• No results found

6. Resultaten & Discussie

6.1. Resultaten hoeveelhedenmodel

Het eerste sub model is het hoeveelhedenmodel. Hiervoor is een model opgesteld aan de hand van normen en richtlijnen voor wegontwerp van het CROW en Rijkswaterstaat. In bovenstaande hoofdstukken is aangegeven dat in het hoeveelhedenmodel enkel onderdelen zijn meegenomen welke van invloed zijn op het wegalignement. De elementen welke van invloed zijn op het wegalignement zijn uitgewerkt in bijlage 4.2. en 4.3. In hoofdstuk 3.3 is tevens aangegeven dat in dit

onderzoek onderscheid is gemaakt in regionale- en nationale stroomwegen, en

gebiedsontsluitingswegen, dit komt terug in de bovengenoemde bijlagen. Verder is aangegeven dat de hoeveelheden volgend uit het hoeveelhedenmodel moeten aansluiten op het neurale netwerk kostenmodel om zo beter de werkelijkheid te benaderen. Op basis van deze gegevens is het hoeveelhedenmodel opgesteld. Met als doel het genereren van hoeveelheden zonder dat hiervoor een ontwerp nodig is of dat de kostenramer diep in het project moet zitten. Het uitgangspunt is dat er geen ontwerp aanwezig is. Dit leidt er toe dat het detailniveau voorontwerp vereist is voor het hoeveelhedenmodel. In deze paragraaf zijn eerst de gegevens ingevoerd, waarna het model is gevalideerd. De resultaten zijn belicht middels een discussie waarna dit hoofdstuk is afgesloten met een conclusie.

6.1.1. Validatie

Het is van belang om het hoeveelhedenmodel te valideren om na te gaan of de hoeveelheden op een juiste manier benaderd worden. Het hoeveelhedenmodel is gevalideerd met behulp van kostenramingen welke zijn opgesteld met het principe van standaard dwarsprofielen door Witteveen+Bos. In deze standaarddwarsprofielen is bepaald welke hoeveelheden een strekkende meter weg bevat.

In de wegopbouw is tevens onderscheid gemaakt in de invloed van de materialen op de bouwkosten. Zo heeft asfalt per strekkende meter weg een groter aandeel in de bouwkosten in vergelijking met markering. Zie Tabel 6.1 voor een voorbeeld van invloed van activiteiten op bouwkosten van de aanleg van een nieuwe regionale stroomweg met 2x2 rijstroken.

Data collectie Resultaten & Discussie •Invoeren gegevens •Uitvoeren onderzoek •Valideren

•Is gefunctionaliteitgericht ramen geschikt voor het inschatten van kosten voor civiele projecten?

Conclusie & Aanbevelingen

74

Tabel 6.1: Procentuele invloed van activiteiten op de directe bouwkosten.

Activiteit Procentuele invloed

Verwijderen grond 2,52%

Aanbrengen fundering 13,24%

Aanbrengen asfalt 67,42%

Aanbrengen markering 2,60%

Overige 14,18%

Tijdens de validatie van het hoeveelheden zijn eenheidsprijzen gehanteerd van de validatieset. Zowel de hoeveelheden in de validatieset als hoeveelhedenmodel worden vermenigvuldigd met deze eenheidsprijs. Waardoor onderscheid ontstaat in de invloed van verschillende hoeveelheden en hierin de invloed van eenheidsprijzen is uitgesloten.

In hoofdstuk 3.2 is benoemd dat in de vroege projectfases een percentage voor directe bouwkosten nader te detailleren (ntd) is meegenomen in een bouwkostenraming. Eveneens is aangegeven dat het percentage ntd afneemt naarmate een project zich in een verdere projectfase bevindt. Omdat de validatieset zich niet in dezelfde projectfase bevindt als het hoeveelhedenmodel, zijn eerst de hoeveelheden gevalideerd welke zowel in het hoeveelhedenmodel als in de validatieset aanwezig zijn. Vervolgens is het hoeveelhedenmodel gevalideerd door ook de hoeveelheden uit de validatieset mee te nemen welke niet in het hoeveelhedenmodel aanwezig zijn. Hierin speelt het percentage ‘ntd’ en de projectfase een rol. Het percentage ntd is aan het hoeveelhedenmodel toegevoegd om de extra hoeveelheden uit de validatieset te compenseren.

