• No results found

Rijden in smalle gangen

In document EKS 308. Gebruikershandleiding (pagina 54-58)

D Batterij – onderhouden, opnieuw opladen, vervangen

4.3 Rijden in smalle gangen

M

Onbevoegden en doorgangsverkeer mogen geen gebruik maken van de smalle gangen (verkeerswegen van heftrucks in stellinginstallaties met veiligheidsafstanden

< 500 mm). Markeer deze werkbereiken hiertoe. Controleer dagelijks de aanwezige veiligheidsinrichtingen aan de heftrucks of de stellinginstallatie, teneinde gevaren te vermijden en personen te beschermen. Ze mogen niet onwerkzaam worden gemaakt, niet oneigenlijk worden gebruikt, en niet worden versteld of worden verwijderd. Meld gebreken aan de veiligheidsinrichtingen onmiddellijk, en zet ze uit.

M

Neem de aanwijzingen van DIN 15185 deel 2 in acht.

Z

Alvorens een smalle gang in te rijden, moet de chauffeur controleren of zich personen of andere voertuigen in deze smalle gang bevinden. Rijd uitsluitend vrije smalle gangen in. Wanneer zich personen in de smalle gang bevinden, moet de bedrijvigheid onmiddellijk worden gestaakt.

Z

U mag uitsluitend in smalle gangen rijden met heftrucks die daarvoor zijn bedoeld.

Wanneer een smalle gang is uitgerust met een geleidedraad voor inductieve geleiding, mag u bij een defecte of uitgeschakelde middenstreepgeleiding de heftruck slechts met kruipsnelheid uit de smalle gang rijden.

.NL

4.3 Rijden in smalle gangen

M

Onbevoegden en doorgangsverkeer mogen geen gebruik maken van de smalle gangen (verkeerswegen van heftrucks in stellinginstallaties met veiligheidsafstanden

< 500 mm). Markeer deze werkbereiken hiertoe. Controleer dagelijks de aanwezige veiligheidsinrichtingen aan de heftrucks of de stellinginstallatie, teneinde gevaren te vermijden en personen te beschermen. Ze mogen niet onwerkzaam worden gemaakt, niet oneigenlijk worden gebruikt, en niet worden versteld of worden verwijderd. Meld gebreken aan de veiligheidsinrichtingen onmiddellijk, en zet ze uit.

M

Neem de aanwijzingen van DIN 15185 deel 2 in acht.

Z

Alvorens een smalle gang in te rijden, moet de chauffeur controleren of zich personen of andere voertuigen in deze smalle gang bevinden. Rijd uitsluitend vrije smalle gangen in. Wanneer zich personen in de smalle gang bevinden, moet de bedrijvigheid onmiddellijk worden gestaakt.

Z

U mag uitsluitend in smalle gangen rijden met heftrucks die daarvoor zijn bedoeld.

Wanneer een smalle gang is uitgerust met een geleidedraad voor inductieve geleiding, mag u bij een defecte of uitgeschakelde middenstreepgeleiding de heftruck slechts met kruipsnelheid uit de smalle gang rijden.

.NL 4.3.1 Heftruck met railgeleiding

De railgeleide heftrucks zijn uitgerust met sensoren, die bij het inrijden in de stelling-paden de gangherkenning activeren.

– Rijd de heftruck met lage snelheid vóór de smalle gang, zodat hij is uitgelijnd met de smalle gang en diens markeringen.

Z

Neem de aanduidingen in acht die op de rijweg zijn aangebracht.

Z

U kunt de rijfuncties en hydraulische functies in de smalle gang slechts activeren met tweehandenbediening.

– Rijd de heftruck langzaam in de smalle gang.

Let erop of de geleiderollen van de heftruck in de geleiderails van de smalle gang lopen.

– Druk op de knop „Geleiding aan” (37).

– Het lampje „Geleiding aan“ (46) gaat branden.

– Het aandrijfwiel wordt automatisch in de stand voor rechtuit rijden gebracht. In de stuurhoek-indicatie (14) wordt de stuurhoek na het insporen continu in de middenstand weergegeven. Het handmatig sturen is buiten bedrijf.

– Pak de greep (11) met één hand en gebruik de andere hand om de rij-regelkop (1) en/of hydrauliek-regelknop (2) te bedienen.

(Tweehandenbediening).

