• No results found

5. Resultaten

5.5 Robuustheid tests

Om de robuustheid van de resultaten te vergroten zijn een aantal additionele statische tests uitgevoerd. Ten eerste zijn additionele tests uitgevoerd met betrekking tot de afhankelijke variabele. In paragraaf 5.1 is aan de hand van Cronbach’s Alpha besproken dat de disclosure index in zijn geheel een betrouwbaar meetinstrument. Daarnaast is naar voren gekomen dat ook twee van de vier disclosure groepen (kredietrisico en solvabiliteit) een α hoger dan 0.7 hebben. Dit gegeven maakt het mogelijk om statische testen uit te voeren op deze individuele elementen. De vier statistische modellen, besproken in de vorige paragraaf, zijn opnieuw uitgevoerd. Ditmaal echter met andere afhankelijke variabelen, eenmaal met de disclosure index score op

Pagina | 42

kredietrisico (PNT_CRE) en eenmaal met de disclosure index score op solvabiliteit (PNT_SLV) als afhankelijke variabele. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage D. De resultaten van deze additionele tests zijn niet significant anders, ten aanzien van de hypothesen, dan besproken in de vorige paragraaf. Dit wil zeggen dat voor geen enkele vorm van diversiteit een curvilineair verband is gevonden met afhankelijke variabele (kredietrisico ofwel solvabiliteit). Wederom zijn wel enkele lineaire verbanden aanwezig tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen.

Ten tweede zijn additionele statistische tests uitgevoerd ten aanzien van nationaliteits-diversiteit. Voor deze onafhankelijke variabele is geen significante (lineair en curvilineair) relatie gevonden met de kwaliteit van de risico disclosures van banken. Een mogelijke oorzaak hiervoor is het gebruik van een verkeerde proxy. De verhouding ‘binnenlandse’ en ‘buitenlandse’ topmanagers geeft wellicht geen goede weerspiegeling van de diversiteit binnen een TMT. De literatuur van Hofstede (1980) geeft aan dat de nationaliteit van een individu zijn/haar onderliggende kwaliteiten, overtuigingen en waarden beïnvloed. Deze, op nationaliteit gebaseerde, kwaliteiten beïnvloeden vervolgens het gedrag van een individu en hoe deze individu wordt gezien in een multinationaal team (Hambrick et al., 1998). Het onderzoek van Hofstede (1980) was erop gericht om structurele elementen in de nationale cultuur te achterhalen, en dan voornamelijk elementen die van grote invloed zijn op het gedrag in werk gerelateerde situaties. Aanvankelijk identificeerde Hofstede (1980) vier maatschappelijke waarden dimensies op nationaal niveau waarlangs landen kunnen worden gepositioneerd. De vier dimensies zijn: machtsafstand, individualisme, onzekerheidsvermijding en masculiniteit. In zijn onderzoek beargumenteert Gray (1988) dat de cultuur dimensies belangrijke kenmerken zijn om verschillen in (de ontwikkeling van) accountingsystemen te verklaren. Daarbij wordt aangegeven dat een relatie bestaat tussen de cultuur dimensies, accountingsystemen en disclosure activiteiten (Gray, 1988; Hooi, 2007). Nadien is nog een vijfde dimensie (lange-termijn oriëntatie) toegevoegd. Van deze dimensie wordt in dit onderzoek geen gebruik gemaakt, omdat deze geen significante relatie laat zien met de disclosures van banken (Hooi, 2007). De overige vier cultuur dimensies worden hieronder kort besproken. De eerste dimensie betreft machtsafstand en geeft aan in welke mate minder machtige personen en organisaties accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is. De tweede dimensie betreft individualisme en hierbij gaat het om de vraag hoe de verhoudingen zijn tussen personen en organisaties. Bij een individualistische cultuur wordt verondersteld dat mensen voornamelijk op zichzelf en naaste

