• No results found

Rol als digitale assistent

In document Robotjournalistiek (pagina 37-44)

3 De moderne robotjournalist

3.4 Beperkingen en de rol als assistent van de robotjournalist 1 Beperkingen

3.4.2 Rol als digitale assistent

De hamvraag van dit onderzoek is in hoeverre de robotjournalist een vervanger of digitale assistent van de menselijke journalist is. Bronzwaer meldde in zijn achtergrondartikel dat het gebruik van de robotjournalist bij AP niet tot banenverlies leidde.

,,Journalisten kunnen zich weer concentreren op waar ze goed in zijn”, zegt James Kotecki van Automated Insights in een interview via Skype. ,,In plaats van dat ze tijd besteden aan werk dat toch ergens al robotachtig is.” De robot vervangt de mens niet, hij vult aan. ,,Hij schrijft berichten die anders niet geschreven zouden worden. Of helpt de journalist om tijd te besparen”, zegt Kotecki. ,,Wij leveren een aantal alinea’s met cijfers, de journalist kan op pad om daar iets aan toe te voegen. De robot is er voor het wat, waar, wanneer en wie. De journalist nog steeds voor het hoe en waarom.” (Bronzwaer, 2014)

Clerwall schetst in zijn onderzoek (2014) een soortgelijk scenario. De journalist ziet de software momenteel wellicht als een bedreiging. Steeds meer werkzaamheden worden immers overgenomen en aannemelijk is dat de mogelijkheden gestaag toenemen. Echter, bepaalde kwaliteiten van de mens zijn uniek. Bijvoorbeeld: creativiteit, flexibiliteit en een bepaald analytisch vermogen. De meer complexe taken zouden dus nog niet in gevaar zijn. Joe Procopio van Automated Insights zei dat de journalist (voorlopig) ook blijft bestaan voor de hoe- en waarom-elementen in een verhaal (Evans, 2015).

Automated Insights, Narrative Science en andere voorstanders benadrukken herhaaldelijk de positieve aspecten van de technologie. Er zouden geen banen van journalisten verloren gaan. Integendeel. Zij krijgen door de komst van de robotjournalist tijd voor andere, meer belangrijke werkzaamheden. Lou Ferrara van Automated Press zegt in het artikel Trends in

Newsrooms: The rise of the robots (Evans, 2015) het volgende: “My staff, in general, is feeling like: ‘Wow, we have time we didn’t have before – it’s allowed us to do things we weren’t able to before’.” Hij claimt dat zijn personeel door de komst van de software tijd

heeft die er eerder niet was, waardoor ze ‘dingen’ kunnen doen die ze eerder niet konden. Banenverlies

Ferrara kan zich niet vinden in de claim dat de menselijke journalist gaat lijden onder de komst van de robotjournalist. “I’ve talked to enough editors and producers and executive

producers to know, that if they got rid of certain jobs, they would redeploy those positions into more important positions for the operation,” says Ferrara. “Not so much a job to be replaced as it is a bunch of tasks that really don’t belong in the job description to begin with.”

Sommige banen verdwijnen, maar dat betekent volgens hem niet dat er minder werk is. Ferrara claimt dat er met banen wordt geschoven. Er ontstaan nieuwe, belangrijkere posities binnen een bepaalde organisatie. Journalisten krijgen tijd voor andere soorten verslaggeving. De taken die de robotjournalist overneemt, behoren volgens Ferrara sowieso niet tot de essentie van de werkzaamheden van de menselijke journalist. Tegelijkertijd geeft Ferrara aan dat sommigen de software wel degelijk voor kwade doeleinden (lees: vervanging van de menselijke journalist) gaan gebruiken. Dat is volgens hem bij alle technologieën het geval, robotjournalistiek niet uitgezonderd (Evans, 2015). Automatisering is een proces dat al honderden jaren gaande is. Een op de drie banen zou in de toekomst, circa 2025, door robots zijn overgenomen. Dat claimen experts van Gartner, een onderzoeks- en adviesbureau over technologie (Elkins, 2015). Zij spreken over een gebied dat breder is dan de mediasector. Denk bijvoorbeeld aan robots in het ziekenhuis die bepaalde operaties van dokters overnemen. Ryan Calo van de University of Washington zegt in dat artikel dat in eerste instantie de verwachting was dat robots voor

drie soorten werk zouden worden ingezet: gevaarlijk, vies en saai werk. "Over time, the

range of things that robots can do has extended." Ofwel, de mogelijkheden zijn door de jaren

heen toegenomen en die gaan verder toenemen. “Ray Kurzweil, director of engineering at

Google, anticipates that by 2029 robots will have reached human levels of intelligence.” In

2029 zouden robots zelfs het punt van de menselijke intelligentie bereiken.

