• No results found

4. Resultaten

4.3. Resultaten regressieanalyses

Om de hypotheses te kunnen testen zijn meerdere modellen gebruikt waarbij een regressieanalyse is uitgevoerd, deze uitkomsten zijn opgenomen in tabel 4.3. Voor alle geteste modellen was de mate van Integrated Reporting de afhankelijke variabele. Als eerste zijn de controlevariabelen in een model getest (model 1). Vervolgens zijn hypothese 1, 2A en 3A getest (model 2, 3 en 4). Bij deze eerste vier modellen is gebruik gemaakt van een enkelvoudige regressieanalyse. Vervolgens is door middel van een meervoudige regressieanalyse in model 5 het conceptueel model getest. Tot slot zijn in model 6 en 7 interactie effecten getest om hypothese 2B en 3B te testen. In alle modellen is naast de relatie (β-waarde en bijbehorende significatie) de Adjusted R-squared (Adjusted R2), F-waarde en hoogste VIF weergegeven. De Adjusted R2 geeft de verklaringskracht van de modellen weer door aan te geven welk percentage in de verandering van de afhankelijke variabele verklaard wordt door een verandering in de onafhankelijke variabelen. De F-waarde dient statistisch significant te zijn en geeft aan of het model in zijn geheel statistisch significant is. Wanneer dat het geval is, kunnen de resultaten uit het model gebruikt worden om de hypotheses te toetsen. Voor alle modellen wordt een significante F-waarde gevonden, waardoor de resultaten van alle modellen gebruikt mogen worden om de hypotheses te testen. De VIF-waarde geeft aan of in het model sprake is van multicollineariteit tussen twee onafhankelijke variabelen (zie paragraaf 4.2).

Tabel 4.2 P Pearson correlatie test

BOARD- VERH_ DUMMY_ DUMMY_ DUMMY_ DUMMY_ DUMMY_ LOG_ GROOT T E VROUW DUI FRA NORD NL ENG Assets MAT E_IR 1 BOARD_GROT E 0,325** 1 VERH_VROUW 0,092 0,059 1 VERH_BN -0,050 -0,173** -0,049 1 DUMMY_DUI 0,222** 0,484** -0,163** -0,135* 1 DUMMY_FRA 0,353** 0,244** 0,246** -0,087 -0,201** 1 DUMMY_SCAN -0,086 -0,187** 0,249** 0,071 -0,201** -0,201** 1 DUMMY_NL -0,218** -0,328** -0,052 0,359** -0,152** -0,152** -0,152** 1 DUMMY_ENG -0,285** -0,190** -0,067 0,067 -0,243** -0,243** -0,242** -0,185** 1 LOG_Assets 0,232** 0,480** 0,171** 0,237 0,209** 0,216** 0,054 0,091 -0,1013 1 ROA -0,440 -0,068 -0,051 -0,032 0,047 -0,132* 0,064 -0,098 0,046 -0,254** 1

* en ** zijn respectievelijk statistisch significant op 1 en 5 procent

Als eerste is een model getest met alleen de controlevariabelen (model 1), hierbij wordt een positieve significante relatie gevonden (β = 1,524 en p < 0,01) tussen de grootte van de activa (logaritme van de totale activa) en de mate van een Integrated Report. Ook wordt een positieve relatie (β = 1,414) gevonden tussen de ROA en de mate van een Integrated Report, deze relatie is echter niet significant (p = 0,738). De controlevariabele “landen” geeft een positief verband voor Duitsland en Frankrijk, wat betekent dat ondernemingen in Duitsland en Frankrijk gemiddeld een hogere score hebben voor de mate van Integrated Reporting dan ondernemingen uit Zuid-Afrika, deze relatie is echter alleen voor Franse ondernemingen (p < 0,01) significant. Voor Scandinavië, Nederland en Engeland wordt een negatieve significante relatie gevonden (p < 0,05, p < 0,01 en p < 0,01), dit betekent dat Scandinavische, Nederlandse en Engelse ondernemingen gemiddeld een lagere mate van Integrated Reporting hebben dan ondernemingen uit Zuid-Afrika. De Adjusted R2 van dit model was 0,259, wat betekent dat 25,9% van de variatie in de mate van Integrated Reporting wordt verklaard door de controlevariabelen die zijn meegenomen in dit model.

