• No results found

Waalwijk Waalwijk, Sint Clemenskerk ONTWERPBESTEMMINGSPLAN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Waalwijk Waalwijk, Sint Clemenskerk ONTWERPBESTEMMINGSPLAN"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waalwijk, Sint‐Clemenskerk 

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN 

(2)
(3)

Waalwijk 

ontwerp bestemmingsplan 

identificatie  planstatus 

identificatiecode:  datum:  status: 

NL.IMRO.0867.BPClemenskerk‐ON01    1 mei 2020  concept 

24 juni 2020  voorontwerp 

projectnummer:  7 januari 2021  ontwerp 

20200264 vastgesteld 

opdrachtleider: 

Rob Verkooijen

(4)

 

Toelichting 

Hoofdstuk 1    Inleiding             

1.1    Aanleiding      1 

1.2    Plangebied      2 

1.3    Geldend bestemmingsplan      2 

1.4    Leeswijzer      4 

Hoofdstuk 2    Projectbeschrijving           

2.1    Huidige situatie      5 

2.2    Voorgenomen initiatief      7 

2.3    Verkeer en parkeren      12 

2.4    Bezonning      17 

Hoofdstuk 3    Beleidskader              19 

3.1    Rijksbeleid      19 

3.2    Provinciaal beleid       24 

3.3    Gemeentelijk beleid      27 

Hoofdstuk 4    Omgevingsaspecten            35 

4.1    Milieueffectrapportage      35 

4.2    Bodemkwaliteit      36 

4.3    Water      36 

4.4    Bedrijven en milieuzonering      39 

4.5    Geluid      43 

4.6    Luchtkwaliteit      46 

4.7    Cultuurhistorie      47 

4.8    Archeologie      48 

4.9    Ecologie       52 

4.10    Kabels en leidingen      57 

4.11    Externe veiligheid      57 

Hoofdstuk 5    Juridische toelichting           61 

5.1    Algemeen      61 

5.2    Toelichting op de bestemmingen      61 

Hoofdstuk 6    Economische uitvoerbaarheid        63 

6.1    Economische uitvoerbaarheid      63 

 

 

(5)

7.2    Inspraak en vooroverleg      65 

7.3    Ontwerpbestemmingsplan      66 

7.4    Vaststelling      66 

 

Bijlagen toelichting 

Bijlage 1    Bouwhistorisch onderzoek  Bijlage 2    Bezonningsstudie 

Bijlage 3    Boom Effect Analyse 

Bijlage 4    Akoestisch onderzoek omgevingslawaai  Bijlage 5    Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai  Bijlage 6    Archeologisch onderzoek 

Bijlage 7    Aerius memo en berekeningen  Bijlage 8    Quickscan flora en fauna  Bijlage 9    Nota inspraak en vooroverleg 

 

 

(6)

Hoofdstuk 1    Inleidende regels            89 

Artikel 1    Begrippen      89 

Artikel 2    Wijze van meten      97 

Hoofdstuk 2    Bestemmingsregels            99 

Artikel 3    Gemengd      99 

Artikel 4    Groen      104 

Artikel 5    Verkeer ‐ Verblijf       105 

Artikel 6    Waarde ‐ Archeologie 2      107 

Artikel 7    Waarde ‐ Archeologie 3      109 

Artikel 8    Waarde ‐ Archeologie 4      111 

Hoofdstuk 3    Algemene regels            113 

Artikel 9    Anti‐dubbeltelregel      113 

Artikel 10    Algemene aanduidingsregels      114 

Artikel 11    Overige regels      115 

Hoofdstuk 4    Overgangs‐ en slotregels          117 

Artikel 12    Overgangsrecht      117 

Artikel 13    Slotregel       118 

 

Bijlagen regels 

Bijlage 1    Toegelaten bedrijven 

 

(7)
(8)
(9)

Hoofdstuk 1    Inleiding 

1.1    Aanleiding 

Initiatiefnemer is voornemens om de Sint‐Clemenskerk en de bijbehorende percelen aan de Loeffstraat  te Waalwijk te transformeren naar een gebied met een combinatie aan verschillende functies waarbij de  zorgfunctie zal domineren.   

De Sint‐Clemenskerk is een Rijksmonument en zal in gebruik worden genomen ten behoeve van de  huisvesting van een apotheek, praktijkruimten, een grand‐café/restaurant en 12 zorgappartementen. 

De pastorie bij de kerk wordt getransformeerd ten behoeve van kantoorruimte en 4  zorgappartementen. 

 

Het planvoornemen voorziet verder in de realisatie van nieuwbouw van in totaal 52 

woonzorgappartementen en maximaal 14 huur‐ en/of koopappartementen. Dit bestemmingsplan  voorziet in de flexibiliteit om deze huur/koopwoningen om te zetten naar zorgwoningen. 

 

De  beoogde  transformatie  past  niet  binnen  de  regeling  van  het  geldende  bestemmingsplan.  Om  deze  ontwikkeling  toch  juridisch‐planologisch  te  kunnen  regelen,  is  onderhavig  bestemmingsplan  opgesteld  wat hierin voorziet. 

 

 

(10)

1.2    Plangebied 

Het plangebied bestaat uit de percelen kadastraal bekend als Gemeente    Waalwijk: 

 Sectie F, perceelsnummers 281, , 1769, 1770, 3224, 3325 en 3326; 

 Sectie G perceelsnummer 424 (gedeeltelijk). 

De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2 en bestaat globaal uit de Loeffstraat aan  de noordzijde en de Pastoor van der Zijlestraat aan de westzijde. De begrenzing bestaat aan de oostzijde  uit het perceel behorende bij Boerderij de Lunt aan de Loeffstraat 60. De zuidwestzijde van het 

plangebied wordt begrensd het perceel behorende bij de woning aan de Pastoor van der Zijlestraat 81. 

Aan de zuidoostzijde bestaat de begrenzing uit de groenstrook en de waterloop langs het Clemenspad.   

 

  Figuur 1.2: Begrenzing plangebied bestaande situatie 

1.3    Geldend bestemmingsplan 

Het plangebied is momenteel juridisch‐planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Gemengd  gebied', vastgesteld op 7 juni 2018. Op basis van dit bestemmingsplan is het plangebied bestemd als  'Gemengd' en als 'Verkeer ‐ Verblijf'.   

 

Ter plaatse van de Sint‐Clemenskerk geldt de bestemming 'Gemengd'. Hier zijn (bedrijfs)woningen  toegestaan alsmede beroeps‐ of bedrijfsmatige activiteiten bij een (bedrijfs)woning.   

(11)

Daarnaast is ter plaatse van de kerk de aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Daarmee worden  publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen (zoals een kerk) specifiek mogelijk gemaakt. Onder  maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan: sociaal‐medische, sociaal‐culturele en 

levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de openbare  dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van onderwijs. 

 

Maar ook zijn ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' publieksgerichte voorzieningen zoals een  kapperszaak of een makelaarskantoor toegestaan. Ook bedrijven (tot maximaal milieucategorie B) en  niet‐publieksgerichte voorzieningen (zoals een financieel administratiekantoor of een internetkantoor)  zijn op basis van die aanduiding toegestaan. 

Tevens is binnen de bestemming 'Gemengd' de aanduiding 'vrijstaand' opgenomen waarmee uitsluitend  vrijstaande hoofdmassa's mogelijk zijn gemaakt. 

 

Binnen het plangebied gelden 3 archeologische dubbelbestemmingen: Voor het meest noordelijke deel  van het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2'. Voor het meest zuidelijke  deel geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3'. Voor het middelste gedeelte geldt de  dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 4'. 

