• No results found

Doel van dit onderzoek was om te achterhalen in hoeverre de individuele attitudes van de Nederlandse bevolking tegenover migratie beïnvloed worden door hun arbeidsomstandigheden. Eerst is vastgesteld dat de arbeidsmarkt geen “gewone” markt is en dat de aanbieders van arbeid een aantal structurele handicaps hebben in vergelijking met de afnemers van arbeid. Aanbieders van arbeid zijn voor hun positie op de arbeidsmarkt dan ook afhankelijk van de institutionele context.

In deze institutionele context zijn de afgelopen tijd belangrijke veranderingen op te merken. Enerzijds is er de steeds verdergaande flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt. Anderzijds is er de steeds meer flexibele regelgeving omtrent arbeidsmigratie in de EU. Dit heeft belangrijke effecten gehad. De flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt zorgt voor een verandering in de arbeidsrelaties, risico’s worden steeds meer verschoven van werkgever naar werknemer. Vooral bij arbeiders in een nul uren contract, parttimers en schijnzelfstandigen gaat flexibilisering gepaard met een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. Flexibelere regels omtrent arbeidsmigratie binnen de EU hebben voor een ander soort migratie gezorgd. Er is een forse toename van migranten uit MOE-landen en een afname van niet-westerse migranten. Migranten uit MOE-landen komen vaak niet om hier te wonen, maar vooral om te werken.

Hoewel arbeidsmigratie geringe macro-effecten heeft, zijn deze effecten wel ongelijk verdeeld. Vooral de lage sociaaleconomische klasse krijgt te maken met de nadelen die arbeidsmigratie met zich meebrengt. Daarnaast wordt het indirecte effect van arbeidsmigratie vaak over het hoofd gezien. Arbeidsmigratie (voornamelijk tijdelijke arbeidsmigratie) leidt, door malafide uitzendconstructies, tot oneerlijke concurrentie. Daarnaast gaat arbeidsmigratie hand in met een verschuiving van vaste naar flexibele arbeidsvormen.

Deze concurrentie om “goede banen” kan, beredeneerd vanuit de etnische competitie theorie, leiden tot etnische uitsluiting. Voornamelijk arbeiders in een lage sociaaleconomische positie die hun arbeidsomstandigheden zien verslechteren en de beschermende regels zien versoepelen kunnen door deze ervaren concurrentie vervallen in generalisaties over migranten.

Wanneer dit getoetst wordt door middel van een multipele regressieanalyse, blijkt

inderdaad dat precaire arbeidsomstandigheden van invloed zijn op de mening omtrent migranten. Hoe precairder de arbeidsomstandigheden, hoe negatiever men denkt over migranten. Wanneer scholing als controle variabele wordt meegenomen verandert dit effect lichtelijk maar de invloed

38 van arbeidsomstandigheden blijft significant.

Wanneer we verder inzoomen op hoe makkelijk of moeilijk de toegang tot de

Nederlandse arbeidsmarkt is voor hoog- en laaggeschoolde Poolse en Turkse arbeidskrachten, vallen hier een aantal verschillen op. Wat betreft het erkennen van diploma’s hebben migranten van binnen de EU een voordeel boven migranten van buiten de EU. Toch werken veel

hooggeschoolde Poolse arbeidsmigranten beneden hun opleidingsniveau. Wanneer diploma’s niet erkent worden en men onder het opleidingsniveau gaat werken hebben migranten een streepje voor boven laaggeschoolde arbeiders. Dit valt ook op te maken uit de data. Hoewel de verwachting was dat arbeiders in precaire arbeidsomstandigheden een voorkeur zouden hebben voor hooggeschoolde Poolse arbeidskrachten in tegenstelling tot laaggeschoolde Poolse

arbeidskrachten blijkt het tegendeel waar te zijn. Onder Nederlandse arbeiders blijkt vooral het opleidingsniveau van belang te zijn. Hoe precairder de arbeidsomstandigheden, hoe minder positief Nederlandse arbeiders staan tegen het toelaten van hooggeschoolde arbeidskrachten uit Turkije of Polen. Er is geen verband gevonden tussen precaire arbeidsomstandigheden en het al dan niet toelaten van laaggeschoolde Poolse arbeidskrachten. Dit terwijl het sterkste verband het verband tussen precaire arbeidsomstandigheden en het al dan niet toelaten van hooggeschoolde Poolse arbeidskrachten is. Dat arbeiders in precaire arbeidsomstandigheden de voorkeur hebben voor laaggeschoolde Turkse arbeidskrachten boven hooggeschoolde Turkse arbeidskrachten is wel in lijn met de verwachtingen. Laaggeschoolde Turkse arbeiders kunnen enkel met een tewerkstellingsvergunning in Nederland werken. Arbeiders van buiten de EU kunnen enkel een tewerkstellingsvergunning krijgen wanneer banen niet opgevuld kunnen worden met

Nederlandse arbeiders of arbeiders binnen de EU. Hooggeschoolde migranten hebben enkel een verblijfsvergunning nodig.

