• No results found

RESULTATEN EN DISCUSSIE DUURTESTEN 5.1 OZONDOSERING EN -CONSUMPTIE

VERGELIJKING VAN BEIDE CONFIGURATIES

5.3.1 RESULTATEN GIDSSTOFFEN DUURTEST 1

De analyseresultaten van de tien geselecteerde gidsstoffen zijn weergegeven in Figuur 5.9. De gemiddelde concentratie in de afloop van de nabezinking lag voor de meeste stoffen in de orde grootte van 0,1-2 μg/l. Imidacloprid was gemiddeld in een lagere concentratie aanwezig (0,03 μg/l) en benzotriazool gemiddeld in een hogere concentratie (20 μg/l). Benzotriazool toonde bovendien ook een grote variatie in concentratie (2,3 - 92 μg/l). Op basis van de gemeten concentraties in de afloop van de nabezinking en de afloop van het nageschakelde zandfilter zijn de verwijderingsrendementen uitgerekend. Voor 8 van de 10 gidsstoffen lag het verwij-deringspercentage rond de 80% of hoger, en voor 5 van de gidsstoffen was het verwijderings-percentage hoger dan 90%. Het verwijderingsverwijderings-percentage van imidacloprid lag met 70% iets lager. De verwijdering van metformine was met 35% het laagst (Figuur 5.10). Verder valt uit deze figuren op te maken dat de verwijdering van deze stoffen heeft plaatsgevonden in de ozoninstallatie. Het rendement werd niet hoger na zandfiltratie, dit is overeenkomstig met de praktijkervaring uit Zwitserland.

Verwijdering tot onder de rapportagegrens

Voor een aantal stoffen (sotalol, diclofenac, DEET, jopromide) geldt dat ze een of meerdere keren in de afloop van de pilot niet meer boven de rapportagegrens zijn aangetroffen. Het is niet bekend of het laboratorium de stoffen nog heeft kunnen aantonen onder de rapportage-grens of dat ze ook niet meer aantoonbaar waren met de gebruikte analysemethode. In deze gevallen is middels de Volkert-Bakker methode een effluentwaarde berekend (in de range van 0 tot de waarde van rapportagegrens, zie ook sectie 0) en met deze effluentwaarde is een verwijderingsrendement berekend. Er zijn ook andere methodes om met waardes onder de rapportagegrens om te gaan; in alle gevallen wordt een benadering of inschatting gemaakt van de werkelijke waarde. Met de rapportagegrens kan worden bepaald wat de verwijdering minimaal is geweest. Omdat in dit onderzoek voor een aantal microverontreinigingen in de afloop van de pilot vaak een waarde onder de rapportagegrens is gerapporteerd, is ook

deze minimale verwijdering op basis van de rapportagegrens berekend (Figuur 5 10). Op deze manier wordt inzicht verkregen in het verschil tussen de minimale verwijdering en de verwij-dering berekend op basis van de Volkert-Bakker methode voor waardes onder de rapportage-grens. Uit deze resultaten volgt bijvoorbeeld dat voor sotalol in duurtest 1 de verwijdering 100% was op basis van de waarde in de afloop van de pilot berekend met de Volkert-Bakker methode. Op basis van de rapportagegrens blijkt dat de verwijdering minstens 87% was.

FIGUUR 5.9 GEMIDDELDE CONCENTRATIE EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE MICROVERONTREINIGINGEN (GIDSSTOFFEN) IN DUURTEST 1, N=8 VOOR ELK MEETPUNT EN ELKE STOF. DE STANDAARDDEVIATIE VAN TWEE STOFFEN ZIJN NIET VOLLEDIG WEERGEGEVEN: BENZOTRIAZOOL: 19 ± 32 ΜG/L; IRBESARTAN: 1,6 ± 0,8 ΜG/L. EEN LEEG VELD BETEKENT DAT DE ANALYSE WEL IS VERRICHT, MAAR DAT HET RESULTAAT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS WAS

FIGUUR 5.10 GEMIDDELDE VERWIJDERINGSRENDEMENTEN EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE MICROVERONTREINIGINGEN (GIDSSTOFFEN) IN DUURTEST 1. INDIEN EEN STOF IN HET EFFLUENT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS AANWEZIG WAS, IS ZOWEL HET MINIMALE RENDEMENT OP BASIS VAN DE RAPPORTAGEGRENS UITGEREKEND (HET VOLLEDIG MET BLAUW OPGEVULDE DEEL VAN DE BALK) ALS HET RENDEMENT OP BASIS VAN DE EFFLUENTWAARDE ZOALS BEREKEND MET DE VOLKERT-BAKKER METHODE (DE VOLLEDIGE BALK INCLUSIEF HET DEEL DAT MET EEN STREPENPATROON IS OPGEVULD)

