Waalwijk, Sint‐Clemenskerk
ONTWERPBESTEMMINGSPLAN
Waalwijk
ontwerp bestemmingsplan
identificatie planstatus
identificatiecode: datum: status:
NL.IMRO.0867.BPClemenskerk‐ON01 1 mei 2020 concept
24 juni 2020 voorontwerp
projectnummer: 7 januari 2021 ontwerp
20200264 vastgesteld
opdrachtleider:
Rob Verkooijen
Toelichting
Hoofdstuk 1 Inleiding 1
1.1 Aanleiding 1
1.2 Plangebied 2
1.3 Geldend bestemmingsplan 2
1.4 Leeswijzer 4
Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving 5
2.1 Huidige situatie 5
2.2 Voorgenomen initiatief 7
2.3 Verkeer en parkeren 12
2.4 Bezonning 17
Hoofdstuk 3 Beleidskader 19
3.1 Rijksbeleid 19
3.2 Provinciaal beleid 24
3.3 Gemeentelijk beleid 27
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 35
4.1 Milieueffectrapportage 35
4.2 Bodemkwaliteit 36
4.3 Water 36
4.4 Bedrijven en milieuzonering 39
4.5 Geluid 43
4.6 Luchtkwaliteit 46
4.7 Cultuurhistorie 47
4.8 Archeologie 48
4.9 Ecologie 52
4.10 Kabels en leidingen 57
4.11 Externe veiligheid 57
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting 61
5.1 Algemeen 61
5.2 Toelichting op de bestemmingen 61
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 63
6.1 Economische uitvoerbaarheid 63
7.2 Inspraak en vooroverleg 65
7.3 Ontwerpbestemmingsplan 66
7.4 Vaststelling 66
Bijlagen toelichting
Bijlage 1 Bouwhistorisch onderzoek Bijlage 2 Bezonningsstudie
Bijlage 3 Boom Effect Analyse
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek omgevingslawaai Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bijlage 6 Archeologisch onderzoek
Bijlage 7 Aerius memo en berekeningen Bijlage 8 Quickscan flora en fauna Bijlage 9 Nota inspraak en vooroverleg
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 89
Artikel 1 Begrippen 89
Artikel 2 Wijze van meten 97
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 99
Artikel 3 Gemengd 99
Artikel 4 Groen 104
Artikel 5 Verkeer ‐ Verblijf 105
Artikel 6 Waarde ‐ Archeologie 2 107
Artikel 7 Waarde ‐ Archeologie 3 109
Artikel 8 Waarde ‐ Archeologie 4 111
Hoofdstuk 3 Algemene regels 113
Artikel 9 Anti‐dubbeltelregel 113
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 114
Artikel 11 Overige regels 115
Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregels 117
Artikel 12 Overgangsrecht 117
Artikel 13 Slotregel 118
Bijlagen regels
Bijlage 1 Toegelaten bedrijven
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Initiatiefnemer is voornemens om de Sint‐Clemenskerk en de bijbehorende percelen aan de Loeffstraat te Waalwijk te transformeren naar een gebied met een combinatie aan verschillende functies waarbij de zorgfunctie zal domineren.
De Sint‐Clemenskerk is een Rijksmonument en zal in gebruik worden genomen ten behoeve van de huisvesting van een apotheek, praktijkruimten, een grand‐café/restaurant en 12 zorgappartementen.
De pastorie bij de kerk wordt getransformeerd ten behoeve van kantoorruimte en 4 zorgappartementen.
Het planvoornemen voorziet verder in de realisatie van nieuwbouw van in totaal 52
woonzorgappartementen en maximaal 14 huur‐ en/of koopappartementen. Dit bestemmingsplan voorziet in de flexibiliteit om deze huur/koopwoningen om te zetten naar zorgwoningen.
De beoogde transformatie past niet binnen de regeling van het geldende bestemmingsplan. Om deze ontwikkeling toch juridisch‐planologisch te kunnen regelen, is onderhavig bestemmingsplan opgesteld wat hierin voorziet.
1.2 Plangebied
Het plangebied bestaat uit de percelen kadastraal bekend als Gemeente Waalwijk:
Sectie F, perceelsnummers 281, , 1769, 1770, 3224, 3325 en 3326;
Sectie G perceelsnummer 424 (gedeeltelijk).
De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2 en bestaat globaal uit de Loeffstraat aan de noordzijde en de Pastoor van der Zijlestraat aan de westzijde. De begrenzing bestaat aan de oostzijde uit het perceel behorende bij Boerderij de Lunt aan de Loeffstraat 60. De zuidwestzijde van het
plangebied wordt begrensd het perceel behorende bij de woning aan de Pastoor van der Zijlestraat 81.
Aan de zuidoostzijde bestaat de begrenzing uit de groenstrook en de waterloop langs het Clemenspad.
Figuur 1.2: Begrenzing plangebied bestaande situatie
1.3 Geldend bestemmingsplan
Het plangebied is momenteel juridisch‐planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Gemengd gebied', vastgesteld op 7 juni 2018. Op basis van dit bestemmingsplan is het plangebied bestemd als 'Gemengd' en als 'Verkeer ‐ Verblijf'.
Ter plaatse van de Sint‐Clemenskerk geldt de bestemming 'Gemengd'. Hier zijn (bedrijfs)woningen toegestaan alsmede beroeps‐ of bedrijfsmatige activiteiten bij een (bedrijfs)woning.
Daarnaast is ter plaatse van de kerk de aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Daarmee worden publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen (zoals een kerk) specifiek mogelijk gemaakt. Onder maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan: sociaal‐medische, sociaal‐culturele en
levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van onderwijs.
Maar ook zijn ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' publieksgerichte voorzieningen zoals een kapperszaak of een makelaarskantoor toegestaan. Ook bedrijven (tot maximaal milieucategorie B) en niet‐publieksgerichte voorzieningen (zoals een financieel administratiekantoor of een internetkantoor) zijn op basis van die aanduiding toegestaan.
Tevens is binnen de bestemming 'Gemengd' de aanduiding 'vrijstaand' opgenomen waarmee uitsluitend vrijstaande hoofdmassa's mogelijk zijn gemaakt.
Binnen het plangebied gelden 3 archeologische dubbelbestemmingen: Voor het meest noordelijke deel van het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2'. Voor het meest zuidelijke deel geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3'. Voor het middelste gedeelte geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 4'.
Tot slot is binnen het plangebied de gebiedsaanduiding 'overige zone ‐ kernlint' van toepassing. Hier gelden specifieke voorwaarden voor de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van vrijstaande hoofmassa's en het oppervlak van vrijstaande hoofdmassa's.
Figuur 1.3: Uitsnede geldend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het initiatief nader beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 schetst het relevante beleidskader voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op rijks‐, provinciaal, en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten behandeld, waaraan de nieuwe ontwikkeling wordt getoetst.
Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het plan. In hoofdstuk 6 worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 inspraak en overleg uiteengezet.
Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en gewenste situatie in het plangebied. De gewenste situatie is het uitgangspunt voor het vast te stellen bestemmingsplan.
2.1 Huidige situatie
2.1.1 Stedenbouwkundige context
In Bijlage 1 bij deze toelichting is een uitgebreid en bouwhistorisch onderzoek inclusief een
cultuurhistorische analyse van het Rijksmonument Sint‐Clemenskerk en haar omgeving opgenomen (Arcadis, 2019). In deze paragraaf is de stedenbouwkundige context van de kerk op basis van dat onderzoek weergegeven.
Het Hollandse Baardwijk was tot 1922 een zelfstandige gemeente. In 1870 waren van de 1479 inwoners slechts 92 protestanten, het overige deel was katholiek. Bewoning concentreerde zich eind 19e eeuw enkel langs de hoofdweg die van oorsprong een achterkade was, het Hoogeind in het oosten tot het Laageind in het westen. Dit is de huidige Loeffstraat en nog altijd de hoofdstraat van het voormalige Baardwijk.
De kerken langs de lintbebouwing van Baardwijk en Waalwijk geven een samenhangend beeld. Op nagenoeg een rechte lijn staan de middeleeuwse kerktoren aan de Winterdijk, de hervormde kerk van Baardwijk (Loeffstraat 50), St. Jan de Doper en Kerk aan de Haven in Waalwijk en de hervormde kerk en (herbestemde) Maria Onbevlekt Ontvangen in Besoyen.
De Sint‐Clemenskerk staat aan de Loeffstraat (voormalige Hoogeinde), tussen de Hoefsteeg in het oosten en de Baardwijkse straat (voormalige Akkersteeg) in het westen in. De kerk staat op een slag, een langwerpig perceel haaks op de Loeffstraat uit de periode van de ontginning. De kerk is zodanig ontworpen dat deze past binnen het langgerekte perceel dat ten opzichte van de Loeffstraat iets naar achteren is gelegen.
Aan de achter‐ en zijkanten van de kerk lagen tuinen en boomgaarden en ten zuiden daarvan lagen de weilanden van de Binnenpolder van Baardwijk. Het was vooral het groene karakter dat overheerste. De kerktoren en toentertijd ook het schip van de kerk waren vanaf verre vanuit de polder zichtbaar. In de huidige situatie is het schip en het groene karakter rondom de kerk alleen nog op lokale schaal zichtbaar en herkenbaar. De kerktoren is daarentegen nog steeds een baken in het landschap en te zien vanaf de hoofdstraat van Baardwijk, de voormalige Buitenpolder van Baardwijk ten noorden van de A59 en de Baardwijkse Overlaat ten oosten van het Zuiderafwateringskanaal.
Aan de oostzijde van de kerk loopt een pad afgescheiden met hoge heggen richting het in 1886 aangelegde kerkhof van de Clemensparochie. Dit kerkhof ligt 100 meter ten zuiden van de tuin van de kerk.
Sint‐Clemenskerk
Het plangebied staat vrijwel geheel in het teken van de Sint‐Clemenskerk en de daarbij behorende voorzieningen. De Sint‐Clemenskerk is gebouwd in 1896‐1897. Het is een driebeukige neogotische kruisbasiliek met toren met achtkantige bovenbouw. Het interieur is voornamelijk gepleisterd, was van oorsprong veelkleurig en staat vol van symboliek. De oorspronkelijke lintbebouwing van het dorp
Baardwijk is van grote invloed geweest op de totstandkoming van vorm, afmeting en ligging van de kerk.
In eerste instantie was de kerk volledig van de straat afgescheiden: ten opzichte van de weg is de kerk naar achteren op het perceel geplaatst, omdat tot 1914 de woning van mevrouw De kort op hetzelfde perceel direct aan de Loeffstraat stond. De woning is na het overlijden van mevrouw De Kort in 1914 gesloopt. De waterstaatskerk, de oude kerk van de Clemensparochie waar de Sint‐Clemenskerk direct naast is gebouwd, was al snel na de voltooiing van de nieuwe kerk gesloopt. Zo ontstond er een bescheiden en aan drie zijden omsloten kerkplein
In 1962 is het plein zoals het nu voor de kerk ligt aangelegd nadat in 1961 de oude pastorie en oude boerderij aan de Loeffstraat zijn gesloopt (archiefnr. 1170 145). De huidige pastorie is gebouwd op de plek zoals de oorspronkelijke schets heeft aangegeven. De pastorie is gebouwd in ruimtelijke
samenhang met de kerk maar wel in andere bouwstijl die past bij de jaren 1960.
In de loop der jaren is de kerk diverse keren aangepast. In de periode van 1984 tot en met 1986 is de kerktoren gerestaureerd en in de jaren '90 is de kerk zelf gerestaureerd. Sinds 2016 is de kerk echter gesloten. Wel is de kapelfunctie tot 2019 behouden gebleven.
Figuur 2.1: Foto Sint‐Clemenskerk (bron: NBArchitecten)
2.1.2 Huidig gebruik
De kerk is momenteel dus niet in gebruik en staat leeg. Ook de pastorie heeft de gebruiksfunctie verloren. De gebouwen zijn nog wel in goede staat. Het kerkplein aan de voorzijde wordt vooral gebruikt als parkeerterrein. Het parkeerterrein is in eigendom van de initiatiefnemer en maakt als zodanig ook onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Het huidige parkeerterrein omvat 14 parkeerplaatsen is voorzien van ruime plantvakken en groenstroken.
Ter plaatse wordt over het algemeen geparkeerd door bewoners van de omliggende woningen en bezoekers.
Aan de achterzijde van de kerk is de pastorietuin gelegen. De tuin is direct achter de pastorie ingericht met een vijver, een terras en grind. Aan de achterzijde van de kerk bestaat de tuin voornamelijk uit gazon. Het geheel is door middel van een muur en een haag, groen omzoomd.
2.2 Voorgenomen initiatief
2.2.1 Inleiding
Het planvoornemen bestaat uit de transformatie van de bestaande Sint‐Clemenskerk in combinatie met de realisatie van nieuwe appartementen op het achterterrein van de kerk. In totaal zijn binnen het plangebied maximaal 82 wooneenheden voorzien. Het te ontwikkelen gebied wordt "Clemensstaete"
genoemd. De ontwikkeling voorziet in het toekomstbestendig en duurzaam transformeren van de Sint‐
Clemenskerk het oprichten van nieuwbouw en de aanleg van de daarbij behorende voorzieningen zoals parkeerplaatsen. Met deze herontwikkeling blijft het Rijksmonument behouden en beschermd.
De herontwikkeling komt tot stand met een brede maatschappelijke visie. Beoogd wordt hier een eigen 'community' te laten ontstaan door een verscheidenheid aan openbare functies. De kerkdeuren staan altijd open en de kerk moet, evenals in de voormalige functie, functioneren als ontmoetingsplek voor Baardwijk. Hier komen wonen, zorg en gezondheid samen.