Met enige voorzichtigheid kan er gesteld worden dat arbeidsomstandigheden van invloed zijn op migratie standpunten. Dit is echter geen sterk verband, en slechts een minimale

voorspeller van migratie attitudes. Wat betreft de ervaren concurrentie van de verschillende migrantengroepen kan gesteld worden dat de scheidslijn bij opleidingsniveau wordt gelegd en niet bij land van herkomst.

39

8. Bibliografie:

Berkhout, E.E. & Hof, B.J.F. (2012). De economische bijdragen van tijdelijke arbeidsmigranten: een realistisch beeld. Amsterdam: SEO Economisch onderzoek.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2012). Nationale verklaring van partijen betrokken bij de (tijdelijke) huisvesting van EU-arbeidsmigranten. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

CPB. (2011). Arbeidsmigranten uit Oost-Europa 2011. Den Haag: Centraal Plan Bureau.

Campbell, I. & Price, R. (2016). Precarious work and precarious workers: Towards an improved conceptualisation. The Economic and Labour Relations Review, 27(3), 314-332.

Cremers, J. (2016). Arbeidsmigratie als smeermiddel naar meer flexibilisering. Zeggenschap: tijdschrift over arbeidsverhoudingen, 27(4), 20-22.

European Social Survey. (2014). European Social Survey round 7 project instructions. Verkregen op 1 juni, 2018, via

https://www.europeansocialsurvey.org/docs/round7/fieldwork/source/ESS7_source_project_instr uctions.pdf

Fietkau, S. & Hansen, K. M. (2017). How perceptions of immigrants trigger feelings of economic and cultural threats in two welfare states. European Union Politics, 19(1), 119-139.

Hainmueller, J. & Hiscox, M. J. (2007). Educated preferences: Explaining attitudes toward immigration in Europe. International Organization, 61(2), 399-442.

Hello, E., Scheepers, P. & Sleegers, P. (2007). Why the more educated are less inclined to keep ethnic distance: An empirical test of four explanations. Ethnic and Racial studies, 29(5), 959- 985.

Koning, J. de., Ommen, R. & Tanis, O. (2012). Migranten en de arbeidsmarkt: doet alleen opleiding ertoe? Rotterdam: SEOR.

40 Kuppens, T., Spears, R., Manstead, A.S.R., Spruyt, B., Easterbrook, M.J. (2017). Educationism and the irony of meritocracy: Negative attitudes of higher educated people towards the less educated. Journal of Experimental Social Psychology, 76, 429-447.

Manevska, K. & Achterberg, P. (2011). Immigration and perceived ethnic threat: Cultural Capital and Economic explanations. Oxford University press, 1-13.

Minimumloon. (2018). Parttime werken. Verkregen op 29 juni, 2018, via

https://www.minimumloon.nl/parttime-werken/

NIDI. (2010). Toekomstverkenning allochtonen uit Midden- en Oost-Europa (MOE landen). Den Haag: Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut.

NOS. (2014). Arbeidsmigranten zijn oneerlijke concurrent. Verkregen op 24 maart, 2018, via

https://nos.nl/artikel/2004849-arbeidsmigranten-zijn-oneerlijke-concurrent.html

NOS. (2016). Is globalisering te ver doorgeschoten? Verkregen op 24 maart, 2018, via

https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2149870-is-globalisering-te-ver-doorgeschoten.html

NOS. (2018). Flexibilisering leidt tot lagere lonen, bevestigd DNB. Verkregen op 28 maart, 2018, via https://nos.nl/artikel/2214880-flexibilisering-leidt-tot-lagere-lonen-bevestigt- dnb.html

Offe, C. (1985). Disorganized capitalism: contemporary transformations of work and politics. Cambridge, MA: MIT Press.

Ponds, R., Marlet, G., Woerkens van, C. & Garretsen, H. (2016). Taxi drivers with a PhD: trickle down or crowding-out for lower educated workers in Dutch cities? Cambridge journal of

Regions, Economy and Society, 9, 405-422.

