• No results found

In deze paragraaf wordt gepresenteerd hoe de sociale omgeving van Nederlandse jachthavens eruit behoort komen te zien, zodat jachthavens kunnen veranderen in multifunctionele locaties. Allereerst wordt de visie van gemeenten en eigenaren/exploitanten van jachthavens gegeven, gevolgd door de visie van potentiële eindgebruikers.

Gemeenten

Uit de interviews is niet gebleken welke typen leefstijlen de voorkeur hebben volgens gemeenten om de sociale omgeving van jachthavens te vormen. Deze stakeholders kijken meer naar de aantrekkingskracht die een jachthaven als geheel op de gemeente kan hebben. Gemeenten zien graag dat de nieuwe jachthavens een soort trekpleister voor de gemeente

Deze stakeholders hebben geen voorkeur voor bepaalde leefstijlen om de sociale omgeving van jachthavens te vormen. Eigenaren/exploitanten kijken voornamelijk naar mensen die de meeste bestedingen verrichten in de jachthaven. Wat wel opvalt, is dat deze stakeholders zich voornamelijk richten op de huidige eindgebruikers en van mening is dat potentiële nieuwe eindgebruikers, bijvoorbeeld bewoners, zich aan de huidige eindgebruikers behoren aan te passen.

Potentiële eindgebruikers gehele steekproef

Alleenstaanden 20,2%

Alleenstaanden met kinderen 0

Samenwonend zonder kinderen 57,3% Samenwonend met kinderen 22,5%

Beneden modaal (<Euro 30.000-,) 2,2% Modaal ( ongeveer Euro 30.000, -) 20,2% Boven Modaal (>Euro 30.000-,) 77,6%

Uit tabel 7 blijkt dat er niet wordt verwacht dat een jachthaven een geschikte woonlocatie voor alleenstaanden met kinderen is. Deze variant is niet éénmaal gekozen. Ruim de helft (57,3%) van de respondenten verwacht dat samenwonenden zonder kinderen een geschikte gezinssituatie voor wonen op en aan het water bij een jachthaven is. Alleenstaanden en samenwonenden met kinderen worden beiden ongeveer even geschikt bevonden.

Uit tabel 8 blijk dat de respondenten verwachten dat mensen in de leeftijdscategorie 31-45 jaar en 46-65 jaar het meest geschikt zijn voor een jachthaven als multifunctionele locatie. Senioren worden door 14,7% van de respondenten als meest geschikte doelgroep gezien. Mensen in de leeftijdscategorie 18-30 jaar worden het minst geschikt bevonden (slechts 5,6%) om de sociale omgeving van jachthavens te vormen.

Uit tabel 9 blijkt dat bijna 80% van de respondenten verwacht dat wonen op en aan het water het meest geschikt is voor mensen met een boven modaal inkomen. Ongeveer 20% van de respondenten verwacht dat mensen met een modaal inkomen in aanmerking komen voor wonen op en aan het water bij een Nederlandse jachthaven. Volgens de respondenten komen

18-30 jaar 5,6%

31-45 jaar 40,4%

46-65 jaar 39,3%

Senioren 14,7%

Tabel 7: Gezinssituatie Tabel 8: Leeftijdscategorie

mensen met een beneden modaal inkomen niet in aanmerking voor het wonen op en aan het water bij een Nederlandse jachthaven.

Potentiële eindgebruikers verschillende clusters

Uit bijlage VII blijkt dat in cluster 1 ruim 89% van de respondenten verwacht dat samenwonenden zonder kinderen een geschikte gezinssituatie voor een jachthaven als leefomgeving is. In totaal verwacht 66,7% van deze cluster dat mensen in de leeftijdscategorie 46-65 jaar de meest ideale leeftijdscategorie is. Daarnaast blijkt dat het mensen met een boven modaal inkomen betreft.