2.2.2 Transformatie kerk en pastorie
De kerk zal uitsluitend inpandig worden verbouwd. Een gedeelte van het interieur van de kerk zal daarbij worden hergebruikt. Bij de herinrichting van de kerk ligt de nadruk op de lengterichting van het gebouw. De aandacht wordt bij binnenkomst door de hoofdentree al naar het absis / koor getrokken. De centrale as/zichtlijn van de entree naar het absis / koor dient in stand te worden gehouden.
Ook de ruimtewerking van de kap is belangrijk. De ruimte van vloer tot kap blijft dan ook gedeeltelijk beleefbaar. Om dit te bewerkstelligen wordt met doos‐in‐doosconstructies gewerkt.
In de openbare ruimte op de begane grond van de kerk zullen activiteiten worden georganiseerd voor en door de omwonenden. Hierbij kan men denken aan fototentoonstellingen, bingo, kienen, sjoelen, etc.
Figuur 2.3: CONCEPT indeling (van boven naar beneden) souterrain, begane grond en 1e etage Sint‐
Clemenskerk (Bron: NBArchitecten)
Op de begane grond van de kerk zijn vooralsnog de volgende functies voorzien:
4 praktijkruimten voor huisartsen;
6 praktijkruimten voor fysiotherapie;
1 praktijkruimte voor overige 1e lijnszorg zoals een tandarts of een consultatiebureau;
bijbehorende wachtruimtes;
een apotheek;
een grand café ‐ restaurant.
In het souterrain van de kerk zijn uitsluitend 12 zorgwoningen voorzien. De zorgwoningen in het souterrain hebben, naast de collectieve ruimten, een bruto vloeroppervlakte van circa 47 m². Alle appartementen in dit plan zullen levensloopbestendig worden uitgevoerd en zijn geschikt voor diverse vormen van zorg:
extramurale zorg;
intramurele zorg;
zorg voor mensen met geheugenproblemen (dementie en alzheimer).
De zorgwoningen in dit plan zijn in eerste instantie bedoeld voor de somatische zorg, met uitzondering van 16 nieuwbouwappartementen die zijn bestemd voor dementerenden. Daar wordt in paragraaf 2.2.3 nader op ingegaan.
Op de begane grond van de Sint‐Clemenskerk is een gezondheidscentrum voorzien. Hier is circa 250 m² bedoeld voor 1e lijnszorg en circa 220 m² voor een apotheek. Ook is hier een grand‐café/restaurant voorzien met een vloeroppervlakte van circa 160 m² en buiten een terras van circa 200 m². Het streven is om hier mensen te laten bedienen met een verstandelijke beperking.
Op de eerste verdieping is nog circa 330 m² aan 1e lijnszorg voorzien. In totaal is er dus circa 580 m² aan gezondheidscentrum beoogd. Binnen het gezondheidscentrum zal in ieder geval ruimte zijn voor 4 behandelkamers voor huisartsen en 6 behandelkamers voor fysiotherapeuten. Één behandelkamer is nog beschikbaar voor overige 1e lijnszorg zoals een tandarts of consultatiebureau.
Ook de pastorie zal worden getransformeerd. Op de begane grond zal in totaal 160 m² geschikt worden gemaakt voor kantoren. Op de 1e verdieping zullen daarnaast nog 4 zorgwoningen worden gerealiseerd.
2.2.3 Nieuwbouw
Bij de nieuwbouw op het terrein is het van belang de oorspronkelijke opzet op enigerlei wijze herkenbaar te houden. Het gaat dan met name om het kerkplein met de twee 'wanden', de besloten tuin aan de zuidzijde van de kerk. Nieuwbouw ter plaatse kan uitsluitend plaatsvinden met respect voor de cultuurhistorische waarde van het Rijksmonument Sint‐Clemenskerk.
Figuur 2.4: Referentiebeeld beoogde sfeer nieuwbouw kloostercomplex (hier kunnen geen rechten aan ontleend worden) (© Predikherenklooster ‐ Korteknie, Stuhlmacher Architecten)
Figuur 2.5: CONCEPT 3D Artist Impression (aanpassingen kerk niet gevisualiseerd)
(NBArchitecten 9‐12‐2020)
Figuur 2.6: CONCEPT Beoogde nieuwe situatie (bron: NBArchitecten 9‐12‐2020)
De nieuwbouw bestaat dan ook uit een in architectuur herkenbaar nieuw ensemble welke zich duidelijk onderscheid van de Rijksmonumentale Sint‐Clemenskerk. Hierdoor blijft het historische karakter van het oorspronkelijke ensemble van kerk en pastorie met binnentuin duidelijk leesbaar. De nieuwbouw oriënteert zich op de binnentuin rondom de Sint‐Clemenskerk. De bouwmassa creëert een omsloten openbare binnentuin welke het karakter heeft van een kloostertuin. De ontsluiting van de nieuwbouw bevindt zich tevens in deze binnentuin zodat er altijd reuring is in het binnen gebied.
De nieuwbouw krijgt de uitstraling van een kloostercomplex. Voor de bepaling van de gebouw‐
enveloppe is er aansluiting gezocht bij de omliggende bebouwing. De bouwhoogten sluiten hierop aan.
Aangezien er een groot hoogteverschil aanwezig is binnen het plangebied wordt het peil in dit bestemmingsplan vastgelegd op de hoogte van de entree van de kerk. Ten opzichte van die entree wordt de 1e bouwlaag verdiept gerealiseerd. Hierdoor ontstaat ruimte om in totaal 3 bouwlagen met een kap te realiseren en alsnog aansluiting te vinden bij de bouwhoogten in de directe omgeving. De maximale bouwhoogte ten opzichte van het peil bedraagt daarmee 11,5 meter. Met de nieuwbouw wordt dus gerefereerd aan een kloostercomplex. Dit komt onder meer tot uiting in de eenduidige goot‐
en bouwhoogte en repetitie van gevelindelingen.
De voorzijde aan de Loeffstraat gezien, is onderdeel van het historische lint van Baardwijk. Hierdoor is een zorgvuldige inpassing benodigd van de nieuwbouw aan deze zijde. De nieuwbouw is in dezelfde lengterichting als het historische lint geplaatst. De uitstraling en het relatief bescheiden front van de nieuwbouw aan de Loeffstraat is passend in deze historische lint.
De openbare binnentuin wordt ontsloten vanuit vier verschillende punten waardoor het een alzijdige tuin is, benaderbaar vanuit de openbare wegen rondom de Sint‐Clemenskerk. Het oorspronkelijke Clemenspad is opgenomen in de binnentuin, blijft openbaar toegankelijk en loopt zoals heden dag vanuit de Loeffstraat door richting de Burgemeester Teijssenlaan.
Ondanks het feit dat er ruimtelijk gezien geen verschillen zijn, wordt bij de realisatie van de nieuwbouw onderscheid gemaakt in drie verschillende bouwdelen:
Bouwdeel A is bestemd voor huur en/of koopwoningen. Hier zullen in totaal 14 appartementen worden gerealiseerd.
Bouwdeel B voorziet in totaal in 36 zorgappartementen. Deze zorgappartementen zijn bedoeld voor de somatische zorg.