In de toekomst moet blijken of journalisten daadwerkelijk banen aan de computer gaan verliezen. Het gevaar wordt tegenwoordig al erkend. De journalistiek is meerdere malen genoemd als een sector die onder druk van de robot staat. Journalisten moeten zich volgens Amy Webb, mediaspecialist en oprichter van Webbmedia Group, zorgen maken over de toekomst (Egan, 2015). Andere beroepen die zij noemt: kassières, tolambtenaren, marketeers, servicemedewerkers, fabriekswerkers, advocaten, telecommedewerkers en bepaalde groepen die in de financiële sector werken. De gevolgen zouden binnen tien tot twintig jaar waarneembaar zijn. In andere artikelen worden ook apothekers, bestuurders zoals vrachtwagen- en taxichauffeurs, soldaten en babysitters genoemd (Aquino, 2012). Gepersonaliseerd nieuws

Een robotjournalist kan zoals al genoemd in §3.3.2 duizenden berichten per dag genereren. Een mens heeft geen behoefte aan een dergelijk grote nieuwsstroom, noch heeft een medium ruimte om al die content in een krant of op de voorpagina van hun website te plaatsen. Wel kan worden gedacht aan gepersonaliseerd nieuws. Denk hierbij aan artikelen die voor een kleine groep mensen of zelfs een individu worden geschreven.

“Imagine that my online history suggests that I hold an advanced degree and that I spend a lot of time on the websites of The Economist or the New York Review of Books; as a result, I get to see a more sophisticated, challenging, and informative version of the same story than my USA Today-reading neighbor. If one can infer that I’m also interested in international news and global justice, a computer-generated news article about Angelina Jolie might end by mentioning her new film about the war in Bosnia. My celebrity obsessed neighbor, on the other hand, would see the same story end with some useless gossipy tidbit about Brad Pitt.”

(Morozov, 2012).

Morozov beschrijft in zijn artikel een situatie waarin een nieuwsbericht op een persoon wordt afgesteld op basis van zijn online zoekgeschiedenis. In dat scenario krijgt hij een informatiever en uitdagender artikel, bijvoorbeeld over de crisis in Griekenland, dan zijn buurvrouw die De Telegraaf leest. Zij krijgt nieuwsberichten met roddels over bekende Nederlanders voorgeschoteld, terwijl Morozov daar allerminst in geïnteresseerd is. Joe Procopio van Automated Insights (Evans, 2015) ziet zoiets niet gebeuren. “I don’t think

the draw of it is the personalization or the contextualization of fact for a single reader … Personalization to me makes much more sense when you’re talking about, for example, if you were to do a story about stocks, their performance in the market today, we would personalize that based on the stocks in your portfolio, so you have the most relevant information to you at your fingertips at any given time.”

Procopio denkt dus eerder aan informatie voor kleinere groepen personen. Hij noemt aandeelhouders die alleen artikelen die van belang voor hun aandelen zijn, krijgen getoond en niet over bedrijven waarmee zij niet te maken hebben. De artikelen richten zich in die situatie dus op een groep en niet op het individu (Evans, 2015).

Uniek materiaal

Ferrara: “In automating [news] we’re getting out fast and quick with just the facts, the basics,

and I think for any news outlet to survive we have to produce content that nobody else has, and in order to do that you need time, and you only get that time by getting rid of the stuff that isn’t high value anymore. So I look at automation as much more a methodology by which to give people back time to do the stories of higher impact and higher value.”

Procopio: “I think the opportunity is there. To be able to update stories [automatically] as

new data comes in, and certainly be available at any time.”