– Met de rij-regelknop (1) beïnvloedt u de rijrichting en rijsnelheid.

– Rijd de heftruck in de smalle gang met de gewenste snelheid verder.

M

U verlaat de railgeleiding door de drukknop (37) te be-dienen. De indicatie (46) wordt niet-actief. Bovendien kunt u het interne transportmiddel nu weer vrij verrij-den.

F

Het omschakelen van gedwongen naar handmatig sturen mag uitsluitend plaatsvinden, wanneer de heftruck de smalle gang geheel heeft verlaten.

37

4.3.1 Heftruck met railgeleiding

De railgeleide heftrucks zijn uitgerust met sensoren, die bij het inrijden in de stelling-paden de gangherkenning activeren.

– Rijd de heftruck met lage snelheid vóór de smalle gang, zodat hij is uitgelijnd met de smalle gang en diens markeringen.

Z

Neem de aanduidingen in acht die op de rijweg zijn aangebracht.

Z

U kunt de rijfuncties en hydraulische functies in de smalle gang slechts activeren met tweehandenbediening.

– Rijd de heftruck langzaam in de smalle gang.

Let erop of de geleiderollen van de heftruck in de geleiderails van de smalle gang lopen.

– Druk op de knop „Geleiding aan” (37).

– Het lampje „Geleiding aan“ (46) gaat branden.

– Het aandrijfwiel wordt automatisch in de stand voor rechtuit rijden gebracht. In de stuurhoek-indicatie (14) wordt de stuurhoek na het insporen continu in de middenstand weergegeven. Het handmatig sturen is buiten bedrijf.

– Pak de greep (11) met één hand en gebruik de andere hand om de rij-regelkop (1) en/of hydrauliek-regelknop (2) te bedienen.

(Tweehandenbediening).

– Met de rij-regelknop (1) beïnvloedt u de rijrichting en rijsnelheid.

– Rijd de heftruck in de smalle gang met de gewenste snelheid verder.

M

U verlaat de railgeleiding door de drukknop (37) te be-dienen. De indicatie (46) wordt niet-actief. Bovendien kunt u het interne transportmiddel nu weer vrij verrij-den.

F

Het omschakelen van gedwongen naar handmatig sturen mag uitsluitend plaatsvinden, wanneer de heftruck de smalle gang geheel heeft verlaten.

37

.NL

4.3.2 Heftruck met inductieve geleiding

F

Let bij het accelereren en verder rijden na het uitschakelen van de inductieve geleiding op de stand van het aandrijfwiel, aangezien het handmatig sturen weer is geactiveerd.

F

Wanneer een inductief geleide heftruck wordt uitgeschakeld, is de inductieve gelei-ding niet meer actief na het weer inschakelen. Risico voor ongevallen! Bij het verder rijden klinkt een waarschuwingssignaal en wordt de snelheid verlaagd. Activeer de in-ductieve geleiding weer met behulp van knop (37) (lampje „Inin-ductieve geleiding aan“

(46) brandt) en spoor de heftruck opnieuw in.

F

Tijdens het insporen kan het achtergedeelte bij het bereiken van de geleidedraad (49) uitwijken.

– Rijd de heftruck (47) met lage snelheid schuin naar de geleidedraad (49) toe.

De heftruck mag bij het insporen niet parallel aan de geleidedraad staan. De optimale bena-deringshoek ligt tussen 10° en 50°.

Het inspoorproces moet bij voorkeur in lastrich-ting plaatsvinden, omdat de benodigde tijd en het benodigd traject hier het kleinst zijn.

– Schakel in de buurt van de geleidedraad de inductieve geleiding in met drukknop (37).

Het lampje „Inductieve geleiding actief“ (46) gaat over op de actieve modus.

Bij het bereiken van de geleidedraad wordt de heftruck automatisch geleid.

Het inspoorproces vindt bij het bereiken van de geleidedraad automatisch plaats met lage rijsnelheid. De stuurhoekindicatie (14) gaat naar de stand „Insporen actief“ (50). Het akoestische inspoorsignaal klinkt.

4.3.2 Heftruck met inductieve geleiding

F

Let bij het accelereren en verder rijden na het uitschakelen van de inductieve geleiding op de stand van het aandrijfwiel, aangezien het handmatig sturen weer is geactiveerd.

