• No results found

Resultaten inventarisatie .1 Werkwijze

Milieukundig en ecologisch onderzoek

3 Veld- en laboratoriumonderzoek

4.1 Resultaten inventarisatie .1 Werkwijze

Voor een overzicht van de huidige natuurwaarden in en nabij het plangebied en de status van ten aanzien van de gebiedsbeschermende wet- en regelgeving is in eerste instantie een bron-nenonderzoek uitgevoerd gevolgd door een veldbezoek.

Bronnenonderzoek

Het bronnenonderzoek heeft als doel een overzicht te krijgen van de beschikbare informatie met betrekking tot het voorkomen van beschermde soorten en gebieden in het plangebied en omgeving. Hierbij maken we gebruik van diverse ecologische atlassen en digitale databases (zoogdieratlas.nl, telmee.nl, Ravon.nl en Dagvlinders in Fryslan). Voor de ligging van de EHS en andere provinciale natuurgebieden is gebruikt gemaakt van de website van de provincie.

Informatie over Natura 2000-gebieden is afkomstig uit de gebiedendatabase van het ministerie van EL&I.

Oriënterend veldbezoek

Naast het bronnenonderzoek is op 19 september 2013 een oriënterend veldbezoek uitgevoerd door ir. Rietje Klous werkzaam als ecoloog bij Grontmij. Het doel van het veldbezoek is de be-oordeling van het plangebied op geschiktheid voor beschermde soorten en het interpreteren van de inventarisatiegegevens uit het bronnenonderzoek. Tijdens het veldbezoek was de eratuur r a C, was het bewolkt en stond er een matige zuidwestenwind.

4.1.2 Natuurbeschermingswet

Uit onderstaande figuur 4.1 blijkt dat het plangebied, dat zich binnen de bebouwde kom van Stavoren bevindt, in de direct nabijheid ligt van het Natura 2000 gebied IJsselmeer

Ecologie

331920, revisie 0 Pagina 11 van 14 Figuur 4.1 Ligging Natura 2000 en EHS in de omgeving van het plangebied

4.1.3 Ecologische Hoofdstructuur

Uit figuur 4.1 blijkt dat het plangebied niet binnen de EHS ligt.

4.1.4 Flora- en faunawet

De resultaten van de inventarisatie naar het voorkomen van beschermde soorten worden weer-gegeven per soortgroep.

Flora

Het plangebied bestaat grotendeels uit een gemaaid grasveld met rondom taluds. Ook de toerit vanaf de Havenweg en het restaurant Havenweg 14 behoren tot het plangebied (westzijde). Het plangebied is aan de noord-, zuid- en oostzijde omgeven door recente bebouwing. In het gazon groeit witte klaver, paardenbloem, weegbree en duizendblad. Langs de randen van het plange-bied staat op een aantal plaatsen een rij dunne (ca. 10-15 cm doorsnede) bomen.

Figuur 4.2 plangebied in zuidelijke richting Figuur 4.3 Plangebied in noordelijk richting

Ecologie

331920, revisie 0 Pagina 12 van 14 Zoogdieren

Tijdens het veldbezoek zijn geen zoogdieren waargenomen. Uit het bronnenonderzoek blijkt dat in de omgeving van Stavoren diverse licht beschermde (tabel 1 Ffwet) soorten zoals egel, haas, mol, aard-, bos- en veldmuis voorkomen. Zwaar beschermde soorten zijn in de omgeving niet aangetroffen (zoogdieratlas.nl, telmee.nl).

Amfibieën en reptielen

Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën en reptielen waargenomen. Reptielen worden op basis van het bronnenonderzoek en het aanwezige biotoop ook niet verwacht. Van de amfibie-ën is alleen het voorkomen van meerkikker (tabel 1 Ffwet) bekend (Ravon en telmee.nl).

Vissen

Niet van toepassing omdat binnen het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig is.

Vogels

Tijdens het veldbezoek zijn geen vogels waargenomen. De veldwerkperiode was ongeschikt voor het kunnen vaststellen van aanwezigheid van broedvogels.

Ongewervelden

Uit het bronnenonderzoek blijkt dat in de omgeving van het plangebied algemene vlindersoorten zoals onder andere koolwitje en kleine vos voorkomen.

Tabel 4.1 Overzicht beschermde soorten en soorten van de Rode Lijst in het plangebied en omgeving

Nederlandse naam Wetenschappelijke naam AMvB art. 75 tabel Habitatrichtlijn bijlage II / IV

Rode Lijst*

Planten Geen beschermde Zoogdieren

Aardmuis Microtusagrestis 1

Bosmuis Apodemus sylvaticus 1

Egel Ericaneus europaeus 1

Haas Lepus europaeus 1

Mol Talpa europea 1

Veldmuis Microtus arvalis 1

Amfibieën en reptielen

Meerkikker Rana ridibunda 1

Vogels Watervogels en vogels van stad en dorp 3

4.2 Effectafweging

4.2.1 Voorgenomen activiteiten en effecten

De belangrijkste voorgenomen activiteiten binnen het plangebied betreffen:

Het uitgraven van de het oostelijk deel van de historische gracht

het daarbij ook blootleggen van een oude muur.

