• No results found

I I. t'''1. i D5. ^w] ' \mm. [PC^DTl'iëu. .-s

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "I I. t'''1. i D5. ^w] ' \mm. [PC^DTl'iëu. .-s"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I I

f.'. I

t'''1

|i

D5 03

^w] ■■■■'

\mm

1

[PC^DTl'iëu

:^

^

.-s

(2)
(3)

h ^^fZ-/^^

dr. E. Boekraanstichting Bibliotheek

STICHTING OPBOUW DRENTHE

Afdeling Onderzoek, Documentatie en Voorlichting, Stationsstraat H,

Assen.

Telefoon: 05920 - 17877.

D5

OS

Bh 361 331.1

Rapporteur: drs. J. van Os. Assen, maart 1972.

"Lees- en vri je'tijdsgedrag"

....een onderzoek onder leden, oud- en niet-leden van de bibliotheek

(4)

INHOUD Biz.

I. Inleiding, waaronder opdrachtformulering 1 De resultaten van het onderzoek 2 II. Vergelijking van het vrijetijdsgedrag in Westerbork en

Zuidlaren 2 a. leesgedrag 2 b. overig vrijetijdsgedrag 4 III. Het lezen in het algemeen, het lezen van boeken en tijd-

schriften, hun onderlinge samenhang en hun samenhangen met andere variabelen 7

a. het lezen in het algemeen en het lezen van boeken en tijdschriften 7 a„ het lezen van boeken en het kopen van boeken 8 a. het lezen van boeken en het lenen van boeken 9 b lezen in het algemeen, het lezen van boeken en tijd-

schriften en een aantal persoonsvariabelen 11 c lezen en de overige vrijetijdsaktiviteiten 14 IV. Het lidmaatschap van de bibliotheek 16 a^. lidmaatschap en de persoonsvariabelen 17 b_. lidmaatschap en lezen in het algemeen, het lezen varl

boeken en tijdschriften 18

£. lidmaatschap en de overige vrijetijdsaktiviteiten 20 d. lidmaatschap en "oordeel—vorming" t.a.v. de biblio-

theek 20 V. Enkele karakteristieken van de bibliotheek 23

a^. gebruikmaking van de bibliotheek en de kennis om-

trent de mogelijkheden van de instelling 23 b. typering van de bibliotheek 26 c. kritiek en op- en aanmerkingen t.a.v. de bibliotheek 27 VI. Samenvatting en konklusies 29

X Bijlagen: 1_. Methodisch-technische aspekten van het onderzoek 2_. Frekwen tie verdelingen van de variabelen

3_. Kruistabellen met signifikantietoets X Op verzoek kunnen deze bijlagen worden toegezonden.

(5)

I. INLEIDING

Begin 1972 bereikte de afdeling Onderzoek van Stichting Opbouw Drenthe een verzoek van de Provinciale Bibliotheek Centrale te Assen tot het instellen van een onderzoek dat:

a. verschillen zou kunnen opsporen tussen te onderscheiden kate- gorieën lezers, tussen leden, oud- en niet-leden van de biblio- theek.

b. antwoord zou moeten geven op een aantal konkrete vragen m.b.t.

de bibliotheek zoals:

. in welke mate wordt gebruik gemaakt van de bibliotheek en is men op de hoogte van de mogelijkheden van deze instelling?

. hoe typeert men de bibliotheek?

. welke kritiek, op- of aanmerkingen bestaan er t.a.v. de bibliotheek?

Het onder a_ geformuleerde probleem komt aan de orde in hoofdstuk III en IV, waarbij bovendien een aantal daarmee verband houdende aspek- ten aandacht zal krijgen.

Hoofdstuk V bevat voornamelijk een weergave van de resultaten op de onder jb gestelde vragen.

Daar de ene helft van de interviews in Westerbork, een dorp, dat nog een overwegend agrarisch karakter draagt, en de andere helft in een typisch forensendorp n.1. Zuidlaren, plaatsvond, hadden we de mogelijkheid het vrijetijdsgedrag van de respondenten uit deze dorpen te vergelijken. De resultaten hiervan presenteren we in hoofdstuk II.

De methodisch-technische aspekten van het onderzoek krijgen aan- dacht in Bijlage 1, terwijl Bijlage 2 de frekwentieverdelingen van de variabelen weergeeft. Bijlage 3 tenslotte bestaat uit kruistabellen.

- 1 -

(6)

Re sultaten_van_het_onderzoek.

II. HET VRIJETIJDSGEDRAG IN WESTERBORK EN ZUIDLAREN.

We dienen bij een vergelijking van het vrijetijdsgedrag van de respondenten uit Westerbork en Zuidlaren voorop te stellen dat rekening moet worden gehouden met verschillen in de samenstelling van de deelsteekproeven.

Bij vergelijking valt op dat in de deelsteekproef van Westerbork zich 6 bibliotheekleden meer bevinden en het aantal vrouwen sterk is vertegenwoordigd.

Wat de steekproef van Zuidlaren betreft zien we een ondervertegen- woordiging van de 15 t/m 19-jarigen en een oververtegenwoordiging van de 65 -ers. (zie bijlage 1).

Verder merken we op dat in het onderzoek niet gevraagd is naar het lezen van kranten en wel om de volgende redenen:

1. we gingen er vanuit dat iedereen of nagenoeg iedereen een krant leest.

2. de bibliotheken in Westerbork en Zuidlaren zijn niet dagelijks geopend en hebben derhalve geen abonnementen op kranten.

a. leesgedrag

1. lezen_in_het_algemeen

De vraag naar de tijd die men wekelijks besteedt aan lezen levert het volgende resultaat op.

tabel 1 ^ , t/m

geen 1 uur 1-3 u. 3-5 u. 5-7 u. 7-11 u.

Westerbork 2(3,0) 12(18,2) 14(21,2) 5( 7,6) 15(22,7) 6(9,1) Zuidlaren 3(4,6) 5(7,7 ) 14(21,5) 13(20,0) 12(18,5) 10(15,4)

meer dan geen antw.

11-15 u. 15 u. weet niet totaal 2(3,0) 8(12,1) 2(3,0) 66(99,9) 4(6.2) 4( 6,2) -(-,-) 65(100,1)

Hoewel er per klasse zo nu en dan nogal verschil te konstateren valt lijkt ons de konklusie gerechtvaardigd dat er in Westerbork en Zuidlaren in ongeveer gelijke mate wordt gelezen.

(7)

I

2. het lezen^_ko£en_en_lenen_van_boeken.

In Westerbork leest 78,8% en in Zuidlaren 70,8% wel eens een boek.

De antwoordresultaten op de vraag hoeveel tijd men per week be- steedt aan lezen van boeken zijn weergegeven in tabel 2.

tabel 2

c/m

1-3 u. 3-5 u. 5-7 u. 7-11 u.

Westerbork Zuidlaren

geen 8(12,1) 13(20,0)

11-15 u.

2(3,0) 1(1,5)

t/m 1 uur

13(19,7) 13(19,7) 10(15,2) 5(7,6) 5(7,6) 17(26,2) 15(23,1) 8(12,3) 5(7,7) A(6,2) meer dan g.a.

15 u, n.v.t.

6(9,1) 4(6,1) -(-,-) 2(3,1)

totaal 66(100,1) 65(100,1)

Van de respondenten in Westerbork leest 27,3% en van die in Zuid- laren 15,4% meer dan vijf uur per week in boeken.

Met betrekking tot het lezen van boeken is door ons ook gevraagd naar de voorkeur voor soorten boeken.

In vergelijking met Zuidlaren heeft men in Westerbork veel belang- stelling voor de volgende kategorieën boeken:

. eenvoudige romans, historische romans, streek- en familieromans,

. doktersromans, oudere meisjesboeken, lichte liefdesromans, . avonturenboeken en wild-westverhalen.

Daarentegen gaat in Zuidlaren veel voorkeur uit naar:

. detectives,

. vak- en wetenschapsboeken, . levensbeschouwelijke boeken.