Wat Ferrara en Procopio zeggen is dat de robotjournalist de basisnieuwsvoorziening regelt of in de toekomst gaat regelen. Een medium moet zich onderscheiden om te overleven en dat kan door artikelen te maken die niemand anders heeft. Dergelijke verslagen vereisen tijd. Een uitgebreid achtergrondartikel is immers niet in een uur geschreven. Die tijd ontstaat door minder belangrijke zaken ‘af te stoten’. De automatisering in de journalistiek zorgt in de ogen van Ferrara voor artikelen met een grotere impact en een grotere waarde. De artikelen die menselijke journalisten voortaan niet schrijven, worden behandeld door de software. Denk aan de relatief eenvoudige sport- en kwartaalverslagen. Journalisten van vlees en bloed kunnen zich richten op diepgaande interviews met spelers en coaches, of onderzoeken waarom Apple bij wijze van spreken plotseling verlies maakt. Procopio noemt een ander voordeel van automatisch gegenereerde nieuwsberichten. Stel dat een orkaan bijvoorbeeld een kustgebied nadert. De robotjournalist is in staat om elk nieuw nieuwsfeit direct te publiceren. Bijvoorbeeld: de orkaan heeft aan kracht toegenomen of nadert langzamer dan verwacht. De software kan een verhaal automatisch en live updaten. Meer materiaal

AP gaf eerder aan, zie §3.3.1, dat hun productie per kwartaal bijna vijftien keer zo groot was geworden sinds de introductie van de robotjournalist. Dat betekent dat het persbureau tegenwoordig verhalen schrijft die eerder ongeschreven bleven.

In de Verenigde Staten worden veel verslagen van Little League-wedstrijden gegenereerd, ofwel sportduels van de jeugd. Net als in Nederland krijgen die wedstrijden in vergelijking met seniorenduels over het algemeen weinig media-aandacht, uitzonderingen daargelaten. De taalgeneratieprogramma’s van Automated Insights en Narrative Science kunnen er in theorie voor zorgen dat alle wedstrijden een eigen verslag krijgen. Dergelijke verhalen zouden anders ongeschreven blijven. Hammond zei namens Narrative Science:

“Have you ever seen a reporter at a Little League game?” (Levy, 2012). Hij doelde op het feit

dat journalisten jeugdwedstrijden vaak niet bezoeken. Barry Bedlan zei namens Associated Press. “Every college sports town will have some level of coverage." Hij beweert dat iedere universitaire sportcompetitie op een bepaald niveau verslag krijgt (Plaugic, 2015).

3.4.3 Tegengeluiden

Belanghebbenden en voorstanders benadrukken vooral dat de robotjournalist als een digitale assistent van de menselijke journalist gaat fungeren. Zoals eerder in dit hoofdstuk al wordt aangegeven, hebben zij in een bepaalde mate gelijk. De moderne robotjournalist is vooralsnog niet in staat om alle taken van de menselijke journalist uit te voeren. Dat kan in de toekomst veranderen, maar dit onderzoek heeft geen baat bij speculaties.

De robotjournalist is pas een relatief korte periode actief in het medialandschap. Daarnaast is het onduidelijk welke bedrijven van dergelijke software gebruikmaken, omdat sommige organisaties anonimiteit verkiezen boven publieke bekendheid. Door deze aspecten is het onmogelijk om te onderzoeken in hoeverre de komst van de robotjournalist tot dusverre tot baanverlies heeft geleid. In vele artikelen over robotjournalistiek worden vooral de eerder genoemde positieve kanten uitgelicht en in mindere mate de keerzijden.

In Trends In Newsrooms: The rise of the robots (Evans, 2015) is technologiespecialist Martin Ford echter huiverig. “If you talk to the companies of these technologies – the same is true of

companies who make robots – almost without exception they will claim that their technology is not going to displace workers. Nobody wants to be accused of that, so they always put a positive spin on it. Usually what they’ll say is ‘This just does the boring stuff, and it will free up people to do more interesting things’, but realistically you know that that’s just spin. People will lose their jobs and they have lost their jobs already.”

