermeerdering. De landschappelijke ligging in de nabijheid van een moerassige zone maakte de locatie interessant voor menselijke occupatie. Bovendien zijn er in de directe omgeving en in Essen nagenoeg geen archeologisch intacte vindplaatsen gekend. Indien er zich met andere woorden archeologische resten zouden bevinden, zouden deze sowieso een hoog potentieel op kennisvermeerdering hebben gehad, gezien de tot op heden schaarse hoeveelheid archeologische data over de omgeving.

44

Echter kon worden aangetoond dat binnen het projectgebied ingrijpende wijzigingen hebben plaatsgevonden die dit potentieel grotendeels tot volledig hebben vernield. Op het einde van de 18de eeuw bevond het terrein zich in heidegebied. Dit betekent dat er zich allicht geen dikke beschermende bodemlaag bevond bovenop het eventueel aanwezige archeologische archief. Met andere woorden bevonden aanwezige resten zich aan of net onder het oppervlak.

De aanplanting van naaldbos omstreeks het derde kwart van de 19de eeuw zal hierdoor alvast een negatieve impact hebben gehad op eventueel aanwezige steentijd artefactensites. Bovendien is niet duidelijk of het bos gedurende zijn 100-jarig bestaan ooit werd gerooid en heraangeplant. Indien dit het geval is, zal dit een bijkomende impact hebben gehad. Niet enkel op eventueel aanwezige steentijd artefactensites, maar ook op eventuele sporensites.

Een veel grotere impact op het potentieel van het terrein, heeft de constructie van de fabriek en de verschillende uitbreidingsfases alsook de latere sloop en het gebruik van het terrein als tijdelijke werfzone gehad. Hierdoor werden niet alleen eventueel aanwezige sporen geheel of gedeeltelijk vernield, maar werd tevens een groot deel van de context van eventueel nog bewaarde resten aangetast.

45

Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Essen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/120679 (geraadpleegd op 22 mei 2018).

6.2. Literatuur

ARCKENS, M., BECKERS, C., GEELEN, N. & J. DE BEENHOUWER, Archeologienota. Essen Spijker 86. Resultaten van het archeologisch vooronderzoek, Wijnegem, 2019.

BAUWENS-LESENNE, M., Bibliografisch Repertorium der Oudheidkundige vondsten in de provincie Antwerpen (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Oudheidkundige Repertoria, Reeks A: Bibliografische repertoria VI, 1965.

BOGEMANS, F., Toelichting bij de Quartairgeologische profieltypekaart (1/50000) Kaartblad 1-7 Essen-Kapellen, Brussel, 1997.

BOGEMANS, F., Toelischting bij de Quartairgeologische Kaart. Kaartblad 2-8 Meerle-Turnhout, Brussel, 2005.

Dillo, M. & G.A.M. Van Synghel, 2000: Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. II. De heerlijkheden Breda en Bergen op Zoom, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag, nrs. 910-911.

FREDERICK, K. & R. BAKX, Archeologienota Essen, Kapelstraat: Verslag van Resultaten, in BAAC Vlaanderen Rapport, 484, Bassevelde, 2017.

HEIRBAUT, E.N.A., Nieuwbouw aan de Spijker te Essen. Archeologienota, in LAReS-rapport, 148, Zoersel, 2018.

Koninklijke Heemkundige Kring Essen, Nieuwsbrief werkgroep archeologie, 2.1, februari 2016.

Koninklijke Heemkundige Kring Essen, Nieuwsbrief werkgroep archeologie, 2.2, mei 2016.