Wat het kopen van boeken betreft geven onze cijfers aanleiding tot de konklusie dat er geen verschil bestaat tussen de ondervraagden in Westerbork en Zuidlaren; respektievelijk 33,4% en 33,9% koopt

1 X per 2 a 3 maanden of vaker een boek.

Over het lenen van boeken zijn door ons twee vragen gesteld nl.

over de frekwentie waarmee men boeken leent van anderen en uit de bibliotheek.

Aangaande het lenen van anderen vinden we geen verschil tussen de respondenten uit Westerbork en Zuidlaren; respektievelijk 28,8%

en 30,7% leent 1 x per 2 a 3 maanden of vaker een boek van een ander.

3 -

(8)

t I

Het gegeven dat de steekproef in Westerbork 6 bibliotheekleden meer telt doet mogelijk zijn invloed gelden op de antwoordresul-

taten op de vraag naar de frekwentie waarmee men boeken uit de bibliotheek leent.

Van de respondenten uit Westerbork leent 31,8% en van die uit Zuidlaren 18,5% 2 a 3 maal per maand of vaker een boek uit de bibliotheek.

Van de ondervraagden in Westerbork en Zuidlaren leest respektievelijk 84,8 en 86,2% wel eens tijdschriften.

De vraag naar het aantal uren dat men wekelijks besteedt aan het lezen van tijdschriften levert het volgende beeld op.

tabel 3

t/m 1 u. 1-2 u. 2-3 u. 3-4 u. 4-5 u. 5-6 u.

Westerbork 14(21,2) 19(28,8) 14(21,2) 3(4,5) 3(4,5) ~»~

Zuidlaren 12(18,5) 11(16,9) 7 uur

15(23,1) g.a.

noV.t.

7(10,8) 6(9,2) 2(3,1)

6-7 u. en meer w.n. totaal

~> ~ 3(4,5) 10(15,2) 66(99,9) 1(1,5) 2(3,1) 9(13,8) 65(100,0)

In Zuidlaren leest 16,9% van de ondervraagden 4 uur of meer per week in tijdschriften tegen 9% in Westerbork.

In het algemeen gaat de meeste voorkeur uit naar dames- en familie- bladen, hobbytijdschriften en vakbladen.

Weinig interesse is er voor politieke- en levensbeschouwelijke tijdschriften.

In vergelijking met Westerbork is er in Zuidlaren relatief veel belangstelling voor hobby-,sport-, vak- en weekbladen, alsook levensbeschouwelijke tijdschriften.

b. overig vrijetijdsgedrag

Wat de beschikbare hoeveelheid vrije tijd per dag betreft is er aanleiding te konkluderen dat de respondenten uit Westerbork die

(9)

tabel 4

t/m

geen 1 uur 1-3 u. 3-5 u. 5-7 u. 7-9 u.

Westerbork 1(1,5) 2(3,0) 17(25,8) 32(48,5) 1(1,5) 4(6,1) Zuidlaren 2(3,1) 4(6,2) 6(9,2) 23(35,4) 10(15,4) 5(7,7)

9-11 u.11-13 u. 13 uur g.a. totaal of meer w.n.

2(3,0) 1(1,5) 5(7,6) 5(7,6) 66(100,0) 5(7,7) 2(3,1) 6(9,2) 2(3,1) 65(100,1)

Van de ondervraagden in Westerbork heeft 19,7% meer dan 5 uur vrije tijd per dag tegen die in Zuidlaren 43,1%.

Geen verschil vinden we ten aanzien van de tijd die besteed wordt aan:

- radio luisteren - t.v. kijken

- muziek- en zangbeoefening beluisteren - gezelschapsspelen

- bezoek ontvangen of op bezoek gaan - café-' en bioscoopbezoek

- verenigingsaktiviteiten

Wel bestaat de indruk dat men in Zuidlaren iets meer tijd besteedt aan liefhebberijen dan in Westerbork.

Samenvatting

Tussen de respondenten uit Westerbork en Zuidlaren vinden we weinig of geen verschil in de tijd die men gemiddeld per week besteedt aan lezen,

Dat de door ons geïnterviewde Westerborkers over het algemeen meer tijd besteden aan het lezen van boeken en eveneens vaker boeken lenen uit de bibliotheek dan de ondervraagden uit Zuidlaren kan naar onze mening teruggevoerd worden op het feit dat de steekproef in Westerbork 6 bibliotheekleden meer bevatte.

Relatief veel voorkeur hebben de Westerborkers voor de katagorieen

"eenvoudige romans" en"doktersromans". Eveneens grote belangstelling gaat uit naar avonturen- en wildwestboeken.

1) Zoals in hoofdstuk IV zal blijken hangt bibliotheeklidmaatschap positief samen met de tijd besteed aan lezen alsook met het lenen van boeken uit de bibliotheken.

- 5 -

(10)

Daarentegen prefereert men in Zuidlaren relatief vaak detectives en vak- en wetenschapsboeken,

We hebben de indruk dat deze verschillen te wijten zijn aan de ongelijke samenstelling van de deelsteekproeven.

Het gegeven dat er in Zuidlaren betrekkelijk veel interesse be- staat voor levensbeschouwelijke boeken is moeilijk verklaarbaar omdat niet naar kerkgenootschap is gevraagd. Hierbij dient tevens opgemerkt te worden dat het begrip "levensbeschouwelijk boek"

voor diverse interpretaties vatbaar en dus geenszins eenduidig is.

Wat het kopen van boeken betreft hebben we geen verschil kunnen vinden,

De onderzoeksresultaten wijzen erop dat in Zuidlaren meer tijd wordt besteed aan het lezen van tijdschriften dan in Westerbork.

De .verschillen in voorkeur voor bepaalde tijdschriften zijn wellicht even-als bij die van boeken te verklaren uit de ongelijke steek- proef samenstelling.

We hebben gezien dat men in Zuidlaren over het algemeen over meer vrije tijd beschikt dan in Westerbork.

Wat betreft de tijd, die besteed wordt aan de vrijetijdsaktivi- teiten, vinden we behalve m.b.t. liefhebberijen, geen verschillen.

(11)

III. HET LEZEN IN HET ALGEMEEN, HET LEZEN VAN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN, HUN ONDERLINGE SAMENHANG EN HUN SAMENHANGEN MET ANDERE VARIABELEN Om technische redenen (zie Bijlage I) zijn van een aantal varia- belen de oorspronkelijke klasse-indelingen teruggebracht tot veelal 3 katagorieën.

Bovendien bleven bij het kruistabelleren steeds de klassen:

weet niet, geen antwoord en niet van toepassing buiten beschouwing.

De frekwentieverdelingen van de variabelen zijn weergegeven in Bijlage 2.

Bijlage 3 bestaat geheel uit kruistabelleringen.

^1 ïïê£_lÊ5ËB_l'iS_liÊ£_5lÊÊ5iËS"_ÊS_liê£_lê2êS_ïêS_k2ê^ê5_ÊS tijdschriften

Voor ^e onder a. genoemde variabelen is een indeling naar drie klassen gemaakt, nl, veel, geregeld, weinig.

lezen in het algemeen • uren p.w. abs. rel.

weinig minder dan 3 50 38,2

geregeld 3-11 61 46,5

veel 11 u.of meer 18 13,8

g/a/w.n. 2 1,5

131 100,0

lezen van boeken weinig

geregeld veel

• g.a./n.v.t.

uren p.w. abs. rel.

minder dan 1 51 38,9

1-5 46 35,1

5 u.of meer 28 21,4

6 A.6

131 100,0

===== =======

lezen van .tijdschriften weinig

geregeld ■ veel

g.a./n.v.t./w.n.

Overigens overeenkomstig onze verwachting tonen onze gegevens aan dat naarmate men meer tijd besteedt aan lezen, men dit vaker _ als hobby beschouwt (1).

1) De tussen haakjes weergegeven cijfers verwijzen naar de tabellen in Bijlage 3. - 7 -

uren p.w. abs. rel.

minder dan 2 56 «,7

2-4 39 29,7

4 u.of meer 17 13,1 19 14,5 131 100,0

====

(12)

Een duidelijke samenhang vinden we eveneens tussen lezen "in het algemeen" en het lezen van boeken (2), Van de respondenten die veel lezen reserveert 47% veel en 18% weinig tijd voor het lezen van boeken. Daarentegen trekt van degenen die weinig lezen

slechts 8% veel en 63% weinig tijd uit voor het lezen van boeken.

