• No results found

Hoofdstuk 3    Beleidskader

3.1    Rijksbeleid

3.1.1    Nationale Omgevingsvisie (2020) 

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de  Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.   

Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden,  maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt. 

Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in  beeld.   

 

In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050 

Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land: 

 dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel  ruimte voor groen en water; 

 met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met  onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap; 

 waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief  en aantrekkelijk platteland; 

 met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min  mogelijk schadelijke uitstoot en overlast; 

 waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen; 

zowel in de stad als daarbuiten. 

 dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren; 

 waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur,  tussen land en water; 

 dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt  weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving. 

 

Nationale belangen 

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke  leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en  vragen om nationale aandacht. Dit noemen we ‘nationale belangen’. Het Rijk heeft voor alle nationale  belangen een zogenaamde systeem‐verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf  eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden. 

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en  keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen. 

 

Voor dit project relevante nationale belangen zijn:   

 Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van  de fysieke leefomgeving. 

 Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. 

 Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte. 

  Keuzes 

De belangrijkste keuzes zijn: 

 Duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit 

 Ruimte voor overgang naar een circulaire economie 

 Woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden 

 Landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen   

Wonen is voor dit project het meest relevant. Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen  gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening.   

Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen 

3.1.2    Bro en Ladder voor duurzame verstedelijking 

De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor  de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.   

De voorliggende locatie ligt in het bestaand stedelijk gebied. Het planvoornemen voorziet in de  volgende programma‐onderdelen: 

 

Programma 

Clemenskerk  verpleging, 1e lijnszorg 

Apotheek  Grand Cafe  12 zorgwoningen 

Pastorie  kantoor zorg 

4 zorgappartementen 

Bouwdeel A  14 huur/koopappartementen   

Bouwdeel B en C  52 zorgwoningen 

 

   

Stedelijke ontwikkeling 

Het geldende bestemmingsplan is vertrekpunt bij de beoordeling of sprake is van een stedelijke 

ontwikkeling. In dit geval heeft het gebied een verkeersbestemming en een gemengde bestemming met  de functieaanduiding maatschappelijk. Hier zijn sociaal‐medische, sociaal‐culturele en 

levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de openbare  dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van onderwijs mogelijk. Een apotheek en huisarts vallen  hier onder. 

 

Wonen: In dit geval worden in totaal 82 woningen mogelijk gemaakt. Het toevoegen van meer dan 11  woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. 

Kantoren: De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder  dan 500 m² wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. 

Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten: Deze functies kunnen als stedelijke ontwikkeling  worden gezien. Het betreft in dit geval echter een verplaatsing van functies. Bovendien zijn deze  functies op basis van het geldende bestemmingsplan al toegestaan. 

Restaurant: Een restaurant met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo (inclusief een terras van  200m2) wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. 

 

Omdat de totale ontwikkeling als stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied wordt gezien,  is hierna de behoefte aan de diverse functies beschreven. 

 

Beschrijving woningbehoefte 

De relevante regio voor wonen is Hart van Brabant. 

 

  Figuur 3.1: Woonregio's (Bron: Brabantse Agenda Wonen, september 2017)   

  Figuur 3.2: Woningbouwopgave 2019‐2028 (Tabel pagina 15 uit Perspectief op Wonen)   

Om te bepalen of er een kwantitatieve behoefte is aan het planvoornemen is het "Perspectief op  Wonen en Woningbouw Hart van Brabant" geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er voor de korte termijn  (2019‐2028) behoefte is aan 13.945 woningen voor de regio Midden‐Brabant. In de regionale  programmering is voorzien dat de gemeente Waalwijk kan voorzien in 1.210 woningen. De bouw van  ten hoogste 82 woningen past binnen de benodigde capaciteit voor de regio Midden‐Brabant en de  gemeente Waalwijk. 

 

In de periode 2019‐2028 wordt in het woningbouwprogramma van de gemeente Waalwijk voorzien in  1.085 woningen. Onderhavige locatie is daarin nog niet opgenomen. Het programma biedt echter nog  ruimte, waardoor de toevoeging van 82 woningen past binnen de woningbehoefte voor de gemeente  Waalwijk.   

 

De provincie verwacht in haar Bevolkings‐ en woningbehoefteprognose Noord‐Brabant (Actualisering  2020) dat het aantal woningen in Waalwijk van 21.950 in 2020 zal toenemen naar 23.995 in 2030, een  toename met ruim 2.000 woningen. 

Onderstaande tabel is richtinggevend voor het maken van nieuwe regionale afspraken. Versnelling van  de woningbouw en (vervolgens) vasthouden van het bouwtempo is een belangrijke doelstelling van de  Brabantse Agenda Wonen. 