 

Tot slot is binnen het plangebied de gebiedsaanduiding 'overige zone ‐ kernlint' van toepassing. Hier  gelden specifieke voorwaarden voor de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van vrijstaande  hoofmassa's en het oppervlak van vrijstaande hoofdmassa's. 

 

  Figuur 1.3: Uitsnede geldend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl) 

 

(12)

1.4    Leeswijzer 

In hoofdstuk 2 wordt het initiatief nader beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt  vervolgens ingegaan op de toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 schetst het relevante beleidskader voor  het plan. Daarbij wordt ingegaan op rijks‐, provinciaal, en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 worden de  omgevingsaspecten behandeld, waaraan de nieuwe ontwikkeling wordt getoetst.   

 

Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het plan. In hoofdstuk 6 worden de maatschappelijke  en economische uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 inspraak en  overleg uiteengezet.   

   

(13)

Hoofdstuk 2    Projectbeschrijving 

Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en gewenste situatie in het plangebied. De gewenste situatie is het  uitgangspunt voor het vast te stellen bestemmingsplan.   

2.1    Huidige situatie 

2.1.1    Stedenbouwkundige context 

In Bijlage 1 bij deze toelichting is een uitgebreid en bouwhistorisch onderzoek inclusief een 

cultuurhistorische analyse van het Rijksmonument Sint‐Clemenskerk en haar omgeving opgenomen  (Arcadis, 2019). In deze paragraaf is de stedenbouwkundige context van de kerk op basis van dat  onderzoek weergegeven. 

 

Het Hollandse Baardwijk was tot 1922 een zelfstandige gemeente. In 1870 waren van de 1479 inwoners  slechts 92 protestanten, het overige deel was katholiek. Bewoning concentreerde zich eind 19e eeuw  enkel langs de hoofdweg die van oorsprong een achterkade was, het Hoogeind in het oosten tot het  Laageind in het westen. Dit is de huidige Loeffstraat en nog altijd de hoofdstraat van het voormalige  Baardwijk. 

 

De kerken langs de lintbebouwing van Baardwijk en Waalwijk geven een samenhangend beeld. Op  nagenoeg een rechte lijn staan de middeleeuwse kerktoren aan de Winterdijk, de hervormde kerk van  Baardwijk (Loeffstraat 50), St. Jan de Doper en Kerk aan de Haven in Waalwijk en de hervormde kerk en  (herbestemde) Maria Onbevlekt Ontvangen in Besoyen.   

 

De Sint‐Clemenskerk staat aan de Loeffstraat (voormalige Hoogeinde), tussen de Hoefsteeg in het  oosten en de Baardwijkse straat (voormalige Akkersteeg) in het westen in. De kerk staat op een slag,  een langwerpig perceel haaks op de Loeffstraat uit de periode van de ontginning. De kerk is zodanig  ontworpen dat deze past binnen het langgerekte perceel dat ten opzichte van de Loeffstraat iets naar  achteren is gelegen.   

Aan de achter‐ en zijkanten van de kerk lagen tuinen en boomgaarden en ten zuiden daarvan lagen de  weilanden van de Binnenpolder van Baardwijk. Het was vooral het groene karakter dat overheerste. De  kerktoren en toentertijd ook het schip van de kerk waren vanaf verre vanuit de polder zichtbaar. In de  huidige situatie is het schip en het groene karakter rondom de kerk alleen nog op lokale schaal zichtbaar  en herkenbaar. De kerktoren is daarentegen nog steeds een baken in het landschap en te zien vanaf de  hoofdstraat van Baardwijk, de voormalige Buitenpolder van Baardwijk ten noorden van de A59 en de  Baardwijkse Overlaat ten oosten van het Zuiderafwateringskanaal. 

 

Aan de oostzijde van de kerk loopt een pad afgescheiden met hoge heggen richting het in 1886  aangelegde kerkhof van de Clemensparochie. Dit kerkhof ligt 100 meter ten zuiden van de tuin van de  kerk. 

 

   

(14)

Sint‐Clemenskerk 

Het plangebied staat vrijwel geheel in het teken van de Sint‐Clemenskerk en de daarbij behorende  voorzieningen. De Sint‐Clemenskerk is gebouwd in 1896‐1897. Het is een driebeukige neogotische  kruisbasiliek met toren met achtkantige bovenbouw. Het interieur is voornamelijk gepleisterd, was van  oorsprong veelkleurig en staat vol van symboliek. De oorspronkelijke lintbebouwing van het dorp 

Baardwijk is van grote invloed geweest op de totstandkoming van vorm, afmeting en ligging van de kerk.   

 

In eerste instantie was de kerk volledig van de straat afgescheiden: ten opzichte van de weg is de kerk  naar achteren op het perceel geplaatst, omdat tot 1914 de woning van mevrouw De kort op hetzelfde  perceel direct aan de Loeffstraat stond. De woning is na het overlijden van mevrouw De Kort in 1914  gesloopt. De waterstaatskerk, de oude kerk van de Clemensparochie waar de Sint‐Clemenskerk direct  naast is gebouwd, was al snel na de voltooiing van de nieuwe kerk gesloopt. Zo ontstond er een  bescheiden en aan drie zijden omsloten kerkplein 

 

In 1962 is het plein zoals het nu voor de kerk ligt aangelegd nadat in 1961 de oude pastorie en oude  boerderij aan de Loeffstraat zijn gesloopt (archiefnr. 1170 145). De huidige pastorie is gebouwd op de  plek zoals de oorspronkelijke schets heeft aangegeven. De pastorie is gebouwd in ruimtelijke 

samenhang met de kerk maar wel in andere bouwstijl die past bij de jaren 1960.   

 

In de loop der jaren is de kerk diverse keren aangepast. In de periode van 1984 tot en met 1986 is de  kerktoren gerestaureerd en in de jaren '90 is de kerk zelf gerestaureerd. Sinds 2016 is de kerk echter  gesloten. Wel is de kapelfunctie tot 2019 behouden gebleven.   

 

  Figuur 2.1: Foto Sint‐Clemenskerk (bron: NBArchitecten) 

(15)

2.1.2    Huidig gebruik 

De kerk is momenteel dus niet in gebruik en staat leeg. Ook de pastorie heeft de gebruiksfunctie  verloren. De gebouwen zijn nog wel in goede staat. Het kerkplein aan de voorzijde wordt vooral gebruikt  als parkeerterrein. Het parkeerterrein is in eigendom van de initiatiefnemer en maakt als zodanig ook  onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Het huidige parkeerterrein omvat 14 parkeerplaatsen is  voorzien van ruime plantvakken en groenstroken.   

Ter plaatse wordt over het algemeen geparkeerd door bewoners van de omliggende woningen en  bezoekers.   

 

Aan de achterzijde van de kerk is de pastorietuin gelegen. De tuin is direct achter de pastorie ingericht  met een vijver, een terras en grind. Aan de achterzijde van de kerk bestaat de tuin voornamelijk uit  gazon. Het geheel is door middel van een muur en een haag, groen omzoomd. 

2.2    Voorgenomen initiatief 

2.2.1    Inleiding 

Het planvoornemen bestaat uit de transformatie van de bestaande Sint‐Clemenskerk in combinatie met  de realisatie van nieuwe appartementen op het achterterrein van de kerk. In totaal zijn binnen het  plangebied maximaal 82 wooneenheden voorzien. Het te ontwikkelen gebied wordt "Clemensstaete" 

genoemd. De ontwikkeling voorziet in het toekomstbestendig en duurzaam transformeren van de Sint‐

Clemenskerk het oprichten van nieuwbouw en de aanleg van de daarbij behorende voorzieningen zoals  parkeerplaatsen. Met deze herontwikkeling blijft het Rijksmonument behouden en beschermd.   