Een signifikant verband vinden we niet tussen lezen "in het alge- meen" en de aan het lezen van tijdschriften bestede tijd (3).

Van de weinig en geregelde lezers gebruikt iets meer dan de helft weinig en respektievelijk 14 en 12% veel tijd voor het lezen van

tijdschriften.

Relatief veel tijd aan het lezen van tijdschriften besteedt de kategorie "veel lezers". Een derde deel reserveert veel, en even- eens een derde deel reserveert geregeld tijd voor het lezen van tijdschriften.

Samenvattend kunnen we zeggen dat naarmate men meer leest, meer tijd gebruikt voor het lezen van boeken en men lezen vaker als hobby beschouwt.

Met betrekking tot het lezen van tijdschriften is het zo dat de kategorie die veel leest, meer tijd besteedt aan het lezen van tijdschriften dan de beide overige kategorieën, die in ongeveer gelijke mate tijd vrij maken voor het lezen van tijdschriften.

Onderstaand vindt U deze samenhangen nog eens schematisch voor- gesteld:

lezen in 't algemeen lezen als hobby positieve samenhang lezen van boeken positieve samenhang lezen van tijdschrifter geen samenhang

a„ De_samenhang_tussen_het_lezen_van_boeken_en_het_ko£en_^

boeken

Over het lezen van boeken zijn door ons een drietal vragen gesteld.

Op de vraag of men wel eens boeken leest, antwoordt 3,8%

dat men nooit boeken heeft gelezen, 21,4% las vroeger wel, maar nu niet meer en 74,8% leest wel eens boeken.

(13)

We stelden ook de vraag wanneer men voor het laatst een boek heeft gelezen. 73,3% van de ondervraagden heeft in de 3 maan- den voorafgaande aan de gespreksdatum êên of meer boeken ge- lezen. De samenstelling van de steekproef in aanmerking genomen mogen we concluderen dat dit percentage nauwelijks verschilt van wat andere onderzoekingen op dit gebied opgeleverd hebben.

Onze respondenten werd eveneens de vraag voorgelegd of men wel eens boeken koopt. 33,6% schaft zich regelmatig (1 x per 2 a 3 maanden of vaker) boeken aan, 26,7% koopt weinig (2 x per

jaar of minder) en 36,6% koopt nooit boeken. Geen antwoord geeft 3,1%.

Zoals ook uit eerder verricht onderzoek blijkt, koopt men vaker

boeken naarmate men meer tijd besteedt aan het lezen van boeken. (4).

54% van de respondenten die weinig tijd uittrekken voor het lezen van boeken koopt nooit een boek. Daarentegen schaft slechts 14% van de lezers die veel tijd besteden aan boeken zich nooit een boek aan.

a3 De samenhang_tussen_het_lezen Yan_boeken_en_het_lenen van boeken

Met betrekking tot het lenen van boeken hebben we onze responden- ten twee vragen voorgelegd en wel met welke frequentie men boe- ken leent van anderen en van de bibliotheek.

29,8% blijkt regelmatig (1 x per 2 a 3 maanden of vaker) boeken van anderen te lenen. 36,6% doet dat nooit en 26,7% leent weinig

(2 X per jaar of minder) van anderen. Van 6,9% kregen we op be- treffende vraag geen antwoord.

Een hoog signifikante positieve samenhang vinden we tussen de tijd die men besteedt aan het lezen van boeken en het lenen van anderen (5). Van degenen die weinig boeken lezen leent meer dan de helft (52%) nooit een boek van een ander, terwijl van de respondenten die veel lezen dit percentage 31 is.

Onder de kategorie geregelde lezers is het deel dat weinig van anderen leent het grootst (40%).

1) C.B.S. publikatie: Vrijetijdsbesteding in Nederland 1962-1963 Het lezen van boeken, motieven en achtergronden: Ned.Centrum voor Marketing Analyses 1967.

- 9 -

(14)

Van de ondervraagden die veel tijd spenderen aan het lezen van boeken leent 58% regelmatig van anderen.

Op onze vraag naar het lenen van boeken uit de bibliotheek blijkt dat men of regelmatig of nooit leent.

Een kategorie die af en toe leent is er niet of nagenoeg niet.

Dit is konsistent met resultaten uit vorige onderzoekingen.

32,8% leent regelmatig (1 x per 2 a 3 maanden of vaker) - waar- van bijna de helft eens per week - een boek uit de bibliotheek.

Uit een door de Nederlandse Stichting voor Statistiek in 1961 uitgevoerd onderzoek bleek een kwart boeken te lenen uit de bibliotheek. Dat ons gegeven duidelijk hoger ligt zal op de eerste plaats zijn oorzaak vinden in het relatief groter aandeel van bibliotheekleden in de steekproef en ten tweede dient erop gewezen te worden dat sinds 1961 het aantal biblio-

theekleden relatief is toegenomen.

Onze gegevens tonen nog eens aan dat degenen die veel tijd be- steden aan het lezen van boeken over het algemeen regelmatig boeken lenen uit de bibliotheek.

Niet minder dan 82% van de ondervraagden die veel tijd ste- ken in het lezen van boeken leent regelmatig uit de biblio-

theek .

Samenvatting.

De mensen die veel tijd besteden aan het lezen van boeken:

- kopen regelmatig boeken

- lenen regelmatig boeken van anderen

- lenen regelmatig boeken uit de bibliotheek.

Ergo degenen die veel boeken lezen boren zoveel mogelijk bronnen aan om aan boeken te komen.

1) "Het lezen van boeken, motieven en achtergronden", Nederlands Centrum voor Marketing Analyses N.V., 1967,

(15)

b. De samenhang tussen lezen "in_het_algemeen"2^_het_lezen van_boe- ken en tijdschriften en een_aantal_£ersoonl.i2ke_variabelen

. leeftijd

Op het gebied van lezen eerder gedane onderzoekingen wijzen erop dat naarmate de leeftijd stijgt het lezen afneemt.

Op basis van onze onderzoeksgegevens komen we tot andere kon- klusies.

Van de jeugdigen (15 t/m 19 jaar) leest 33%, weinig en van de 65 ers 24% weinig (7). Voor de respondenten uit de leeftijds- groep van 20 - 39 en 40 - 64 jaar is dit percentage beduidend hoger, n.1. 42% voor beide kategorieën.

Wat betreft de tijd welke men besteedt aan het lezen van boe- ken vinden we gelijkluidende konklusies.

Van de bejaarden en jeugdigen steekt respectievelijk 31 en 50% veel tijd in het lezen van boeken, terwijl bij overige kategorieën deze percentages 18 en 16 zijn (8).

Bij het lezen van tijdschriften ligt het anders.

Van de door ons ondervraagde jeugdigen besteedde niemand veel tijd aan het lezen van tijdschriften (9).

Het blijkt dat met name de kategorie 20 - 39 jarigen relatief veel tijd besteedt aan het lezen van tijdschriften.

• geslacht.

Ons materiaal wijst niet op samenhangen tussen geslacht en lezen (10) en het lezen van tijdschriften (12).

Er valt wel enige tendens te konstateren dat vrouwen over het algemeen meer tijd steken in het lezen van boeken dan

mannen (11).

• 1 -T 2) . sociaal milieu

Er bestaat een positieve samenhang tussen de tijd die men besteedt aan lezen en sociaal milieu.

1) C.B.S. publikatie: Vrijetijdsbesteding in Nederland 1962-1963 2) Voor een indeling naar sociaal mulieu is gebruik gemaakt van

de "Beroepen-klapper met codenummers" van de Afd.Culturele Statistiek van het C.B.S.

- 11

(16)

Naarmate het,sociaal milieu hoger is wordt er meer gelezen (13). Hetzelfde geldt voor het lezen van boeken (14).

