• No results found

In tabel 7 wordt per casus aangegeven wat er is gebeurd met het geld van het Werkdrukakkoord. Daarnaast beantwoord deze tabel de volgende twee vragen: Heeft het besluitvormingsproces plaatsgevonden op basis van een bottom-up of top-down benadering? en in de laatste kolom wordt het antwoord gegeven op de vraag: Heeft dit geleid tot werkdrukverlichting?

Casus Respondent Aanpak werkdruk Heeft er een top down of bottom-up proces plaats gevonden Heeft het geleid tot werkdruk verlichting in welke vorm dan ook?

1 Di 1 De respondent geeft aan dat de werkdruk binnen de school heel hoog ligt. Het extra beschikbaar gestelde geld heeft eigenlijk geen effect, omdat dit naar het tekort in de begroting gaat. Het is besproken in het team maar eigenlijk had het personeel geen keuze.

2 Di 2 Deze respondent geeft aan dat de werkdruk binnen de school zeer hoog ligt vanwege recente veranderingen op school. De middelen zijn ingezet door een volle klas te splitsen. De keuzen hiervoor is tot stand gekomen door een voorstel van de directeur en het team heeft uiteindelijk dit als beste optie gekozen. De docenten die betrokken zijn bij deze gesplitste klas merken verschil in werkdruk.

Bottom-up Ja

3 Di 3 Deze respondent geeft aan dat de belasting van de docent hoog is. Hierdoor kan je spreken van werkdruk. Echter geeft de respondent wel aan dat de werkdruk minder hoog is dan op andere scholen. Hierdoor is het begin punt van deze school

gunstiger. De school ontvangt ook geld om de werkdruk aan te passen. De keuze om het geld te besteden is gemaakt doormiddel van een enquête. Hierin kwamen de grootste werkdrukpunten naar voren. De oplossing is om het personeel een x aantal dagen per jaar niet voor de klas te zetten zodat er andere taken gedaan kunnen worden. Daarnaast heeft deze school in het plan van aanpak

ook ruimte gemaakt om persoonlijke gesprekken en coaching te implementeren. De respondent denk dat hiermee de werkdruk wel verlaagd is maar vindt het lastig om hier een duidelijk antwoord op te geven.

4 Do 1 De respondent geeft aan dat er vooral werkdruk ervaren wordt rondom de piekmomenten. Op deze school zijn de werkdruk gelden ingezet om één keer in de week een gymdocent les te laten geven en om één keer in de week een

onderwijsassistent op school te hebben. Deze beslissing is door het team gemaakt tijdens een

vergadering. De respondent geeft aan dat hij door deze aanpassingen werkdruk verlichting ervaart.

Bottom-up Ja

5 Do 2 Deze docent geeft aan dat de werkdruk zeer hoog is. Afgelopen jaar is er een extra klas bijgekomen. Dit was al duidelijk voordat er bekend werd dat er extra geld beschikbaar kwam voor de

werkdruk verlichting. Vervolgens is er door de directie besloten om dit geld in te zetten voor de

bekostiging van de extra klas. Qua werkdruk wordt er geen verschil

gemerkt met voorgaande schooljaar.

6 Do 3 De respondent geeft aan dat er werkdruk ervaren wordt zowel persoonlijk als bij collega’s. Om de werkdruk te verlichten hebben ze op deze school het extra gekregen geld ingezet om een onderwijs assistent deels van te bekostigen. Deze assistent wordt ingezet op de klassen waarin veel werk zit en draait ook pauzes waardoor de het hele personeelsbestand van de school profiteert. Hierdoor wordt er een klein beetje werkdruk

verlichting ervaren ten opzichte van het jaar ervoor. De keuze om een assistent in te huren is door het MT voor gelegd aan het personeel en die hebben hierover besloten.

Bottom-up Ja

4 G1 Deze respondent is ingehuurd van de werkdruk middelen. Eens per week verzorgd deze respondent een gymles waardoor de werkdruk binnen die school wat verlicht wordt. Volgens deze respondent heeft het een meerwaarde dat de lessen gym eens per week overgenomen worden. Hierdoor worden de docenten eens in de week even ontlast. De respondent weet niet hoe de keuze tot een

gymleerkracht tot stand is gekomen. Wel ziet hij dat de werkdruk desondanks zijn

aanwezigheid nog steeds hoog is.

Figuur 7. Aanpak werkdruk per respondent.

De bovenstaande tabel maakt duidelijk dat elke respondent in bepaalde mate werkdruk ervaart. Verder wordt er duidelijk dat de middelen van het Werkdrukakkoord op verschillende manieren zijn ingezet. Dit leidt bij sommige scholen tot werkdrukverlichting en bij andere scholen niet. Qua besluitvorming valt op dat bij de meerderheid van de scholen sprake is geweest van een bottom-up proces, waarbij het team een beslissing heeft gemaakt. Bij de scholen die daadwerkelijk een bottom-up proces hebben gekend is er sprake van werkdrukverlichting. Bij de scholen die een top-down benadering hebben gehanteerd is geen sprake van werkdrukvermindering volgens de respondenten.

De volgende paragraaf gaat verder in op de interviews. Hierbij wordt er uitgewerkt wat de grootste punten zijn van werkdruk onder de respondenten. Er wordt hier ingegaan op de persoonlijke mogelijkheden bestaande uit bevlogenheid en burn-out klachten en de taak-eis zoals besproken in het theoretisch kader.