• No results found

Huidige situatie

Op recente topografische kaarten 1:25.000 is het plangebied afgebeeld als bollenland (Wolters-Noordhoff, 1990; figuur 1). Recente luchtfoto's uit Google Earth bevestigen dit grondgebruik.

Volgens de geraadpleegde topografische kaart en het Actueel Hoogtebestand Nederland (Wol-ters Noordhoff,1990; www.ahn.nl/) bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied onge-veer 0,1 a 0,2 m -NAP. Volgens de bodemkaart bedraagt het grondwaterpeil in het plangebied ongeveer 70 cm -NAP. Volgens de KLIC melding loopt in de zuidelijke punt van het plangebied een waterleiding. Afgezien van deze leiding zijn op basis van de geraadpleegde bronnen in het plangebied geen bodemverstoringen geïdentificeerd.

Aardkundige situatie

Geo(morfo)logie

Het plangebied maakt landschappelijk gezien deel uit van de kuststrook. In de ondergrond van deze strook komen afzettingen voor die worden gerekend tot de Oude Duin- en Strandzanden (ODS; tegenwoordig Formatie van Naaldwijk, resp. Laagpakket van Schoorl en Laagpakket van Zandvoort). Kenmerkend voor de kuststrook zijn de zogenaamde strandwallen: de zee voerde zand aan dat parallel aan de kustlijn werd afgezet, waardoor zich geleidelijk een strandwal vormde. Zodra de strandwal ruim boven gemiddeld hoogwater uitkwam, viel deze droog en

wer-den onder invloed van de wind lage duinen gevormd. Soms zijn in de duinen meerdere donker-gekleurde bodemlagen aanwezig, van elkaar gescheiden door lichtgele of lichtgrijze lagen stuif-zand. Deze donkergekleurde lagen vertegenwoordigen rustfasen in de duinontwikkeling waarin het duinoppervlak begroeid raakte, bodemvorming kon optreden en bewoning mogelijk was (Zagwijn, 1986). De oudste strandwallen in West-Nederland liggen circa 8 km ten oosten van de huidige kustlijn en hebben zich waarschijnlijk vanaf circa 4800 voor Chr. gevormd (Van der Valk, 1992). Vanaf circa 3900 voor Chr. verplaatste de kust zich in westelijke richting door de vorming van nieuwe strandwallen. De kustuitbreiding duurde tot omstreeks het begin van de jaartelling en resulteerde in een 6 tot 10 km brede kuststrook, bestaande uit een reeks strandwallen met daar-tussen lager gelegen strandvlakten (Berendsen, 1998; Zagwijn, 1986).

Geomorfologische gezien maakt het plangebied deel uit van een ingesloten strandvlakte al dan niet met vervlakte duinen (DLO-Staring Centrum, 1993; code 2M40). Het plangebied ligt op (de rand van) een met duinen bedekte strandwal waarop ook Noordwijkbinnen en Noordwijkerhout liggen. Deze strandwal is gevormd rond 2200 voor Chr. (Van Heeringen, Van der Velde & Van Amen, 1998). In het kader van de bloembollenteelt zijn grote delen van de Oude Duin- en Strandzanden omgezet en/of geëgaliseerd. Dit geldt waarschijnlijk ook voor het gebied rondom De Zilk. Direct ten oosten van het plangebied ligt nog een restant van een strandwal (DLO-Staring Centrum/RGD, 1993: code 4k39).

Bodem

De bodem in het plangebied bestaat uit kalkhoudende enkeerdgronden: matig fijn zand met grondwatertrap II (Staring Centrum, 1992: code EZ50A).

AHN en luchtfoto's

Zowel op de weergave van het AHN als op recente luchtfoto's uit Google Earth

(http:/www.earth.google.com) is het ontbreken van enige reliëf goed zichtbaar. Het plangebied is geheel vlak, wat mogelijkerwijs het gevolg is van zandwinning in het plangebied.