Een duidelijke samenhang bestaat er niet tussen het lezen van tijdschriften en sociaal milieu (15). Er is een kleine aan-, wijziging dat degenen uit een hoog sociaal milieu wat minder

tijdschriften lezen dan de beide overige kategorieen. We die- nen echter op te merken dat een aantal frekwenties zeer laag is, hetgeen betekent dat grote voorzichtigheid in acht dient te worden genomen met het trekken van konklusies.

opleiding.

Frappant is dat er weinig of geen samenhang te vinden is tussen opleiding en de tijd die men wekelijks besteedt aan lezen (16). Vermeldenswaard is dat de gegevens de indruk ge- ven dat de respondenten met een middelbare opleiding de meeste tijd besteden aan lezen. ._ .

Wat betreft de tijd die men steekt in het,lezen van boeken geldt hetzelfde (17). Geen noemenswaardige samenhang: de mensen met een middelbare opleiding lezen'de meeste boeken.

Ons materiaal geeft eveneens geen'aanleiding tot een samenhang te konkluderen tussen het lezen van tijdschriften en oplei-

ding (18).' ■ ■ v

We dienen echter op te merken dat de toegepaste omkodering van de variabele opleiding op z'n minst diskutabel is.

. autochtoon/allochtoon.

Naarmate men korter in het dorp woont besteedt men meer tijd aan lezen (19).' Daarbij komt naar voren dat van ' de kategorie die na 1960 in het dorp is komen wonen een groot deel (64%) geregeld leest. Van deze groepering leest 29% weinig en 7% veel. Van de personen die zich tussen 1940 en 1960 in het dorp hebben gevestigd, leest 47% weinig, 29% geregeld en

24% veel.,Voor,de autochtone bevolking (sinds geboorte of <

voor 1940 in het dorp wonend) zijn deze percentages resp.

47, 38 en 16.

(17)

Integendeel, de cijfers tonen enige tendens dat de ondervraag- den die lang of vanaf de geboorte in het dorp wonen meer tijd besteden aan het lezen van boeken dan de overige kategorieen.

We konstateren wel een lichte tendens dat men meer tijd steekt in het lezen van tijdschriften naarmate men korter in het dorp woont (21).

vrije tijd

Tot nu toe hebben we niet gesproken van de mate van vrije tijd.

Van de ondervraagden heeft 1/4 weinig (minder dan 3 uur per dag) en ruim 30% veel (meer dan 5 uur per dag) vrije tijd. Er is een middenklasse van 42% die tussen de 3 en 5 uur per dag

aan vrije tijd geniet.

Ons materiaal geeft duidelijk aan dat er een positief verband bestaat tussen de hoeveelheid vrije tijd die men heeft en het aantal uren dat men besteedt aan lezen (22). Van degenen die weinig vrije tijd hebben leest 60% weinig en geen enkele

veel. Daarentegen leest van de kategorie die veel vrije tijd geniet slechts 24% weinig en 22% veel.

Een frappant resultaat krijgen we wanneer we de mate van vrije tijd in verband brengen met de tijd die men besteedt aan het lezen van boeken; er blijkt geen samenhang te bestaan

(23).

Wel ondersteunt ons materiaal de hypothese dat naarmate men meer vrije tijd heeft men meer tijd besteedt aan het lezen van tijdschriften (24).

Respektievelijk 21, 35 en 44% van de groeperingen die weinig, middelmatig en veel vrije tijd hebben,, besteden veel tijd aan het lezen van tijdschriften.

Samenvatting

De jeugdigen en de 65 ers zijn de kategorieen die de meeste tijd besteden aan lezen. Daarbij merken we op dat bij de 65 ers de vrije tijd een belangrijke rol speelt: 75% heeft veel

vrije tijd (24a) .

- 13 -

(18)

Ook aan het lezen van boeken besteden de jeugdigen en de 65 ers relatief de meeste tijd. Opvallend is echter dat we geen samen- hang vinden tussen het lezen van boeken en vrije tijd.

Wat het lezen van tijdschriften betreft ligt het zo dat vooral de jeugdigen weinig tijd reserveren voor het lezen van tijd- schriften. Relatief veel tijd steekt de kategorie 20 - 39-jari- gen in het lezen van tijdschriften. Daarbij tekenen we aan dat deze katagorie verhoudingsgewijs de minste vrije tijd geniet.

Desalniettemin wijzen pnze gegevens op een algemene tendens

(dat naarmate men over meer vrije tijd beschikt men meer tijd steekt in het lezen van tijdschriften.

Aangaande het variabele geslacht konstateren we een tendens dat vrouwen wat meer boeken lezen dan mannen.

Naarmate het sociaal milieu hoger is wordt er meer gelezen.

Hetzelfde geldt met betrekking tot het lezen van boeken.

Verder vinden we een kleine aanwijzing dat de ondervraagden afkomstig uit hoog sociaal milieu wat minder tijd steken in het lezen van tijdschriften dan de respondenten uit middelbaar en laag sociaal milieu.

De respondenten met een middelbare opleiding besteden de meeste tijd aan lezen. Dit geldt ook m.b.t. het lezen van boeken. Hierbij moeten we echter bedenken dat de klasse-indeling van de variabele

opleiding niet helemaal betrouwbaar is.

Naarmate men korter in het dorp woont leest men meer.

Er is geen aanleiding tot de konklusie dat naarmate men korter in het dorp woont men meer tijd besteedt aan het lezen van boeken: dit is wel het geval met betrekking tot het lezen van

tijdschriften.

c. het lezen in samenhang_met_de_overige_vrij^etiidsbestedings- aktiviteiten

We hebben reeds gezien dat naarmate men over meer vrije tijd

beschikt men meer leest. Onze gegevens wijzen verder uit dat lezen niet samenhangt met radio luisteren (25). Frappant is daarbij

(19)

Er is enige tendens dat de veel-lezers meer t.v. kijken dan de wéinig-lezers (26). Daarbij moet echter de invloed van de faktor vrije tijd niet worden onderschat. Er bestaat duidelijk een posi-

tieve samenhang tussen vrije tijd en t.v. kijken (28).

Naar onze mening moeten deze gegevens zo geïnterpreteerd worden:

degenen die over veel vrije tijd beschikken zullen relatief veel lezen en t.v. kijken. Het is in ieder geval evident dat het geenszins zo is, dat naarmate men meer t.v. kijkt minder leest.

Vervolgens vinden we in ons materiaal lichte tendensen tot posi- tieve samenhang tussen lezen en de tijd besteed aan:

- het luisteren naar muziek- en zangbeoefening - gezelschapsspelen

- café- en bioscoopbezoek

Een duidelijk positief verband vinden we tussen de tijd die men besteedt aan lezen en het op bezoek gaan respektievelijk bezoek

ontvangen. (29). Het blijkt eveneens dat naarmate men meer leest, meer tijd besteedt aan liefhebberijen (30).

Verder konstateren we een tendens dat naarmate men meer leest men vaker . belangstelling heeft voor muziek.

We moeten echter niet vergeten dat vrije tijd m.b.t. boven be- sproken samenhangen veelal een belangrijke beïnvloedende faktor is. M.b.t. een aantal verbanden vinden we daarvoor een duidelijk bewijs.

Zo hangt bijvoorbeeld de tijd die men besteedt aan - café- en bioscoopbezoek (31)

- het op bezoek gaan, resp. bezoek ontvangen (32) - liefhebberijen (33).

af van de mate van vrije tijd waarover men beschikt.

Alhoewel in eerste instantie de konklusie dat naarmate men meer leest, men een aktiever vrijetijdsbestedingspatroon aan de dag legt, gerechtvaardigd lijkt, blijkt bij nadere analyse, dat wanneer we rekening houden met de faktor vrije tijd, deze nauwelijks

nog geldigheid heeft.

- 15 -

(20)

IV. HET LIDMAATSCHAP VAN DE BIBLIOTHEEK

In ons onderzoek is een drietal kategorieën onderscheiden:

a^, personen die geen lid zijn van de bibliotheek en dat ook nooit waren (39,7%)

h_. personen die geen lid zijn maar dat vroeger wel waren (26,7%) c. personen die momenteel lid zijn (32,1%)

Van twee respondenten (1,5%) kregen we op betreffende vraag geen antwoord.

