• No results found

(Bron: https://www.utwente.nl/organisatie/structuur/faculteiten/bms/onderzoek/formulieren-en- downloads/regeling-ethiek-onderzoek.pdf?_whpub_clock_=20151201T095852884Z)

Het voorleggen van een informed consent aan de proefpersoon is verplicht (voor proefpersonen die niet in staat zijn om informed consent te geven, zoals kinderen, worden wettelijke

vertegenwoordigers gevraagd instemming te verlenen). Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek en tijdens de werving van proefpersonen informeert de onderzoeker de proefpersonen over wat er kan worden verwacht tijdens het onderzoek. Op basis van die informatie wordt de proefpersoon expliciet om toestemming gevraagd de bij hem/haar verkregen gegevens te gebruiken voor onderzoek. De proefpersoon (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) ondertekent na kennis te hebben genomen van de bij het onderzoek behorende informatiebrochure, en voorafgaande aan deelname aan het onderzoek, een informed-consentformulier. Informatiebrochure en informed- consentformulier kunnen twee gescheiden documenten zijn, dan wel in een geheel zijn vervat. Gegevens die worden verkregen uit de onderzoeken worden niet aan derden kenbaar gemaakt (gepubliceerd, maar ook vertoond in colloquia, of in onderling overleg) op een zodanige wijze dat daarmee de resultaten of andere bevindingen zijn terug te voeren op een bepaalde proefpersoon. De gegevens waarin proefpersonen identificeerbaar zijn worden zorgvuldig beheerd, en worden vernietigd zodra het belang van het onderzoek dat toestaat. In het algemeen geldt dat de onderzoeker handelt in overeenstemming met privacy wetgeving.

De richtlijnen staan misleiding toe. Onder misleiding wordt verstaan het verschaffen van inaccurate of onvolledige informatie aan de proefpersoon. Het achterwege laten van informed consent wordt met deze omschrijving impliciet als een vorm van misleiding opgevat.

In het algemeen geldt bij misleiding het volgende: a. Misleiding is niet toegestaan als het gaat om informatie over de eventuele risico’s die verbonden zijn aan deelname. b. Misleiding is slechts toegestaan als er geen mogelijkheid bestaat de vraagstelling zonder misleiding te beantwoorden. c. Na misleiding vindt er altijd een volledige debriefing van de proefpersoon plaats over de manier waarop de proefpersoon is misleid. Indien er redelijkerwijs tijdelijke negatieve effecten van een misleiding zijn te verwachten, dan vindt deze debriefing plaats onmiddellijk na het beëindigen van het experiment. De debriefing is op een dergelijke manier gesteld dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat de tijdelijke negatieve effecten op bijvoorbeeld zelfbeeld en stemming door de debriefing worden weggenomen. Indien geen tijdelijke negatieve effecten worden verwacht mag de debriefing ook op een later tijdstip plaatsvinden, echter uiterlijk binnen een maand na het

beëindigen van het experiment.

Verder worden deze algemene richtlijnen aangevuld met omschrijvingen van typen onderzoek die als standaard worden opgevat binnen verschillende vakgroepen. Daarbij wordt expliciet aangegeven hoe met ethische voetangels wordt omgegaan. Onderzoek dat voldoet aan deze omschrijvingen wordt voorgelegd aan de vakgroepvertegenwoordiger binnen de Commissie Ethiek en vervolgens

goedgekeurd indien hieraan is voldaan. Onderzoek dat hier niet aan voldoet, wordt voorgelegd aan de plenaire Commissie.

Wat betreft experimenteel onderzoek (d.w.z., lab-, veld- en webexperiment) houdt de standaard het volgende in (beschrijving van de vakgroep PCRV).

• Deelnemers worden blootgesteld aan stimuli (meestal videofragmenten of ander

beeldmateriaal) of spelen een game (bijvoorbeeld een onderhandelingsgame). Hun gedrag, als reactie op de stimuli, wordt gemeten door gedragsregistratie en/of door deelnemers vragenlijsten te laten invullen. Het gedrag kan op audio of video worden opgenomen. Slechts de onderzoeker en zijn medewerkers hebben toegang tot de identificeerbare gegevens, en geluids- en video-opnamen worden niet aan derden vertoond; opnamen waarin

proefpersonen identificeerbaar zijn worden zorgvuldig beheerd, en worden vernietigd zodra het belang van het onderzoek dat toestaat.

• Er wordt voorafgaand aan het onderzoek niet altijd het echte doel van het onderzoek aan de deelnemer vermeld om o.a. sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen. Het echte doel van het onderzoek wordt wel altijd tijdens de debriefing aan de deelnemer uitgelegd. • De volgende vormen van misleiding kunnen worden gebruikt:

- het suggereren van een bepaalde taak (bijvoorbeeld een puzzeltaak), terwijl de uiteindelijke meting vooral gaat over opgewekte emoties of gedrag(sintenties) zoals informatiezoekgedrag of deviant gedrag (bijv. rommel achterlaten)

- Deelnemers ontvangen soms gemanipuleerde feedback (false feedback) over persoonlijkheid, capaciteiten of prestaties bij het uitvoeren van een taak, mits daarvan geen blijvende schadelijke gevolgen zijn te voorzien; in alle gevallen worden proefpersonen naderhand hierover ingelicht

- De deelnemers wordt soms verteld dat ze in interactie zijn of zullen gaan met andere proefpersonen terwijl dit niet werkelijk het geval is

- Soms wordt gebruik gemaakt van een of meerdere confederates die een bepaalde rol aannemen in de interactie met deelnemers die zich hier niet bewust van zijn. Wat betreft videoregistratie wordt het volgende aangegeven:

• Slechts de onderzoeker en zijn/haar medewerkers hebben toegang tot de identificeerbare gegevens, en geluids- en video-opnamen worden – zonder uitdrukkelijke schriftelijke

toestemming van de betreffende respondenten- niet aan derden vertoond; opnamen waarin proefpersonen identificeerbaar zijn worden zorgvuldig beheerd, en worden vernietigd zodra het belang van het onderzoek dat toestaat.

BIJLAGE C Overzicht met geurassociaties

Bron: Lovelock, C., Wirtz, J., & Chew, P. (2009). Essentials of Services Marketing. Singapore: Pearson

Education South Asia Pte Lt

Dr. M. Galetzka (m.galetzka@utwente.nl) Dr. J. van Hoof (j.j.vanhoof@utwente.nl) Dr. P.W. de Vries (p.w.devries@utwente.nl) Postadres: Universiteit Twente (BMS) Postbus 217 7500 AE Enschede Bezoekadres: Cubicus (gebouw 41) Drienerlolaan 5 7522 NB Enschede T +31 (0)53 489 3299 www.utwente.nl/bms

Dit onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Twente, in opdracht van het WODC, afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen, ministerie van Veiligheid en Justitie.