• No results found

Samenvattend kunnen we stellen dat ondanks de goede zorgen die Jan vander Noot aan de uitgave van Guillaume de Poetou's gedichten in zijn werken heeft besteed,

deze latere versies toch meer fouten bevatten dan de oorspronkelijke versie in de

Eindnoten:

1. Du Verdier 1585, pp. 502-503. 2. Rouzet 1975, 215.

3. Draudius 1610, 86. In de uitgave: Frankfurt a.M., Balthasar Ostern, 1625, p. 104 vinden we als jaar van uitgave: 1661! (ex. UB L 990 E 10).

4. Paquot Dl. 1 (1765), 334.

5. C.D.: ‘Guillaume de Poetou’. In: Bulletin du Bibliophile et du Bibliothécaire 14 (1859), pp. 793-797.

6. C.D. 1859, 794.

7. Brunet Dl. 4 (1864), kol. 762-763.

8. Catalogue de la Bibliothèque [...] Charles Nodier [...] 1844, 64, no 424. 9. Catalogue des livres [...] de [...] E. B[audelocque] 1850, 110, no

527.

10. Met hartelijke dank aan wijlen mijn collega H.W. de Kooker aan wie ik deze verwijzing naar het artikel van R. Barroux heb te danken.

11. Barroux 1928, 326 nr. 3.

12. Ibidem, 335. Een Antonius Muyshart liet zich op 15 oktober 1548 aan de Leuvense universiteit inschrijven (Matricule Dl. 4 (1961), 379, nr. 24). In november 1562 verklaarde de weduwe van wijlen Baulde Muissart te Rijsel zich bereid om 30 gulden aan de stad te lenen zodat koren voor de armen kon worden gekocht (Lottin 1978, 71).

13. Barroux 1928, 333 nr. 45.

14. Dictionnaire universel, historique, critique et bibliographique [...]. Paris, 1810-1812. 20 dln.

Gehanteerd werd de negende uitgave (‘D'après la huitième Edition publiée par M.M. Chaudon et Delandine’, ex. UB L: 1383 H 1-20). In drukken ouder dan de negende druk en in Nederlands openbaar bezit komt het lemma ‘Guillaume de Poetou’ niet voor. Geraadpleegd zijn drukken uit 1770 (ex. KB H), uit 1772 (ex. Museum Meermanno Den Haag), uit 1789 (ex. KB H) en uit 1804 (ex. Prov. Bibliotheek Friesland; gegeven mij schriftelijk meegedeeld door mevrouw R. Duisenberg).

15. Dictionnaire universel [...]. Dl. 14 (1810), 189.

16. Nouv. biogr. gén. Dl. 40 (1862), kol. 548-549.

17. Héricourt 1851, pp. 71-77.

18. Zie over Louis-François-Joseph Dancoisne (1810-1892), die vanaf 1843 conservator was van de historische monumenten in het arrondissement Béthune: DBF Dl. 10 (1965), kol. 80-81 (door J. Decoster).

19. Héricourt 1851, pp. 74-75.

20. C.D. 1859, 794: ‘[...] dans la riche bibliothèque artésienne de M. Dancoisne’. 21. Brunet Dl. 2 (1861), kol. 763.

22. BNB Dl. 5 (1876), kol. 620.

23. Jacques Willems (1870-1957), zoon van de graecus Alphonse Willems en broer van de in de Vander Noot-studie bekende Leonard Willems, was vanaf 1923 voorzitter van de ‘Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique’. Als verzamelaar ging zijn belangstelling vooral uit naar de Franse literatuur van de zestiende eeuw en naar oude boekbanden. Zie over hem de bijdrage van F. Vanlangenhove in BNB 37 (1971-1972), kol. 843-847.

24. Het artikel van Prims verscheen eerst in de weekend-editie van de Gazet van Antwerpen, 3 en 4 november 1934, pp. 1 en 2, onder de titel: ‘Een Fransche Poëet uit het Wonderjaar’; het werd daarna opgenomen in: Prims: Antwerpiensia 1934 Dl. 8 (1935), pp. 169-177 onder de titel: ‘Een Fransch poëet uit het Wonderjaar 1566’. Bij mijn verwijzingen hanteer ik deze tweede uitgave. De gegevens over JCC zijn te vinden op pp. 171-172.