Bouwdeel C is specifiek bestemd voor dementerenden. Hier zijn in totaal 16 zorgappartementen voorzien.
Het totale programma voorziet daarmee in de realisatie van in 82 (zorg)appartementen.
2.3 Verkeer en parkeren
Voor de ontwikkeling van de Sint Clementskerk in Waalwijk dienen de verkeerskundige gevolgen (parkeren en verkeer) van de ontwikkeling in beeld gebracht te worden. Hiervoor wordt uitgegaan van het volgende programma (worst‐case):
Tabel 1: Programma
Functie eenheid aantal
Apotheek aantal 1
Behandelkamers Gezondheidscentrum aantal 11
Grand Café m2 160
Zorgwoningen kerk (verplegingstehuis) aantal 12 Zorgwoningen pastorie (verplegingstehuis) aantal 4
Kantoren pastorie (zonder balie) m2 150
Appartementen huur/koop aantal 14
Zorgwoningen nieuwbouw aantal 52
In de huidige situatie is sprake van een kerk en een pastorie woning. Er wordt van uitgegaan dat de missen voor deze kerk uitsluitend in het weekend (zaterdag en zondag) hebben plaatsgevonden.
2.3.1 Parkeren
Conform de “Nota parkeernormen Waalwijk 2015” is de parkeerbehoefte van het plan bepaald.
Aangezien het een mix van functies betreft is er vanuit gegaan dat parkeerplaatsen dubbel gebruikt kunnen worden. Hiervoor is gebruik gemaakt van de aanwezigheidspercentages zoals vastgelegd in hetzelfde parkeernormenbeleid. Daarnaast zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Behandelkamer 1e lijnszorg: gemiddelde parkeernorm van 4 1e lijns zorgvoorzieningen (Huisarts, Fysio, Consultatie, Tandarts) genomen: 2,4 parkeerplaatsen per behandelkamer;
De zorgwoningen in bouwdeel C zijn bedoeld voor dementerende ouderen en hebben op basis van referentieprojecten van initiatiefnemer een verlaagde parkeernorm van 0,3 per unit (in plaats van 0,7 per unit);
De aanwezigheidspercentages van de sociaal medische functies zijn in de avonden 0%, in plaats van de 10% die in het beleid is opgenomen. In de avonden trekt het gezondheidscentrum namelijk geen parkeerders aan.
Op basis van de parkeernormen van de gemeente en bovengenoemde uitgangspunten is de
parkeerbehoefte berekend. Het maatgevende moment voor de parkeerbehoefte ligt op de werkdagen in de avond. De parkeerbehoefte bedraagt dan 75 parkeerplaatsen.
Figuur 2.5: Parkeerbalans ontwikkeling Sint‐Clemenskerk
Mede na reacties van omwonenden voorziet het planvoornemen in de aanleg van 14 openbare parkeerplaatsen. Deze zijn aanvullend ten opzichte van de parkeerplaatsen, zoals deze moeten worden aangelegd conform de hiervoor opgenomen parkeerbalans.
Op basis van een maximalisatie van de parkeersituatie ter plaatse is het mogelijk om binnen het gehele plangebied 66 parkeerplaatsen te realiseren. Zie ook figuur 2.6.
Figuur 2.6: Maximalisatie parkeren binnen het plangebied
Buiten het bereik van dit bestemmingsplan om, zal de gemeente Waalwijk de openbare ruimte in de Pastoor van der Zijlestraat gaan optimaliseren. Daarbij wordt gezocht naar oplossingen zoals
weergegeven in figuur 2.7. Benadrukt wordt dat dit een concept betreft en dat nadere uitwerking nog plaats zal vinden. Een ander alternatief zal mogelijk leiden tot iets meer of iets minder parkeerplaatsen.
Op basis van de concept zoals weergegeven in figuur 2.7 , worden 15 parkeerplaatsen aan de openbare ruimte toegevoegd. In totaal worden dus (66 + 15 =) 81 parkeerplaatsen aangelegd. Daarmee wordt ruimschoots voldaan aan de parkeerbehoefte en parkeernorm én wordt bovendien tegemoet gekomen aan de wens van de omgeving om de parkeerdruk in het gebied te verlagen.
Figuur 2.7: CONCEPT aanleg parkeerplaatsen aan de Pastoor van der Zijlestraat
Conclusie parkeren
Het planvoornemen kent een parkeerbehoefte van 75 parkeerplaatsen. Binnen het plangebied zullen 66 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Buiten het plangebied zullen in het openbare gebied nog 15 extra parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Geconcludeerd kan dan ook worden dat (ruimschoots) wordt voldaan aan de parkeernorm van de gemeente Waalwijk.
2.3.2 Verkeersgeneratie
Om de verkeersgeneratie te bepalen wordt uitgegaan van CROW publicatie 381. Per functie wordt hierbij een bandbreedte gegeven voor de verkeersgeneratie voor een gemiddelde weekdag. Daarbij wordt uitgegaan van de ligging van het gebied en de stedelijkheidsgraad van de locatie. De betreffende ontwikkeling ligt in het gebied “rest bebouwde kom” (indeling conform parkeerbeleid gemeente Waalwijk 2015). Het CBS heeft aan het gebied verder een stedelijkheidsgraad toegekend van “sterk stedelijk”. Voor het bepalen van de bandbreedte wordt uitgegaan van een worst‐case situatie. Dat betekent dat wordt uitgegaan van een verkeersgeneratie aan de bovenkant van de bandbreedte.
Aangezien er voor de functie grand‐café/restaurant geen verkeersgeneratie wordt gegeven in publicatie 381, maar wel een parkeerbehoefte kan worden bepaald, wordt er vanuit gegaan dat elke parkeerplaats (bepaald o.b.v. publicatie 381) in het ergste geval 3x wordt gebruikt.
De nieuwe ontwikkeling genereert hiermee een gemiddelde weekdagintensiteit van 657 mvt/etmaal.
Verkeersafwikkeling
De ontwikkeling betreft functies die gedurende de hele week verkeer zullen aantrekken. Normaal gesproken zijn er op werkdagen meer verplaatsingen dan in het weekend. Bij het bepalen van de verkeersafwikkeling dient dan ook gekeken te worden naar de gemiddelde werkdagsituatie. Wanneer er wordt uitgegaan van de eerder berekende weekdagintensiteit wordt het weekend ook meegenomen en is de gemiddelde verkeersintensiteit lager en dat zou een vertekend beeld geven. Om de
werkdagintensiteit te bepalen zijn omrekenfactoren gebruikt per functie. Deze zijn afkomstig uit CROW publicaties 381 en 272.
De totale werkdagintensiteit voor de ontwikkeling zonder saldering bedraagt na omrekening 823 mvt/etmaal (741 mvt/etmaal weekdagintensiteit).