Zoals hierboven is aangegeven zijn eerst hoeveelheden gevalideerd welke zowel in de validatieset als het hoeveelhedenmodel aanwezig zijn. In Tabel 6.2 is te zien dat voor de validatie van gelijke hoeveelheden een validatieset van 5 elementen is gebruikt. In het hoeveelhedenmodel is onderscheid gemaakt tussen 3 wegtypen welke tevens terugkomen in de validatieset. Eveneens is gekozen voor een variatie in rijstroken en werkzaamheden. In Tabel 6.3 is te zien dat de gemiddelde afwijking van de validatie van gelijke hoeveelheden -0,50% is met een standaarddeviatie van 4,76%. Vervolgens is met behulp van statistische software getoetst of de validatieset gelijk is aan het hoeveelhedenmodel. Tijdens deze toets is een betrouwbaarheidsinterval van 95% gebruikt. Dit omdat volgens de SSK een variatiecoëfficiënt van 5% gebruikt wordt voor onder- en overschrijdingskansen van hoeveelheden. Omdat in geval van de validatie van gelijke hoeveelheden geen onderscheid is gemaakt in projectfase niveau, is voor de validatie de variatiecoëfficiënt van 5% aangehouden. De resultaten in bijlage 6.1. geven aan dat het hoeveelhedenmodel en de validatieset met een waarde van 0,83 gelijk aan elkaar zijn. Hieruit valt te concluderen dat het hoeveelhedenmodel in staat is om de hoeveelheden, aanwezig in de validatieset en het hoeveelhedenmodel, nauwkeurig te bepalen.

Tabel 6.2: Validatieset hoeveelhedenmodel.

N=5 Type weg Werkzaamheden Rijstroken Afwijking

Validatie 1 Regionale stroomweg Aanleg 2x1 6,13%

Validatie 2 Regionale stroomweg Aanleg 2x2 0,27%

Validatie 3 Regionale stroomweg Verbreding 2x2 -5,69%

Validatie 4 Gebiedsontsluitingsweg Aanleg 2x1 1,30%

Validatie 5 Nationale stroomweg Verbreding 2x3 -4,50%

Tabel 6.3: Vergelijking validatieset met hoeveelhedenmodel.

Validatiemethode Gemiddelde afwijking Standaarddeviatie

Gelijke hoeveelheden -0,50% 4,76%

De standaard dwarsprofielen van de validatieset zijn bestemd voor een hoger detailniveau in vergelijking met het hoeveelhedenmodel, zie Tabel 6.4. De validatieset is bestemd voor de fase definitief ontwerp waar het hoeveelhedenmodel bestemd is voor de voorontwerpfase. Het verschil in detailniveau is tevens gevalideerd met het percentage ntd om het verschil in detailniveau tussen

75

het hoeveelhedenmodel en de validatieset te compenseren. De validatie met ntd kent 2 varianten, een variant waarbij het percentage ntd van de validatieset is meegenomen en een variant waarbij het percentage ntd niet is meegenomen. In Tabel 6.5 is waar te nemen dat de gemiddelde afwijking met ntd 20,93% bedraagt met een standaarddeviatie van 9,72%. De afwijking zonder het percentage ntd is 16,96% met een standaarddeviatie van 10,21%.

Tabel 6.4: Validatieset met niet gelijke hoeveelheden door verschil in detailniveau.

N=5 Type weg Werkzaamheden Afwijking met

‘ntd’

Afwijking zonder ‘ntd’

Validatie 1 Regionale stroomweg Aanleg -11,48% -7,05%

Validatie 2 Regionale stroomweg Aanleg -15,17% -10,93%

Validatie 3 Regionale stroomweg Verbreding -33,80% -30,49%

Validatie 4 Gebiedsontsluitingsweg Aanleg -15,46% -11,23%

Validatie 5 Nationale stroomweg Verbreding -28,67% -25,10%

Tabel 6.5: Resultaten validatie met niet gelijke hoeveelheden.

Validatiemethode Gemiddelde afwijking Standaarddeviatie

Met ‘ntd’ -20,93% 9,72%

Zonder ‘ntd’ -16,96% 10,21%

De validatie waarin het percentage ntd is meegenomen is vergeleken met de toegepaste percentages ntd binnen Witteveen+Bos. Er moet rekening gehouden worden dat de gehanteerde percentages ntd indicatief zijn en dus per project kunnen verschillen. Zoals eerder aangegeven is voorontwerp het vereiste detailniveau voor het hoeveelhedenmodel. Hierbij hoort een indicatief percentage ntd van

15% met een indicatieve variatiecoëfficiënt van 20%. Met behulp van statistische software is getoetst

of het hoeveelhedenmodel met toepassing van een percentage ntd verschilt ten opzichte van de indicatieve percentages ntd in vergelijking met de validatieset. Hieruit blijkt dat het hoeveelhedenmodel en de standaard dwarsprofielen aan elkaar gelijk zijn met een waarde van 0,270, zie bijlage 6.1.

Wanneer de validatiemethode zonder ‘ntd’ getoetst is met behulp van statistische software. Moet het percentage ntd in de validatieset gecorrigeerd zijn op het indicatieve percentage ntd, om zo een goede vergelijking te genereren. Hierbij komt het percentage ntd op 10% en de variatiecoëfficiënt eveneens op 10%. Hieruit blijkt dat het hoeveelhedenmodel en de validatieset met een waarde van 0,211 gelijk aan elkaar zijn, zie bijlage 6.1.

6.1.2. Discussie & Conclusie

Het hoeveelhedenmodel is gevalideerd op 2 varianten. Hieruit blijkt als eerste dat het hoeveelhedenmodel in staat is om de gelijke hoeveelheden nauwkeurig in te schatten met een betrouwbaarheidsinterval van 5%. Vervolgens is het hoeveelhedenmodel gevalideerd waarbij ook de hoeveelheden zijn meegenomen welke niet in beide onderdelen aanwezig zijn. Hieruit blijkt dat het hoeveelhedenmodel geen significante afwijking heeft ten opzichte van de validatieset met een betrouwbaarheidsinterval van 95%. Echter is in Tabel 6.4 waar te nemen dat validaties met een verbreding relatief meer afwijken van het gemiddelde in vergelijking met validaties waarin een nieuwe weg is aangelegd. Hieruit is geconcludeerd dat in het hoeveelhedenmodel een verbeterslag moet worden gemaakt met betrekking tot het verbreden van een weg. Deze verbeterslag kan mogelijk in aanvullend onderzoek gemaakt worden. Zoals is waar te nemen, is het hoeveelhedenmodel niet gevalideerd op een wegrenovatie of wegonderhoud. Dit komt doordat werkzaamheden als renovatie of onderhoud moeilijk in een standaard dwarsprofiel te vatten zijn. Om de betrouwbaarheid van het hoeveelhedenmodel te vergroten dient in de toekomst het model gevalideerd te worden aan werkzaamheden als renovatie en onderhoud. Aan de hand van de validatie kunnen dan verbeterslagen in het model worden gemaakt. Om het model verder te optimaliseren kan gekozen worden om het model te valideren per hoeveelheid in plaats van op het complete wegprofiel, aangezien per validatie een verschil zit in afzonderlijke hoeveelheden.

76