Het is volgens Ford belangrijk om te bekijken in hoeverre de uitspraken van de voorstanders objectief zijn. Automated Insights en Narrative Science willen, net als alle andere technologiebedrijven, voorkomen dat zij worden beschuldigd van baanverlies in de mediasector. Al is dat volgens Ford wel wat er werkelijk gaande is. Om dergelijke verwijten te voorkomen, geven ze volgens hem een positieve draai aan het verhaal. Desondanks verwacht Ford geen grootschalige ontslaggolf in de journalistieke wereld. Wel denkt hij dat in de toekomst minder journalisten worden aangenomen, al is dat een trend die al jaren wordt waargenomen. Steeds meer journalisten werken als freelancer. Ook gaan er volgens hem veranderingen in het opleidingsproces plaatsvinden.

,,If you want to have a career in journalism and you’re just graduating from school, the place you might start, your first assignment may be one of those routine formulaic things, like sport stories and corporate earnings reports and maybe even obituaries or something like that, you know, those kinds of things were there’s not a lot of creativity to it … that’s been the way that journalists have learned the ropes from the beginning.”

Het werk dat startende journalisten regelmatig wordt toebedeeld, gaat de robotjournalist volgens Ford op termijn overnemen. Dat gebeurt momenteel al op een relatief grote schaal, zie AP. Ford noemt wedstrijd- en kwartaalverslagen routineklussen die in een mindere mate creativiteit vereisen. Maar dat was juist decennialang een manier waarop startende journalisten de eerste kneepjes van het vak leerden. De robotjournalist heeft op een relatief kleine schaal dus al werk van de menselijke journalist overgenomen, al zal dat vooralsnog niet zozeer tot baanverlies hebben geleid.

Evans geeft het voorbeeld: verslagen van bepaalde honkbal- en softbalwedstrijden werden in het verleden door ‘universitaire sportkantoren’ gemaakt, maar worden tegenwoordig verzorgd door de software van Narrative Science. Aan het eind benadrukt Ford nogmaals dat robots niet van de ene op de ander dag de wereld in grote schaal overnemen, maar wel dat op termijn minder mensen worden aangenomen. Dat is volgens hem verontrustend. Ferrara spreekt zich vooral positief uit over de komst van robotjournalistiek, maar is ook bezorgd over het eerder genoemde personaliseren van het nieuws. “The thing that I worry

about the most as it relates to journalism is if you give people only what they want to hear, that’s not a good thing for anybody.” Mensen zouden persoonlijk nieuws te lezen krijgen,

maar dat versmalt de breedte van de nieuwsvoorziening. Ferrara stelt dat het geen goede zaak is dat mensen enkel nieuws onder ogen krijgen dat ze onder ogen willen krijgen. De komst van de robotjournalist brengt voor journalisten een bepaalde onzekerheid met zich mee. De vraag is of zij massaal hun baan verliezen aan de technologie. Het antwoord is op dit moment nee, maar dat kan in de toekomst veranderen. Overigens is het volgens Philana Patterson van Associated Press normaal dat journalisten over het algemeen sceptisch zijn. “I wouldn’t expect a good journalist not to be skeptical.” (Miller, 2015). Mogelijk toekomstscenario

Ondersteuning van de mens is zoals gemeld in §3.1 en §3.2 soms nog nodig. In de toekomst kan dat veranderen. Een mogelijk toekomstscenario uit het rapport van Clerwall (2014): Beeld je een auto in die over een donkere weg rijdt. Plotseling loopt of rent er een eland over de weg. De bestuurder reageert te laat en de auto raakt de eland met hoge snelheid. Het voertuig is uitgerust met een modern aanrijdingssysteem. Er wordt direct informatie over het incident naar de autoriteiten verstuurd. Op datzelfde moment verzamelen media de gegevens en binnen enkele seconden is er een artikel geschreven, dat in theorie klaar is voor verspreiding. Verschillende algoritmes beoordelen de lezerswaarde van het artikel, waarna de tekst naar een journalist in functie wordt doorgestuurd. Dat gebeurt met tips over de mogelijke positionering van het artikel. Bijvoorbeeld: dit verhaal moet bovenaan de pagina. De journalist in functie beoordeelt het artikel en kan besluiten tot plaatsing. De technologie heeft vooralsnog niet dusdanige capaciteiten. En de vraag is of een dergelijk systeem er ooit komt. De software is op termijn ongetwijfeld tot zulke handelingen in staat. Maar er zijn ook kanttekeningen, zoals de privacy van de bestuurder in kwestie.

