• No results found

Ook voor de aanvullende regressieanalyse wordt een robuustheidstest uitgevoerd. Deze zal in lijn zijn met de robuustheidstest van regressieanalyse 1. Er wordt ook hier gekozen voor een aanpassing van de periode van 10 jaar naar 5 jaar, waarbij de moeilijke periode voor beursgenoteerde bedrijven worden verwijderd. De periode zal voor de robuustheidstest bestaan uit waarnemingen van 2010 tot en met 2014. Door deze filtering bestaat de dataset uit 437 waarnemingen, waarvan 93 waarnemingen bij familiebedrijven, dit is 21,3% van het totaal aantal waarnemingen.

De afhankelijke variabele kent een gemiddelde van 0,013, een scheefheid van 2,081 en een gepiektheid van 40,256. Aan de hand van deze beschrijvende statistiek kan worden verondersteld dat de data scheef verdeeld is, derhalve zijn er 10 positieve en 10 negatieve waarnemingen

verwijderd, die bestonden uit bijzondere gevallen alsmede mogelijke invoerfouten. Uit tabel 13 blijken de resultaten van de robuustheidstest. De adjusted R-square is lager is dan de aanvullende regressieanalyse met 70,10% en ook de F-score is laag in vergelijking met de aanvullende regressieanalyse. Echter zijn er geen noemenswaardige verschillen met de aanvullende regressieanalyse geconstateerd (Bijlage, Figuur 17+18).

Tabel 13: Robuustheidstest

Adjusted R Square 0,701

ANOVA F 123,069

Sig. 0,000

Coefficients

Variabele Verwachting Beta Std. Error t Sig.

Constante ? 0,841 0,018 7,532 0,000 α1 DDNI ? -0,292 0,008 -8,124 0,000 α2 DNI 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 α3 DNI*DDNI - 0,646 0,057 18,200 0,000 α4 FFAM ? -0,248 0,010 -6,586 0,000 α5 FFAM*DDNI ? 0,160 0,017 3,759 0,000 α6 FFAM*DNI ? 0,371 0,122 8,086 0,000 α7 FFAM*DNI*DDNI + -0,283 0,176 -5,796 0,000 LEV ? -0,002 0,158 -0,082 0,935 SIZE ? -0,105 0,003 -3,812 0,000 N=416

DNI= afhankelijke variabele, Verandering net income t-1 gestandaardiseerd door middel van total assets t-1

DDNI= dummy variabele voor Net Income, waarde 1 betreft een negatief saldo, waarde 0 is een positief saldo

DNI*DDNI= relatie tussen dummy variabele net income en de verandring in net income t-1 FFAM= dummy variabele voor familiebedrijven, waarde 1 betreft familiebedrijf, waarde 0 is niet- familiebedrijf

FFAM*DDNI= relatie tussen dummy variabele familiebedrijf en dummy variabele net income FFAM*DNI= relatie tussen familiebedrijf en verandering in net income t-1

FFAM*DNI*DDNI= relatie tussen familiebedrijf, dummy variabele net income en verandering in net income

LEV= controle variabele voor de leverage van het vermogen (Lang vreemd vermogen- kortlopend deel lang vreemd vermogen)/ marktwaarde eigen vermogen

Size= Is de log van de totale activa

Uit deze robuustheidstest kan worden verondersteld dat de uitgevoerde aanvullende regressieanalyse van voldoende kwaliteit is om een conclusie te kunnen vormen omtrent het uitgevoerde onderzoek. In tegenstelling tot regressieanalyse 1 ligt de uitkomst van de aanvullende regressieanalyse niet in lijn met de verwachting en de bestaande literatuur. Regressieanalyse 1 laat duidelijk zien dat familiebedrijven minder conservatief zijn dan niet familiebedrijven. Echter laat de aanvullende regressieanalyse zien dat familiebedrijven wellicht sneller verliezen rapporteren dan niet-familiebedrijven. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de uitkomsten van de verschillende conservatisme modellen niet op dezelfde wijze geïnterpreteerd en gehanteerd kunnen worden.

Conclusie en beperkingen

In dit hoofdstuk zullen de conclusie en de beperkingen van het uitgevoerde onderzoek worden besproken. In §5.1 zal de conclusie worden besproken om vervolgens in §5.2 de beperkingen van het onderzoek te bespreken.