Verwerkingscapaciteit
Bij het bepalen of de omliggende wegen de verkeersgeneratie van de ontwikkeling kunnen verwerken dient uitsluitend gekeken te worden naar de doordeweekse situatie. Die is namelijk maatgevend omdat het dan het drukst is. Het verrekenen met de verkeersintensiteiten van de huidige functie van kerk is dan dus niet relevant omdat deze uitsluitend in het weekend verkeer genereert.
Vanaf de ontwikkellocatie kan op verschillende manieren van een naar het plangebied worden gereden.
Daarvoor zullen veelal de Loeffstraat, ten noorden van het plan en de Pastoor van der Zijlestraat gebruikt worden. Figuur 2.7 geeft een overzicht van de verkeersroutering, uitgangspunt daarbij is dat grofweg de helft van het verkeer in oostelijke richting rijdt en de andere helft in westelijke richting (veelal gebruik makend van de Loeffstraat).
Figuur 2.7: geel gearceerd: gaat op in heersende parkeerbeeld
Te zien is waar het verkeer van de ontwikkeling op gaat in het heersende verkeersbeeld (geel gearceerd). In dit geval ter hoogte van de rotonde met de Groen van Prinstererlaan voor verkeer in westelijke richting en ter hoogte het kruispunt met het Vooreinde voor verkeer in oostelijke richting.
Zowel vanaf de rotonde met de Groen van Prinsterenlaan als ter hoogte van het kruispunt met het Vooreinde komt er relatief veel verkeer bij uit de omliggende straten waardoor deze wegen vanaf hier fungeren als verzamelweg en daarmee het verkeer van de ontwikkeling relatief gezien gering is ten opzichte van het totaal aan verkeer.
Verder blijkt uit het BBMA verkeersmodel dat de Loeffstraat in 2030 een intensiteit heeft van 1.900 mvt/etmaal. Van de Pastoor van der Zijlestraat zijn in het BBMA model geen gegevens bekend. Dat betekent dat de intensiteiten hier laag zijn (<500 mvt/etmaal).
De wegen in de omgeving, waaronder de Loeffstraat en de Pastoor van der Zijlestraat, zijn erftoegangswegen. Conform de principes van Duurzaam Veilig zouden deze tot maximaal 6.000
mvt/etmaal moeten kunnen verwerken. Gezien het feit dat de wegen in de omgeving relatief rustig zijn, is er naar verwachting voldoende restcapaciteit op deze wegen om de verkeersgeneratie van 823 mvt/etmaal (werkdag) van de ontwikkeling op te kunnen vangen.
2.3.3 Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling niet in de weg.
2.4 Bezonning
2.4.1 Inleiding
Ten behoeve van de transformatie van de Sint Clemenskerk en de directe omgeving zal ook nieuwe bebouwing worden toegevoegd. De betreffende percelen zullen intensiever worden bebouwd. De nieuwe bebouwing heeft daardoor effect op de bezonning van de omgeving. Dit kan ook niet anders in een bestaande bebouwde omgeving.
2.4.2 Bezonningstudie
Er is een bezonningsstudie uitgevoerd om de gevolgen van de nieuwe bebouwing ten aanzien van bezonning inzichtelijk te maken. De bezonningsstudie geeft inzicht in de mogelijke schaduwwerking van de nieuwe gebouwen op de directe omgeving zoals andere bebouwing en het openbaar domein. In deze studie is door NBArchitecten grafisch in beeld gebracht in welke mate de nieuwe bebouwing van invloed is op de bezonning van de in de directe omgeving bestaande woonbebouwing en openbaar gebied.
Voor de bezonningsberekening zijn de volgende drie data van belang:
21 maart: de dag dat de zon het laagst staat;
21 juni: de dag dat de zon het hoogst staat;
21 oktober: de dag dat de zon op "half" staat, namelijk tussen de stand van 21 juni en 22 december in (wintertijd).
Voor drie dagen zijn op verschillende tijdstippen bezonningsberekeningen uitgevoerd en in diagrammen verbeeld zodat deze een goede weergave van de werkelijkheid geven.
De tijdstippen tussen 9.00 uur en 17.30 uur (zomer/wintertijd) zijn relevant om de bezonning voldoende in beeld te krijgen.
De schaduwdiagrammen zijn opgenomen in Bijlage 2. Het betreffen de computertekeningen van de bestaande en toekomstige bouwmassa's van het plangebied en omgeving zonder andere elementen zoals beplanting, losse bouwwerken of hoogteverschillen in het maaiveld en dergelijke.
Er is geen wet‐ en regelgeving voor bezonning. De meeste gemeenten hanteren de TNO‐norm. TNO kent een 'lichte' en een 'strenge' norm:
De 'lichte' TNO‐norm: ten minste 2 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari – 21 oktober (gedurende 8 maanden ) in midden vensterbank binnenkant raam.
De 'strenge' TNO‐norm: ten minste 3 mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 21 januari – 22 november (gedurende 10 maanden) in midden vensterbank binnenkant raam.
Deze normen worden alleen toegepast op gevels die zon kunnen ontvangen. Noordgevels ontvangen immers nooit direct zonlicht.
Op basis van de bezonningsstudie kan worden geconcludeerd dat de nieuwbouw in de ochtend en rond het middaguur met name op het eigen perceel zorgt voor extra schaduw uren. In de namiddag zorgt de nieuwbouw voor extra schaduw op de gevels van de woningen aan de Loeffstraat 54 t/m 58. Deze
woningen ontvangen echter in de bestaande situatie reeds schaduw als gevolg van de Sint Clemenskerk.
Het pand waarin het kinderdagverblijf/scouting is gevestigd heeft de meeste extra schaduwwerking door de realisatie van de nieuwe bebouwing.
Aangezien zowel de gevels van de woningen aan de Loeffstraat 54 t/m 58 en het pand van het kinderdagverblijf/scouting op het zuiden is gericht, is hier sprake van (veel) meer dan 3 mogelijke bezonningsuren in de periode van 21 januari ‐ 22 november. Daarmee wordt voldaan aan de strenge TNO‐norm.
2.4.3 Conclusie
Om de Sint‐Clemenskerk duurzaam te kunnen behouden, is het noodzakelijk om ter plaatse te verdichten. Hierdoor zullen in het bestaand stedelijk gebied herontwikkelingsopgaven leiden tot veranderende situaties met betrekking tot de bezonning. In een stedelijke omgeving zal altijd
schaduwwerking optreden op omliggende gebouwen en openbare ruimte. Wel is het van belang dat er geen ruimten ontstaan die jaarrond nauwelijks direct zonlicht vangen. In het plan vangen alle
omliggende gebouwen en openbare ruimten op verschillende tijdstippen van de dag direct zonlicht. De extra schaduwwerking op de verschillende aangegeven plekken is altijd van relatief korte duur. Dit betekent dat de omliggende gebouwen en openbare ruimten gedurende het hele jaar na deze nieuwe ontwikkeling nog voldoende direct zonlicht krijgen na de ontwikkeling. De nieuwe ontwikkeling heeft dan ook geen onevenredige schaduwwerking op de omgeving tot gevolg. Er wordt ruim voldaan aan de strenge TNO‐norm voor de minimale bezonning van de gevels rond het plangebied.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (2020)
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050
Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:
dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel ruimte voor groen en water;
met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap;
waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief en aantrekkelijk platteland;
met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min mogelijk schadelijke uitstoot en overlast;
waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen;
zowel in de stad als daarbuiten.
dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren;
waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur, tussen land en water;
dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving.