Aan de respondenten die vroeger lid zijn geweest van de bibliotheek abs'. (35) is gevraagd waarom ze geen lid zijn gebleven:

abs. % - geen tijd meer regelmatig te lezen

- verhuizing

- voorkeur boeken kopen

- opleiding voltooid, waardoor geen specifieke studieboeken uit de bibliotheek meer nodig zijn - geen belangstelling meer

- slechte gezondheid

- bibliotheek te weinig boeken naar mijn keuze - leiding niet prettig/slecht geholpen

- er is teveel tempo gekomen, ouderen kunnen dit niet bijbenen

- ander gebouw

19 38,8 13 26,5 4 8,2

2 4,1 4 8,2 2 4,1 2 4,1 1 2,0

1 2,0 1 2,0

49'> 100,0

Aan de niet-leden (inklusief oud-leden) is de vraag voorgelegd of men in de toekomst nog eens lid wil worden van de bibliotheek.

Daarop antwoordt 32,9% met neen, 17,6% zegt het nog niet te weten, 24,7% zegt misschien en eveneens 24,7% is van plan om lid

te worden.

Op de daaraan door ons toegevoegde vraag: "Onder welke omstandigheden wilt U weer lid worden", kregen we een zeer beperkt aantal res-

ponsies, nl. slechts 4:

- bij meer tijd

- als de kinderen groter worden

(21)

Alle door ons ondervraagde bibliotheekleden waren langer dan 1 jaar lid, 21,4% was langer dan 10 jaren lid.

Samenvatting.

Het blijkt dat van degenen die hun lidmaatschap van de bibliotheek in het verleden hebben opgezegd bijna 40% als reden "geen tijd meer" en ruim 1/4 "verhuizing" noemt.

Het aantal personen dat lid af is geworden om redenen die de biblio- teek zelf betreffen (te weinig boeken; leiding niet prettig/slecht geholpen) is zeer beperkt.

£• iï£Ê_lïliÊÊIi._°HËzl_liÉ_2iili_iS_£S2ÊSllSIlS_™Ët_E^^^°2S§YSEiskÊlËS . leeftijd

Relatief komen de meeste bibliotheekleden uit de leeftijds- kategorie van 15-19 jaar (34). Niet minder dan 80% van de door ons ondervraagde jeugdigen geeft te kennen lid te zijn.

Vervolgens zijn het de 65 ers die de belangrijkste bijdrage + leveren aan het ledenbestand (35% is lid).

De minste bibliotheekleden komen uit de leeftijdskategorieën 40 - 65 en 20 - 39 met respektievelijk 18 en 29% aan biblio- theekleden.

. geslacht

Van de vrouwen in de steekproef is 34 en van de mannen 31%

lid van de bibliotheek (35). Van de vrouwen is 34%, van de mannen is slechts 17% lid geweest.

. kinderen in gezin

In zijn algemeenheid is het zo dat men vaker lid is wanneer er kinderen in het gezin aanwezig zijn (36).

Nadere analyse leert dat men vaker lid is wanneer er geen jonge kinderen (tot 12 jaar) in het gezin aanwezig zijn (37^

37, 38). Men is eveneens vaker lid wanneer er oudere kinderen (boven de 12) in het gezin aanwezig zijn (39, 40).

. dagonderwij s

Van degenen die dagonderwijs volgen is een zeer groot percen- tage (92%) lid van de bibliotheek (41). Voor de groepering die geen dagonderwijs volgt is dat percentage slechtz 26.

- 17 -

(22)

. autochtoon/allochtoon

In ons onderzoeksmateriaal is hoegenaamd geen aanwijzing te vinden dat naarmate men korter in het dorp woont vaker lid is van de bibliotheek (42).

• opleiding

In verhouding tot de respondenten met een middelbare of hoge opleiding tellen we onder de respondenten met een lage opleiding een gering aantal bibliotheekleden. (43).

. sociaal milieu

Onze gegevens tonen niet aan dat zich onder degenen uit een laag sociaal milieu minder bibliotheekleden bevinden dan onder degenen uit een hoog sociaal milieu (44).

Volgens onze cijfers komen de meeste bibliotheekleden uit een middelbaar sociaal milieu.

We stellen echter uitdrukkelijk dat deze konstateringen niet erg betrouwbaar kunnen zijn vanwege het kleine aantal mensen in de steekproef uit een hoog sociaal milieu.

Samenvatting

Onder de jeugdigen, waarvan een groot deel nog dagonderwijs volgt, bevindt zich relatief een groot aantal bibliotheekleden.

Personen die deel uitmaken van gezinnen waar zich jonge kinderen bevinden zijn relatief weinig en personen die deel uitmaken van gezinnen met oudere kinderen zijn relatief vaak lid van de biblio- theek.

Er zijn ongeveer evenveel vrouwen als mannen lid van de biblio- theek. Van de vrouwen is een aanzienlijk groter deel dan van de mannen lid geweest.

Het aantal bibliotheekleden onder de respondenten met een lage opleiding is relatief gering.

b. lidmaatscha£_in_samenhang_met_lezenjj^_het lezen_van boeken_en

Onze gegevens tonen aan, en dat verbaast ons uiteraard niet, dat leden meer tijd besteden aan lezen dan de oud- en niet- leden (45). Van de leden steekt 26%, van de oud-leden 37% en

(23)

bestaat tussen lidmaatschap en lezen als hobby beschou- wen (46).

Van de leden zegt 68% lezen een hobby te vinden. Voor de niet- en oudleden is dat percentage respektievelijk 40 en 44.

Het was duidelijk dat er een samenhang moest bestaan tussen lidmaatschap en het lezen van boeken (47).

Van de leden steekt niet minder dan de helft veel tijd in het lezen van boeken. Voor de oud- en niet-leden zijn deze percen- tages respektievelijk 15 en 2.

Ook heeft van de leden een veel groter deel (88%) recent een boek gelezen dan van de oud-(4l%) en niet-leden(2ï%) (47a).

Wat het lezen van tijdschriften betreft krijgen we een ietwat verrassend resultaat (48). Het blijkt nl. dat de leden rela-

tief de minste tijd besteden aan het lezen van tijdschriften.

66% van de leden steekt weinig tijd in het lezen van tijd- schriften. Dat percentage is voor de oud- en niet-leden respek- tievelijk 31 en 49.

Tot nu toe hebben we niet gesproken over vrije tijd. Is het zo dat leden over meer vrije tijd beschikken dan niet- en oud- leden?

Onze gegevens tonen aan dat dit niet het geval is (49).

Van de leden heeft 24% veel en 22% weinig vrije tijd.

Van de oud- en niet-leden heeft 35% veel en respektievelijk 26 en 27% weinig vrije tijd.

Onze gegevens wijzen er dus duidelijk niet op dat degenen die lid zijn van de bibliotheek over het algemeen over veel vrije tijd beschikken.

Samenvatting

Het is onjuist te veronderstellen dat leden over het algemeen men- sen zijn met veel vrije tijd. De faktor vrije tijd is dus niet be- palend voor het lidmaatschap.

Leden besteden meer tijd aan lezen dan oud- en niet-leden.

Verder beschouwen leden lezen vaker als hobby dan de beide andere kategorieën.

Van de leden steekt een relatief groot deel veel tijd in het lezen

19 -

(24)

van boeken en een relatief klein deel veel tijd in het lezen van tijdschriften.

Daarentegen reserveren niet-leden en in 't bijzonder oud-leden verhoudingsgewijs veel tijd voor het lezen van tijdschriften.

Lezen, ^etgeen de leden meei: doen dan de niet- en oud-leden, bete- kent voor de bibliotheekleden dus vooral boeken lezen en voor d^

overige kategorieën in sterke mate tijdschriften lezen.

Tussen de leden, oud- en niet-leden vinden we geen verschillen ten aanzien van de tijd die besteed wordt aan:

- radio luisteren

- luisteren naar muziek- en zangbeoefening - gezelschapsspelen

- bezoek ontvangen of pp bezoek gaan - café- en bioskoopbezoek

- liefhebberijen

Eveneens geen verschil vinden we ten aanzien van de belangstel- ling voor muziek.