DUURTEST 2

In Figuur 5.11 zijn de concentraties van de gidsstoffen van duurtest 2 weergegeven. De meeste gidsstoffen zijn in beide duurtesten in vergelijkbare concentraties aanwezig. Opvallend is dat wederom de concentratie benzotriazool een grote variatie toont in de afloop van de nabezink-tank (1,1 – 73 μg/l). Ook de jopromide concentratie varieert op dit monsterpunt aanzienlijk (0,03 – 0,44 μg/l). Metformine is slechts op twee meetmomenten boven de rapportagegrens van 0,1 μg /l gemeten in de nabezinktank, in tegenstelling tot duurtest 1 waarin de stof op elk meetmoment boven de 0,1 μg/l is aangetroffen.

De verwijdering van de gidsstoffen in duurtest 2 is weergegeven in Figuur 5.12. Vier genees-middelen (diclofenac, sotalol, oxazepam en irbesartan) werden voor ongeveer 80% of meer verwijderd, 5 stoffen werden tussen de 40-80% verwijderd en metformine werd voor ongeveer 20% verwijderd. Daarnaast volgt uit de figuur dat de verwijdering van de gidsstoffen in de ozonreactor plaatsvond. In het voorgeschakelde zandfilter is vrijwel geen verwijdering van de gidsstoffen waargenomen. Voor de stoffen die nog aanwezig zijn na de ozoninstallatie nam de verwijdering ook niet toe na het nageschakelde zandfilter.

Verschil tussen duurtest 1 en 2 op stofniveau

Voor diclofenac en sotalol zijn de resultaten van beide duurtesten zeer vergelijkbaar: de verwijdering lag rond de 90% of hoger. Voor de andere stoffen is in duurtest 2 vaak een iets lager rendement gevonden. Voor irbesartan, gabapentine en oxazepam is de verwijdering in beide testen hoog, maar in duurtest 2 is het gemiddelde rendement wel ongeveer 10% lager. Voor metformine is in beide duurtesten een matige verwijdering gevonden, in duurtest 2 was de gemiddelde verwijdering 15% lager dan in duurtest 1. Voor DEET, imidacloprid en benzo-triazool was de gemiddelde verwijdering in duurtest 2 ongeveer 20% lager. Voor jopromide was het verschil tussen duurtest 1 en 2 het hoogst. In duurtest 2 werd dit röntgencontrast-middel geröntgencontrast-middeld genomen voor ongeveer 40-50% verwijderd en in duurtest 1 was dit rond de 80%. Mogelijke heeft voor jopromide ook de gemiddeld hogere concentratie in duurtest 2 een rol gespeeld. De meest aannemelijke verklaring voor de in het algemeen iets lager rende-ment in duurtest 2 is de gemiddeld lagere ozondosering die is toegepast (1,09 g O3/g DOC in duurtest 1 en 0,84 g O3/g DOC in duurtest 2).

FIGUUR 5.11 GEMIDDELDE CONCENTRATIE EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE MICROVERONTREINIGINGEN OPGENOMEN IN DE GIDSSTOFFENLIJST (GIDSSTOFFEN) IN DUURTEST 2, N=8 VOOR ELK MEETPUNT EN ELKE STOF. EEN LEEG VELD BETEKENT DAT DE ANALYSE WEL IS VERRICHT, MAAR DAT HET RESULTAAT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS WAS

FIGUUR 5.12 GEMIDDELDE VERWIJDERINGSRENDEMENTEN EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE MICROVERONTREINIGINGEN (GIDSSTOFFEN) IN DUURTEST 2. INDIEN EEN STOF IN HET EFFLUENT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS AANWEZIG WAS, IS ZOWEL HET MINIMALE RENDEMENT OP BASIS VAN DE RAPPORTAGEGRENS UITGEREKEND (HET VOLLEDIG MET BLAUW OPGEVULDE DEEL VAN DE BALK) ALS HET RENDEMENT OP BASIS VAN DE EFFLUENTWAARDE ZOALS BEREKEND MET DE VOLKERT-BAKKER METHODE (DE VOLLEDIGE BALK INCLUSIEF HET DEEL DAT MET EEN STREPENPATROON IS OPGEVULD)