Postmes, T., Gordijn, E., Kuppens, T., Gootjes, F., Albada, K. (2018). Draagvlak migratie. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Rijksoverheid. (2014). Onderzoek arbeidsmigratie: verdringing door ongelijke concurrentie. Verkregen op 24 maart, 2018, via

41

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2014/11/21/onderzoek-arbeidsmigratie-verdringing- door-ongelijke-concurrentie

Rijksoverheid. (2018). Mag ik als buitenlander in Nederland werken in een gereglementeerd beroep? Verkregen op 18 juni, 2018, via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in- nederland/vraag-en-antwoord/mag-ik-als-buitenlander-in-nederland-werken-in-een-

gereglementeerd-beroep

Rubery, J., Keizer, A. & Grimshaw, D. (2016). Flexibility bites back: the multiple and hidden costs of flexible employment policies. Human Resource Management Journal, 26(3), 235-251.

Scheepers, Gijsberts & Coenders. (2012). Ethnic exclusionism in European countries. Public opposition to civil rights for legal migrants as a response to perceived ethnic threat, European sociological review, 18(1), 17-34.

Schneider, S. L. (2008). Anti-immigrant attitudes in Europe: outgroup size and perceived ethnic threat. European Sociological Review, 24(1), 53-67.

SER. (2014). Arbeidsmigratie. Verkregen op 12 juni, 2018, via

https://www.ser.nl/~/media/db_adviezen/2010_2019/2014/arbeidsmigratie.ashx

Streeck, W. (2005), The Sociology of Labour Markets and Trade Unions. In N. Smelser & R. Swedberg (Red.), Handbook of Economic Sociology. Princeton NJ: Princeton University Press.

Streeck, W. (2009). Flexible empployment, flexible families, and the socialization of reproduction. Max planck institute for the study of societies, 9(13), 1-38.

Volkskrant (2012). 40.000 klachten bij PVV-meldpunt over Polen. Verkregen op 29 juni, 2018, via https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/40-000-klachten-bij-pvv-meldpunt-over- polen~be816f6c/

Waal van der, J. (2009). De invloed van immigratie op de lonen in Amsterdam en Rotterdam. Sociologie, 5(1), 89-111.

WODC. (2009). Migratie naar en vanuit Nederland. Een eerste proeve van de migratiekaart. Maastricht: Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum.

42 Wolbers, M.H.J. (2011). Dynamiek in overscholing en verdringing op de arbeidsmarkt.

Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 27(4), 398-409.

Wonderen, R. van & Kapel, M. van. (2016). Oorzaken en triggerfactoren moslimdiscriminatie in Nederland. Utrecht: Verwey-Jonker instituut.

43

Bijlage A: SPSS Syntax

get file "c:\users\Glaasje\Desktop\Bachelorscriptie\SPSS\Ess7NL.sav".

set tnumbers=both.

set tvars=both.

WEIGHT BY pspwght.

* alleen werkende geselecteerd, studenten verwijderd.

select if (edctn = 0).

select if (pdwrk=1).

*---Afhankelijke variabelen---.

*---Cronbach's alpha van de variabelen die horen bij attitudes over migratt is 0.811---

RELIABILITY var = imbgeco imueclt imwbcnt imtcjob imbleco /model=alpha /summary=all.

compute migratt = (imbgeco+imueclt+imwbcnt+imtcjob+imbleco)/5.

*---Hercoderen onafhankelijke variabelen---

*--- Dummie variabelen maken---

RECODE wkdcorga (0 thru 5=1) (6 thru 10=0) into decidework.

FREQUENCIES decidework.

44 variable labels icwhctr "dummie basic set of contracted number of hours".

value labels icwhctr 1 "No" 0 "yes".

*FREQUENCIES icwhctr.

recode wrkctra (1=0) (2 thru 3=1) (else=sysmis) into wrkctrar.

variable labels wrkctrar "dummie employment contract".

value labels wrkctrar 0 "unlimited" 1 "limited and no contract".

*FREQUENCIES wrkctrar.

recode emplrel (1=1) (2 thru 3=0) (else=sysmis) into emplrelr.

variable labels emplrelr "dummie employment relation".

value labels emplrelr 1 "employee" 0 "self-employed en working for family business".

*FREQUENCIES emplrelr.

if (emplrel=1 or emplrel=2 or emplrel=3) zzp = 0.

if (emplrel=2 and jbspv=2) zzp= 1.

*FREQUENCIES zzp.