Wel valt uit onze cijfers een tendens te bespeuren dat leden over het algemeen minder tijd steken in het kijken naar de t.v.

dan de oud- en niet-leden (50). Ook beschouwen leden t.v.kijken minder vaak als hobby dan de oud- en niet-leden (51).

Er is op basis van bovenstaande dan ook naar onze mening geen aanleiding te konkluderen dat bibliotheekleden een groepering vormen die in tegenstelling tot de oud- en niet-leden een ak- tief vrijetijdsgedrag zou vertonen.

d, "Oordeelsvorming" t.a.v. de bibliotheek

Om enig idee te krijgen hoe er over de bibliotheek wordt ge- dacht, hebben we onze respondenten enkele uitspraken voorge- legd.

1, Je kunt eigenlijk b^ter g.a./weet niet 23 (17,5) boeken kopen, lenen van eens 27 (20,7) kennissen, vrienden en oneens 81 (61,8)

(25)

De meerderheid van de ondervraagden is het niet eens met de uitspraak. Van de bibliotheekleden onderschrijft niet minder dan 88% bovenstaande uitspraak niet. Voor de oud-leden is dit

percentage 54 en voor de niet-leden 43.

V^i de oud- en niet-leden is respektievelijk 37 en 20% het met de uitspraak eens tegen slechts 7% van de leden.

2. de bibliotheek is een g.a./weet niet 23 (17,6) ouderwetse instelling eens 2 ( 1,5) oneens 106 (80,9) Het is duidelijk dat men over het algemeen de bibliotheek geen ouderwetse instelling vindt. Bij 95,2% van de leden, 85,7%

van de oud- en 65,4% van de niet-leden is dat het geval.

3. De overheid draagt moment- g.a./weet niet 6 ( 4,6) teel een zeer groot deel oneens 8 ( 6,1) van de kosten van de open- gedeeltelijk eens 17 (13.0) baren bibliotheek eens 100 (76.3)

Meer dan 3/4 van de ondervraagden geeft te kennen het juist te achten dat de overheid een zeer groot deel van de kosten van de openbare bibliotheek draagt. Slechts 6% vindt dit onjuist.

4. De bibliotheek zou ook ande- g.a./weet niet 73 (55,6) re aktiviteiten moeten ont- eens 23 (17,6) plooien oneens 35 (26,7)

Ruim de helft (55,6%) geeft geen reaktie c.q. antwoordt met weet niet op bovenstaande uitspraak.

Van de bibliotheekleden vindt 28% dat de bibliotheek ook andere aktiviteiten moet ontplooien. Van de oud-leden is 25,7 en van de niet-leden slechts 1,9% deze mening toegedaan.

Op de vraag welke aktiviteiten dit dan zouden moeten zijn kregen we zeer uiteenlopende antwoorden. Het meest genoemd worden:

de bibliotheek zou lezingen (over boeken), boekbesprekingen

moeten organiseren; de bibliotheek moet een soort discobar hebben, een soort jeugdsoos zijn en de bibliotheek moet ook als expositie- ruimte fungeren.

- 21 -

(26)

Samenvatting

Een zeer groot deel van de bibliotheekleden vindt, overeenkomstig onze verwachtingen, niet dat je beter boeken kunt kopen of lenen van anderen dan lenen uit de bibliotheek. Van de oud-leden is een niet onaanzienlijk deel van mening dat je wel beter boeken kunt kopen en lenen van anderen. Van de niet-leden onderschrijft 20%

dit.

Voor alle kategorieën kunnen we stellen dat steeds een groot deel de mening is toegedaan dat de bibliotheek geen ouderwetse instel- ling is. Een grote meerderheid van de ondervraagden is bovendien van oordeel dat het juist is dat de overheid een groot deel van de kosten van de openbare bibliotheek draagt.

Van de leden en oud-leden is ruim een kwart van mening dat de bi- bliotheek haar aktiviteitenpakket zou moeten uitbreiden. Bij de niet-leden is dit slechts 2%. Op de vraag welke aktiviteiten de bibliotheek dan nog meer zou moeten ontplooien noemt men het meest: het organiseren van lezingen e.d.,

de bibliotheek moet een soort jeugdsoos zijn,

de bibliotheek moet ook als expositieruimte fungeren.

(27)

V. Enkele karakteristieken van de bibliotheek

£. In welke mate wordt er gebruik gemaakt van de bibliotheek wat betreft het:

- lenen van boeken

- lenen van tijdschriften - lenen van grammofoonplaten

en is men op de hoogte van de mogelijkheden van de biblio- theek?

b^. Hoe typeert men de bibliotheek?

c. Welke op- of aanmerkingen heeft men ten aanzien van de bibliotheek?

ad. a. het lenen van boeken

Op de vraag of men wel eens boeken leent uit de bibliotheek antwoordt 62,6% nooit of bijna nooit, 32,9% leent 1 x per 2 a 3 maanden een boek of vaker: hiervan echter leent een zeer groot deel (78,6%) frekwent (2 a 3 x per maand of vaker) boeken uit de bibliotheek.

De konklusie mag zijn dat men over het algemeen regelmatig of nooit leent: een tussenkategorie is er niet. ^

Ter vergelijking hebben we ook gevraagd naar de frekwentie waarmee men boeken van anderen leent. 36,6% leent nooit boeken van anderen. De kategorie die vaak (2 a 3 x per maand

of vaker) boeken leent van anderen is zeer beperkt nl. 4,6%.

Daarentegen bestaat er een zeer grote tussenkategorie van

26,7% die 2 x per jaar tot minder vaak boeken leent van anderen.

In verband met het lenen van boeken uit de bibliotheek is onze respondenten ook de vraag voorgelegd hoe de keuze van (de) het te lenen boek(en) tot stand komt.

Van degenen (39) die op deze vraag antwoordden wordt bij 46,2% de keuze in de bibliotheek beslist. Bij 41% is het soort boek en bij slechts 12,8% het boek van te voren bekend.

1) Tot een overeenkomstig resultaat kwam het Nederlands Centrum voor Marketing Analyses N.V. in 1967: Het lezen van boeken, motieven en achtergronden.

- 23 -

(28)

het lenen van tijdschriften

De meeste belangstelling gaat uit naar dames-, familie- en hobbybladen. Relatief weinig voorkeur gaat uit naar levens- beschouwelijke-, politieke- en sportbladen.

Van degenen die tijdschriften lezen leent steeds een zeer gering deel, per tijdschrift variërend van O - 8,3% uit de bibliotheek. Eveneens een zeer beperkte kategorie leent zowel van de bibliotheek als betrekt ook tijdschriften op een ander^

manier (lenen van familie, vrienden, kennissen , school, werk, abonnement) en wel van O - 3,7%. Het overgrote deel voorziet in de tijdschriften door abonnement en lenen van anderen, vari- ërend van 88,8 - 100%, In dit verband Is onze respondenten ook de vraag gesteld of er nog tijdschriften zijn die men graag zou willen lenen, maar waarover men op dit moment niet kan beschikken.

Ruim een kwart van de respondenten beantwoordt deze vraag beves- tigend. De meeste behoefte is aan familie-, dames- en hobbybladen.

De minste aan levensbeschouwelijke-, politieke- en sportbladen.

De vraag of het bekend is dat men via de bibliotheek over een groot aantal tijdschriften kan beschikken wordt door 51,1%

positief beantwoord. 12,2% heeft er wel eens van gehoord en 35,9% weet niet dat de bibliotheek over tijdschriften beschikt.

Van 1 respondent (0,8%) kregen we ^een antwoord.

het lenen van grammofoonplaten

Ter inleiding van de vraag of men wel eens platen leent uit de bibliotheek is door ons een tweetal hiermee samenhangende vragen gesteld.

Op de vraag of men wel eens platen draait blijkt dat 27,5%

dit regelmatig, 22,9% spms en 19,8% zelden of nooit doet.

Betreffende vraag was niet van toepassing op c.q. werd niet inge- vuld door 29,8%.

De vraag naan een platenspeler in het gezin levert het volgende /het bezit van resultaat op..

Bij 40,5% van de ondervraagden is een platenspeler aanwezig.