Nationale belangen
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit noemen we ‘nationale belangen’. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem‐verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.
Voor dit project relevante nationale belangen zijn:
Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte.
Keuzes
De belangrijkste keuzes zijn:
Duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit
Ruimte voor overgang naar een circulaire economie
Woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden
Landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen
Wonen is voor dit project het meest relevant. Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening.
Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn.
Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets‐ en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de
leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd.
Toetsing
Het mogelijk maken van de nieuwe woningen in het bestaand stedelijk gebied van Waalwijk past binnen het rijksbeleid.
3.1.2 Bro en Ladder voor duurzame verstedelijking
De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, moet in de toelichting worden gemotiveerd waarom niet binnenstedelijk in de behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
Bestaand stedelijk gebied
In artikel 1.1.1 onder h van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip bestaand stedelijk gebied vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.
De voorliggende locatie ligt in het bestaand stedelijk gebied. Het planvoornemen voorziet in de volgende programma‐onderdelen:
Programma
Clemenskerk verpleging, 1e lijnszorg
Apotheek Grand Cafe 12 zorgwoningen
Pastorie kantoor zorg
4 zorgappartementen
Bouwdeel A 14 huur/koopappartementen
Bouwdeel B en C 52 zorgwoningen
Stedelijke ontwikkeling
Het geldende bestemmingsplan is vertrekpunt bij de beoordeling of sprake is van een stedelijke
ontwikkeling. In dit geval heeft het gebied een verkeersbestemming en een gemengde bestemming met de functieaanduiding maatschappelijk. Hier zijn sociaal‐medische, sociaal‐culturele en
levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van onderwijs mogelijk. Een apotheek en huisarts vallen hier onder.
Wonen: In dit geval worden in totaal 82 woningen mogelijk gemaakt. Het toevoegen van meer dan 11 woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling.
Kantoren: De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder dan 500 m² wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien.
Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten: Deze functies kunnen als stedelijke ontwikkeling worden gezien. Het betreft in dit geval echter een verplaatsing van functies. Bovendien zijn deze functies op basis van het geldende bestemmingsplan al toegestaan.
Restaurant: Een restaurant met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo (inclusief een terras van 200m2) wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien.
Omdat de totale ontwikkeling als stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied wordt gezien, is hierna de behoefte aan de diverse functies beschreven.
Beschrijving woningbehoefte
De relevante regio voor wonen is Hart van Brabant.
Figuur 3.1: Woonregio's (Bron: Brabantse Agenda Wonen, september 2017)
Figuur 3.2: Woningbouwopgave 2019‐2028 (Tabel pagina 15 uit Perspectief op Wonen)
Om te bepalen of er een kwantitatieve behoefte is aan het planvoornemen is het "Perspectief op Wonen en Woningbouw Hart van Brabant" geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er voor de korte termijn (2019‐2028) behoefte is aan 13.945 woningen voor de regio Midden‐Brabant. In de regionale programmering is voorzien dat de gemeente Waalwijk kan voorzien in 1.210 woningen. De bouw van ten hoogste 82 woningen past binnen de benodigde capaciteit voor de regio Midden‐Brabant en de gemeente Waalwijk.
In de periode 2019‐2028 wordt in het woningbouwprogramma van de gemeente Waalwijk voorzien in 1.085 woningen. Onderhavige locatie is daarin nog niet opgenomen. Het programma biedt echter nog ruimte, waardoor de toevoeging van 82 woningen past binnen de woningbehoefte voor de gemeente Waalwijk.
De provincie verwacht in haar Bevolkings‐ en woningbehoefteprognose Noord‐Brabant (Actualisering 2020) dat het aantal woningen in Waalwijk van 21.950 in 2020 zal toenemen naar 23.995 in 2030, een toename met ruim 2.000 woningen.
Onderstaande tabel is richtinggevend voor het maken van nieuwe regionale afspraken. Versnelling van de woningbouw en (vervolgens) vasthouden van het bouwtempo is een belangrijke doelstelling van de Brabantse Agenda Wonen.
Figuur 3.3: Indicatie toename woningvoorraad per gemeente, 2020 –2040
In de nieuwe gemeentelijke woonvisie 2020 wordt uitgegaan van een minimale groei van de woningvoorraad met 1.500 woningen in de periode 2020‐2030.
Kwalitatieve behoefte
De ontwikkeling bestaat uit 14 huur en/of koopappartementen (om te zetten naar zorg), 52 units voor verpleging en 16 voor dementiepatiënten.
Het plan is specifiek gericht op zorgwonen voor diverse doelgroepen. Het toevoegen van huisvesting voor deze doelgroepen past binnen de uitgangspunten van de gemeentelijke Woonvisie 2020.
In september 2020 is de Woonvisie 2020 vastgesteld. De eerste stap daarin was de uitvoering van een
Kwalitatief woningbehoefte onderzoek in 2018 waaraan bijna 2.500 huishoudens uit Waalwijk hebben meegedaan. De uitkomst van het onderzoek onderstreept het belang van ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, betaalbaarheid, aandacht voor bijzondere doelgroepen op de woningmarkt, wonen en zorg en flexibiliteit in de woningbouwprogramma's. Ook wordt aandacht gevraagd voor wonen en zorg, gelet op de vergrijzing.
Uit de Woonvisie 2020 blijkt dat er nog steeds sprake is van een woningtekort binnen de gemeente Waalwijk. Bij de invulling van het woonprogramma streeft de gemeente naar voldoende kwalitatief goede en betaalbare woningen voor alle bevolkingsgroepen.
De voor dit plan relevante algemene hoofdlijnen van de visie voor de komende tien jaar zijn:
Plannen moeten voorzien in de actuele behoefte en moeten aansluiten bij de lange termijn vraag.
Het transformeren of herstructureren van leegstaand of leegkomend vastgoed heeft de voorkeur
Initiatieven waarbij een woonproduct wordt aangeboden dat nog niet of nauwelijks aanwezig is in onze woningmarkt, maar waar wel aantoonbaar vraag naar is, krijgen de voorkeur.
Streven naar 25% sociale huurwoningen en een goede spreiding. Bij de (her)ontwikkeling van grotere locaties gelden in principe de volgende uitgangspunten ten aanzien van sociale huurwoningen:
1. Ontwikkeling van 35 tot 70 woningen: minimaal 20% daarvan sociale huurwoningen 2. Ontwikkeling van 70 tot 100 woningen: minimaal 25% daarvan sociale huurwoningen 3. Ontwikkeling van 100 woningen of meer: minimaal 30% daarvan sociale huurwoningen
Bij (her)ontwikkelingen in wijken met een hoog aandeel sociale huurwoningen kan van deze uitgangspunten worden afgeweken.