Conclusie

In deze scriptie is een onderzoek gedaan naar de mate van conservatisme bij familiebedrijven. In §1.2 is een onderzoeksvraag geformuleerd, te weten;

In hoeverre heeft Family Ownership invloed op de kwaliteit van Accounting Informatie?

Door middel van literatuuronderzoek is gebleken dat familiebedrijven minder te maken hebben met agency conflicten en dat de kwaliteit van hun financiële verslaggeving hoger is dan bij niet- familiebedrijven. Echter is in deze scriptie ook een dataonderzoek verricht om antwoord te kunnen geven op deze vraag. In §2.4.3 is hiervoor een hypothese geformuleerd, die als ondersteuning van de onderzoeksvraag dient. De hypothese luidt als volgt;

H1: Familiebedrijven zijn minder conservatief in hun verslaggeving dan niet- familiebedrijven

Voor het dataonderzoek is een regressieanalyse uitgevoerd, waarbij data is gebruikt van bedrijven die genoteerd staan aan de Euronext in Amsterdam. Door het uitvoeren van deze regressieanalyse is gekeken naar de relatie tussen familiebedrijven en conservatisme. Conservatisme wordt berekend aan de hand van de operationele kasstromen en de hoogte van de gerapporteerde accruals. Uit de regressieanalyse blijkt dat de relatie negatieve operationele kasstromen met accruals significant positief is. Dit betekend dat de accruals toenemen bij een negatieve operationele kasstroom. Dit betekend dat conservatisme kan worden aangetoond door middel van deze regressieanalyse. Daarnaast is uit de regressieanalyse gebleken dat de relatie tussen familiebedrijven en conservatisme significant negatief is. Hieruit kan worden geconcludeerd dat familiebedrijven minder conservatief zijn in hun financiële verslaggeving ten opzicht van niet-familiebedrijven. De uitkomst van de regressieanalyse zorgt voor een acceptatie van de geformuleerde hypothese. De acceptatie van de hypothese ligt in lijn met de bestaande literatuur.

Naast de regressieanalyse voor het meten van conservatisme bij familiebedrijven is een regressieanalyse uitgevoerd waarbij is onderzocht of familiebedrijven verliezen sneller rapporteren en of dit past bij de eigendomsstructuur.

Bij de aanvullende regressieanalyse is gebleken dat familiebedrijven even snel, dan wel sneller een negatief net income rapporteren dan niet familiebedrijven. Dit is tegen de gecreëerde verwachting in en komt ook niet geheel overeen met de uitkomst uit de oorspronkelijke regressieanalyse. Doordat familiebedrijven even snel dan wel sneller verliezen rapporteren, kan dit juist een teken zijn dat familiebedrijven conservatief zijn.

Gezien de onderzoeksvraag van dit onderzoek, kan op basis van het onderzoek en de hypothese worden geconcludeerd dat family ownership daadwerkelijk invloed heeft op de kwaliteit van accounting informatie, doordat zij minder conservatief rapporteren. Conservatisme is voor bedrijven een manier om agency conflicten te kunnen beheersen. De vraag of conservatisme goed of fout is blijft derhalve open voor discussie, zoals momenteel gaande is over het opnemen van prudence in het Conceptual Framework van de IASB.

Beperkingen en suggesties

Dit onderzoek is in alle zorgvuldigheid uitgevoerd, echter zijn er wel een aantal beperkingen te onderkennen.

Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van data van bedrijven die aan de Euronext Amsterdam zijn genoteerd. Echter hebben al deze bedrijven, ook de familiebedrijven, agency conflicten met meerdere shareholders. Om een goed beeld te krijgen van conservatisme bij familiebedrijven, zou een verder onderzoek bij bedrijven die niet beursgenoteerd zijn uitgevoerd kunnen worden. Dit zou een mogelijke verduidelijking kunnen geven aan de uitkomsten van de aanvullende regressieanalyse. Daarnaast dienen beursgenoteerde bedrijven in Nederland de geconsolideerde jaarrekening volgens de IFRS standaarden te rapporteren. Niet beursgenoteerde bedrijven kunnen lokale regelgeving toepassen, dit kan wellicht effect hebben op de uitkomst van dit onderzoek, derhalve zou ook hiervoor een onderzoek uitgevoerd kunnen worden onder familiebedrijven die niet beursgenoteerd zijn in Nederland.