 

De herontwikkeling komt tot stand met een brede maatschappelijke visie. Beoogd wordt hier een eigen  'community' te laten ontstaan door een verscheidenheid aan openbare functies. De kerkdeuren staan  altijd open en de kerk moet, evenals in de voormalige functie, functioneren als ontmoetingsplek voor  Baardwijk. Hier komen wonen, zorg en gezondheid samen.   

 

 

(16)

2.2.2    Transformatie kerk en pastorie 

De kerk zal uitsluitend inpandig worden verbouwd. Een gedeelte van het interieur van de kerk zal  daarbij worden hergebruikt. Bij de herinrichting van de kerk ligt de nadruk op de lengterichting van het  gebouw. De aandacht wordt bij binnenkomst door de hoofdentree al naar het absis / koor getrokken. De  centrale as/zichtlijn van de entree naar het absis / koor dient in stand te worden gehouden.   

Ook de ruimtewerking van de kap is belangrijk. De ruimte van vloer tot kap blijft dan ook gedeeltelijk  beleefbaar. Om dit te bewerkstelligen wordt met doos‐in‐doosconstructies gewerkt.   

 

In de openbare ruimte op de begane grond van de kerk zullen activiteiten worden georganiseerd voor  en door de omwonenden. Hierbij kan men denken aan fototentoonstellingen, bingo, kienen, sjoelen,  etc. 

 

 

Figuur 2.3: CONCEPT indeling (van boven naar beneden) souterrain, begane grond en 1e etage Sint‐

Clemenskerk (Bron: NBArchitecten) 

(17)

Op de begane grond van de kerk zijn vooralsnog de volgende functies voorzien: 

 4 praktijkruimten voor huisartsen; 

 6 praktijkruimten voor fysiotherapie; 

 1 praktijkruimte voor overige 1e lijnszorg zoals een tandarts of een consultatiebureau; 

 bijbehorende wachtruimtes; 

 een apotheek; 

 een grand café ‐ restaurant. 

 

In het souterrain van de kerk zijn uitsluitend 12 zorgwoningen voorzien. De zorgwoningen in het  souterrain hebben, naast de collectieve ruimten, een bruto vloeroppervlakte van circa 47 m². Alle  appartementen in dit plan zullen levensloopbestendig worden uitgevoerd en zijn geschikt voor diverse  vormen van zorg: 

 extramurale zorg; 

 intramurele zorg; 

 zorg voor mensen met geheugenproblemen (dementie en alzheimer).   

 

De zorgwoningen in dit plan zijn in eerste instantie bedoeld voor de somatische zorg, met uitzondering  van 16 nieuwbouwappartementen die zijn bestemd voor dementerenden. Daar wordt in paragraaf 2.2.3  nader op ingegaan.   

 

Op de begane grond van de Sint‐Clemenskerk is een gezondheidscentrum voorzien. Hier is circa 250 m²    bedoeld voor 1e lijnszorg en circa 220 m² voor een apotheek. Ook is hier een grand‐café/restaurant  voorzien met een vloeroppervlakte van circa 160 m² en buiten een terras van circa 200 m². Het streven  is om hier mensen te laten bedienen met een verstandelijke beperking. 

 

Op de eerste verdieping is nog circa 330 m² aan 1e lijnszorg voorzien. In totaal is er dus circa 580 m² aan  gezondheidscentrum beoogd. Binnen het gezondheidscentrum zal in ieder geval ruimte zijn voor 4  behandelkamers voor huisartsen en 6 behandelkamers voor fysiotherapeuten. Één behandelkamer is  nog beschikbaar voor overige 1e lijnszorg zoals een tandarts of consultatiebureau. 

 

Ook de pastorie zal worden getransformeerd. Op de begane grond zal in totaal 160 m² geschikt worden  gemaakt voor kantoren. Op de 1e verdieping zullen daarnaast nog 4 zorgwoningen worden gerealiseerd. 

2.2.3    Nieuwbouw 

Bij de nieuwbouw op het terrein is het van belang de oorspronkelijke opzet op enigerlei wijze  herkenbaar te houden. Het gaat dan met name om het kerkplein met de twee 'wanden', de besloten  tuin aan de zuidzijde van de kerk. Nieuwbouw ter plaatse kan uitsluitend plaatsvinden met respect voor  de cultuurhistorische waarde van het Rijksmonument Sint‐Clemenskerk. 

 

(18)

  Figuur 2.4: Referentiebeeld beoogde sfeer nieuwbouw kloostercomplex (hier kunnen geen rechten aan  ontleend worden) (© Predikherenklooster ‐ Korteknie, Stuhlmacher Architecten) 

 

  Figuur 2.5: CONCEPT 3D Artist Impression (aanpassingen kerk niet gevisualiseerd)   

(NBArchitecten 9‐12‐2020)   

(19)

  Figuur 2.6: CONCEPT Beoogde nieuwe situatie (bron: NBArchitecten 9‐12‐2020) 

 

De nieuwbouw bestaat dan ook uit een in architectuur herkenbaar nieuw ensemble welke zich duidelijk  onderscheid van de Rijksmonumentale Sint‐Clemenskerk. Hierdoor blijft het historische karakter van het  oorspronkelijke ensemble van kerk en pastorie met binnentuin duidelijk leesbaar. De nieuwbouw  oriënteert zich op de binnentuin rondom de Sint‐Clemenskerk. De bouwmassa creëert een omsloten  openbare binnentuin welke het karakter heeft van een kloostertuin. De ontsluiting van de nieuwbouw  bevindt zich tevens in deze binnentuin zodat er altijd reuring is in het binnen gebied.   

 

De nieuwbouw krijgt de uitstraling van een kloostercomplex. Voor de bepaling van de gebouw‐

enveloppe is er aansluiting gezocht bij de omliggende bebouwing. De bouwhoogten sluiten hierop aan. 

Aangezien er een groot hoogteverschil aanwezig is binnen het plangebied wordt het peil in dit  bestemmingsplan vastgelegd op de hoogte van de entree van de kerk. Ten opzichte van die entree  wordt de 1e bouwlaag verdiept gerealiseerd. Hierdoor ontstaat ruimte om in totaal 3 bouwlagen met  een kap te realiseren en alsnog aansluiting te vinden bij de bouwhoogten in de directe omgeving. De  maximale bouwhoogte ten opzichte van het peil bedraagt daarmee 11,5 meter. Met de nieuwbouw  wordt dus gerefereerd aan een kloostercomplex. Dit komt onder meer tot uiting in de eenduidige goot‐ 

en bouwhoogte en repetitie van gevelindelingen. 

 

(20)

De voorzijde aan de Loeffstraat gezien, is onderdeel van het historische lint van Baardwijk. Hierdoor is  een zorgvuldige inpassing benodigd van de nieuwbouw aan deze zijde. De nieuwbouw is in dezelfde  lengterichting als het historische lint geplaatst. De uitstraling en het relatief bescheiden front van de  nieuwbouw aan de Loeffstraat is passend in deze historische lint. 

 

De openbare binnentuin wordt ontsloten vanuit vier verschillende punten waardoor het een alzijdige  tuin is, benaderbaar vanuit de openbare wegen rondom de Sint‐Clemenskerk. Het oorspronkelijke  Clemenspad is opgenomen in de binnentuin, blijft openbaar toegankelijk en loopt zoals heden dag  vanuit de Loeffstraat door richting de Burgemeester Teijssenlaan. 

