• No results found

SAMENVATTING EN KONKLUSIES

. Tussen de respondenten van Westerbork en Zuidlaren konstateren we een aantal verschillen ten aanzien van wat door ons is samengevat onder leesgedrag en overig vrijetijdsgedrag. Het blijkt dat deze verschillen verklaard moeten worden uit de ongelijke samenstellingen van de deelsteekproeven.

Zelfs de juistheid van de konklusie dat de ondervraagden uit Wester- bork over het algemeen over minder vrije tijd beschikken dan die uit Zuidlaren, moet in twijfel getrokken worden, aangezien blijkt dat de kategorieën uit de leeftijdsklassen 40-64 en 65 jaar of ouder relatief over veel vrije tijd beschikken en dat het juist deze ka- tegorieën zijn, waarvan we in de steekproef van Westerbork een ondervertegenwoordiging vinden.

. Veel tijd besteden aan lezen betekent over het algemeen dat men veel tijd uittrekt zowel voor het lezen van boeken als tijdschrif- ten. Naarmate de leesaktiviteit groter is beschouwt men bovendien lezen vaker als hobby.

Hoe meer uren men besteedt aan het lezen van boeken, des te vaker koopt men boeken, leent men boeken van anderen en uit de biblio- theek.

. De jeugdigen en ouderen trekken de meeste tijd uit voor lezen.

Daarbij speelt bij de 65 ers de vrije tijd en bij de jeugdigen het feit dat een groot deel nog dagonderwijs volgt een belang- rijke rol. De 15 t/m 19- jarigen en de 65 ers steken relatief ook de meeste tijd in het lezen van boeken.

Opvallend is dat het aantal uren dat besteedt wordt aan het lezen van boeken niet afhangt van de hoeveelheid vrije tijd.

De kategorie jeugdigen neemt verhoudingsgewijs weinig en de kate- gorie 20-39-jarigen veel tijd voor het lezen van tijdschriften.

Daarbij tekenen we aan dat laatstgenoemde kategorie relatief over de minste vrije uren beschikt.

Vrouwen lezen iets meer boeken dan mannen. Ook is het zo dat er meer gelezen wordt naarmate het sociaal milieu hoger is.

- 29 -

Dit geldt tevens m.b.t. het lezen van boeken. Op een duidelijke samenhang tussen sociaal milieu en het lezen van tijdschriften wijzen onze gegevens niet.

Het aantal oud'-leden is onder de vrouwen aanzienlijk groter dan onder de mannen. Nu is het zo dat men minder vaak lid is wanneer men deel uitmaakt van een gezin met kleine kinderen. Een mogelijke interpretatie is dat vrouwen nogal eens hun lidmaatschap opzeggen wanneer er kleine kinderen komen, waardoor ze te weinig vrije

tijd over hebben om veel te liezen.

Degenen met een middelbare opleiding besteden relatief de meeste tijd aan lezen. Dit geldt ook m.b.t. het lezen van boeken.

Naarmate men korter in het dorp woont, leest men meer. Dit geldt eveneens voor het lezen van tijdschriften. Er valt geen samenhang te ontdekken tussen de tijd besteed aan het lezen van boeken en het aantal jaren dat men in het dorp woont.

De kategorie uit een middelbaar sociaal milieu levert relatief de meeste bibliotheekleden.

Het aantal leden onder de respondenten met een lage opleiding is relatief gering.

, Oud- en niet-leden besteden over het algemeen minder tijd aan lezen dan leden. Ook beschouwen bibliotheekleden lezen vaker als hobby.

Geen verrassing is de hoogsignifikante positieve samenhang tussen het lezen van boeken en lidmaatschap. Alhoewel de leden de meeste tijd besteden aan boeken, blijkt deze kategorie de minste tijd te steken in het lezen van tijdschriften: bibliotheekleden zijn vooral boekenlezers, terwijl bij de oud- en niet-leden meer de nadruk ligt op het lezen van tijdschriften.

Een bijzonder onderzoekresultaat is dat leden over het |dgemeen niet over meer vrije tijd beschikken dan de oud- en niet-leden;

m.a.w. de hoeveelheid beschikbare vrije tijd is niet bepalend voor (niet) lidmaatschap.

We hebben reeds gekonstateerd dat bibliotheekleden vooral boeken- lezers zijn. De in een eerder hoofdstuk gedane ontdekking dat de

. Met uitzondering van het feit dat bibliotheekleden wat minder uren uittrekken voor het t.v.-kijken dan de oud- en niet-leden, konsta- teren we geen verschillen t.a.v. de in het onderzoek aan de orde ge- stelde vrijetijdsaktiviteiten: bibliotheekleden zijn over het al- gemeen niet aktiever in hun vrijetijdsgedrag dan de oud en niet- leden.

. Een groot deel van de ondervraagden is van oordeel dat de bibliotheek geen ouderwetse instelling is en vindt het bovendien juist dat de overheid een groot deel van de kosten van de openbare bibliotheek draagt.

Van de leden is een groot deel van mening dat je beter boeken kunt lenen uit de bibliotheek dan te kopen of te lenen van anderen.

Van de niet-leden en in het bijzonder van de oud-leden is een aan- zienlijk deel het daar niet mee eens: je kunt beter boeken kopen en lenen van anderen dan lenen uit de bibliotheek.

Van de leden en oud-leden nu is een kwart van mening dat de biblio- theek haar aktiviteiten-pakket zou moeten uitbreiden. Op de vraag welke andere aktiviteiten de bibliotheek zou moeten ontplooien noemt men vooral het organiseren van lezingen, boekbesprekingen e.d.

. M.b.t. het lenen van boeken uit de bibliotheek blijkt dat men of regelmatig of nooit leent. Wat het lenen van boeken van anderen betreft is er een grote tussenkategorie die weinig tot matig leent.

Slechts een zeer klein gedeelte leent vaak boeken van anderen.

Bij bijna de helft van degenen die wel eens boeken uit de biblio- theek lenen komt de keuze van het boek in de bibliotheek tot stand.

Het lenen van tijdschriften uit de bibliotheek vindt in zeer be- perkte mate plaats.

1

Ruim de helft van de ondervraagden geeft te kennen op de hoogte te zijn van het feit dat de bibliotheek over een ruime sortering tijd- schriften beschikt.

Bijna 60% van de respondenten draait regelmatig of soms platen.

Bij ruim de helft van de respondenten is in het gezin waarvan zij deel uitmaken een platenspeler aanwezig.

31 -

Het lenen van grammofoonplaten geschiedt op zeer kleine schaal zowel wat betreft het lenen van anderen als uit de bibliotheek.

, Het meest van toepassing op de bibliotheek vindt men de begrippen

"leerzaam", "ontspannend" en "nuttig", terwijl men de begrippen

"eentonig", "tijdrovend" en "inspannend" het minst van toepassing ' ,acht.

.De op- en aanmerkingen die de respondenten spontaan naar voren bren- gen richten zich vooral op de ruimte en inrichting van het gebouw, het aantal openingsuren, de sortering boeken en de bediening.

Verder meent een niet onbelangrijk aantal respondenten dat de bi- bliotheek meer propaganda en reklame moet maken.

De door ons via vragen uitgelokte kritiek gaat met name in de rich- ting van het feit dat er onvoldoende boeken van elk genre aanwezig zijn. In, mindere mate wordt erop gewezen dat de bibliotheek best wat meer informatiemateriaal zou kunnen geven voor de vrijetijds- besteding.

■WTT

ii^:-.

'f

1

V .. -V

^■l

.^ ^^]ï^

GERELATEERDE DOCUMENTEN