In het algemeen kunnen als gevolg van bovengenoemde activiteiten de volgende effecten op-treden

beschadiging van groeiplaatsen en/of aantasting van vaste verblijfsplaatsen door graafwerkzaamheden,

verwonding of beschadiging van exemplaren van beschermde soorten tijdens de werkzaamheden,

verstoring van soorten door aanwezigheid van mensen en machines (licht, geluid, beweging).

Het toetsingskader ecologie is opgenomen in bijlage 5.

Ecologie

331920, revisie 0 Pagina 13 van 14 4.2.2 Afweging Natuurbeschermingswet en EHS

Een afweging van effecten op de EHS is niet van toepassing omdat het plangebied niet in de EHS ligt. Voor het Natura 2000 gebied IJsselmeer geldt dat, hoewel de afstand tot het plange-bied klein is, er door de aard van de ingreep, de ligging in de bebouwde kom, de afscherming door bebouwing en enkele honderden meters kustwater en de sterk afwijkende biotopen geen negatieve effecten op de beschermde waarden van het IJsselmeergebied zullen optreden.

4.2.3 Afweging Flora- en faunawet

Er zijn geen beschermde planten aangetroffen. Voor de zoogdieren en de amfibieën geldt dat in de omgeving van het plangebied licht beschermde soorten (tabel 1 Ffwet) kunnen voorkomen.

Voor deze soorten geldt dat ontheffing niet nodig is, maar wel volgens de zorgplicht gewerkt dient te worden. Dit betekent dat tijdens het werk gezorgd moet worden dat eventuele dieren kunnen vlu hten en ste lwand ge ontgraven delen n et ’s na hts o en bl jven l ggen.

Voor de vogels geldt dat deze allen bescherming genieten onder Flora- en faunawet. Verstoring van (broedende) vogels is niet toegestaan. Daarnaast kunnen nesten van vogels in bepaalde gevallen ook buiten de broedperiode beschermd zijn (vaste verblijfsplaatsen). Door de werk-zaamheden buiten de broedperiode uit te voeren, kan strijdigheid met de Flora- en faunawet voorkomen worden. De broedperiode loopt globaal van half maart tot begin augustus, maar er zijn soorten die eerder of later broeden. Indien het niet mogelijk is alle werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, zal gecontroleerd moeten worden of broedende vogels in de buurt aanwezig zijn of verstoord kunnen worden. Indien dit het geval is, wordt met de werk-zaamheden gewacht totdat overtreding niet meer mogelijk is.

.

331920, revisie 0 Pagina 14 van 14

5 Evaluatie

5.1 Conclusies

In opdracht van de gemeente Súdwest Fryslân heeft Grontmij een bodemonderzoek uitgevoerd voor de locatie Hanzekwartier te Stavoren. Tevens is een ecologische quick-scan uitgevoerd.

5.1.1 Milieu

Uit de resultaten van veld- en laboratoriumonderzoek is het volgende gebleken:

De grond is vrijwel overal puinhoudend en licht verontreinigd met metalen en plaatselijk ook licht met PAK. Ook een niet puinhoudend veenmonster bevat licht verhoogde gehalten aan metalen;

Asbesthoudend materiaal is in de grond niet aangetroffen;

Het grondwater is licht verontreinigd met nikkel en zink. In het grondwater nabij Havenstraat 7 (PB ST06) is geen beïnvloeding van de voormalige tank aangetoond.

5.1.2 Ecologie

Op basis van de quick-scan ecologie wordt het volgende geconcludeerd:

 In het plangebied zijn geen beschermde planten, vissen en ongewervelden aanwezig;

 In het plangebied kan mogelijk sprake zijn van aanwezigheid van kleine grondgebonden zoogdieren en amfibieën die door de werkzaamheden kunnen worden verwond of ge-dood. Het gaat hier om algemeen beschermde soorten waarvoor geen ontheffing van de Ffwet nodig is. Met een zorgvuldige werkwijze zijn negatieve effecten bovendien te beperken.

 Op vogels worden geen negatieve effecten verwacht als uitvoering plaatsvindt buiten het broedseizoen

De werkzaamheden hebben geen negatieve effecten op Natura 2000 gebied IJsselmeer van-wege de aard van deze werkzaamheden en de barrière die de bebouwde kom vormt en de af-wijkende biotopen.

5.2 Aanbevelingen