Historische situatie en mogelijke verstoringen

Over de situatie in het plangebied voorafgaand aan de Middeleeuwen is naast de bovengenoem-de aardkundige ontwikkelingen weinig bekend. Uit bovengenoem-de wijbovengenoem-dere omgeving is wel bekend dat in prehistorische perioden op de strandwallen en op de oude duinen menselijke bewoning heeft plaatsgevonden. In de loop van de 18e en 19e eeuw zijn uitgestrekte delen van de oude duinen afgegraven ten behoeve van de zandwinning en de bollenteelt. Voor de bollenteelt zijn ook grote delen van de oude duinen omgespoten of sterk verstoord, teneinde kalkrijke grond aan het op-pervlak te krijgen.

Om inzicht te verkrijgen in het grondgebruik in het plangebied in de Nieuwe tijd biedt de analyse van historische kaarten een goede invalshoek.

Op de Kaart van Rijnland uit 1687 van J.J. Douw staat in (de omgeving van) het plangebied geen bebouwing afgebeeld en bestaat het plangebied uit onontgonnen duinen (www.watwaswaar.nl;

figuur 2). De kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 laat een onontgonnen duingebied zien op de locatie van het plangebied. En de topografische kaarten uit circa 1850 lijkt ter plaatse van het duingebied nog een duinlandschap aanwezig te zijn. Op een historische luchtfoto uit 1945 (www.watwaswaar.nl; figuur 3) is het plangebied duidelijk ontgonnen en waarschijnlijk afgegra-ven. In het plangebied is een aantal sloten te zien.

Bekende en verwachte archeologische waarden

IKAW

Op de IKAW valt het plangebied in een zone met een zeer lage archeologische verwachting.

Deze waardering is gebaseerd op de bodemgesteldheid in de omgeving van het plangebied (Deeben, 2008; zie ook www.cultureelerfgoed.nl).

Cultuur Historische Waardenkaart van de Provincie Zuid-Holland

Volgens de Cultuur Historische Waardenkaart van de Provincie Zuid-Holland (www://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html) geld voor het plangebied een Hoge trefkans - land met een zeer grote kans op archeologische sporen vanaf het Neolithicum.

Archeologische Beleidskaart Gemeente Noordwijkerhout

Volgens de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Noordwijkerhout (Schute, 2007) valt het plangebied grotendeels binnen een zone met een deels afgegraven strandwal met een kalk-rijke top (AW V5). Aan de noordrand van het plangebied loopt een dunne zone met een deels afgegraven strandwal met een kalkloze top (AWV4). Beide gebieden worden geclassificeerd met een middelmatige archeologische verwachting vanaf het Neolithicum. Aangezien de gemeentelij-ke Beleidskaart het meest op het plangebied is ingezoomd, zal deze verwachting leidend zijn bij de gespecificeerde archeologische verwachting.

ARCHIS en AMK

In ARCHIS staat één archeologische vindplaats geregistreerd uit de omgeving van het plange-bied (figuur 1). Op circa 15 m ten oosten van het plangeplange-bied bevindt zich een vondst uit de Late Bronstijd (ARCHIS-waarnemingsnummer 45557). Het betreft een bronzen bijl. Volgens ARCHIS is de exacte locatie van deze vondst niet bekend, maar het vermoeden bestaat dat de bijl op de strandwal is aangetroffen.

Historische kaarten

De geraadpleegde historische kaarten (www.watwaswaar.nl; figuur 2) bevatten geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied.

KICH en molendatabase

Het raadplegen van het cultuurhistorische informatiesysteem KICH (www.kich.nl) en de molenda-tabase (www.molendamolenda-tabase.nl) heeft geen relevante archeologische informatie opgeleverd.

AHN en luchtfoto's

Het raadplegen van het AHN (www.ahn.nl) en recente luchtfoto's uit Google Earth heeft geen concrete aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Op een luchtfoto uit 1945 (figuur 3) zijn in het plangebied kavelsloten te herkennen en lijkt het duingebied reeds te zijn afgegraven of afgevlakt.