25. Prims 1935, 169.

26. Catalogue des livres [...] de [...] James de Rothschild Dl. 1 (1884), 498, nr. 721.

27. BT 358.

28. Héricourt 1851, 75 (cursivering van mij, K.B.).

29. Héricourt 1851, Deze verzen luiden in de overgeleverde exemplaren: Vos bruns cler-voyans yeus et

ange-lique face,

Et de vostre beau corps Ie dous-graue entregent

(fol. 64.r, vs. 1-2). 30. Héricourt 1851, 76.

31. ‘Catalogue [...] Fr.-J. Olivier’ 1865, 68 nr. 202: ‘Vander Noot (J.). Patrice d'Anvers - Divers oeuvres poétiques.

Anvers, G. vanden Rade, 1581. - Abrégé des douze livres Olympiades. Ibid., 1579: en 1 vol. p. in-fol. figg. v.m. Fr. 80’.

Deze verwijzing dank ik aan mijn collega H.W. de Kooker († 2007). Het is niet bekend of dit convoluut nog bestaat. Althans, in Waterschoots editie van PW heb ik deze verwijzing niet gevonden.

32. Ibidem. Oliviers toelichting is nog veel uitgebreider, maar ze bevat helaas veel fouten. Zo meent Olivier dat Vander Noots Théatre des inconvénients et misères (1568) een opdracht bevat ‘au poëte Spencer’. Maar de Engelse renaissancedichter Edmund Spenser (ca. 1552-1599) zat in dat jaar nog op school te Londen. Hij had nog niets gepubliceerd, maar in opdracht van Vander Noot zou hij in 1569 de gedichten van het Theatre vanuit het Frans in het Engels vertalen. 33. Prims 1935, 173.

34. Salverda de Grave 1918, p. 73, pp. 125-126. De vondst van Salverda de Grave wordt aangehaald in Van Selm 1981, pp. 15-16.

35. Diplomatische transcriptie naar het origineel in ARA H, Familiearchief Brederode 56, fol. 11r. 36. Karel van Brimeu (1525-1572), graaf van Megen, werd tot stadhouder van Gelderland benoemd in 1560. Samen met andere leden van de hoge adel gold hij als tegenstander van Granvelle's politiek in zake de oprichting van de nieuwe bisdommen. In 1566 echter, trok hij zich uit het Verbond der Edelen terug en werd hij een van de steunpilaren van het wettige gezag. Zie over hem NNBW Dl. 8 (1930), kol. 217-219.

37. Salverda de Grave 1918, pp. 125-126. 38. Ibidem, 126.

39. Van Selm 1981, 16 noot 3.

40. Dit wil uiteraard niet zeggen dat dergelijk werk niet zou hebben bestaan. Het apparaat om dit te achterhalen is vooralsnog veel te beperkt. Voor werken opgedragen aan de Prins,

respectievelijk uit 1557 en 1568, zie Belg. Typ. Dl. 2 (1977-1980), nrs. 5920 en 6107. 41. Van Haecht Dl. 1 (1929), 24.

42. Van Haecht Dl. 1 (1929), 69. Zie ook Bakhuizen van den Brink 1863, pp. 87-236. 43. Van Haecht Dl. 1 (1929), 30, 70.

44. Bostoen 1975, 27. 45. Briefwisseling 1914, 570.

46. Dit exemplaar werd gehanteerd door Van Even. Zie hiervoor Van Even 1852, 380-393, pp. 436-451. Het exemplaar was afkomstig uit de bibliotheek van het jezuïetencollege te Antwerpen. Een gedrukte aankondiging van de Croyveiling vermeldt dat men op 15 juli te Brussel zal beginnen te veilen. Logisch gezien moet hiermee 15 juli 1614 zijn bedoeld, want de titel van de catalogus zelf vermeldt als veilingdatum van de meubels: 19 augustus 1614. Uit de tekst van de aankondiging valt op te maken dat de te veilen bibliotheek bestond uit 6000 delen, het merendeel handschriften. Exemplaren van deze aankondiging bevinden zich in de Folger Shakespeare Library te Washington (NUC Dl. 128 (1971), 300) en in de handschriftenkamer van de Bibliothèque Nationale te Parijs in de Collectie-Dupuy, Dl. 488, fol. 165 (gepubliceerde tekst in M.D. d'A. 1873, pp. 371-373. Volgens Van Even was speciaal de afdeling literatuur goed voorzien in de bibliotheek van Karel van Croy:

La division de poésie est splendide sous tous les rapports; elle contient

tous les meilleurs auteurs classiques. Les poëtes espagnols, italiens, français

et flammands n'y font pas défaut. On y voit: Liévin Brecht, J. vander Noot,

P. Heyns, Th. Coornhert, C. van Ghistele, A. de Roovere, Anna Byns,

Matth. de Casteleyn et Ph. Numan.