Woningen in de middenhuur (bij voorkeur lage middenhuur) toevoegen.
Het aanbod middeldure en dure woningen vergroten, om doorstroming te bevorderen.
Hoofdlijnen voor de invulling van de visie op wonen en zorg voor de komende 10 jaar zijn:
Bij alle nieuwbouwontwikkelingen bekijkt de gemeente de mogelijkheid van het ontwikkelen van levensloopgeschikte woningen voor senioren.
De gemeente blijft particuliere woningverbetering stimuleren met de Stimuleringslening Toekomstgericht wonen.
Samen met stakeholders en gemeenten in de regio de behoefte aan verschillende vormen van
begeleid wonen onderzoeken.
Waarderen en stimuleren van kansrijke, kwalitatieve pilots met nieuwe woonvormen op het gebied van wonen en zorg.
Stakeholders vragen om bij de ontwikkeling van woningen aandacht te besteden aan flexibel bouwen.
Woningbouwplannen moeten een kwaliteitsverbetering voor de omgeving van de betreffende locatie met zich meebrengen.
Het initiatief geeft invulling aan de behoefte aan nieuwe woonvormen op het gebied van wonen en zorg.
Conclusie woningbehoefte
Er zijn nog onvoldoende harde plannen en er is sprake van een grote woningbehoefte. In de afgelopen tien jaar is veel veranderd. Vooral de groep 75‐plussers groeit hard. Er is een grote vraag naar
gelijkvloers wonen. En er is grote behoefte aan nieuwe woonvormen met zorg of begeleid wonen. Het plan geeft daar invulling aan.
Behoefte commerciële en maatschappelijke voorzieningen
Het gebied heeft altijd een publiekgerichte maatschappelijke functie gehad. Voor de leefbaarheid en levendigheid in het gebied is het wenselijk dat de kerk en pastorie in de toekomst ook weer een publieke functie krijgen. Daar is in het concept rekening mee gehouden door de Pastorie en de begane
grond van de kerk een nieuwe functie te geven.
Kantoren
De beschikbare ruimte in de Pastorie is maximaal 150 m2 bvo. Een functiewijziging van minder dan 500 m2 wordt over het algemeen niet als stedelijke ontwikkeling gezien. De kantoorfunctie wordt benut voor het woonzorgcluster.
Apotheek, huisarts en fysio met praktijkruimten
Het betreft in dit geval een verplaatsing van functies die al mogelijk zijn binnen de geldende maatschappelijke functie (zie paragraaf 1.3).
De vestiging van deze functies maakt een woonzorg‐woonmilieu mogelijk. De combinatie van woonzorgwoningen met deze functies versterken elkaar.
Restaurant
Er is behoefte aan behoud van een publiekgerichte functie in de voormalige kerk om de
ontmoetingsfunctie van het gebied in stand te houden. Daarom is gekozen voor een commerciële functie in de vorm van een restaurant/grand café met een oppervlakte van maximaal 360m2 bvo (inclusief een terras van 200m2).
De omzetontwikkeling heeft de afgelopen jaren een alsmaar stijgende lijn laten zien (Ontwikkeling naar horeca, CBS, augustus 2019) en de verwachting is dat dit na de coronacrisis weer terug zal komen.
Belangrijke trends die de Rabobank (Trends en Ontwikkelingen, 2019) signaleert zijn onder andere de keuze voor gemak. Doordat de consument steeds vaker voor gemak kiest is de 'buiten‐de‐deur‐
consumptie' hoger, waarvan met name fastcasual en bezorgrestaurants profiteren. Prijzen zullen stijgen, maar tegelijk komen ook marges onder druk te staan door hogere personeelskosten, verhoging van grondstoffen en verhoging van toeristenbelasting.
Ook ING (2019) verwacht dat hogere prijzen en toenemend tekort aan personeel de volumegroei in de horeca zullen begrenzen.
De commerciële ruimte past binnen het gemeentelijke beleid. Voorzieningen dragen namelijk in algemeenheid in positieve zin bij aan de leefbaarheid in een gebied. Ze voorzien in de verzorging van de omwonenden en passanten, hebben een functie als ontmoetingspunt en creëren door hun trekkracht vaak ook een draagvlak voor andere publieksgerichte voorzieningen.
De omvang en aard van de in het plangebied te vestigen horeca sluit aan bij de doelgroep met een op hun behoefte afgestemde voorzieningenniveau in de directe nabijheid en vormt tevens een kwalitatieve aanvulling op het reeds aanwezige bestaande voorzieningenaanbod in de wijk.
3.2 Provinciaal beleid
3.2.1 Omgevingsvisie
In de Omgevingsvisie Noord‐Brabant (december 2018) is het provinciaal beleid ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Noord‐Brabant op hoofdlijnen uiteengezet voor de periode tot 2050. Naast een beeld van het Noord‐Brabant van nu is een beeld geschetst van het welvarend, verbonden, klimaatproof en vernieuwend Noord‐Brabant van 2050.
De provincie heeft de volgende kernwaarden geformuleerd die leidend zijn:
we gaan voor meerwaarde‐creatie;
we gaan voor technische én sociale innovatie;
we gaan kwaliteit boven kwantiteit;
we gaan voor steeds beter;
we gaan voor proactief en preventief boven gevolgbeperking en herstel.
Naast de basisopgave, werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit, worden vier hoofdopgaven onderscheiden die nauw met elkaar samenhangen:
Werken aan de Brabantse energietransitie;
Werken aan een klimaatproof Brabant;
Werken aan de slimme netwerkstad;
Werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Samen met andere partijen zoals gemeenten en bedrijven wil de provincie uitvoering geven aan projecten die passen binnen deze opgaven. Van belang is dat het in de toekomst ook goed wonen, werken en verblijven blijft. Werken aan een goede omgevingskwaliteit zowel in de bebouwde als in de onbebouwde omgeving is het uitgangspunt.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling gaat uit van transformatie van een Rijksmonument. Door deze transformatie kan de kerk in stand worden gehouden. De locatie is gelegen in bestaand stedelijk gebied. De beoogde functies passen in dit gebied en zijn van toegevoegde waarde. De kwaliteit van het gebied verbetert en uitbreiding van het stedelijk gebied wordt voorkomen. De kerk wordt op een duurzame en
toekomstbestendige manier getransformeerd ten behoeve van diverse functies.
Er is sprake van duurzame verstedelijking uitgaande van meervoudig en zorgvuldig ruimtegebruik. De omgevingskwaliteit verbetert en er wordt een bijdrage geleverd aan de duurzaamheids‐ en
klimaatdoelstellingen van de provincie. De beoogde ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met Omgevingsvisie Noord‐Brabant.