 

Ondanks het feit dat er ruimtelijk gezien geen verschillen zijn, wordt bij de realisatie van de nieuwbouw  onderscheid gemaakt in drie verschillende bouwdelen: 

 Bouwdeel A is bestemd voor huur en/of koopwoningen. Hier zullen in totaal 14 appartementen  worden gerealiseerd.   

 Bouwdeel B voorziet in totaal in 36 zorgappartementen. Deze zorgappartementen zijn bedoeld voor  de somatische zorg. 

 Bouwdeel C is specifiek bestemd voor dementerenden. Hier zijn in totaal 16 zorgappartementen  voorzien.   

 

Het totale programma voorziet daarmee in de realisatie van in 82 (zorg)appartementen. 

2.3    Verkeer en parkeren 

Voor de ontwikkeling van de Sint Clementskerk in Waalwijk dienen de verkeerskundige gevolgen    (parkeren en verkeer) van de ontwikkeling in beeld gebracht te worden. Hiervoor wordt uitgegaan van  het volgende programma (worst‐case): 

 

Tabel 1: Programma 

 Functie  eenheid  aantal 

Apotheek  aantal  1 

Behandelkamers Gezondheidscentrum  aantal  11 

Grand Café  m2  160 

Zorgwoningen kerk (verplegingstehuis)  aantal  12  Zorgwoningen pastorie (verplegingstehuis)  aantal  4 

Kantoren pastorie (zonder balie)  m2  150 

Appartementen huur/koop  aantal  14 

Zorgwoningen nieuwbouw  aantal  52 

 

In de huidige situatie is sprake van een kerk en een pastorie woning. Er wordt van uitgegaan dat de  missen voor deze kerk uitsluitend in het weekend (zaterdag en zondag) hebben plaatsgevonden. 

2.3.1    Parkeren 

Conform de “Nota parkeernormen Waalwijk 2015” is de parkeerbehoefte van het plan bepaald. 

Aangezien het een mix van functies betreft is er vanuit gegaan dat parkeerplaatsen dubbel gebruikt  kunnen worden. Hiervoor is gebruik gemaakt van de aanwezigheidspercentages zoals vastgelegd in  hetzelfde parkeernormenbeleid. Daarnaast zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 

 Behandelkamer 1e lijnszorg: gemiddelde parkeernorm van 4 1e lijns zorgvoorzieningen (Huisarts,  Fysio, Consultatie, Tandarts) genomen: 2,4 parkeerplaatsen per behandelkamer; 

 De zorgwoningen in bouwdeel C zijn bedoeld voor dementerende ouderen en hebben op basis van  referentieprojecten van initiatiefnemer een verlaagde parkeernorm van 0,3 per unit (in plaats van  0,7 per unit); 

(21)

 De aanwezigheidspercentages van de sociaal medische functies zijn in de avonden 0%, in plaats van  de 10% die in het beleid is opgenomen. In de avonden trekt het gezondheidscentrum namelijk geen  parkeerders aan. 

 

Op basis van de parkeernormen van de gemeente en bovengenoemde uitgangspunten is de 

parkeerbehoefte berekend. Het maatgevende moment voor de parkeerbehoefte ligt op de werkdagen  in de avond. De parkeerbehoefte bedraagt dan 75 parkeerplaatsen.   

 

  Figuur 2.5: Parkeerbalans ontwikkeling Sint‐Clemenskerk 

 

Mede na reacties van omwonenden voorziet het planvoornemen in de aanleg van 14 openbare  parkeerplaatsen. Deze zijn aanvullend ten opzichte van de parkeerplaatsen, zoals deze moeten worden  aangelegd conform de hiervoor opgenomen parkeerbalans. 

 

Op basis van een maximalisatie van de parkeersituatie ter plaatse is het mogelijk om binnen het gehele  plangebied 66 parkeerplaatsen te realiseren. Zie ook figuur 2.6.   

 

(22)

  Figuur 2.6: Maximalisatie parkeren binnen het plangebied 

 

Buiten het bereik van dit bestemmingsplan om, zal de gemeente Waalwijk de openbare ruimte in de  Pastoor van der Zijlestraat gaan optimaliseren. Daarbij wordt gezocht naar oplossingen zoals 

weergegeven in figuur 2.7. Benadrukt wordt dat dit een concept betreft en dat nadere uitwerking nog  plaats zal vinden. Een ander alternatief zal mogelijk leiden tot iets meer of iets minder parkeerplaatsen. 

Op basis van de concept zoals weergegeven in figuur 2.7 , worden 15 parkeerplaatsen aan de openbare  ruimte toegevoegd. In totaal worden dus (66 + 15 =) 81 parkeerplaatsen aangelegd. Daarmee wordt  ruimschoots voldaan aan de parkeerbehoefte en parkeernorm én wordt bovendien tegemoet gekomen  aan de wens van de omgeving om de parkeerdruk in het gebied te verlagen. 

 

(23)

  Figuur 2.7: CONCEPT aanleg parkeerplaatsen aan de Pastoor van der Zijlestraat 

 

Conclusie parkeren 

Het planvoornemen kent een parkeerbehoefte van 75 parkeerplaatsen. Binnen het plangebied zullen 66  parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Buiten het plangebied zullen in het openbare gebied nog 15 extra  parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Geconcludeerd kan dan ook worden dat (ruimschoots) wordt  voldaan aan de parkeernorm van de gemeente Waalwijk.   

2.3.2    Verkeersgeneratie 

Om de verkeersgeneratie te bepalen wordt uitgegaan van CROW publicatie 381. Per functie wordt  hierbij een bandbreedte gegeven voor de verkeersgeneratie voor een gemiddelde weekdag. Daarbij  wordt uitgegaan van de ligging van het gebied en de stedelijkheidsgraad van de locatie. De betreffende  ontwikkeling ligt in het gebied “rest bebouwde kom” (indeling conform parkeerbeleid gemeente  Waalwijk 2015). Het CBS heeft aan het gebied verder een stedelijkheidsgraad toegekend van “sterk  stedelijk”. Voor het bepalen van de bandbreedte wordt uitgegaan van een worst‐case situatie. Dat  betekent dat wordt uitgegaan van een verkeersgeneratie aan de bovenkant van de bandbreedte. 

 

Aangezien er voor de functie grand‐café/restaurant geen verkeersgeneratie wordt gegeven in publicatie  381, maar wel een parkeerbehoefte kan worden bepaald, wordt er vanuit gegaan dat elke parkeerplaats  (bepaald o.b.v. publicatie 381) in het ergste geval 3x wordt gebruikt. 

 

De nieuwe ontwikkeling genereert hiermee een gemiddelde weekdagintensiteit van 657 mvt/etmaal. 

 

   

(24)

Verkeersafwikkeling 

De ontwikkeling betreft functies die gedurende de hele week verkeer zullen aantrekken. Normaal  gesproken zijn er op werkdagen meer verplaatsingen dan in het weekend. Bij het bepalen van de  verkeersafwikkeling dient dan ook gekeken te worden naar de gemiddelde werkdagsituatie. Wanneer er  wordt uitgegaan van de eerder berekende weekdagintensiteit wordt het weekend ook meegenomen en  is de gemiddelde verkeersintensiteit lager en dat zou een vertekend beeld geven. Om de 

werkdagintensiteit te bepalen zijn omrekenfactoren gebruikt per functie. Deze zijn afkomstig uit CROW  publicaties 381 en 272.   

 

De totale werkdagintensiteit voor de ontwikkeling zonder saldering bedraagt na omrekening 823  mvt/etmaal (741 mvt/etmaal weekdagintensiteit). 