Uit bijlage VIII blijkt dat bijna 81% van de respondenten in cluster 2 verwacht dat samenwonenden zonder kinderen een geschikte gezinssituatie voor een jachthaven als multifunctionele locatie is. Ruim 57% verwacht dat 31-45 jarigen de meeste ideale leeftijdscategorie is. Ook in deze cluster wordt ervan uitgegaan dat mensen met een boven modaal inkomen het meest geschikt zijn om de sociale omgeving van jachthavens te vormen.

Uit bijlage IX blijkt dat 53,8% van de respondenten in cluster 3 verwacht dat alleenstaanden zonder kinderen een geschikte gezinssituatie voor een jachthaven als leefomgeving is. Ruim 30% van deze cluster verwacht dat samenwonenden zonder kinderen een geschikte gezinssituatie is. In totaal verwacht dat 69,2% in deze cluster dat senioren (65+) de meeste ideale leeftijdscategorie is. Ook in deze cluster wordt van mensen met een boven modaal inkomen uitgegaan.

Uit bijlage X blijkt dat 46,9% van cluster 4 verwacht dat samenwonenden met kinderen een geschikte gezinssituatie zal zijn. Bijna 32% van deze cluster verwacht dat samenwonenden zonder kinderen het meest geschikt zijn voor een jachthaven als leefomgeving. In totaal verwacht 46,9% van deze cluster dat de meest ideale leeftijdscategorie 31-45 jaar is. Ruim 40% verwacht dat 46-65 jarigen het meest geschikt zijn. Net als in de andere clusters wordt

H5. Conclusies en aanbevelingen

Deze paragraaf start met een discussie over de resultaten op de drie gestelde onderzoeksvragen. Vervolgens worden er een drietal aanbevelingen gedaan om Nederlandse jachthavens te kunnen veranderen in multifunctionele locaties. Dit hoofdstuk sluit af met een reflectie op het uitgevoerde onderzoek, inclusief een aantal suggesties voor een eventueel vervolgonderzoek.

§5.1 Discussie van de resultaten

Deel 1

Het eerste gedeelte van de discussie gaat over de fysieke omgeving van Nederlandse jachthavens. De bijbehorende onderzoeksvraag luidde:

Hoe dient de fysieke omgeving van Nederlandse jachthavens te worden ingericht zodat jachthavens kunnen veranderen in multifunctionele locaties?

Wanneer wordt gekeken naar gemeenten valt op dat gemeenten een voorkeur hebben om drijvende woningen in jachthavens te plaatsen. De gemeenten waarmee gesproken is, geven namelijk aan dat er nauwelijks ruimte is voor nieuwe woningen en dat daarom drijvend wonen als een geschikt alternatief wordt gezien. Ook eigenaren/exploitanten zien drijvende woningen als meest gewenste woonvorm. Wel geven deze stakeholders aan dat jachthavens niet compleet volgebouwd dienen te worden met woningen, zodat het unieke karakter van jachthavens kan worden behouden.

Wanneer naar de gehele steekproef van potentiële eindgebruikers wordt gekeken, blijkt dat jachthavens aangrenzend aan stedelijk gebied de voorkeur krijgen boven landelijk gelegen jachthavens. Drijvende woningen worden door deze stakeholders als meest gewenste woonvorm gezien, gevolgd door vrijstaande woningen en appartementen aan het water. Het plaatsen van beschermde woningen wordt als woonvorm sterk afgewezen. Wanneer wordt gekeken naar de fysieke inrichting van de jachthavens, blijkt dat het merendeel van de respondenten vindt dat jachthavens voor het grootste deel uit water behoren te bestaan, aangevuld met bebouwing en groenvoorzieningen. Ook hieruit kan worden geconcludeerd dat eventuele woningen in jachthavens het beste op het water kunnen worden geplaatst.

In de steekproef van potentiële eindgebruikers zijn vier cluster te herleiden. In cluster 1 worden drijvende woningen en appartementen als meest ideale woonvormen beschouwd. Doordat deze cluster een voorkeur heeft voor leven aan/in stedelijk gebied en de aanwezige werkvoorzieningen van groot belang zijn, komt deze cluster het meest overeen met een “Centrum-Stedelijk” woonmilieu. Wel dient te worden opgemerkt dat de leeftijd in deze cluster hoger is dan wat gebruikelijk is voor “Centrum-stedelijk” woonmilieus.