(Bron: Van Even 1852, 447).

47. Voor de transcriptie van de titels is hier gebruik gemaakt van de regels, gegeven in Handleiding 1977, 39 en volgende.

48. C.-P. Goujet was een bekend jansenist en tegenstander van de jezuïeten. Van hem verscheen de Bibliothèque française, ou histoire littéraire de la France. Paris, P.-J. Mariette; H.-L. Guérin, 1741-1756. 18 dln. In het tiendelige exemplaar van de UB Leiden (Sign. 699 G 12) ben ik geen

verwijzing naar werk van Guillaume de Poetou tegengekomen. Goujet schijnt ook een beredeneerde catalogus van de boeken in zijn bibliotheek te hebben nagelaten in zes delen. Deze catalogus was in 1857 nog in handen van de bibliograaf Barbier, die er een bijdrage aan wijdde (Nouv. biogr. gén. Dl. 21 (1857), kol. 392-397).

Over de hertog van Charost, Armand-Joseph de Béthune (1738-1800), zie: Nouv. biogr. gén. Dl. 5 (1853), kol. 841-842.

In een brief d.d. 19 april 1985 werd mij door Madame Claire Caucheteux van de BM te Versailles het volgende meegedeeld over de nalatenschap van de abbé Goujet: ‘Sa bibliothèque fut acquise par le duc de Béthune-Charost dont les collections furent à leur tour mises en vente en 1802 (sans qu'on connaisse les acquéreurs)’.

49. Prof. Vervliet en ik zijn in 1976-1977, ontevreden als we waren over bestaande collatiemethoden, onafhankelijk van elkaar op het idee gekomen om voor collatiewerkzaamheden transparanten te gaan gebruiken. Over deze methode en haar doelstelling werd bericht in 1978 (Vervliet en Bostoen 1978, pp. 209-218). Pas de laatste tijd lijkt de toepassing van deze voor de hand liggende methode steeds meer voor te komen (Dokumentaal 14 (1985), 9). Ze wordt althans nu ook in het buitenland toegepast (Ibidem, 11).

50. Mededeling door Pierre Bérès aan mij gedaan tijdens mijn bezoek aan zijn antiquariaat op 4 juni 1976; bij die gelegenheid kon ik het convoluut inzien.

51. Prims 1935, 169.

52. Kostbare Bücher [...] 1932, 79, no 320. 53. Catalogue de la Bibliothèque [...] 1865, 27, no

203. Over de Noord-Franse bibliofiel Dinaux, zie DBF Dl.

54. Bibliotheca Heberiana 1834-1836.

55. Catalogue d'une belle collection [...] de [...] Richard Heber [...] 1835.

56. Een exemplaar van deze zeldzame catalogus bevindt zich in de Public Library te New York onder de titel: Bibliotheca Heberiana. Catalogue des livres de la bibliothèque de feu M. Richard

Heber, dont la vente se fera le mardi 15 mars 1836. (Gegeven ontleend aan de NUC Dl. 237

(1972), 472).

57. Zie zijn levensbeschrijving in de DNB Dl. 25 (1891), pp. 357-359. Zijn huizen in België bevonden zich bijvoorbeeld te Brussel, Antwerpen en Gent. Afgezien van de pamfletten en allerlei betrekkelijk kleine hoeveelheden boeken die overal in Europa lagen opgeslagen, bestond de hoofdmoot van zijn bezit uit 146.827 boeken.

58. Catalogue des livres [...] de [...] James de Rothschild 1 (1884), pp. 497-498, nrs. 720-721.

59. Catalogue de la Bibliothèque Poétique de [...] T.-G. Herpin 1904, 10, no41.

Hoofdstuk 4. De werken van Guillaume de Poetou: een inventaris

1. Verantwoording