(29)

10,7% is in het bezit van een bandrecorder en/of kassette- rekorder en 16,8% heeft een platenspeler en bandrekorder en/of kassetterekorder.

Uit onze resultaten blijkt dat het lenen van grammofoonplaten op zeer kleine schaal plaatsvindt, zowel wat betreft het lenen van anderen als uit de bibliotheek.

86,3% leent nooit of bijna nooit (2 x per jaar of minder) gram- mofoonplaten van anderen. Uit de bibliotheek leent 90,8% nooit.

Slechts 4 respondenten (3,1) geven te kennen wel platen uit de

bibliotheek te lenen; zij doen dat bovendien regelmatig (1 x per week).

Hieruit blijkt al dat men over het algemeen grammofoonplaten koopt.

Samenvatting

Wat het lenen van boeken uit de bibliotheek betreft blijkt duide- lijk dat er twee kategorieën zijn: nl. men leent regelmatig of nooit.

De verhouding is dan ongeveer 35% - 60%.

Aangaande het lenen van boeken van anderen ligt het anders. Hier vinden we nl. een relatief grote tussenkategorie (2 x per jaar of vaker -

1 X per maand of minder) van 38,2% die matig tot weinig van anderen leent.

Slechts 4,6% leent vaak boeken van anderen. Van degenen die antwoord gaven op de vraag hoe de keuze van de boeken bij het lenen uit de bibliotheek tot stand komt blijkt dat bijna de helft (46,2%) het boek kiest in de bibliotheek.

Met betrekking tot het lenen van tijdschriften kunnen we stellen dat dit op zeer kleine schaal gebeurt uit de bibliotheek.

Het overgrote deel komt op andere wijze aan de tijdschriften. Ruim de helft van de respondenten is op de hoogte van het fext dat er in de bibliotheek een ruime sortering tijdschriften aanwezig is.

Ruim 1/3 is hier niet van op de hoogte.

Van de ondervraagden draait 27,5% regelmatig en 23,9% soms platen.

Bij 40,5% is in het gezin een platenspeler aanwezig; 16,8% be-

schikt over een platenspeler en bandrekorder en/of kassetterekorder.

Het lenen van grammofoonplaten gebeurt zeer beperkt, zowel wat betreft het lenen uit de bibliotheek als het lenen van anderen.

- 25 -

(30)

ad b. Hoe typeert men de bibliotheek?

Uit een rij begrippen (zie onderstaande tabel) hebben we de respondenten er drie laten kiezen die ment het meest van toe- passing acht op de bibliotheek.

In onderstaande tabel geven we de begrippen in volgorde van toepasselijkheid weer.

absoluut relatief

leerzaam 102 26,0 ontspannend 81 20,6 nuttig 78 J_9j_8

gezellig ■ 44 11,2

boeiend 21 5,3 aktuee 1 |7 4 j_3 tijdrovend 5 1,3 inspannend 5 1,3 eentonig 5 1,3 g.a./w.n. 35 8^9

393 100,0

Het meest van toepassing op de bibliotheek vindt men de be- grippen "leerzaam", "ontspannend" en "nuttig".

Ook hebben we gevraagd uit bovenstaande begrippen er 3 te kie- zen die men het minst van toepassing acht op de bibliotheek.

absoluut relatief eentonig 100 25,4 tijdrovend 91 23,2 inspannend 87 22,1 gezellig 16 4,1 boeiend 11 2,8 aktuee 1 9 2i3_

ontspannend 6 1,5 leerzaam 2 0,5

(31)

Het minst van toepassing op de bibliotheek zijn de begrippen

"eentonig", "tijdrovend" en "inspannend".

ad c. We hebben onze 'respondenten de mogelijkheid geboden op- of aanmerkingen te maken ten aanzien van de bibliotheek. In totaal kregen we van 28 respondenten 43 reakties, waarvan een groot

aantal slechts één keer werd genoemd.

bibliotheek is te weinig open (4 x) te weinig boeken (5 x)

gebouw te klein (5 x)

aparte studiezaal nodig (2 x) bibliotheek is te ver af (7 x)

bouw en inrichting afstemmen op alle kategorieën (ook invaliden en bejaarden)

meer propaganda en reklame maken (5 x) publikatie van aanwinsten

katalogus maken voor mee naar huis te nemen.

men moet zoveel mogelijk betaalde krachten in dienst nemen je kunt je vragen nauwelijks kwijt (2 x)

er is slechts één deskundige aanwezig bij aanvragen sneller en aktueler werken bediening kan beter; is te gehaast

goede kollektie platen aanschaffen

mogelijkheid bieden tot het lenen van kassettes mogelijkheid kreëren tot het beluisteren van platen

leeftijdsgrens volwassenen-/jeugdleden moet langer bejaarden meer bij de bibliotheek betrekken

via bijv. bejaardensociëteit

in de winter teveel herrie van jongelui je moet er veel te stil zijn

Verder hebben we onze respondenten een aantal vragen gesteld die kennis van de bibliotheek vooronderstelden, hetgeen tot uitdruk- king kwam in het feit dat steeds een aanzienlijk deel van de on- dervraagden op de diverse vragen met "weet niet" antwoordde of

- 27 -

(32)

geen antwoord werd ingevuld (variërend van 50 - 90%).

Nu blijkt dat het overgrote deel van deze kategorie wordt gevormd door niet- en oud-leden. Een zeer gering deel bestaat uit leden.

Hierin zagen we een aanleiding om bij de presentatie van de ant- woordresultaten steeds twee percentages te vermelden, waarvan de eerste een uitdrukking is van de antwoordfrekwentie in verhouding tot het totale aantal respondenten en de tweede in verhouding tot het aantal bibliotheekleden.

De responsies geven aan dat;

- 7% (21% van de ondervraagden niet vindt dat in de biblio- theek ook de nieuwste en meest aktuele boeken te krijgen zijn;

- 22% (69% de mening is toegedaan dat de bibliotheek niet beschikt over voldoende boeken van elk genre;

- volgens 7% (21% de bediening in de bibliotheek beter kan;

- 12% (38% graag zou zien dat de bibliotheek meer infor- matiemateriaal zou geven over de vrijetijdsbesteding(spürt, tuinieren, knutselen e.d.)»

- 7% (21% van oordeel is dat de bibliotheek geen ruime sortering tijdschriften bezit;

- 5% (14% vindt niet dat de bibliotheek een ruime sor- tering platen heeft.

Samenvatting

Wat betreft de op- en aanmerkingen die spontaan door de respondenten naar voipen worden gebracht, zijn die t.a.v. gebouw en grootte daarvan, de sortering boeken en het aantal openingsuren het grootst in aantal, yolgens vijf respondenten maakt de bibliotheek niet graag progaganda en reklame. Het is opmerkelijk dat de klachten aangaande de bediening alle uit Zuidlaren afkomstig zijn.

De antwoorden op de door ons gestelde vragen over de bibliotheek wijzen erop, dat de meeste kritiek zich richt op het feit, dat er niet voldoende boeken yan elk genre aanwezig zijn. In mindere mate wordt te kennen

gegeven dat het wenselijk zou zijn dat de bibliotheek meer informatie- materiaal zou geven over vrijetijdsbesteding.

(33)

VI. SAMENVATTING EN KONKLUSIES

. Tussen de respondenten van Westerbork en Zuidlaren konstateren we een aantal verschillen ten aanzien van wat door ons is samengevat onder leesgedrag en overig vrijetijdsgedrag. Het blijkt dat deze verschillen verklaard moeten worden uit de ongelijke samenstellingen van de deelsteekproeven.

Zelfs de juistheid van de konklusie dat de ondervraagden uit Wester- bork over het algemeen over minder vrije tijd beschikken dan die uit Zuidlaren, moet in twijfel getrokken worden, aangezien blijkt dat de kategorieën uit de leeftijdsklassen 40-64 en 65 jaar of ouder relatief over veel vrije tijd beschikken en dat het juist deze ka- tegorieën zijn, waarvan we in de steekproef van Westerbork een ondervertegenwoordiging vinden.