*--- wkhtot staat voor totaal aantal uren werkzaam per week---.

recode wkhtot (0 thru 12=1) (13 thru 100=0) into fewhours.

45 *---hincsra staat voor "main source of household income"---.

RECODE hincsrca (1=1) (2 thru 8=0) into wages.

*---hincfel is: feelings about household income---.

recode hincfel (1 thru 2=0) (3 thru 4=1) (else=sysmis) into moeilijkrondkomen.

FREQUENCIES moeilijkrondkomen.

* ---Parttime---.

if (wages=0 or wages=1 and fewhours=0 or fewhours=1) hoursandwages= 0.

if (wages=1 and fewhours=1) hoursandwages=1.

*FREQUENCIES hoursandwages.

*---Hier worden de hoeveel enen en nullen van de bovenstaande dummies geteld----.

count bozkrh = icwhctr wrkctrar emplrelr zzp hoursandwages decidework moeilijkrondkomen (1).

FREQUENCIES bozkrh.

*---Schaal mate van precariteit---.

recode bozkrh (0 thru 1=1) (2=2) (3 thru 5=3) into precair.

value labels precair 1 "niet" 2 "gemiddeld" 3 "hoog".

FREQUENCIES precair.

46 COMPUTE lowprecair = (precair=1).

COMPUTE highprecair = (precair=3).

FREQUENCIES lowprecair to highprecair.

* ---Beschrijving van de gebruikte variabelen---.

*DESCRIPTIVES bozkrh. DESCRIPTIVES migratt. DESCRIPTIVES allbpne. DESCRIPTIVES allbpe. DESCRIPTIVES alpfpne. DESCRIPTIVES alpfpe. DESCRIPTIVES precair. DESCRIPTIVES eduyrs.

mean migratt by highprecair.

*---ANALYSE---.

REGRESSION/ dep= migratt/ enter= lowprecair medprecair/ enter=eduyrs.

CROSSTABS

/TABLES=allbpne BY precair

/FORMAT=AVALUE TABLES

47 /CELLS=COUNT COLUMN TOTAL

/COUNT ROUND CELL

/METHOD=EXACT TIMER(5).

CROSSTABS

/TABLES=allbpe BY precair

/FORMAT=AVALUE TABLES

/STATISTICS=CHISQ GAMMA

/CELLS=COUNT COLUMN TOTAL

/COUNT ROUND CELL

/METHOD=EXACT TIMER(5).

CROSSTABS

/TABLES=alpfpne BY precair

/FORMAT=AVALUE TABLES

/STATISTICS=CHISQ GAMMA

/CELLS=COUNT COLUMN TOTAL

/COUNT ROUND CELL

/METHOD=EXACT TIMER(5).

CROSSTABS

48 /FORMAT=AVALUE TABLES

/STATISTICS=CHISQ GAMMA

/CELLS=COUNT COLUMN TOTAL

/COUNT ROUND CELL

/METHOD=EXACT TIMER(5).

*---Assumpties---.

PPLOT

/VARIABLES=migratt medprecair lowprecair highprecair eduyrs

/NOLOG /NOSTANDARDIZE /TYPE=Q-Q /FRACTION=BLOM /TIES=MEAN /DIST=NORMAL. REGRESSION /MISSING LISTWISE

/STATISTICS COEFF OUTS R ANOVA COLLIN TOL CHANGE ZPP

/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)

/NOORIGIN

/DEPENDENT migratt

49 /RESIDUALS DURBIN.

REGRESSION

/MISSING LISTWISE

/STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL CHANGE ZPP

/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)

/NOORIGIN

/DEPENDENT migratt

/METHOD=ENTER lowprecair medprecair eduyrs

/SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED)

/RESIDUALS DURBIN HISTOGRAM(ZRESID) NORMPROB(ZRESID)

/CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(2)

/SAVE PRED RESID.

REGRESSION

/MISSING LISTWISE

/STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL CHANGE ZPP

/CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10)

/NOORIGIN

/DEPENDENT migratt

50 /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED)

/RESIDUALS DURBIN HISTOGRAM(ZRESID) NORMPROB(ZRESID)

/CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(2)

/SAVE PRED ZPRED ADJPRED MAHAL COOK LEVER ZRESID DRESID SDRESID SDBETA SDFIT.

SUMMARIZE

/TABLES=MAH_1 COO_1 LEV_1

/FORMAT=VALIDLIST CASENUM TOTAL

/TITLE='Case Summaries'

/MISSING=VARIABLE

GERELATEERDE DOCUMENTEN