3.5 Deelconclusie

Het doel van dit hoofdstuk is om te onderzoeken in hoeverre de robotjournalist zich in de afgelopen jaren in de Engelstalige media heeft ontwikkeld tot een vervanger of digitale assistent van de menselijke journalist. Gezien de capaciteiten van de robotjournalist is die op dit moment een digitale assistent. Iedereen weet dat de technologie zich ontwikkelt, maar onduidelijk is hoe snel die ontwikkelingen vorderen. Dat kan langzaam of snel gaan.

Narrative Science claimt dat in 2030 circa negentig procent van de totale journalistieke productie door computers wordt geproduceerd (Adams, 2015). Onderzoekers verwachten aan de andere kant dat de menselijke journalist een belangrijke rol blijft spelen, omdat de mens bepaalde unieke kwaliteiten heeft (Clerwall, 2014). Dat het bedrijf achter Quill een dergelijke uitspraak doet, is niet geheel verwonderlijk. Narrative Science heeft immers baat bij een groei op het gebied van taalgeneratie. De waarheid is dat zelfs experts niet kunnen voorspellen hoe de technologie zich de komende vijftien jaar gaat ontwikkelen. Bedenk dat in 2000, vijftien jaar geleden, smartphones, tablets en andere technologieën nog niet bestonden. Deze apparaten zijn inmiddels in het dagelijks leven onmisbaar. Dit onderzoek heeft zoals gezegd geen baat bij speculatie over de toekomst. Een periode van tien of vijftien jaar is in technologische termen een eeuwigheid. Uitspraken over bepaalde ontwikkelingen zijn daardoor gevaarlijk, omdat het technologische landschap door een nieuwe ontdekking van de ene op de andere dag kan veranderen. Zo was Nokia niet zo lang geleden een van de grootste bedrijven op het gebied van mobiele telefoons. Het bedrijf uit Finland verkocht per jaar honderden miljoenen mobiele telefoons, maar binnen enkele jaren werd Nokia links en rechts door concurrenten ingehaald en plotseling speelde het bedrijf geen rol van betekenis meer (Wokke, 2014). Een doorbraak op het gebied van robotjournalistiek is wellicht dichtbij, maar laat mogelijk jaren op zich wachten. De mens heeft er immers tientallen jaren over gedaan om te komen waar ze nu met robotjournalistiek staat.

Verstandiger is om te kijken naar de kwaliteiten en beperkingen van de robotjournalist van vandaag. De technologie kan bepaalde taken van de menselijke journalist overnemen en dat werk op bepaalde vlakken beter en sneller uitvoeren, zie §3.3. De software beperkt zich op hetzelfde moment in de journalistiek vooral tot bedrijfsnieuws en sportverslagen. De mens presteert verder op enkele punten beter dan de virtuele concurrent, zie §3.4. Conclusie: de journalist van vlees en bloed is op dit moment nog niet volledig te vervangen. Heeft de robotjournalist zich de afgelopen jaren in de Engelstalige media ontwikkeld tot een vervanger of digitale assistent van de menselijke journalist? Gezien de capaciteiten en beperkingen kan de robotjournalist op dit moment wellicht het beste als digitale assistent worden beschouwd. De software kan taken overnemen en naar behoren uitvoeren, maar dat gaat voor zover bekend nog niet ten koste van de menselijke journalist. Zij worden volgens voorstanders anders ingezet, zie §3.4. De robotjournalist kan daarnaast taken uitvoeren die anders ongedaan zouden blijven. AP maakt bijvoorbeeld cijfermatige artikelen over kwartaalverslagen van grote Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven, maar hun journalisten hebben geen tijd om de kwartaalverslagen van Europese of Aziatische bedrijven te verslaan. De robotjournalist kan die taak echter snel uitvoeren. Op die manier gaat er geen werk van de menselijke journalist verloren. Ze vullen elkaar juist aan, waardoor AP meer content kan leveren dan ooit tevoren.

In document Robotjournalistiek (pagina 37-44)