• No results found

3 Kostbare en belemmerende EU wet en regelgeving voor Nederlandse medeoverheden

3.3.1 Resultaten Waterschappen

Respons

Van de 23 waterschappen hebben er 15 input geleverd op de vragenlijst. Dit betekent een responspercentage van 65%. Waterschappen die de vragenlijst niet hebben ingevuld, voeren als reden aan het benodigde capaciteitsbeslag, gelet op het feit dat gevraagde gegevens niet standaard beschikbaar zijn.

54

Vrijwel alle waterschappen die hebben gereageerd op de vragenlijst, geven aan dat EU wet- en regelgeving voor hun organisatie directe kosten meebrengt (14 van de 15 waterschappen ofwel 93%). Daarbij wordt er wel nadrukkelijk op gewezen dat in veel gevallen moeilijk is te bepalen in hoeverre sprake is van extra kosten ten opzichte van de situatie waarin er geen EU-regels zouden gelden. Zoals een waterschap het verwoordt: “De EU richtlijn met de grootste impact op een waterschap is de Kader

Richtlijn Water (KRW). Die is kaderstellend voor onze opgave in het watersysteem. Ons bestuur bepaalt de te bereiken doelen in het watersysteem tegen het kader van de normen die de KRW stelt. Precies zoals het doel van de KRW is. Of dit ons extra kosten oplevert is niet te zeggen. Wel dat het de beleidsvrijheid beperkt. Maar dat is dus geen probleem, maar juist de bedoeling van de norm. (Als je daar iets op tegen hebt is dat een politiek standpunt, maar geen bedrijfskundig oordeel). Een ander voorbeeld zijn de Europese aanbestedingsregels. Die hebben evident gevolgen voor onze bedrijfsvoering. Ze bepalen voor een deel hoe wij inkopen. Het zou maar zo kunnen dat wij hierdoor meer capaciteit op onze inkoopafdeling nodig hebben. Maar omdat de capaciteit op die afdeling is gekoppeld aan de totale workload is die niet terug te herleiden tot deze richtlijn. Daarnaast geldt voor deze Europese regels dat als ze niet bestonden, de kans groot is dat er nationale regelgeving zou zijn.”

Op de vraag welke EU-beleidsterreinen de hoogste directe kosten voor de eigen organisatie met zich meebrengen, worden de volgende beleidsterreinen door die 14 waterschappen het meeste genoemd:

1. Milieu, Klimaatbescherming en Energie 2. Concurrentie

3. Landbouw en plattelandsontwikkeling

Andere beleidsterreinen worden niet vaker dan eenmaal genoemd, en blijven om die reden buiten beschouwing.

Op de vraag welke EU-wetgevingsdocumenten de hoogste directe kosten voor de eigen organisatie met zich meebrengen, worden de volgende het meeste genoemd:

1. Kaderrichtlijn water 2. Zwemwaterrichtlijn

3. Aanbestedingsrichtlijn klassieke sectoren 4. Richtlijn prioritaire stoffen

5. Richtlijn overstromingsrisico’s

Een ander EU-wetgevingsdocument dat directe kosten voor waterschappen met zich meebrengt, is de Richtlijn stedelijk afvalwater.

De meeste waterschappen schatten de directe kosten in verband met de Kaderrichtlijn water op een bedrag van tussen de enkele honderdduizenden en enkele miljoenen euro’s per jaar. Een beleidsalternatief waarmee hetzelfde beleidsdoel kan worden

55

bereikt tegen lagere directe kosten, luidt volgens een van de respondenten: “Vervuilingsruimte in plaats van geen afwenteling als beleidsuitgangspunt. Goed scorende landen laten investeren in Nederland (scoort slecht) via overdrachtsubsidies.” Schattingen voor de jaarlijkse directe kosten als gevolg van de Zwemwaterrichtlijn liggen tussen de enkele tienduizenden euro’s en een ton. Er worden geen suggesties gedaan voor beleidsalternatieven.

Schattingen voor de jaarlijkse directe kosten als gevolg van de Aanbestedingsrichtlijn klassieke sectoren variëren tussen enkele tienduizenden euro’s en enkele honderdduizenden euro’s. Een waterschap geeft aan dat “de Europese aanbestedingswetgeving als een administratieve last wordt ervaren en voor ons gevoel weinig toegevoegde waarde brengt.” Ter toelichting wordt aangegeven: “Wanneer je boven de grens komt bij een aanbesteding en je weet dat er geen Europese aanbieders zijn zul je toch Europees moeten aanbesteden. Dit is erg kostbaar.” Genoemde beleidsalternatieven waarmee het doel van de richtlijn kan worden behaald tegen lagere directe kosten zijn onder andere: “Drempel verhogen van alle categorieën, zodat alleen substantiële aanbestedingen Europees worden aanbesteed,” en “Meer meervoudig onderhandse aanbestedingen en m.n. Europese drempelbedragen verhogen, vooral voor leveringen en diensten.”

Voor de Richtlijn prioritaire stoffen en de Richtlijn overstromingsrisico’s wordt geen of nagenoeg geen informatie omtrent kostenniveau’s gemeld. Ook worden geen suggesties gedaan voor beleidsalternatieven.

Beperking van beleidsruimte

Een kleine meerderheid (55%) van de waterschappen geeft aan dat EU wet- en regelgeving voor de eigen organisatie een beperking van de beleidsruimte met zich meebrengt. Anders dan voor gemeenten zijn voor waterschappen directe kosten als gevolg van EU-regelgeving kennelijk een belangrijkere issue dan beperking van beleidsruimte.

De EU-beleidsterreinen die de grootste beperking van de beleidsruimte van waterschappen met zich meebrengen, zijn:

1. Milieu, Klimaatbescherming en Energie 2. Concurrentie

Andere beleidsterreinen worden niet vaker dan eenmaal genoemd, en blijven om die reden buiten beschouwing. Landbouw en plattelandsontwikkeling – wel regelmatig genoemd bij directe kosten – wordt door geen enkel waterschap genoemd in relatie tot beperking van beleidsruimte.

56

De EU-wetgevingsdocumenten die de beleidsruimte van waterschappen het meest beperken zijn:

1. Kaderrichtlijn water

2. Aanbestedingsrichtlijn klassieke sectoren

Andere beleidsterreinen worden niet vaker dan eenmaal genoemd, en blijven om die reden buiten beschouwing.

De mate waarin waterschappen door de Kaderrichtlijn water worden belemmerd wordt verschillend beoordeeld: van een “beperkte” tot “ernstige” belemmering. Een voorgesteld beleidsalternatief waarmee het doel van de richtlijn kan worden behaald tegen een kleinere beperking van de beleidsruimte, luidt: “Afweging kunnen maken met andere beleidskeuzes inzake waterbeheer bijvoorbeeld: veiligheid”.

De mate waarin de Aanbestedingsrichtlijn klassieke sectoren waterschappen belemmert, wordt beoordeeld als “beperkt” tot “gematigd”. De Unie van Waterschappen geeft aan: “Ook de waterschappen ervaren de aanbestedingsregels als een beperking van hun beleidsruimte. De cijfers met betrekking tot het effect van Europees aanbesteden zijn vergelijkbaar met die van gemeenten. Van de Europese aanbestedingen landde 92% regionaal, 7% nationaal en slechts 1% Europees.” Als beleidsalternatief wordt door een waterschap het verhogen van drempelbedragen genoemd.