• No results found

Wat is een ritueel en wat betekent het voor geestelijke begeleiding? Over de definitie van een ritueel hebben de meeste respondenten geen duidelijke uitspraken

gedaan. Wel over de betekenis van rituelen zoals zij die ervaren in hun werk. In ieder geval werd duidelijk dat zij rituelen zien als handelingen met een symbolische betekenis, de basis van de definitie van rituelen (zie paragraaf 3.1). Respondent B zegt het zo:

“Een ritueel is een handeling of een gebeurtenis, die geen andere betekenis heeft dan in zichzelf. Dus geen doelmatige betekenis heeft (...)”.

Bijvoorbeeld een kaarsje aansteken om stil te staan bij een bepaald moment is iets heel anders dan een kaarsje aansteken omdat de stroom is uitgevallen.

Het is belangrijk dat een ritueel herkenning oproept (zie het ‘vanzelfsprekende’ in de definitie in paragraaf 3.1). Respondent B noemt dat heel expliciet:

“Rituelen vragen om herkenning, van o ja. Het moet, als je heel erg moet gaan denken wat moet die mevrouw, wat wil ze?, dan is het geen ritueel.”

Ook benadrukt respondent B het aspect van schoonheid; een esthetisch element. Dit is in de eerdere bespreking van definitie en functie van rituelen (hoofdstuk 3) niet aan de orde

geweest, maar ik herken het in alle praktijkvoorbeelden van de respondenten; een mooi gedicht, het aansteken van kaarsen, mooie muziek, een speciale ruimte.

De respondenten benoemden de rol van rituelen niet in de termen van de verschillende functies zoals besproken in paragraaf 3.2. Ze gingen wel in op de betekenis van rituelen voor de patiënt waarin met name de psychohygiënische functie te herkennen is. De respondenten benadrukken bijvoorbeeld dat een ritueel ruimte biedt om stil te staan bij de ervaring van het sterven of afscheid nemen. Niet in de waan van de dag doorhollen, maar laten doordringen wat de betekenis van de gebeurtenis of ervaring is. Het moment wordt gemarkeerd, de gevoelens van verdriet, dankbaarheid en liefde kunnen worden geuit op een manier die even boven het alledaagse uitstijgt. Het gaat daarbij ook om erkenning van het verdriet, dat het er mag zijn. In een ritueel wordt het verdriet even zichtbaar voor anderen, voor de wereld. In een ritueel kan ook verbondenheid worden uitgedrukt, tussen de stervende en

nabestaanden, maar ook de verbondenheid met een groter geheel, de wereld om ons heen.

1

Naar aanleiding van een ritueel voor asverstrooiing (zie praktijkvoorbeelden hierna) zegt respondent C:

“En verbinding, verbinding met elkaar. Je bent met andere ouders die hetzelfde hebben meegemaakt, maar ook vooral die verbinding met het kind die erkend wordt, die blijvend mag zijn, die gerespecteerd wordt.” ....

Doordat een ritueel vorm geeft aan een speciaal moment, stijgt het uit boven luisteren en praten. Het voegt het daar een extra dimensie aan toe. Het wordt daardoor speciaal, uniek en zelfs een beetje besloten. Respondent A noemt als voorbeeld een patiënt op geriatrie wiens hondje was overleden tijdens haar verblijf in het ziekenhuis. Die mevrouw was daar erg verdrietig over en daarom heeft ze voor haar een gedicht gezocht en voorgelezen.

“En dat was voor haar zo belangrijk, zo’n erkenning van haar verdriet, dat iemand daar even aandacht voor gaf. (…) Dat iemand daar even, dat stilstaan bij, dat ruimte maken.(...) Door het iets te verheffen toch, een gedicht, een kaarsje aansteken, stil te zijn...

Behalve in individuele contacten kan een ritueel ook een bepaalde stemming oproepen, bijvoorbeeld tijdens een herdenking, waardoor je de aanwezigen iets kunt laten beleven en erbij kunt betrekken (lichamelijk en interactief / beleven van de werkelijkheid waar het ritueel naar verwijst, uit de definitie in pararaaf 3.1). Markering van het moment en neerzetten van een sfeer wordt ook duidelijk bij andere gelegenheden, zoals het aansteken van een kaars aan het begin van een gespreksgroep. Daarmee wordt het boven het alledaagse uitstijgen duidelijk gemaakt. Dit element van beleven en ervaren is belangrijk bij rituelen.

Het gaat bij een ritueel ook om een vorm vinden voor iets waar mensen ongemakkelijk over zijn, bijvoorbeeld het afscheid nemen van een ernstig zieke medebewoner op een

verblijfsafdeling psychiatrie. Dit sluit aan bij de sociale functie van rituelen (paragraaf 3.2). Respondent B noemt verder nog de ordenende dimensie van rituelen als een belangrijk aspect bij stervensbegeleiding (psychohygiënische functie):

“Dus dat is mooi, een ritueel mag ook wel verzoenen, op de en of andere manier. Mag ook dingen op zijn plaats zetten. daar waar je voorheen nog mee zit te worstelen, mee zit te tobben. Een ritueel laat ook iets opgeruimd achter, dat wat voorheen door de war lag.”

Niettegenstaande alle positieve en betekenisvolle aspecten van rituelen bij

stervensbegeleiding, plaatst respondent D ook een duidelijke kanttekening. Voor rituelen geldt, net als voor geestelijke begeleiding in het algemeen, dat niet iedereen hieraan behoefte heeft. Afstemming op de situatie en de behoeften van de patiënt is ook hier het sleutelwoord. Met name als het gaat om persoonlijke (seculiere) rituelen, die niet voortkomen uit een bepaalde traditie. Bij deze persoonlijke benadering van stervensbegeleiding passen geen standaardformules of handelingen:

“Een ritueel, of het ook echt werkingskracht heeft voor iemand, dat vraagt ook dat het

een ritueel is waar iemand zich van binnenuit mee kan verbinden. Dus het kan niet zomaar een ritueel van buitenaf zijn. Van oh, ik ga dit of dat doen en dan komt het wel goed.”

Alle respondenten benadrukken dat de meeste seculiere rituelen, zoals het voorlezen van een gedicht of tekst, ontstaan in de afstemming op de betreffende patiënt. Er is geen standaardritueel, maar er ontstaat iets in het proces, soms in overleg met verzorgenden of vrijwilligers. In een hospice, waar mensen vaak enige tijd verblijven, is een dergelijk proces en afstemming meestal mogelijk. In een ziekenhuis kan dit moeilijker zijn omdat patiënten hier korter verblijven. Toch proberen de betreffende respondenten hier eveneens aan te sluiten bij de betreffende patiënt, ook met het speciale ritueel. Het is beslist niet bedoeld als standaardrecept (zie praktijkvoorbeelden). In een individueel begeleidingcontact worden vaak eenmalige rituelen ingezet (Menken-Bekius, 1998). Maar de respondenten

benadrukken het belang van de afstemming op de patiënt met name omdat een seculier – niet traditioneel of kerkelijk – ritueel aansluit bij de persoon en niet bij een traditie.