Pagina | 43

Tabel 9 Regressiemodel cultuur dimensie

1 2 3 1 2 3 1 2 3 1 2 3 -50,779 *** -48,311 ** -54,023 *** -50,779 *** -49,803 *** -57,460 *** -50,779 *** -50,299 *** -50,182 ** -50,779 *** -49,713 *** -58,375 *** (,006) (,011) (,003) (,006) (,007) (,003) (,006) (,007) (,010) (,006) (,008) (,002) 2,597 42,808 ** (,577) (,011) -82,185 ** (,013) 2,547 27,263 (,551) (,107) -49,354 (,130) 1,239 0,889 (,755) (,955) 0,662 (,982) 2,257 32,773 ** (,607) (,049) -59,701 * (,057) 2,542 *** 2,428 *** 2,697 *** 2,542 *** 2,491 *** 2,807 *** 2,542 *** 2,515 *** 2,510 *** 2,542 *** 2,487 *** 2,873 *** (,001) (,003) (,001) (,001) (,001) (,001) (,001) (,001) (,002) (,001) (,002) (,000) ,549 * ,569 * ,310 ,549 * ,542 * ,422 ,549 * ,549 * ,550 * ,549 * ,552 * ,281 (,070) (,065) (,313) (,070) (,076) (,174) (,070) (,073) (,084) (,070) (,071) (,389) R2 ,431 ,434 ,496 ,431 ,435 ,459 ,431 ,432 ,432 ,431 ,434 ,472 R2 Change ,003 ,062 ,004 ,024 ,001 ,000 ,003 ,038 R2 adjusted ,410 ,403 ,458 ,410 ,403 ,418 ,410 ,400 ,389 ,410 ,402 ,432 20,816 *** 13,81 *** 13,058 *** 20,816 *** 13,836 *** 11,229 *** 20,816 *** 13,683 *** 10,072 *** 20,816 *** 13,782 *** 11,821 *** (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) (,000) Masculiniteit * p < 0.1 ** p < 0.05 *** p < 0.01 OMV_BNK OMV_TMT Significantie Machtsafstand Individualisme IDV_NATDIV IDV_NATDIV2 UAI_NATDIV UAI_NATDIV2 MAS_NATDIV MAS_NATDIV2 Constant PDI_NATDIV PDI_NATDIV2 Onzekerheidsvermijding

Pagina | 44

familie gericht zijn. De derde dimensie is onzekerheidsvermijding en betreft de mate waarin mensen zich oncomfortabel voelen met onzekerheid en onduidelijkheid. Masculiniteit is de vierde dimensie en hierbij gaat het erom in hoeverre mensen in een maatschappij behoefte hebben aan prestaties, aanzien en materieel succes. Voor deze vier dimensies wordt onderzocht of de mate van diversiteit binnen een TMT invloed heeft op de kwaliteit van de risico disclosures. Dit wordt gedaan door de topmanagers, aan de hand van hun nationaliteiten, in te delen in groepen. De landen zijn gerangschikt aan de hand van de meest recente indeling van Hofstede (2010) en vervolgens in groepen gedeeld (zie bijlage E voor een overzicht). Vervolgens is aan de hand van de Blau Index (Blau, 1977) de diversiteit per TMT berekend. Tot slot is voor elk van de vier dimensies een regressiemodel opgebouwd, vergelijkbaar met de modellen besproken in paragraaf 5.4. De resultaten van deze statistische tests zijn te vinden in tabel 9.

Uit de resultaten blijkt dat voor zowel de onafhankelijke variabele ‘machtsafstand diversiteit’ als ‘masculiniteit diversiteit’ een significant curvilineair verband aanwezig is ten aanzien van de kwaliteit van de risico disclosures. Een diversiteit van personen met betrekking tot hun perceptie ten aanzien van ‘machtsafstand’ leidt tot een bepaalde hoogte tot kwalitatief betere risico disclosures. De onderliggende verklaring hiervoor is wederom te vinden in het kennis- en besluitvormingsperspectief, waarbij verondersteld wordt dat diversiteit zorgt voor diverse perspectieven en meer beschikbare informatie en vaardigheden. Een te hoge mate van diversiteit van personen met betrekking tot hun perceptie ten aanzien van ‘machtsafstand’ leidt ertoe dat het communicatieproces tussen topmanagers verstoord wordt. De verklaring hiervoor kan gevonden worden in de SIT-theorie en houdt in dat een te hoge mate van diversiteit ervoor zorgt dat topmanagers geen gemeenschappelijk referentiekader meer hebben, waardoor ze minder informatie uitwisselen. Dit zorgt ervoor dat de potentiële positieve effecten van diversiteit niet meer worden benut. Bovenstaande argumentatie geldt ook voor de mate van diversiteit van personen binnen een TMT met betrekking tot hun perceptie ten aanzien van ‘masculiniteit’. De coëfficiënten van de variabele ‘individualisme diversiteit’ geven ook een indicatie voor een curvilineair verband, echter is deze relatie niet significant. Voor de variabele ‘onzekerheidsvermijding diversiteit’ wordt geen significante relatie gevonden met de kwaliteit van de risico disclosures. Voor zover bekend is nog niet eerder onderzoek verricht naar de invloed van nationaliteitsdiversiteit (o.b.v. cultuur dimensies van Hofstede) op de kwaliteit van risico disclosures.

Pagina | 45