1 2 3 4 5 6 7 Intercept 12,302* 11,721* 12,014* 12,373* 11,541* 22,018* 21,921* DUMMY_DUI 1,667 1,891 1,665 1,098 1,260 -3,209 -3,673 DUMMY_FRA 3,701* 3,701* 3,457** 3,083** 2,859 -1,039 -1,266 DUMMY_SCAN -2,726** -3,010** -2,980** - 3,524** 3,907** -1,878* -2,066* DUMMY_NL -6,037* -6,513* -6,087* -7,268* -7,549* -4,115* -4,472* DUMMY_ENG -4,547* -4,755* -4,623* -5,334* -5,523* -3,527* -3,846* LOG_ASSETS 1,524* 1,734* 1,495* 1,538* 1,610** 1,318* 1,231* ROA 1,414 1,491 1,441 1,493 1,499 0,117 0,125 BOARD_GROOTTE -0,046 0,027 BOARD_GROOTTE2 (H1) 0,002 -0,003 VERH_VROUW (H2) 0,024 0,023 0,277 VERH_BN (H3) 0,024 0,025 0,712 CULTxVERH_VROUW 0,000 CULTxVERH_BN 0,000 Adjusted R-squared 0,259 0,255 0,258 0,272 0,265 0,265 0,280 F-waarde 15,701* 12,196* 13,778* 13,934* 10,089* 11,619* 11,755* Hoogste VIF 2,071 30,569, 2,206 2,391 29,989 30,921 30,921 * p < 0,01 en ** p < 0,05 Tabel 4.3 Regressieanalyses

* en ** coëfficiënten zijn respectievelijk statistisch significant op 1 en 5 procent (gebaseerd op tweezijdige toetsing, behalve voor H1, H2A, H2B, H3A and H3B)

In model 2 is hypothese 1 getest. Deze hypothese voorspelt een parabolische relatie tussen de grootte van een board en de mate van Integrated Reporting. Om een parabolische relatie te kunnen testen is de onafhankelijke variabele twee keer mee genomen in de regressieanalyse: één maal de “gewone variabele” (aantal boardleden) en één maal het kwadraat van de onafhankelijke variabele (aantal boardleden in het kwadraat). Een kleine negatieve relatie wordt gevonden (β = -0,046) tussen het aantal boardleden en de mate van Integrated Reporting en een kleine negatieve relatie tussen het aantal boardleden kwadraat (β = -0,002) en de mate van Integrated reporting. Deze uitkomsten geven aan dat er geen sprake is van een parabolische relatie. Er was sprake geweest van een parabolische relatie als de relatie tussen de board grootte en de mate van Integrated Reporting een significant positief verband had opgeleverd en de relatie tussen board grootte kwadraat een significant negatief verband. Hier is echter geen sprake van en voor beide gevonden relaties geldt dat ze niet significant (p = 0,858 en p = 0,995) waren. Hierdoor kan gesteld worden dat geen significante relatie gevonden is tussen de grootte van een board en de mate van Integrated Reporting en hypothese 1 verworpen moet worden.

In model 3 is hypothese 2A getest, hierbij werd een positieve relatie verwacht tussen het relatieve aantal vrouwen binnen de board en de mate van Integrated Reporting. Uit model 3 volgt een kleine positieve relatie (β = 0,024) tussen de verhouding van het aantal vrouwen binnen de board en de mate van Integrated Reporting. De gevonden relatie is echter niet significant (p = 0,479), waardoor hypothese 2A verworpen moet worden. In model 4 is hypothese 3A getest, waarbij een positieve relatie tussen het relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit binnen de board en de mate van Integrated Reporting werd voorspeld. Uit model 4 volgt een kleine positieve relatie, echter is de relatie niet significant (β = 0,02 en p > 0,05), hierdoor wordt ook hypothese 3A verworpen.