F

Wanneer een inductief geleide heftruck wordt uitgeschakeld, is de inductieve gelei-ding niet meer actief na het weer inschakelen. Risico voor ongevallen! Bij het verder rijden klinkt een waarschuwingssignaal en wordt de snelheid verlaagd. Activeer de in-ductieve geleiding weer met behulp van knop (37) (lampje „Inin-ductieve geleiding aan“

(46) brandt) en spoor de heftruck opnieuw in.

F

Tijdens het insporen kan het achtergedeelte bij het bereiken van de geleidedraad (49) uitwijken.

– Rijd de heftruck (47) met lage snelheid schuin naar de geleidedraad (49) toe.

De heftruck mag bij het insporen niet parallel aan de geleidedraad staan. De optimale bena-deringshoek ligt tussen 10° en 50°.

Het inspoorproces moet bij voorkeur in lastrich-ting plaatsvinden, omdat de benodigde tijd en het benodigd traject hier het kleinst zijn.

– Schakel in de buurt van de geleidedraad de inductieve geleiding in met drukknop (37).

Het lampje „Inductieve geleiding actief“ (46) gaat over op de actieve modus.

Bij het bereiken van de geleidedraad wordt de heftruck automatisch geleid.

Het inspoorproces vindt bij het bereiken van de geleidedraad automatisch plaats met lage rijsnelheid. De stuurhoekindicatie (14) gaat naar de stand „Insporen actief“ (50). Het akoestische inspoorsignaal klinkt.

.NL Het inductief gedwongen sturen neemt het sturen van

de heftruck over en draait deze naar de geleidedraad.

Wanneer de heftruck exact op de geleidedraad (49) is gebracht, wordt het inspoorproces beëindigd. De indi-catie „Insporen actief“ (50) gaat naar „Geleidedraad gevolgd“ (51). Het inspoorsignaal klinkt niet meer. De heftruck wordt nu gedwongen geleid.

Z

U kunt de rijfuncties en hydraulische functies in de smalle gang slechts activeren met tweehandenbedie-ning.

Pak de greep (11) met één hand en gebruik de andere hand om de rij-regelknop (1) en/of hy-drauliek-regelknop (2) te bedienen (tweehan-denbediening).

Door draaien van de rij-regelknop (1) beïn-vloedt u de rijsnelheid en rijrichting. Rijd de heftruck in de smalle gang met de gewenste snelheid verder.

M

U verlaat de geleidedraad door de drukknop (37) te bedienen. De indicatie (46) wordt niet-actief. Bo-vendien gaat de indicatie „Geleidedraad gevolgd“

(51) naar de stuurhoekindicatie (14). U kunt het in-terne transportmiddel nu weer vrij verrijden.

F

Het omschakelen van gedwongen naar handmatig

sturen mag uitsluitend plaatsvinden, wanneer de heftruck de smalle gang geheel heeft verlaten.

37 46 51

11 1 2

37

14 46

.NL

Het inductief gedwongen sturen neemt het sturen van de heftruck over en draait deze naar de geleidedraad.

Wanneer de heftruck exact op de geleidedraad (49) is gebracht, wordt het inspoorproces beëindigd. De indi-catie „Insporen actief“ (50) gaat naar „Geleidedraad gevolgd“ (51). Het inspoorsignaal klinkt niet meer. De heftruck wordt nu gedwongen geleid.

Z

U kunt de rijfuncties en hydraulische functies in de smalle gang slechts activeren met tweehandenbedie-ning.

Pak de greep (11) met één hand en gebruik de andere hand om de rij-regelknop (1) en/of hy-drauliek-regelknop (2) te bedienen (tweehan-denbediening).

Door draaien van de rij-regelknop (1) beïn-vloedt u de rijsnelheid en rijrichting. Rijd de heftruck in de smalle gang met de gewenste snelheid verder.

M

U verlaat de geleidedraad door de drukknop (37) te bedienen. De indicatie (46) wordt niet-actief. Bo-vendien gaat de indicatie „Geleidedraad gevolgd“

(51) naar de stuurhoekindicatie (14). U kunt het in-terne transportmiddel nu weer vrij verrijden.

F

Het omschakelen van gedwongen naar handmatig

sturen mag uitsluitend plaatsvinden, wanneer de heftruck de smalle gang geheel heeft verlaten.

37 46 51

11 1 2

37

14 46

.NL

In document EKS 308. Gebruikershandleiding (pagina 54-58)