Cluster 2 heeft een voorkeur voor drijvende woningen, terwijl appartementen in deze cluster worden afgewezen. Doordat deze cluster een voorkeur heeft voor vrijstaand wonen in landelijk gebied, komt deze cluster het meest overeen met het “Landelijke woonmilieu”. Cluster 3 heeft een voorkeur voor appartementen aan het water als woonvorm, gevolgd door vrijstaande woningen op of aan het water. Winkels in de nabijheid van de woningen worden alleen in deze cluster gewaardeerd. Samen met de hoge leeftijd (65+) komt cluster 3 het meest overeen met een “Voorzieningenmilieu”. In deze cluster worden beschermde woningen sterk afgewezen, waaruit geconcludeerd kan worden dat het om gezonde ouderen behoort te gaan. Cluster 4 heeft een voorkeur voor vrijstaande woningen aan het water om de fysieke omgeving van jachthavens te vormen. Doordat horeca en winkels nabij de woning worden afgewezen, komt deze cluster het meest overeen met een “Modale gezinswijk” als woonmilieu.

Deel 2

Dit gedeelte van de discussie gaat over de economische omgeving van Nederlandse jachthavens. De bijbehorende onderzoeksvraag luidde:

Hoe dient de economische omgeving van Nederlandse jachthavens te worden ingericht zodat jachthavens kunnen veranderen in multifunctionele locaties?

Het creëren van extra werkgelegenheid in de jachthavens zou voor gemeenten een argument kunnen zijn om te participeren in nieuwe ontwikkelingen. Gemeenten hebben geen

worden geplaatst. Deze stakeholders vinden het van groot belang dat recreatie een belangrijk onderdeel van de jachthaven blijft en dat aanvullende werkvoorzieningen dit mogelijk maken. Hierdoor zullen horecagelegenheden en winkels gerelateerd aan de watersport, het meeste door eigenaren en exploitanten worden gewaardeerd.

Wanneer naar potentiële eindgebruikers wordt gekeken, blijkt dat winkels in jachthavens negatief worden beoordeeld. Horecagelegenheden worden licht negatief beoordeeld, terwijl drijvende recreatievoorzieningen het meest worden gewaardeerd. Als mogelijke werkvoorzieningen worden “Werkplaatsen & onderhoud” het meest gewaardeerd, terwijl kantoren sterk worden afgewezen. Hieruit kan worden opgemaakt dat het merendeel van de potentiële eindgebruikers een relatief rustige economische omgeving willen waar voldoende ruimte is voor recreatie en waar mogelijkheden zijn om aan pleziervaartuigen te werken. Een jachthaven waarin veel economische activiteiten plaatsvinden die niet haven gerelateerd zijn, worden duidelijk niet gewenst.

Wanneer naar de verschillende clusters wordt gekeken valt op dat in cluster 3 winkels juist wel worden gewaardeerd. Dit is te verklaren doordat deze cluster wordt gevormd door senioren (+65), die het van belang vinden dat er veel voorzieningen in de omgeving aanwezig zijn. Verder valt op dat in cluster 4 kantoren wel worden gewaardeerd, wat deels verklaard kan worden doordat in deze cluster veel werkende jonge gezinnen zitten met kinderen.

Deel 3

Het laatste gedeelte van de discussie gaat over de sociale omgeving van Nederlandse jachthavens. De bijbehorende onderzoeksvraag luidde:

Hoe dient de sociale omgeving van Nederlandse jachthavens te worden ingericht zodat jachthavens kunnen veranderen in multifunctionele locaties?

Gemeenten, eigenaren en exploitanten hebben geen voorkeur uitgesproken welke mensen het meest geschikt zijn om de sociale omgeving van jachthavens te vormen. Gemeenten zien graag dat de nieuwe jachthavens een soort trekpleister voor de gemeente worden, terwijl eigenaren/exploitanten voornamelijk kijken naar mensen die voor de hoogste inkomsten zorgen.