In model 5 is het conceptuele model getest door middel van een meervoudige regressieanalyse. In dit model zijn alle variabelen meegenomen die gebruikt zijn om H1, H2A en H3A te kunnen testen en de controlevariabelen. Dit model test de verklarende waarde van deze variabelen op de mate van Integrated Reporting. De Adjusted R2 van dit model heeft een waarde van 0,265. Dit wil zeggen dat 26,5% van de variatie in de mate van Integrated Reporting wordt verklaard door alle variabelen die gebruikt worden in dit onderzoek (om hypothese 1, hypothese 2A en hypothese 3A te testen). De Adjusted R2 van het model van de controlevariabelen (model 1) was echter 0,259 (25,9%), het toevoegen van de verschillende boardkarakteristieken in het full-model leverde slechte een verhogende Adjusted R2 van 0,007 (0,7%) op. Slechts 0,7% van de

verandering in de mate van Integrated Reporting wordt dus verklaard door het toevoegen van de variabelen (boardkarakteristieken) grootte, relatieve aantal vrouwen en relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit. Ook uit de Adjusted R2 uit model 2, 3 en 4 (zie tabel 4.1) blijkt dat het toevoegen van deze variabelen de Adjusted R2 maar gering verhoogt en dat ze de variatie in de mate van Integrated Reporting slechts voor een klein deel verklaren.

In model 6 en 7 is getest of cultuurverschillen tussen landen (op basis van lange- versus kortetermijnvisie) een modererend effect hebben op de hoofdrelaties tussen de verhouding van het relatieve aantal vrouwen op de mate van Integrated Reporting (hypothese 2B) en de relatie tussen het relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit op de mate van Integrated Reporting (hypothese 3B). Om te kunnen testen voor een modererende relatie zijn voor alle onafhankelijk variabelen (controlevariabelen en testvariabelen) de gestandaardiseerde versies gebruikt (Z-score). Vervolgens zijn er twee nieuwe variabelen gemaakt: de interactie termen VERH_VROUWxCULT en VERH_BNxCULT. Voor model 6 (hypothese 2B) is deze interactie gemaakt door de Z-score van de variabel VERH_VROUW te vermenigvuldigen met de moderator variabele CULT, waaruit de interactie term VERH_VROUWxCULT voortvloeit. Voor model 7 (hypothese 3B) is de Z-score van de variabele VERH_BN vermenigvuldigd met de Z-score van de modererende variabele CULT. Hieruit volgt de interactieterm VERH_BNxCULT.

In model 6 is hypothese 2B onderzocht, waarbij verondersteld werd dat cultuurverschillen tussen landen (gemeten in lange- versus kortetermijnvisie) een modererend effect hebben op de relatie tussen het relatieve aantal vrouwen binnen de board en de mate van Integrated Reporting. Er wordt geen relatie gevonden voor deze interactie (β = -0,000, p = 0,556). Dit betekent dat cultuurverschillen (korte- versus langetermijnvisie) tussen landen geen modererend effect hebben op de relatie tussen het relatieve aantal vrouwen en de mate van Integrated Reporting. In model 7 wordt het modererende effect van cultuurverschillen tussen landen (mate van langetermijnvisie) op de relatie tussen het relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit en de mate van Integrated Reporting (hypothese 3B) onderzocht. Ook voor deze interactie wordt geen relatie gevonden (β = 0,000, p = 0,937), wat betekent dat cultuurverschillen (korte- versus langetermijnvisie) geen modererend effect hebben op de relatie tussen het relatieve aantal boardleden met een buitenlandse nationaliteit en de mate van Integrated Reporting. Met deze uitkomsten moeten zowel hypothese 2B als 3B verworpen worden. De Adjusted R2 van model 6 en 7 (Adjusted R2 is 0,265 en 0,280) is ten opzichte van

voorgaande modellen slechts licht verhoogd. Deze verhoging komt voort uit de variabele CULT, die als modererende factor wordt gebruikt.