Voor dit onderzoek is de regressieanalyse volgens het model van Ho et al. (2014) uitgevoerd. Echter zijn er meerdere methodes om conservatisme te meten. Een suggestie is om dit onderzoek te herhalen en hiervoor een andere methode te gebruiken. Wellicht geeft dit een andere uitkomst, of versterkt dit de geaccepteerde hypothese uit dit onderzoek.

Voor dit onderzoek is alleen gekeken naar bedrijven die genoteerd staan aan de Euronext in Amsterdam. Dit onderzoek zou uitgebreid kunnen worden naar Europa en/ of wereldwijd. Dit omdat de verhouding familiebedrijf/ niet-familiebedrijf per land verschilt en dit wellicht invloed heeft op de uitkomsten van dit onderzoek.

Referenties

Ahmed, A.S., Duellman, S., (2007), Accounting Conservatism and board of director characteristics: An empirical analysis, Journal of Accounting and Economics, 43, 411-437

Ahmed, A.S., Duellman, S., (2011), Evidence on the role of accounting conservatism in monitoring managers’ investment decisions. Accounting and Finance, 51, 609-633

Ball, R., Shivakumar, L., (2005), Earnings quality in UK private firms: Comparative loss recognition timeliness, Journal of Accounting and Economics, 29(1)

Barcker, R., McGeachin, A., (2015), An analysis of Concepts and Evidence on the Question of Whether IFRS Should be Conservative, ABACUS, A Journal of Accounting, Finance and Business studies, 51(2), 169-207

Barker, R., (2015), Conservatism, Prudence and the IASB’s Conceptual Framework, Accounting and Business Research, 45(4), 514-538

Basu, S., (1997), The conservatism principle and the asymmetric timeliness of earnings, Journal of Accounting and Economics, 24, 3-37

Bushman, R.M., Smith, A.J., (2003), Transparency, Financial Accounting Information, and corporate Governance, FRBNY Economic Policy Review, 65-87

Cascino, S., Pugliese, A., Mussolino, D., Sansone, C., (2010), The Influence of Family Ownership on the Quality of Accounting Information, Family Business Review, 23(3), 246-265smith

Chen, Q., Hemmer, T., Zhang, Y., (2007), On the relation between conservatism in accounting standards and incentives for earnings management, Journal of Accounting Research, 45, 541-565 Chen, S., Chen, X., Cheng, Q., (2014), Conservatism and Equity Ownership of the Founding Family, European Accounting Review, 23(3), 403-430, DOI

Chua, J.H., Chrisman, J.J., Bergiel, E.B., (2009), An Agency Theoretic Analysis of the Professionalized Family Firm, Enterpreneurship Theory and Practice, March 2009, 355-372 Faccio, M., Lang, L.H.P., (2002), The Ultimate Ownership of Western European Corporations, Journal of Financial Economics, 65, 365-395

Fama, E.F., Jensen, M.C., (1983a), Seperation of Ownership and Control, Journal of Law and Economics, 26, 301-325

Gedajlovic, E., Carney, M., Chrisman, J.J., Kellermanns, F.W., (2012), The Adolescence of Family Firm Research: Taking Stock and Planning for the Future, Journal of Management, 38(4), 1010- 1037

Gosh, A., Tang, C.Y., (2015), Assessing financial reporting quality of family firms: the auditors’ perspective, Journal of Accounting and Economics, 60, 95-116

Hill, C.W.L., Jones, T.M., (1992), Stakeholder-Agency Theory, Journal od Management studies, 29(2), 131-154

Ho, S.S.M., Li, A.Y., Tam, K., Zhang, F., (2014, January), CEO Gender Ethical Leadership, and Accounting conservatism, Journal of Business Ethics

IFRS, (2015, Maart), geraadpleegd op 22-10-2015, via http://www.ifrs.org/Use-around-the- world/Documents/Jurisdiction-profiles/Netherlands-IFRS-Profile.pdf

Imhoff jr., E.A., (1992), The Relation Between Perceived Accounting Quality and Economic Characteristics of the Firm, Journal of Accounting and Public Policy, 11, 97-118

Imhoff, E.A., Thomas, J.K., (1989), Accounting Quality, Working Paper

Jain, B.A., Shao, Y., (2015), Family Firm Governance and Financial Policy Choices in Newly Public Firms, Corporate Governance: An International Review, 23(5), 452-468

Jensen, M.C., Meckling, W.H., (1976), Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs, and ownership structure, Journal of Financial Economics, 3, 305-360