    Figuur 3.3: Indicatie toename woningvoorraad per gemeente, 2020 –2040 

 

In de nieuwe gemeentelijke woonvisie 2020 wordt uitgegaan van een minimale groei van de  woningvoorraad met 1.500 woningen in de periode 2020‐2030. 

 

Kwalitatieve behoefte 

De ontwikkeling bestaat uit 14 huur en/of koopappartementen (om te zetten naar zorg), 52 units voor  verpleging en 16 voor dementiepatiënten.   

Het plan is specifiek gericht op zorgwonen voor diverse doelgroepen. Het toevoegen van huisvesting  voor deze doelgroepen past binnen de uitgangspunten van de gemeentelijke Woonvisie 2020.   

In september 2020 is de Woonvisie 2020 vastgesteld. De eerste stap daarin was de uitvoering van een 

Kwalitatief woningbehoefte onderzoek in 2018 waaraan bijna 2.500 huishoudens uit Waalwijk hebben  goede en betaalbare woningen voor alle bevolkingsgroepen.   

 

De voor dit plan relevante algemene hoofdlijnen van de visie voor de komende tien jaar zijn:   

 Plannen moeten voorzien in de actuele behoefte en moeten aansluiten bij de lange termijn vraag. 

 Het transformeren of herstructureren van leegstaand of leegkomend vastgoed heeft de voorkeur 

 Initiatieven waarbij een woonproduct wordt aangeboden dat nog niet of nauwelijks aanwezig is in  onze woningmarkt, maar waar wel aantoonbaar vraag naar is, krijgen de voorkeur. 

 Streven naar 25% sociale huurwoningen en een goede spreiding. Bij de (her)ontwikkeling van  grotere locaties gelden in principe de volgende uitgangspunten ten aanzien van sociale  huurwoningen: 

1. Ontwikkeling van 35 tot 70 woningen: minimaal 20% daarvan sociale huurwoningen  2. Ontwikkeling van 70 tot 100 woningen: minimaal 25% daarvan sociale huurwoningen  3. Ontwikkeling van 100 woningen of meer: minimaal 30% daarvan sociale huurwoningen 

 Bij (her)ontwikkelingen in wijken met een hoog aandeel sociale huurwoningen kan van deze  uitgangspunten worden afgeweken. 

 Woningen in de middenhuur (bij voorkeur lage middenhuur) toevoegen. 

 Het aanbod middeldure en dure woningen vergroten, om doorstroming te bevorderen. 

 

Hoofdlijnen voor de invulling van de visie op wonen en zorg voor de komende 10 jaar zijn: 

 Bij alle nieuwbouwontwikkelingen bekijkt de gemeente de mogelijkheid van het ontwikkelen van  levensloopgeschikte woningen voor senioren. 

 De gemeente blijft particuliere woningverbetering stimuleren met de Stimuleringslening  Toekomstgericht wonen. 

 Samen met stakeholders en gemeenten in de regio de behoefte aan verschillende vormen van 

 begeleid wonen onderzoeken. 

 Waarderen en stimuleren van kansrijke, kwalitatieve pilots met nieuwe woonvormen op het gebied  van wonen en zorg.   

 Stakeholders vragen om bij de ontwikkeling van woningen aandacht te besteden aan flexibel  bouwen. 

 Woningbouwplannen moeten een kwaliteitsverbetering voor de omgeving van de betreffende  locatie met zich meebrengen.   

 

grond van de kerk een nieuwe functie te geven. 

 

Kantoren 

De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder dan 500  m2 wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. De kantoorfunctie wordt benut voor  het woonzorgcluster. 

 

Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten 

Het betreft in dit geval een verplaatsing van functies die al mogelijk zijn binnen de geldende  maatschappelijke functie (zie paragraaf 1.3).   

De vestiging van deze functies maakt een woonzorg‐woonmilieu mogelijk. De combinatie van  functie in de vorm van een restaurant/grand café met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo  (inclusief een terras van 200m2). 

 

De omzetontwikkeling heeft de afgelopen jaren een alsmaar stijgende lijn laten zien (Ontwikkeling naar  horeca, CBS, augustus 2019) en de verwachting is dat dit na de coronacrisis weer terug zal komen.   

  horeca zullen begrenzen.   

 

De commerciële ruimte past binnen het gemeentelijke beleid. Voorzieningen dragen namelijk in  algemeenheid in positieve zin bij aan de leefbaarheid in een gebied. Ze voorzien in de verzorging van de  omwonenden en passanten, hebben een functie als ontmoetingspunt en creëren door hun trekkracht  vaak ook een draagvlak voor andere publieksgerichte voorzieningen.   

De omvang en aard van de in het plangebied te vestigen horeca sluit aan bij de doelgroep met een op  hun behoefte afgestemde voorzieningenniveau in de directe nabijheid en vormt tevens een kwalitatieve  aanvulling op het reeds aanwezige bestaande voorzieningenaanbod in de wijk.