 

Verwerkingscapaciteit 

Bij het bepalen of de omliggende wegen de verkeersgeneratie van de ontwikkeling kunnen verwerken  dient uitsluitend gekeken te worden naar de doordeweekse situatie. Die is namelijk maatgevend omdat  het dan het drukst is. Het verrekenen met de verkeersintensiteiten van de huidige functie van kerk is  dan dus niet relevant omdat deze uitsluitend in het weekend verkeer genereert.   

 

Vanaf de ontwikkellocatie kan op verschillende manieren van een naar het plangebied worden gereden. 

Daarvoor zullen veelal de Loeffstraat, ten noorden van het plan en de Pastoor van der Zijlestraat  gebruikt worden. Figuur 2.7 geeft een overzicht van de verkeersroutering, uitgangspunt daarbij is dat  grofweg de helft van het verkeer in oostelijke richting rijdt en de andere helft in westelijke richting  (veelal gebruik makend van de Loeffstraat).   

 

  Figuur 2.7: geel gearceerd: gaat op in heersende parkeerbeeld 

 

Te zien is waar het verkeer van de ontwikkeling op gaat in het heersende verkeersbeeld (geel  gearceerd). In dit geval ter hoogte van de rotonde met de Groen van Prinstererlaan voor verkeer in  westelijke richting en ter hoogte het kruispunt met het Vooreinde voor verkeer in oostelijke richting. 

Zowel vanaf de rotonde met de Groen van Prinsterenlaan als ter hoogte van het kruispunt met het  Vooreinde komt er relatief veel verkeer bij uit de omliggende straten waardoor deze wegen vanaf hier  fungeren als verzamelweg en daarmee het verkeer van de ontwikkeling relatief gezien gering is ten  opzichte van het totaal aan verkeer. 

 

Verder blijkt uit het BBMA verkeersmodel dat de Loeffstraat in 2030 een intensiteit heeft van 1.900  mvt/etmaal. Van de Pastoor van der Zijlestraat zijn in het BBMA model geen gegevens bekend. Dat  betekent dat de intensiteiten hier laag zijn (<500 mvt/etmaal). 

(25)

 

De wegen in de omgeving, waaronder de Loeffstraat en de Pastoor van der Zijlestraat, zijn  erftoegangswegen. Conform de principes van Duurzaam Veilig zouden deze tot maximaal 6.000 

mvt/etmaal moeten kunnen verwerken. Gezien het feit dat de wegen in de omgeving relatief rustig zijn,  is er naar verwachting voldoende restcapaciteit op deze wegen om de verkeersgeneratie van 823  mvt/etmaal (werkdag) van de ontwikkeling op te kunnen vangen. 

2.3.3    Conclusie 

Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling niet in de weg.   

2.4    Bezonning 

2.4.1    Inleiding 

Ten behoeve van de transformatie van de Sint Clemenskerk en de directe omgeving zal ook nieuwe  bebouwing worden toegevoegd. De betreffende percelen zullen intensiever worden bebouwd. De  nieuwe bebouwing heeft daardoor effect op de bezonning van de omgeving. Dit kan ook niet anders in  een bestaande bebouwde omgeving.   

2.4.2    Bezonningstudie 

Er is een bezonningsstudie uitgevoerd om de gevolgen van de nieuwe bebouwing ten aanzien van  bezonning inzichtelijk te maken. De bezonningsstudie geeft inzicht in de mogelijke schaduwwerking van  de nieuwe gebouwen op de directe omgeving zoals andere bebouwing en het openbaar domein. In deze  studie is door NBArchitecten grafisch in beeld gebracht in welke mate de nieuwe bebouwing van invloed  is op de bezonning van de in de directe omgeving bestaande woonbebouwing en openbaar gebied. 

 

Voor de bezonningsberekening zijn de volgende drie data van belang: 

 21 maart: de dag dat de zon het laagst staat; 

 21 juni: de dag dat de zon het hoogst staat; 

 21 oktober: de dag dat de zon op "half" staat, namelijk tussen de stand van 21 juni en 22 december  in (wintertijd). 

Voor drie dagen zijn op verschillende tijdstippen bezonningsberekeningen uitgevoerd en in diagrammen  verbeeld zodat deze een goede weergave van de werkelijkheid geven. 

De tijdstippen tussen 9.00 uur en 17.30 uur (zomer/wintertijd) zijn relevant om de bezonning voldoende  in beeld te krijgen.   

 

De schaduwdiagrammen zijn opgenomen in Bijlage 2. Het betreffen de computertekeningen van de  bestaande en toekomstige bouwmassa's van het plangebied en omgeving zonder andere elementen  zoals beplanting, losse bouwwerken of hoogteverschillen in het maaiveld en dergelijke. 

 

Er is geen wet‐ en regelgeving voor bezonning. De meeste gemeenten hanteren de TNO‐norm. TNO kent  een 'lichte' en een 'strenge' norm: 

 De 'lichte' TNO‐norm: ten minste 2 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari  – 21 oktober (gedurende 8 maanden ) in midden vensterbank binnenkant raam. 

 De 'strenge' TNO‐norm: ten minste 3 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 21 januari –  22 november (gedurende 10 maanden) in midden vensterbank binnenkant raam. 

Deze normen worden alleen toegepast op gevels die zon kunnen ontvangen. Noordgevels ontvangen  immers nooit direct zonlicht. 

 

Op basis van de bezonningsstudie kan worden geconcludeerd dat de nieuwbouw in de ochtend en rond  het middaguur met name op het eigen perceel zorgt voor extra schaduw uren. In de namiddag zorgt de  nieuwbouw voor extra schaduw op de gevels van de woningen aan de Loeffstraat 54 t/m 58. Deze 

(26)

woningen ontvangen echter in de bestaande situatie reeds schaduw als gevolg van de Sint Clemenskerk. 

Het pand waarin het kinderdagverblijf/scouting is gevestigd heeft de meeste extra schaduwwerking  door de realisatie van de nieuwe bebouwing.   

Aangezien zowel de gevels van de woningen aan de Loeffstraat 54 t/m 58 en het pand van het  kinderdagverblijf/scouting op het zuiden is gericht, is hier sprake van (veel) meer dan 3 mogelijke  bezonningsuren in de periode van 21 januari ‐ 22 november. Daarmee wordt voldaan aan de strenge  TNO‐norm. 

2.4.3    Conclusie 

Om de Sint‐Clemenskerk duurzaam te kunnen behouden, is het noodzakelijk om ter plaatse te  verdichten. Hierdoor zullen in het bestaand stedelijk gebied herontwikkelingsopgaven leiden tot  veranderende situaties met betrekking tot de bezonning. In een stedelijke omgeving zal altijd 

schaduwwerking optreden op omliggende gebouwen en openbare ruimte. Wel is het van belang dat er  geen ruimten ontstaan die jaarrond nauwelijks direct zonlicht vangen. In het plan vangen alle 

omliggende gebouwen en openbare ruimten op verschillende tijdstippen van de dag direct zonlicht. De  extra schaduwwerking op de verschillende aangegeven plekken is altijd van relatief korte duur. Dit  betekent dat de omliggende gebouwen en openbare ruimten gedurende het hele jaar na deze nieuwe  ontwikkeling nog voldoende direct zonlicht krijgen na de ontwikkeling. De nieuwe ontwikkeling heeft  dan ook geen onevenredige schaduwwerking op de omgeving tot gevolg. Er wordt ruim voldaan aan de  strenge TNO‐norm voor de minimale bezonning van de gevels rond het plangebied. 

 

   

(27)

Hoofdstuk 3    Beleidskader 

3.1    Rijksbeleid 

3.1.1    Nationale Omgevingsvisie (2020) 

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de  Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.   

Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden,  maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt. 

Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in  beeld.   

 

In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050 

Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land: 

 dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel  ruimte voor groen en water; 

 met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met  onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap; 

 waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief  en aantrekkelijk platteland; 

 met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min  mogelijk schadelijke uitstoot en overlast; 

 waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen; 

zowel in de stad als daarbuiten. 

 dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren; 

 waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur,  tussen land en water; 

 dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt  weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving. 

 

Nationale belangen 

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke  leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en  vragen om nationale aandacht. Dit noemen we ‘nationale belangen’. Het Rijk heeft voor alle nationale  belangen een zogenaamde systeem‐verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf  eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden. 

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en  keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen. 

 

Voor dit project relevante nationale belangen zijn:   

 Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van  de fysieke leefomgeving. 

(28)

 Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving. 

 Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte. 

  Keuzes 

De belangrijkste keuzes zijn: 

 Duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit 

 Ruimte voor overgang naar een circulaire economie 

 Woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden 

 Landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen   

Wonen is voor dit project het meest relevant. Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen  gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening.   

Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen  tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. 

Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote  investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets‐ en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en  wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met  deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de 

leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd. 

 

Toetsing 

Het mogelijk maken van de nieuwe woningen in het bestaand stedelijk gebied van Waalwijk past binnen  het rijksbeleid. 

3.1.2    Bro en Ladder voor duurzame verstedelijking 

De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor  duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe  stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen  stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk  gebied kan worden voorzien, moet in de toelichting worden gemotiveerd waarom niet binnenstedelijk  in de behoefte kan worden voorzien. 

 

Toetsing 

Bestaand stedelijk gebied 

In artikel 1.1.1 onder h van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip bestaand stedelijk gebied  vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt: bestaand stedenbouwkundig samenstel  van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede  de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.   

De voorliggende locatie ligt in het bestaand stedelijk gebied. Het planvoornemen voorziet in de  volgende programma‐onderdelen: 

 

Programma 

Clemenskerk  verpleging, 1e lijnszorg 

Apotheek  Grand Cafe  12 zorgwoningen 

Pastorie  kantoor zorg 

4 zorgappartementen 

Bouwdeel A  14 huur/koopappartementen   

Bouwdeel B en C  52 zorgwoningen 

 

   

(29)

Stedelijke ontwikkeling 

Het geldende bestemmingsplan is vertrekpunt bij de beoordeling of sprake is van een stedelijke 

ontwikkeling. In dit geval heeft het gebied een verkeersbestemming en een gemengde bestemming met  de functieaanduiding maatschappelijk. Hier zijn sociaal‐medische, sociaal‐culturele en 

levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de openbare  dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van onderwijs mogelijk. Een apotheek en huisarts vallen  hier onder. 

 

Wonen: In dit geval worden in totaal 82 woningen mogelijk gemaakt. Het toevoegen van meer dan 11  woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. 

Kantoren: De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder  dan 500 m² wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. 

Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten: Deze functies kunnen als stedelijke ontwikkeling  worden gezien. Het betreft in dit geval echter een verplaatsing van functies. Bovendien zijn deze  functies op basis van het geldende bestemmingsplan al toegestaan. 

Restaurant: Een restaurant met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo (inclusief een terras van  200m2) wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. 

 

Omdat de totale ontwikkeling als stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied wordt gezien,  is hierna de behoefte aan de diverse functies beschreven. 

 

Beschrijving woningbehoefte 

De relevante regio voor wonen is Hart van Brabant. 

 

  Figuur 3.1: Woonregio's (Bron: Brabantse Agenda Wonen, september 2017)   

(30)

  Figuur 3.2: Woningbouwopgave 2019‐2028 (Tabel pagina 15 uit Perspectief op Wonen)   

Om te bepalen of er een kwantitatieve behoefte is aan het planvoornemen is het "Perspectief op  Wonen en Woningbouw Hart van Brabant" geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er voor de korte termijn  (2019‐2028) behoefte is aan 13.945 woningen voor de regio Midden‐Brabant. In de regionale  programmering is voorzien dat de gemeente Waalwijk kan voorzien in 1.210 woningen. De bouw van  ten hoogste 82 woningen past binnen de benodigde capaciteit voor de regio Midden‐Brabant en de  gemeente Waalwijk. 

 

In de periode 2019‐2028 wordt in het woningbouwprogramma van de gemeente Waalwijk voorzien in  1.085 woningen. Onderhavige locatie is daarin nog niet opgenomen. Het programma biedt echter nog  ruimte, waardoor de toevoeging van 82 woningen past binnen de woningbehoefte voor de gemeente  Waalwijk.   

 

De provincie verwacht in haar Bevolkings‐ en woningbehoefteprognose Noord‐Brabant (Actualisering  2020) dat het aantal woningen in Waalwijk van 21.950 in 2020 zal toenemen naar 23.995 in 2030, een  toename met ruim 2.000 woningen. 

Onderstaande tabel is richtinggevend voor het maken van nieuwe regionale afspraken. Versnelling van  de woningbouw en (vervolgens) vasthouden van het bouwtempo is een belangrijke doelstelling van de  Brabantse Agenda Wonen. 

    Figuur 3.3: Indicatie toename woningvoorraad per gemeente, 2020 –2040 

 

In de nieuwe gemeentelijke woonvisie 2020 wordt uitgegaan van een minimale groei van de  woningvoorraad met 1.500 woningen in de periode 2020‐2030. 

 

Kwalitatieve behoefte 

De ontwikkeling bestaat uit 14 huur en/of koopappartementen (om te zetten naar zorg), 52 units voor  verpleging en 16 voor dementiepatiënten.   

Het plan is specifiek gericht op zorgwonen voor diverse doelgroepen. Het toevoegen van huisvesting  voor deze doelgroepen past binnen de uitgangspunten van de gemeentelijke Woonvisie 2020.   

In september 2020 is de Woonvisie 2020 vastgesteld. De eerste stap daarin was de uitvoering van een 

(31)

Kwalitatief woningbehoefte onderzoek in 2018 waaraan bijna 2.500 huishoudens uit Waalwijk hebben  meegedaan. De uitkomst van het onderzoek onderstreept het belang van ruimtelijke kwaliteit,  duurzaamheid, betaalbaarheid, aandacht voor bijzondere doelgroepen op de woningmarkt, wonen en  zorg en flexibiliteit in de woningbouwprogramma's. Ook wordt aandacht gevraagd voor wonen en zorg,  gelet op de vergrijzing. 

 

Uit de Woonvisie 2020 blijkt dat er nog steeds sprake is van een woningtekort binnen de gemeente  Waalwijk. Bij de invulling van het woonprogramma streeft de gemeente naar voldoende kwalitatief  goede en betaalbare woningen voor alle bevolkingsgroepen.   

 

De voor dit plan relevante algemene hoofdlijnen van de visie voor de komende tien jaar zijn:   

 Plannen moeten voorzien in de actuele behoefte en moeten aansluiten bij de lange termijn vraag. 

 Het transformeren of herstructureren van leegstaand of leegkomend vastgoed heeft de voorkeur 

 Initiatieven waarbij een woonproduct wordt aangeboden dat nog niet of nauwelijks aanwezig is in  onze woningmarkt, maar waar wel aantoonbaar vraag naar is, krijgen de voorkeur. 