Kochhar, R., (1996), Explaining Firm Capital Structure: The Role of Agency Theory vs. Transaction Cost Economics, Strategic Management Journal, 17(9), 713-728

Kosterman, R., (2015, mei), Dit zijn de honderd grootste familiebedrijven van Nederland, Geraadpleegd op 10-9-2015, via http://www.elsevier.nl/Economie/achtergrond/2015/5/dit- zijn-de-honderd-grootste-familiebedrijven-van-Nederland/

Kravet, T.D., (2014), Accounting Conservatism and managerial risk-taking: Corporate acquisitions, Journal of Accounting and Economics, 57(2014), 218-240

Laan, van der, S., (2015, augustus), Zwarte dag op de beurs: wat is er aan de hand?, Geraadpleegd op 30-12-2015, via http://www.elsevier.nl/Economie/achtergrond/2015/8/Zwarte-dag-op-de- beurs-wat-is-er-aan-de-hand-2675497W/

Lafond, R., Roychowdhury, S., (2008), Managerial Ownership and Accounting Conservatism, Journal of Accounting Research, 46(1), 101-135

Lara, J.M.G., Osma, B.G., Mora, A., (2005), The Effect of Earnings Management on the asymmetric Timeliness of Earnings, Journal of Business Finance and Accounting, 32 (3&4), 691- 726

Mora, A., Walker, M., (2015), The implications of research on accounting conservatism for accounting standard setting, Accounting and Business Research

Mensah, Y.M., X Song, Ho, S., (2004), The Effects of Conservatism on Analysts’ annual Earnings Forecast Accuracy and Dispersion, Journal of Accounting, Auditing and Finance, 19(2), 159-183 Peasnell, K.V., Pope, P.F., Young, S., (2005), Board Monitoring and Earnings Management: Do Outside Directors Influence Abnormal Accruals?, Journal of Business Finance and Accounting, 32(7)(8), 1311-1346

Penman, S., Zhang, X., (2002) Accounting Conservatism, quality of earnings, and stock returns, The Accounting Review, 77, 237-264

Praag van, B., (2001), Earnings management: Emperical evidence on value relevance and income smoothing, Proefschrift, Research series, Universiteit van Amsterdam

Ramalingegowda, S., Yu, Y., (2012), Institutional ownership and conservatism, Journal of Accounting and Economics, 53, 98-114

Ruch, G.W., Taylor, G., (2015), Accounting conservatism: A review of the literature, Journal of Accounting literature, 34, 17-38

Schulze, W.S., Lubatkin, M.H., Dino, R.N., Buchholtz, A.K., (2001), Agency Relationships in Family Firms: Theory and Evidence, Organization Science, Vol. 12 (2), 99-116

Wang, D., (2006), Founding Family Ownership and Earnings Quality, Journal of Accounting Research, 44(3), 619-656

Watts, R.L., (2003a), Conservatism in Accounting Part I: Explanations and Implications, Accounting horizons, Vol.17(3), 207-221

Watts, R.L., Zuo, L., (2012), Accounting Conservatism and Firm Value: Evidence from the Global Financial Crisis

Watts, R.L., Zimmerman, J.L., (1986), Positive Accounting Theory, Prentice-Hall, Englewood Cliffs, NJ

Wittenberg-Moerman, R., (2008), The Role of Information Asymmetry and Financial Reporting Quality in Debt Contracting: Evidence from the Secondary Loan Market, Journal of Accounting and Economics, 46, 240-260

Xie, Y., (2015), Confusion over Accounting Conservatism: A Critical Review, Australian Accounting Review, 73(25 issue 2), 204-216

Zhang, S., Wang, X., Zhang, S., Zhou, X., (2011), Empirical Analysis of Listed Company Ownership structure and Executive Compensation, International Conference on Information Management, Innovation Management and Industrial Engineering, 365-368

Bijlage

Figuur 2: Boxplot voor verwijderen uitschieters

Figuur 4: Regressieanalyse 1, Normal Q-Q Plot

Figuur 6: Residuenanalyse, Normal P-P plot

Figuur 8: Robuustheidstest regressieanalyse 1, Histogram

Figuur 11: Boxplot aanvullende regressieanalyse

Figuur 13: Aanvullende regressieanalyse, Normal Q-Q Plot

Figuur 15: Aanvullende regressieanalyse, na verwijderen uitschieters, Normal P-P Plot

Figuur 17: Robuustheidstest aanvullende regressieanalyse, Histogram

GERELATEERDE DOCUMENTEN