Als potentiële eindgebruikers om de jachthavens te bewonen worden voornamelijk samenwonenden zonder kinderen genoemd. Alleenstaanden en samenwonenden met kinderen worden door de respondenten minder geschikt bevonden. Een logische verklaring hiervoor is dat jachthavens geen veilige omgeving voor kinderen zijn. Daarnaast wordt verwacht dat mensen met een boven modaal inkomen in aanmerking komen als mogelijke eindgebruikers. Dit kan worden verklaard aan de hand van de hoge prijzen die gelden voor wonen aan het water.

De verwachting is dat mensen in de leeftijdscategorie 31-65 het meest geschikt zijn voor wonen op en aan het water bij Nederlandse jachthavens. Mensen tot 30 jaar worden hiervoor niet geschikt bevonden. Een mogelijke reden kan zijn dat mensen tot 30 jaar een relatief laag inkomen hebben. Senioren worden door ongeveer 15% van de respondenten geschikt bevonden als mogelijke bewoners van jachthavens. Aangezien beschermde woningen niet worden gewaardeerd in de fysieke omgeving, kan hieruit worden opgemaakt dat het om gezonde ouderen behoort te gaan die nog zelfstandig wonen.

Doordat in cluster 1 voornamelijk samenwonenden zonder kinderen vallen, in de leeftijdscategorie 46-65 jaar, met een boven modaal inkomen en een voorkeur voor vrijstaand wonen hebben, komt deze cluster het meest overeen met de leefstijl “Stille Luxe”.

Cluster 2 bestaat uit samenwonenden zonder kinderen in de leeftijdscategorie 31-45 met een boven modaal inkomen. Door de relatieve lage leeftijd, het boven modale inkomen en de voorkeur voor vrijstaand wonen komt deze cluster het meest overeen met de leefstijl “Dynamische individualisten”.

Cluster 3 komt door de relatieve hoge leeftijd, het belang van aanwezige voorzieningen en de voorkeur voor appartementen, het meest overeen met de leefstijl “Terugtreders”. Zoals eerder is aangegeven, is het aannemelijk dat het om gezonde ouderen behoort te gaan, waardoor de term “Terugtreders” voorzichtig moet worden geïnterpreteerd. Waarschijnlijk zullen de ouderen in deze cluster zich niet geheel onttrekken aan de sociale omgeving, maar kiezen deze mensen voor een jachthaven als woonlocatie vanwege de rust en ruimte.

Uit het onderzoek is gebleken dat jachthavens kunnen veranderen in multifunctionele locaties, zodat diverse woon- en werkvoorzieningen naast recreatie een belangrijke rol gaan spelen, mits de goede combinaties van functies worden toegepast. Uit het onderzoek kunnen de volgende drie aanbevelingen worden gedaan:

Aanbeveling 1: Inrichting van de jachthaven

Wanneer jachthavens worden veranderd in multifunctionele locaties, dan zijn de typen woningen die worden geplaatst het belangrijkste. Logischerwijs is dan de locatie van de woningen ook van groot belang. De aanwezige werkvoorzieningen en recreatievoorzieningen zullen ondergeschikt moeten zijn aan het wonen om van jachthavens multifunctionele locaties te maken. Uit het onderzoek is gebleken dat het grootste deel van de jachthaven uit water behoort te bestaan, waardoor het raadzaam is om het wonen voornamelijk op het water te laten plaatsvinden.

Aanbeveling 2: Meest gewenste combinatie

De meest gewenste combinatie van functies voor een jachthaven als leefomgeving:

• Een jachthaven aangrenzend aan stedelijk gebied

• Vrijstaande woningen op het water

• Horeca als aanwezige recreatievoorzieningen

• Werkplaatsen&onderhoud als aanwezige werkvoorzieningen

Deze combinaties komt bijna overeen met de resultaten van het gehele kwantitatieve onderzoek. Alleen wordt er aanbevolen om voor horeca als aanwezige recreatievoorziening te kiezen, aangezien in gesprekken met eigenaren/exploitanten horeca als voornaamste recreatievoorziening is genoemd en uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat horeca niet sterk wordt afgewezen.