 Streven naar 25% sociale huurwoningen en een goede spreiding. Bij de (her)ontwikkeling van  grotere locaties gelden in principe de volgende uitgangspunten ten aanzien van sociale  huurwoningen: 

1. Ontwikkeling van 35 tot 70 woningen: minimaal 20% daarvan sociale huurwoningen  2. Ontwikkeling van 70 tot 100 woningen: minimaal 25% daarvan sociale huurwoningen  3. Ontwikkeling van 100 woningen of meer: minimaal 30% daarvan sociale huurwoningen 

 Bij (her)ontwikkelingen in wijken met een hoog aandeel sociale huurwoningen kan van deze  uitgangspunten worden afgeweken. 

 Woningen in de middenhuur (bij voorkeur lage middenhuur) toevoegen. 

 Het aanbod middeldure en dure woningen vergroten, om doorstroming te bevorderen. 

 

Hoofdlijnen voor de invulling van de visie op wonen en zorg voor de komende 10 jaar zijn: 

 Bij alle nieuwbouwontwikkelingen bekijkt de gemeente de mogelijkheid van het ontwikkelen van  levensloopgeschikte woningen voor senioren. 

 De gemeente blijft particuliere woningverbetering stimuleren met de Stimuleringslening  Toekomstgericht wonen. 

 Samen met stakeholders en gemeenten in de regio de behoefte aan verschillende vormen van 

 begeleid wonen onderzoeken. 

 Waarderen en stimuleren van kansrijke, kwalitatieve pilots met nieuwe woonvormen op het gebied  van wonen en zorg.   

 Stakeholders vragen om bij de ontwikkeling van woningen aandacht te besteden aan flexibel  bouwen. 

 Woningbouwplannen moeten een kwaliteitsverbetering voor de omgeving van de betreffende  locatie met zich meebrengen.   

 

Het initiatief geeft invulling aan de behoefte aan nieuwe woonvormen op het gebied van wonen en  zorg.   

Conclusie woningbehoefte 

Er zijn nog onvoldoende harde plannen en er is sprake van een grote woningbehoefte. In de afgelopen  tien jaar is veel veranderd. Vooral de groep 75‐plussers groeit hard. Er is een grote vraag naar 

gelijkvloers wonen. En er is grote behoefte aan nieuwe woonvormen met zorg of begeleid wonen. Het  plan geeft daar invulling aan. 

 

Behoefte commerciële en maatschappelijke voorzieningen 

Het gebied heeft altijd een publiekgerichte maatschappelijke functie gehad. Voor de leefbaarheid en  levendigheid in het gebied is het wenselijk dat de kerk en pastorie in de toekomst ook weer een  publieke functie krijgen. Daar is in het concept rekening mee gehouden door de Pastorie en de begane 

(32)

grond van de kerk een nieuwe functie te geven. 

 

Kantoren 

De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder dan 500  m2 wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. De kantoorfunctie wordt benut voor  het woonzorgcluster. 

 

Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten 

Het betreft in dit geval een verplaatsing van functies die al mogelijk zijn binnen de geldende  maatschappelijke functie (zie paragraaf 1.3).   

De vestiging van deze functies maakt een woonzorg‐woonmilieu mogelijk. De combinatie van  woonzorgwoningen met deze functies versterken elkaar. 

 

Restaurant 

Er is behoefte aan behoud van een publiekgerichte functie in de voormalige kerk om de 

ontmoetingsfunctie van het gebied in stand te houden. Daarom is gekozen voor een commerciële  functie in de vorm van een restaurant/grand café met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo  (inclusief een terras van 200m2). 

 

De omzetontwikkeling heeft de afgelopen jaren een alsmaar stijgende lijn laten zien (Ontwikkeling naar  horeca, CBS, augustus 2019) en de verwachting is dat dit na de coronacrisis weer terug zal komen.   

 

Belangrijke trends die de Rabobank (Trends en Ontwikkelingen, 2019) signaleert zijn onder andere de  keuze voor gemak. Doordat de consument steeds vaker voor gemak kiest is de 'buiten‐de‐deur‐

consumptie' hoger, waarvan met name fastcasual en bezorgrestaurants profiteren. Prijzen zullen stijgen,  maar tegelijk komen ook marges onder druk te staan door hogere personeelskosten, verhoging van  grondstoffen en verhoging van toeristenbelasting. 

Ook ING (2019) verwacht dat hogere prijzen en toenemend tekort aan personeel de volumegroei in de  horeca zullen begrenzen.   

 

De commerciële ruimte past binnen het gemeentelijke beleid. Voorzieningen dragen namelijk in  algemeenheid in positieve zin bij aan de leefbaarheid in een gebied. Ze voorzien in de verzorging van de  omwonenden en passanten, hebben een functie als ontmoetingspunt en creëren door hun trekkracht  vaak ook een draagvlak voor andere publieksgerichte voorzieningen.   

De omvang en aard van de in het plangebied te vestigen horeca sluit aan bij de doelgroep met een op  hun behoefte afgestemde voorzieningenniveau in de directe nabijheid en vormt tevens een kwalitatieve  aanvulling op het reeds aanwezige bestaande voorzieningenaanbod in de wijk. 

3.2    Provinciaal beleid 

3.2.1    Omgevingsvisie 

In de Omgevingsvisie Noord‐Brabant (december 2018) is het provinciaal beleid ten aanzien van de  ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Noord‐Brabant op hoofdlijnen uiteengezet voor de periode  tot 2050. Naast een beeld van het Noord‐Brabant van nu is een beeld geschetst van het welvarend,  verbonden, klimaatproof en vernieuwend Noord‐Brabant van 2050.   

 

De provincie heeft de volgende kernwaarden geformuleerd die leidend zijn: 

 we gaan voor meerwaarde‐creatie; 

 we gaan voor technische én sociale innovatie; 

 we gaan kwaliteit boven kwantiteit; 

 we gaan voor steeds beter; 

(33)

 we gaan voor proactief en preventief boven gevolgbeperking en herstel. 

 

Naast de basisopgave, werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit, worden vier  hoofdopgaven onderscheiden die nauw met elkaar samenhangen:   

 Werken aan de Brabantse energietransitie; 

 Werken aan een klimaatproof Brabant; 

 Werken aan de slimme netwerkstad; 

 Werken aan een concurrerende, duurzame economie. 

 

Samen met andere partijen zoals gemeenten en bedrijven wil de provincie uitvoering geven aan  projecten die passen binnen deze opgaven. Van belang is dat het in de toekomst ook goed wonen,  werken en verblijven blijft. Werken aan een goede omgevingskwaliteit zowel in de bebouwde als in de  onbebouwde omgeving is het uitgangspunt.   

 

Toetsing   

De beoogde ontwikkeling gaat uit van transformatie van een Rijksmonument. Door deze transformatie  kan de kerk in stand worden gehouden. De locatie is gelegen in bestaand stedelijk gebied. De beoogde  functies passen in dit gebied en zijn van toegevoegde waarde. De kwaliteit van het gebied verbetert en  uitbreiding van het stedelijk gebied wordt voorkomen. De kerk wordt op een duurzame en 

toekomstbestendige manier getransformeerd ten behoeve van diverse functies. 

 

Er is sprake van duurzame verstedelijking uitgaande van meervoudig en zorgvuldig ruimtegebruik. De  omgevingskwaliteit verbetert en er wordt een bijdrage geleverd aan de duurzaamheids‐ en 

klimaatdoelstellingen van de provincie. De beoogde ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met  Omgevingsvisie Noord‐Brabant.   