. Veel tijd besteden aan lezen betekent over het algemeen dat men veel tijd uittrekt zowel voor het lezen van boeken als tijdschrif- ten. Naarmate de leesaktiviteit groter is beschouwt men bovendien lezen vaker als hobby.

Hoe meer uren men besteedt aan het lezen van boeken, des te vaker koopt men boeken, leent men boeken van anderen en uit de biblio- theek.

. De jeugdigen en ouderen trekken de meeste tijd uit voor lezen.

Daarbij speelt bij de 65 ers de vrije tijd en bij de jeugdigen het feit dat een groot deel nog dagonderwijs volgt een belang- rijke rol. De 15 t/m 19- jarigen en de 65 ers steken relatief ook de meeste tijd in het lezen van boeken.

Opvallend is dat het aantal uren dat besteedt wordt aan het lezen van boeken niet afhangt van de hoeveelheid vrije tijd.

De kategorie jeugdigen neemt verhoudingsgewijs weinig en de kate- gorie 20-39-jarigen veel tijd voor het lezen van tijdschriften.

Daarbij tekenen we aan dat laatstgenoemde kategorie relatief over de minste vrije uren beschikt.

Vrouwen lezen iets meer boeken dan mannen. Ook is het zo dat er meer gelezen wordt naarmate het sociaal milieu hoger is.

- 29 -

(34)

Dit geldt tevens m.b.t. het lezen van boeken. Op een duidelijke samenhang tussen sociaal milieu en het lezen van tijdschriften wijzen onze gegevens niet.

Het aantal oud'-leden is onder de vrouwen aanzienlijk groter dan onder de mannen. Nu is het zo dat men minder vaak lid is wanneer men deel uitmaakt van een gezin met kleine kinderen. Een mogelijke interpretatie is dat vrouwen nogal eens hun lidmaatschap opzeggen wanneer er kleine kinderen komen, waardoor ze te weinig vrije

tijd over hebben om veel te liezen.

Degenen met een middelbare opleiding besteden relatief de meeste tijd aan lezen. Dit geldt ook m.b.t. het lezen van boeken.

Naarmate men korter in het dorp woont, leest men meer. Dit geldt eveneens voor het lezen van tijdschriften. Er valt geen samenhang te ontdekken tussen de tijd besteed aan het lezen van boeken en het aantal jaren dat men in het dorp woont.

De kategorie uit een middelbaar sociaal milieu levert relatief de meeste bibliotheekleden.

Het aantal leden onder de respondenten met een lage opleiding is relatief gering.

, Oud- en niet-leden besteden over het algemeen minder tijd aan lezen dan leden. Ook beschouwen bibliotheekleden lezen vaker als hobby.

Geen verrassing is de hoogsignifikante positieve samenhang tussen het lezen van boeken en lidmaatschap. Alhoewel de leden de meeste tijd besteden aan boeken, blijkt deze kategorie de minste tijd te steken in het lezen van tijdschriften: bibliotheekleden zijn vooral boekenlezers, terwijl bij de oud- en niet-leden meer de nadruk ligt op het lezen van tijdschriften.

Een bijzonder onderzoekresultaat is dat leden over het |dgemeen niet over meer vrije tijd beschikken dan de oud- en niet-leden;

m.a.w. de hoeveelheid beschikbare vrije tijd is niet bepalend voor (niet) lidmaatschap.

We hebben reeds gekonstateerd dat bibliotheekleden vooral boeken- lezers zijn. De in een eerder hoofdstuk gedane ontdekking dat de

(35)

. Met uitzondering van het feit dat bibliotheekleden wat minder uren uittrekken voor het t.v.-kijken dan de oud- en niet-leden, konsta- teren we geen verschillen t.a.v. de in het onderzoek aan de orde ge- stelde vrijetijdsaktiviteiten: bibliotheekleden zijn over het al- gemeen niet aktiever in hun vrijetijdsgedrag dan de oud en niet- leden.

. Een groot deel van de ondervraagden is van oordeel dat de bibliotheek geen ouderwetse instelling is en vindt het bovendien juist dat de overheid een groot deel van de kosten van de openbare bibliotheek draagt.

Van de leden is een groot deel van mening dat je beter boeken kunt lenen uit de bibliotheek dan te kopen of te lenen van anderen.

Van de niet-leden en in het bijzonder van de oud-leden is een aan- zienlijk deel het daar niet mee eens: je kunt beter boeken kopen en lenen van anderen dan lenen uit de bibliotheek.

Van de leden en oud-leden nu is een kwart van mening dat de biblio- theek haar aktiviteiten-pakket zou moeten uitbreiden. Op de vraag welke andere aktiviteiten de bibliotheek zou moeten ontplooien noemt men vooral het organiseren van lezingen, boekbesprekingen e.d.

. M.b.t. het lenen van boeken uit de bibliotheek blijkt dat men of regelmatig of nooit leent. Wat het lenen van boeken van anderen betreft is er een grote tussenkategorie die weinig tot matig leent.

Slechts een zeer klein gedeelte leent vaak boeken van anderen.

Bij bijna de helft van degenen die wel eens boeken uit de biblio- theek lenen komt de keuze van het boek in de bibliotheek tot stand.

Het lenen van tijdschriften uit de bibliotheek vindt in zeer be- perkte mate plaats.

1

Ruim de helft van de ondervraagden geeft te kennen op de hoogte te zijn van het feit dat de bibliotheek over een ruime sortering tijd- schriften beschikt.

Bijna 60% van de respondenten draait regelmatig of soms platen.

Bij ruim de helft van de respondenten is in het gezin waarvan zij deel uitmaken een platenspeler aanwezig.

31 -

(36)

Het lenen van grammofoonplaten geschiedt op zeer kleine schaal zowel wat betreft het lenen van anderen als uit de bibliotheek.

, Het meest van toepassing op de bibliotheek vindt men de begrippen

"leerzaam", "ontspannend" en "nuttig", terwijl men de begrippen

"eentonig", "tijdrovend" en "inspannend" het minst van toepassing ' ,acht.

.De op- en aanmerkingen die de respondenten spontaan naar voren bren- gen richten zich vooral op de ruimte en inrichting van het gebouw, het aantal openingsuren, de sortering boeken en de bediening.

Verder meent een niet onbelangrijk aantal respondenten dat de bi- bliotheek meer propaganda en reklame moet maken.

De door ons via vragen uitgelokte kritiek gaat met name in de rich- ting van het feit dat er onvoldoende boeken van elk genre aanwezig zijn. In, mindere mate wordt erop gewezen dat de bibliotheek best wat meer informatiemateriaal zou kunnen geven voor de vrijetijds- besteding.

(37)
(38)

■WTT

ii^:-.

'f

1

V .. -V

^■l

.^ ^^]ï^

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze beroepen zijn nodig om Limburg economisch draaiende te houden, maar ook om Limburg onderscheidend te maken in het type professional wat ze oplevert; ervaren professionals

1) Losse vouchers activerende didactiek en samenwerkend leren worden aangeboden door de ASG Academie voor alle ASG-scholen. 2) Jaarlijks wordt een 24 uurs daltonconferentie

Verder stelt de commissie voor om regelmatig na te gaan of de lectoren in hun concreet werk alle vertalingen maken (en kunnen maken gezien de belasting) van de

Om u te verzekeren van een blijvende toezending van ons 9jdschri: ‘De Gonde’ en de waardering te tonen voor de werking van onze Werkgroep Heemkunde sturen wij u hierbij

te krijgen. Ik hoop de komende tijd alle bewoners en medewer- kers te leren kennen en ver- heug me op een goede samen- werking met iedereen. Ik ga er zeker mijn best voor doen

Daarnaast bezitten mensen in armoede vaker een oude vervuilende auto (als ze al een wagen hebben), hebben ze niet het geld om biologische producten te kopen… “Mensen in

Hij moet (1) een gebrek aan voldoende middelen hebben voor een woning, (2) niet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters en (3) een vraag stellen voor ondersteuning aan

 … het systeem leidend laten zijn als u met deze kennis het systeem snel kunt omvormen tot een mentaal krachtig besturingssysteem waarin mensen met elkaar door grenzen heen