3.2.2 Interim omgevingsverordening
De Interim omgevingsverordening is vastgesteld door Provinciale Staten op 25 oktober 2019 en vervangt een aantal provinciale verordeningen:
provinciale milieuverordening
verordening natuurbescherming
verordening ontgrondingen
verordening ruimte
verordening water
verordening wegen
Om straks klaar te zijn als de Omgevingswet in werking treedt, heeft de provincie eerst een Interim omgevingsverordening vastgesteld. Het is een ‘Interim’ omgevingsverordening om zo te benadrukken dat dit een tussenstap is naar de ‘definitieve’ omgevingsverordening gebaseerd op de Omgevingswet.
De Interim omgevingsverordening is gebaseerd op de huidige wetgeving en moet aan de wettelijke bepalingen van die wetgeving voldoen. Dat betekent dat nieuwe mogelijkheden uit de Omgevingswet nog niet zijn verwerkt. Er is wel zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de Omgevingswet en de voorwaarden voor een omgevingsverordening (bijvoorbeeld bij de opbouw en de digitale vormgeving).
Deze Interim omgevingsverordening voegt de bestaande regels over de fysieke leefomgeving zoveel mogelijk samen in één verordening en is beleidsneutraal. Alleen aanpassingen die nodig zijn vanwege de samenvoeging of vanwege al vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie, worden meegenomen.
In de Interim omgevingsverordening staan regels voor:
Burgers en bedrijven: dit zijn zogenaamde rechtstreeks werkende regels voor activiteiten. Deze regels bevatten voorwaarden om zo’n activiteit te verrichten en geven ook aan of je bijvoorbeeld eerst een melding moet doen voordat je mag beginnen.
Bestuursorganen van de overheid: dit zijn zogenaamde instructieregels. Met deze regels kan de
provincie een opdracht geven aan gemeenten over onderwerpen die zij in het bestemmingsplan moeten opnemen of aan het waterschap over de manier waarop ze hun taken uitvoeren.
Rechtstreeks werkende regels voor burgers en bedrijven
Het gaat hier om regels die naast een eventuele vergunningplicht gelden. Er zijn in de Interim Omgevingsverordening voor de volgende thema’s rechtsreekse regels opgenomen:
grondwaterbescherming, grondwateronttrekking, bodemsanering, stortplaatsen, ontgrondingen, varend ontgassen, stiltegebied, wegen, natuur en landbouw. De meeste van deze regels waren eerst
opgenomen in de Provinciale milieuverordening, de Verordening wegen, de Verordening ontgrondingen en de Verordening natuurbescherming.
Binnen het plangebied zijn voor het werkingsgebied "Stedelijk gebied" rechtstreekse regels van toepassing.
Figuur 3.4: Kaart "Instructieregels gemeente: Stedelijke ontwikkeling en erfgoed", Interim
Omgevingsverordening
Toetsing
Het plangebied is aangeduid als 'Stedelijk gebied'. Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkeling in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.
Op basis van artikel 3.42 duurzame stedelijke ontwikkeling dient een bestemmingsplan dat voorziet in de ontwikkeling van een locatie voor wonen, werken of voorzieningen binnen het Stedelijk gebied te
liggen. Het bestemmingsplan dient daarbij te zijn voorzien van een onderbouwing dat:
a. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
b. het een duurzame stedelijke ontwikkeling is.
Voor wat betreft de regionale afspraken wordt verwezen naar paragraaf 3.1.2 (Ladder voor duurzame ontwikkeling). Ten aanzien van de realisatie van praktijkruimten, een apotheek, horeca en kantoren en de verantwoording ervan wordt tevens verwezen naar hetgeen hieromtrent beschreven is in het gemeentelijk beleid in paragraaf 3.3. Hierin is met name inzicht verschaft in de ambitie voor het bestaand stedelijk gebied. Dat komt neer op het beschermen van de leefbaarheid in de kernen en eventuele herstructurering aan de hand van de ladder van duurzame verstedelijking. Het
planvoornemen voorziet daarin.
Het planvoornemen voorziet in het hergebruik van een reeds bestaand gebouw en is daarmee een goed voorbeeld van een duurzame ontwikkeling. Door de transformatie kan het monumentale pand in stand worden gehouden. Uit deze toelichting zal verder blijken dat sprake is van een zorgvuldige
belangenafweging en van een duurzame ruimtelijke verstedelijking die past binnen de hoofdlijnen van het provinciaal beleid.
3.3 Gemeentelijk beleid
3.3.1 Strategische visie Waalwijk 2020
De 'Strategische visie Waalwijk 2020 ‐ De Schakel van Midden Brabant' (vastgesteld januari 2010) bevat de strategische hoofdlijnen voor besluitvorming, beleid en projecten tot 2020. De gemeente Waalwijk streeft er naar te fungeren als een stedelijk knooppunt dat met zijn krachtige economische functie en karakteristieke kernen en omgeving een vitale schakel is in de regionale netwerken van Midden Brabant.
Om dit te bereiken kiest de gemeente voor duurzaamheid en duurzame successen. Hierbij staan de volgende thema's centraal:
Stedelijk knooppunt;
Krachtige economische functie;
Karakteristieke kernen en omgeving;
Vitale schakel in regionale netwerken.
Toetsing
De ontwikkeling betreft de transformatie van een Rijksmonument ten behoeve van woningbouw en maatschappelijke functies. Rondom dit monument worden ook nieuwbouw appartementen gerealiseerd. De transformatie en nieuwbouw wordt vormgegeven met respect en behoud van de cultuurhistorische waarden. De beoogde bouwmassa's reageren op de omgeving en de bestaande bouwhoogte van de kerk. De invulling wordt daarmee optimaal stedenbouwkundig en ruimtelijk ingepast. Bovendien vergroot de ontwikkeling de diversiteit en kwaliteit van de woningvoorraad en draagt hiermee bij aan de centrale thema’s van de Strategische visie Waalwijk 2020.
3.3.2 Structuurvisie Waalwijk
De structuurvisie is vastgesteld in februari 2016. De basis voor deze structuurvisie is de strategische visie (2010) en de in grote lijnen opgestelde structuurvisie uit 2013. Het doel van deze structuurvisie is een samenhangend ruimtelijk beleid met een uitgewerkte visie voor 2025 en die de ambities weergeeft voor 2035. De integrale structuurvisiekaart is weergegeven in figuur 3.8. De ambitie van de gemeente is hierbij als volgt geformuleerd: Waalwijk is een stedelijk knooppunt in de regionale netwerken van Midden‐
Brabant, met lokaal een krachtige economische functie en karakteristieke kernen in een unieke landschappelijke omgeving. De visies waar in de structuurvisie op wordt gestuurd zijn:
Ondergrond;
Netwerken;
Wonen;
Werken;
Voorzieningen.
Door deze ambities heen loopt het thema duurzaamheid. Hierbij wordt ingegaan op duurzaamheid in het algemeen, milieu, energie, erfgoed en sociaal. Tenslotte zijn, om de juiste keuze voor 2025 te maken, de volgende principes geformuleerd:
Waarden ondergrond behouden en versterken;
Bereikbaarheid netwerk optimaliseren;
Vraaggericht functies versterken met kwaliteit.
Figuur 3.5: Structuurvisie Waalwijk 2025 (Bron: Gemeente Waalwijk, 2016)