3.2.2    Interim omgevingsverordening 

De Interim omgevingsverordening is vastgesteld door Provinciale Staten op 25 oktober 2019 en vervangt  een aantal provinciale verordeningen: 

 provinciale milieuverordening 

 verordening natuurbescherming 

 verordening ontgrondingen 

 verordening ruimte 

 verordening water 

 verordening wegen   

Om straks klaar te zijn als de Omgevingswet in werking treedt, heeft de provincie eerst een Interim  omgevingsverordening vastgesteld. Het is een ‘Interim’ omgevingsverordening om zo te benadrukken  dat dit een tussenstap is naar de ‘definitieve’ omgevingsverordening gebaseerd op de Omgevingswet.   

De Interim omgevingsverordening is gebaseerd op de huidige wetgeving en moet aan de wettelijke  bepalingen van die wetgeving voldoen. Dat betekent dat nieuwe mogelijkheden uit de Omgevingswet  nog niet zijn verwerkt. Er is wel zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de Omgevingswet en de  voorwaarden voor een omgevingsverordening (bijvoorbeeld bij de opbouw en de digitale vormgeving). 

Deze Interim omgevingsverordening voegt de bestaande regels over de fysieke leefomgeving zoveel  mogelijk samen in één verordening en is beleidsneutraal. Alleen aanpassingen die nodig zijn vanwege de  samenvoeging of vanwege al vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie, worden meegenomen.   

 

In de Interim omgevingsverordening staan regels voor: 

 Burgers en bedrijven: dit zijn zogenaamde rechtstreeks werkende regels voor activiteiten. Deze  regels bevatten voorwaarden om zo’n activiteit te verrichten en geven ook aan of je bijvoorbeeld  eerst een melding moet doen voordat je mag beginnen. 

 Bestuursorganen van de overheid: dit zijn zogenaamde instructieregels. Met deze regels kan de 

(34)

provincie een opdracht geven aan gemeenten over onderwerpen die zij in het bestemmingsplan  moeten opnemen of aan het waterschap over de manier waarop ze hun taken uitvoeren. 

 

Rechtstreeks werkende regels voor burgers en bedrijven 

Het gaat hier om regels die naast een eventuele vergunningplicht gelden. Er zijn in de Interim  Omgevingsverordening voor de volgende thema’s rechtsreekse regels opgenomen: 

grondwaterbescherming, grondwateronttrekking, bodemsanering, stortplaatsen, ontgrondingen, varend  ontgassen, stiltegebied, wegen, natuur en landbouw. De meeste van deze regels waren eerst 

opgenomen in de Provinciale milieuverordening, de Verordening wegen, de Verordening ontgrondingen  en de Verordening natuurbescherming.   

Binnen het plangebied zijn voor het werkingsgebied "Stedelijk gebied" rechtstreekse regels van  toepassing. 

 

  Figuur 3.4: Kaart "Instructieregels gemeente: Stedelijke ontwikkeling en erfgoed", Interim 

Omgevingsverordening   

Toetsing 

Het plangebied is aangeduid als 'Stedelijk gebied'. Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht  om stedelijke ontwikkeling in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om  voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het  dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het  merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur  moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand  stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. 

 

Op basis van artikel 3.42 duurzame stedelijke ontwikkeling dient een bestemmingsplan dat voorziet in  de ontwikkeling van een locatie voor wonen, werken of voorzieningen binnen het Stedelijk gebied te 

(35)

liggen. Het bestemmingsplan dient daarbij te zijn voorzien van een onderbouwing dat: 

a. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal  samenwerken; 

b. het een duurzame stedelijke ontwikkeling is. 

 

Voor wat betreft de regionale afspraken wordt verwezen naar paragraaf 3.1.2 (Ladder voor duurzame  ontwikkeling). Ten aanzien van de realisatie van praktijkruimten, een apotheek, horeca en kantoren en  de verantwoording ervan wordt tevens verwezen naar hetgeen hieromtrent beschreven is in het  gemeentelijk beleid in paragraaf 3.3. Hierin is met name inzicht verschaft in de ambitie voor het  bestaand stedelijk gebied. Dat komt neer op het beschermen van de leefbaarheid in de kernen en  eventuele herstructurering aan de hand van de ladder van duurzame verstedelijking. Het 

planvoornemen voorziet daarin. 

 

Het planvoornemen voorziet in het hergebruik van een reeds bestaand gebouw en is daarmee een goed  voorbeeld van een duurzame ontwikkeling. Door de transformatie kan het monumentale pand in stand  worden gehouden. Uit deze toelichting zal verder blijken dat sprake is van een zorgvuldige 

belangenafweging en van een duurzame ruimtelijke verstedelijking die past binnen de hoofdlijnen van  het provinciaal beleid. 

3.3    Gemeentelijk beleid 

3.3.1    Strategische visie Waalwijk 2020 

De 'Strategische visie Waalwijk 2020 ‐ De Schakel van Midden Brabant' (vastgesteld januari 2010) bevat  de strategische hoofdlijnen voor besluitvorming, beleid en projecten tot 2020. De gemeente Waalwijk  streeft er naar te fungeren als een stedelijk knooppunt dat met zijn krachtige economische functie en  karakteristieke kernen en omgeving een vitale schakel is in de regionale netwerken van Midden Brabant. 

Om dit te bereiken kiest de gemeente voor duurzaamheid en duurzame successen. Hierbij staan de  volgende thema's centraal: 

 Stedelijk knooppunt; 

 Krachtige economische functie; 

 Karakteristieke kernen en omgeving; 

 Vitale schakel in regionale netwerken. 

 

Toetsing 

De ontwikkeling betreft de transformatie van een Rijksmonument ten behoeve van woningbouw en  maatschappelijke functies. Rondom dit monument worden ook nieuwbouw appartementen  gerealiseerd. De transformatie en nieuwbouw wordt vormgegeven met respect en behoud van de  cultuurhistorische waarden. De beoogde bouwmassa's reageren op de omgeving en de bestaande  bouwhoogte van de kerk. De invulling wordt daarmee optimaal stedenbouwkundig en ruimtelijk  ingepast. Bovendien vergroot de ontwikkeling de diversiteit en kwaliteit van de woningvoorraad en  draagt hiermee bij aan de centrale thema’s van de Strategische visie Waalwijk 2020.   

3.3.2    Structuurvisie Waalwijk 

De structuurvisie is vastgesteld in februari 2016. De basis voor deze structuurvisie is de strategische visie  (2010) en de in grote lijnen opgestelde structuurvisie uit 2013. Het doel van deze structuurvisie is een  samenhangend ruimtelijk beleid met een uitgewerkte visie voor 2025 en die de ambities weergeeft voor  2035. De integrale structuurvisiekaart is weergegeven in figuur 3.8. De ambitie van de gemeente is hierbij  als  volgt  geformuleerd:  Waalwijk  is  een  stedelijk  knooppunt  in  de  regionale  netwerken  van  Midden‐

Brabant,  met  lokaal  een  krachtige  economische  functie  en  karakteristieke  kernen  in  een  unieke  landschappelijke omgeving. De visies waar in de structuurvisie op wordt gestuurd zijn: 

 Ondergrond; 

(36)

 Netwerken; 

 Wonen; 

 Werken; 

 Voorzieningen.   

 

Door deze ambities heen loopt het thema duurzaamheid. Hierbij wordt ingegaan op duurzaamheid in het  algemeen, milieu, energie, erfgoed en sociaal. Tenslotte zijn, om de juiste keuze voor 2025 te maken, de  volgende principes geformuleerd: 

 Waarden ondergrond behouden en versterken; 

 Bereikbaarheid netwerk optimaliseren; 

 Vraaggericht functies versterken met kwaliteit. 

 

 

  Figuur 3.5: Structuurvisie Waalwijk 2025 (Bron: Gemeente Waalwijk, 2016) 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN