• No results found

3 Kostbare en belemmerende EU wet en regelgeving voor Nederlandse medeoverheden

3.3.2 Analyse Waterschappen

Respons

De substantiële respons geeft aan dat de waterschappen belang hechten aan het onderzoeksvraagstuk. Hoewel het belang van de onderzoeksvraagstukken voor alle medeoverheden evident is, is een verschil tussen gemeenten en provincies enerzijds en waterschappen anderzijds is dat de waterschappen geen financiële compensatie ontvangen van het Rijk voor nieuwe taken die voortvloeien uit EU-regelgeving. Zij dekken de kosten van die taken uit de waterschapsheffing die zij innen van gebruikers.

Directe kosten en beperking van beleidsruimte

Zoals hierboven gemeld geeft 93% van de waterschappen aan dat EU wet- en regelgeving voor de eigen organisatie directe kosten met zich meebrengt. Bij beperking van de beleidsruimte is dit percentage 55%. Anders dan voor gemeenten zijn voor waterschappen directe kosten als gevolg van EU-regelgeving – hoewel moeilijk te meten – kennelijk een belangrijkere issue dan beperking van beleidsruimte. Mogelijk kan het verschil tussen gemeenten en waterschappen in het belang dat wordt gehecht aan directe kosten mede worden verklaard door de verschillende wijze waarop deze medeoverheden worden gefinancierd.

57

De uitvoering (en bekostiging) van de Kaderrichtlijn water vindt in Nederland vooral plaats door de waterschappen. De kosten worden veroorzaakt door het uitvoeren van de maatregelen die nodig zijn om de kwaliteitsdoelen voor het watersysteem te realiseren. Er vindt intensieve afstemming met de provincies plaats. Omdat de Kaderrichtlijn water ruimte biedt voor een specifieke invulling op nationaal niveau, zijn directe kosten en beperking van beleidsruimte mogelijk mede het gevolg van keuzes die op nationaal niveau zijn gemaakt bij de implementatie van de richtlijn. Of deze keuzes anders gemaakt hadden kunnen of moeten worden valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek (zie hierboven ook de behandeling van de Kaderrichtlijnwater met betrekking tot de Provincies).

De Zwemwaterrichtlijn is kaderstellend voor de taak van de waterschapen om veilig en schoon zwemwater te realiseren. Waterschappen nemen maatregelen om daar waar nodig de waterkwaliteit te verbeteren. Daarnaast zijn de waterschappen verantwoordelijk voor het bewaken van de zwemwaterkwaliteit tijdens het zwemseizoen. De Zwemwaterrichtlijn stelt normen voor de waterkwaliteit, de maatregelen die worden genomen om die normen te halen kunnen grotendeels op nationaal niveau worden bepaald. Dit betekent dat directe kosten en beperking van beleidsruimte mogelijk mede het gevolg zijn van nationale beleidskeuzes.

De hierboven bij Analyse Gemeenten gemaakte opmerkingen over aanbestedingsregels zijn ook van toepassing op de waterschappen.

3.4 Samenvatting

Europese wet- en regelgeving brengt directe kosten voor Nederlandse medeoverheden met zich mee, zij het dat de geschatte kostenniveaus vaak bescheiden zijn wanneer die worden afgezet tegen de omvang van de begroting van de medeoverheden (voor de meeste medeoverheden minder dan een procent). Ook ervaren in het bijzonder de gemeenten een beperking van hun beleidsruimte als gevolg van Europese regels. Gemeenten beschouwen de directe kosten en beperking van beleidsruimte als gevolg van Europese wet- en regelgeving echter niet als een belangrijke prioriteit.36 Dit valt

gedeeltelijk op te maken uit de (voor wat betreft de gemeenten) beperkte respons op de vragenlijst, en ook de inhoud van de reacties wijst in die richting. Dit beeld wordt ondersteund door de interviews die zijn afgenomen. Europese regels worden als ‘gegeven’ beschouwd. Bovendien is de grondhouding ten opzichte van de regelgeving vaak positief, omdat het doel wordt gedeeld. Tegelijkertijd wordt erkend dat wanneer er geen Europese regelgeving zou zijn, vergelijkbare nationale regels niet per se goedkoper zouden zijn (of de regionale en lokale beleidsvrijheid minder zouden beperken). Overigens blijkt het niet eenvoudig precies na te gaan wanneer er sprake is van EU- of

36 Of dit ook voor provincies en waterschappen geldt kan op grond van de bevindingen van het onderzoek niet

58

nationale wet- en regelgeving, met name omdat een EU-richtlijn vaak geïmplementeerd wordt via verschillende nationale regelingen.