Aanbeveling 3: Eindgebruikers

Om jachthavens te veranderen in multifunctionele locaties zal er naar mensen met een boven modaal inkomen moeten worden gekeken. Daarnaast dient de jachthaven zich te focussen op samenwonenden in de leeftijdscategorie 31-65 jaar zonder kinderen. Mensen tot 30 jaar zullen niet in aanmerking komen om te wonen op en aan het water bij Nederlandse jachthavens. Wanneer er op senioren (65+) wordt gefocust, zal er naar gezonde ouderen moeten worden gekeken die nog zelfstandig wonen.

§5.3 Beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek

Zoals in ieder onderzoek zijn er ook op dit onderzoek een aantal beperkingen van toepassing. In het kwalitatieve onderzoek is er slechts met drie gemeenten gesproken over mogelijke ontwikkelingen op en aan het water bij Nederlandse jachthavens. Deze gesprekken zijn voornamelijk gebruikt om een beeld te krijgen van mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen en welke eisen deze stakeholders aan ontwikkelingen stellen. Echter zullen de ontwikkelingen in jachthavens per gemeente verschillen, waardoor er geen eenduidig beeld over gemeenten in Nederland is verkregen. Ook is tijdens het kwalitatieve onderzoek gesproken met eigenaren/exploitanten van vier jachthavens. Dit is slechts een fractie van het totale aantal jachthavens in Nederland. Door van te voren een typologie van Nederlandse jachthavens op te stellen, is getracht om via een beperkt aantal diepte-interviews een goed beeld van deze markt te verkrijgen. Wanneer Living Vision B.V. besluit om een dergelijk concept toe te gaan passen, zal het zeer belangrijk zijn dat er opnieuw met gemeenten en eigenaren van jachthavens wordt gesproken om zo per locatie de wensen en eisen in kaart te brengen. Hierbij is het van belang dat gemeenten en eigenaren/exploitanten in een vroeg stadium met elkaar in contact komen, zodat juridische aspecten waar de meeste eigenaren/exploitanten tegenop zien, vroegtijdig worden besproken. Daarnaast zullen ook andere stakeholders (Rijkswaterstaat, omwonenden en milieugroepen) moeten worden benaderd. Zij zijn in dit onderzoek niet meegenomen.

benaderd, was dit percentage nooit behaald. Deze indirecte manier van ondervragen is echter wel ten koste gegaan van de validiteit. Het onderzoek is afhankelijk van de mate waarin makelaars de Nederlandse woonconsument kunnen inschatten. Daarnaast is het gevolg van deze assumptie dat er voornamelijk vanuit de woonconsument naar de jachthaven is gekeken. Er is niet onderzocht of bedrijven zich ook willen vestigen in een jachthaven. Verder zal er in een eventueel vervolgonderzoek moeten worden onderzocht hoe de huidige eindgebruikers op de nieuwe eindgebruikers zullen reageren.

In dit onderzoek is literatuur gebruikt om leefomgevingen te kunnen categoriseren. Voor dit onderzoek is deze literatuur relevant gebleken. Door middel van deze literatuur is een goed beeld verkregen hoe leefomgevingen zijn opgebouwd en hoe deze omgevingen kunnen worden ingericht. In een vervolgonderzoek zal literatuur met betrekking tot adoptie en diffusie moeten worden geraadpleegd om zo te kunnen bepalen welke eigenschappen de aanvullende functies (bijvoorbeeld drijvende woningen) behoren te hebben om door nieuwe eindgebruikers te worden geaccepteerd.

In dit onderzoek is de Conjoint Analyse toegepast om achter de verschillende combinaties van wonen, werken en recreëren bij Nederlandse jachthavens te komen. Binnen de kaders van dit onderzoek is de Conjoint Analyse een zeer bruikbare methodiek gebleken. Door respondenten verschillende scenario’s voor te leggen, is een goed beeld verkregen hoe een jachthaven als multifunctionele locatie eruit kan komen te zien. Wel dient te worden opgemerkt dat een Conjoint Analyse een aantal beperkingen met zich meebrengt. Respondenten kunnen slechts een aantal (rond de 20) stimuli goed beoordelen. Daarnaast behoren de stimuli niet te veel informatie te bevatten. Door deze voorwaarden is er “slechts” naar 14 verschillende eigenschappen van nieuwe jachthavens gevraagd. In een vervolgonderzoek is het dan ook van belang dat de Conjoint Analyse wordt aangevuld met andere methoden om te kijken welke eigenschappen, naast de geïdentificeerde eigenschappen, een belangrijke rol spelen bij jachthavens als multifunctionele locaties.

Referenties

Artikelen

Akaah, I. & Korgaonkar P. K. (1988). A conjoint investigation of the relative importance of risk relievers in direct marketing. Journal of Advertising Research, August–September.

Camagni, R., Capello, R., & Nijkamp, P. (1997). Towards sustainable city policy: An economy-environment technology nexus. Ecological Economics, 24, 103-118

Enkel, E., Perez-Freije, J. & Gassmann, O. (2005). Minimizing Market Risks Through

Customer Integration in New Product Development: Learning from Bad Practice. Creativity

and Innovation Management, 14(4), 425-437

Henard, D.H. & Szymanski, D.M. (2001). Why Some New Products Are More Successful than Others. Journal of Marketing Research, 38(3), 362-75.

Johnson, M., & Ore, B.K. (1996). How Many Questions Should you ask in Choice-Based Conjoint Studies? Sawtooth Software, Inc. 360/681(2300).

Klerk, L. A, de (1995). Leefbaarheid: De conjunctuur van een planologisch begrip.

Stedenbouw en Volkshuisvesting, 9/10, 7-13.

Leidelmeijer, K., & Kamp, I. (2004). Kwaliteit van de Leefomgeving en Leefbaarheid: Naar een begrippenkader en conceptuele inkadering. RIVM-RIGO rapportage 630950002/2003, Bilthoven.

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, (2006) Wonen op een rijtje: de resultaten van het woononderzoek Nederland, Ministerie van VROM, Den Haag.

Narver, J.C. & Slater S.F. (1994). Market Orientation, Customer Value, and Superior Performance, Business Horizons, 49(2), 22-28.

Rijcken, T. (2006). Floating neighbourhoods as they were and will be: Why dwellers would want to live on water Department of Building Technology, Faculty of Architecture, Delft

Shafer, C.S., Koo Lee, B. & S. Turner (2000) A tale of three greenway trails: User perceptions related to quality of life Landscape and Urban Planning, 49, 163-178.

SmartAgent Company, (2000). Rapport Woonbeleving 2000

Boeken

Aaker, D. A., & Day, G. S. (1986). Marketing research. New York: John Wiley and Sons

Baarda, D.B., De Goede, M.P.M. (2001). Basisboek Methoden en Technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen: Stenfert Kroese

Eemans, B.J.N. (2002): Interviewen: Theorie, techniek en training, 4

e

druk, Wolters Noordhoff, Groningen

Hair, J.F., Black, W.C., Babin, B.J., Anderson, R.E., Tatham, R.L. (2006). Multivariate Data

Analysis. New Jersey: Pearson Prentice Hall

Malhotra, N.K. (2004) Marketing Research: An Applied Orientation. New Jersey: Pearson Prentice Hall

Geraadpleegde internetbronnen

Centraal Bureau voor de statistiek www.cbs.nl

Sociaal Cultureel Planbureau www.scp.nl

Rabobank (Trends en cijfers) www.rabobank.nl

Duurzaam Bouwen http://duurzaambouwen.senternovem.nl/