Recent uitgevoerde archeologische onderzoeken ten oosten en zuiden van het plangebied hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummers 7646, 13707, 14811 en 19407). Uit de in 2004 (H. Maas

& R.A. Houkes), 2005 (R.M. van de Zee, D.E. Schiltmans) en 2007 (J. Moerman) uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de Oude Duin- en Strandzanden grotendeels zijn vergraven of omgezet.

Gespecificeerde archeologische verwachting

Gezien de aanwezigheid van een strandwal in de ondergrond van het plangebied en het voorko-men van archeologische waarnemingen op de strandwallen, geldt een middelmatige verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Het kan gaan om (resten van) nederzettingsterreinen/grafvelden/akkerlagen en/of gebruiksvoorwerpen. Deze vondsten bestaan waarschijnlijk uit archeologische lagen, aardewerk, (vuurstenen) werktuigen, grondsporen, greppels en paalgaten. Indien daadwerkelijk aanwezig, bevinden dergelijke archeologische resten zich waarschijnlijk in de ontkalkte top van het strand-walzand of duinzand, die zich naar verwachting vlak onder de bouwvoor zal bevinden.

Indien blijkt dat het plangebied als gevolg van zandwinning of bollenteelt sterk verstoord is, dan dient de archeologische verwachting naar beneden bijgesteld te worden.

3 Veldonderzoek

3.1 Methoden

Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende fase. De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauon-derzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldon-derzoek uit de KNA versie 3.2.

Tijdens het veldonderzoek zijn zeven boringen verricht in een grid van 30 bij 35 m in twee zuid-west-noordoost georiënteerde raaien (figuur 4). De gehanteerde methode wordt geschikt geacht voor het opsporen van de meeste in dit gebied te verwachten nederzettingsterreinen uit de peri-ode Neolithicum t/m Nieuwe Tijd. Deze methperi-ode is niet geschikt om verkavelingspatronen, gra-ven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen (Tol e.a., 2004).

Als gevolg van het storten van een gronddepot ten tijde van het onderzoek was het niet mogelijk om een 30 bij 35 m grid met verspringende boringen in de raaien te hanteren. In plaats daarvan zijn twee min of meer paralelle raaien geboord met boringen om de 35 meter (figuur 4). Wegens instortende boorgaten bleek het niet mogelijk om een boring tot 4 m -Mv in het plangebied te zetten.

Er is geboord tot maximaal 3 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Neder-lands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met meetlinten ingemeten (x- en y-waarden).

Van alle boringen is de hoogte bepaald aan de hand van het AHN en de topografische kaart (Wolters-Noordhoff, 1990). Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwe-zigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). Er zijn geen monsters genomen.

3.2 Resultaten

Geologie en bodem

In het plangebied is de bovenste 60 tot 100 cm verstoord als gevolg van landbouwactiviteiten. Dit pakket bestaat uit matig fijn kalkrijk zwak siltig zand met humeuze trajecten, plantenresten, zand- en veenbrokken. Hieronder bevindt zich een pakket oude duin en strandzanden die be-staan uit matig fijn zwak siltig kalkrijk zand. In een aantal boringen was dit pakket uit te splitsen in een pakket oude duinafzettingen en daaronder oude strandafzettingen. De strandwalzanden bestaan uit matig gesorteerd en matig afgerond zand en bevatten meer schelpfragmenten terwijl de oude duinafzettingen uit iets beter gesorteerd en afgerond zand bestaan met hooguit wat schelpgruis. Er zijn geen ontkalkte trajecten aangetroffen. In boring 5 reikt de verstoring tot 1,5 m -Mv, waarschijnlijk is dit een oude perceelssloot.

In de oude duin en strandzanden zijn geen aanwijzingen voor bodemhorizonten aangetroffen.

Archeologie

Tijdens het veldonderzoek zijn enkele archeologische indicatoren aangetroffen. In het verstoorde pakket zijn enkele stukjes roodbakkend roodgeglazuurd aardewerk aangetroffen. Omdat deze zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, vormen deze stukjes aardewerk echter geen aan-leiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden.

4 Conclusies en aanbevelingen

GERELATEERDE DOCUMENTEN