Dit wil niet zeggen dat er geen ruimte is voor verbetering. Zoals een grote gemeente opmerkt: “In algemene zin zijn wij van mening dat de EU bij haar beleidsvorming nadrukkelijker rekening moet gaan houden met de uitvoerbaarheid op lokaal en

(sub)regionaal niveau. Een kritische weging van met name het

proportionaliteitsprincipe bij iedere impact assessment van nieuwe voorstellen is een belangrijk element om tot beter uitvoerbaar EU-beleid en –regelgeving te komen”.

Uit de onderzoeksgegevens en de analyse daarvan kan de volgende top-5 worden gedestilleerd van ‘meest’ kostbare en belemmerende EU-regelgeving voor Nederlandse medeoverheden (zonder interne ranking):

o Aanbestedingsregels o Staatssteunregels

o Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000) o Kaderrichtlijn water

o EFRO-verordening

Twee punten verdienen nadere toelichting: het niet-opnemen van de Dienstrichtlijn in de top-5 en het wel opnemen van de EFRO-verordening. Hoewel de Dienstenrichtlijn (met name door gemeenten) wordt genoemd in relatie tot directe kosten, is deze niet in de top-5 opgenomen omdat het veelal om reeds gemaakte (eenmalige) kosten gaat en er dus potentieel minder ‘winst’ valt te behalen met aanpassing van de regels. Voor de EFRO-verordening geldt het omgekeerde: deze wordt weinig genoemd – hetgeen begrijpelijk is aangezien de uitvoering ligt bij de provincies en een enkele grote gemeente – maar figureert toch in de top-5 omdat de grotere gemeenten en provincies die er direct mee van doen hebben eensgezind wijzen op kosten die naar hun oordeel vermijdbaar zijn. Bovendien gaat het om aanzienlijke bedragen.

Uit de onderstaande tabel blijkt welke EU-regelgeving uit de top-5 voor de verschillende categorieën medeoverheden relevant is.

Tabel 1. Kostbare en belemmerende EU-regelgeving waarmee de medeoverheden te maken hebben

Gemeenten Provincies Waterschappen

Aanbestedingsregels X X X

Staatssteunregels X X

Vogel- en Habitatrl. X X

Kaderrichtlijn water X X X

EFRO-verordening X X

Het is belangrijk de top-5 op de juiste manier te interpreteren. Zij maakt inzichtelijk voor welke wetgevingsdocumenten de directe kosten/beperking beleidsruimte naar de

59

inschatting van de medeoverheden zelf het grootst zijn. En waar dus potentieel voor medeoverheden de meeste winst valt te behalen met het aanpassen van regels. Echter, het niveau van kosten/beperking beleidsruimte enerzijds en de mate waarin die onnodig hoog zijn anderzijds zijn twee verschillende dingen. Dit onderzoek biedt vooral informatie over het niveau van kosten/beperking beleidsruimte. Vervolgens zou een ‘regulatory fitness check’ kunnen uitwijzen of aanpassing van regels wenselijk en mogelijk is. Hiervoor vormt dit onderzoek niettemin een eerste noodzakelijk stap.

Kosten en beperking van beleidsruimte ‘ontstaan’ voor verschillende beleidsterreinen tijdens verschillende fasen van de besluitvorming. De aanbestedings- en staatssteunregels worden in belangrijke mate op EU-niveau bepaald, er is weinig tot geen nationale implementatieruimte. Dat betekent dat voor een effectieve borging van de positie van medeoverheden bij het opstellen/wijzigen van die regels met name de borgingsmechanismen in de vroege fasen van het besluitvormingsproces van belang zijn (agendavorming, ontwerp, behandeling EP/Raad). Echter voor andere EU-regels die hoge directe kosten/beperking van beleidsruimte met zich meebrengen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000), de Kaderrichtlijn water en de EFRO-verordening, kunnen de kosten/beperking van beleidsruimte mede ontstaan door keuzes in de wijze van implementeren in nationale wetgeving.

Het is dus van belang om de borging van de positie van medeoverheden in de gehele beleidscyclus zorgvuldig te bezien, wat in het nu volgende hoofdstuk zal gebeuren.

60

4 Borgingsmechanismen voor Nederlandse medeoverheden in het