• No results found

RESULTATEN EN DISCUSSIE DUURTESTEN 5.1 OZONDOSERING EN -CONSUMPTIE

VERGELIJKING VAN BEIDE CONFIGURATIES

5.3.2 RESULTATEN DOELSTOFFEN

Naast de bovengenoemde tien microverontreinigingen (de gidsstoffen) is er in de doelstof-fenlijst een uitgebreider pakket van microverontreinigingen opgenomen. Deze stoffen zijn niet op alle monsterpunten even frequent geanalyseerd, maar voornamelijk in de afloop van de pilot. Gedurende beide duurtesten zijn ze éénmaal geanalyseerd op alle monsterpunten van de pilot en daarnaast nog 7 maal in enkel de afloop van het nageschakeld zandfilter. Het uitgebreide pakket aan microverontreinigingen (doelstoffen) bestaat totaal uit ongeveer 150 stoffen. Veel van deze stoffen (ongeveer 120) zijn niet aangetroffen boven de rapportagegrens. In onderstaande tabel (Tabel 5.1) zijn de stoffen opgenomen die wel boven de rapportagegrens zijn aangetroffen (en die niet tot de tien gidsstoffen behoren). Een overzicht van alle stoffen en de gemeten waardes zijn opgenomen in de bijlage 9.

Uit de resultaten van de in totaal twee meetmomenten waarop alle monsterpunten zijn bemonsterd volgt dat de concentratie van de meeste stoffen die boven de rapportagegrens zijn aangetroffen in de afloop van de nabezinking afnam na ozonisatie. In vrijwel alle gevallen was dit tot concentraties onder de rapportagegrens. Uitzondering hierop is de brandvertrager perfluoroctaansulfonaat (PFOS). Er is geen sterke afname van deze stof na de ozoninstallatie waargenomen tijdens duurtest 1 (de concentratie neemt af van 0,007 naar 0,006 μg/l). In duur-test 2 was de stof niet boven de rapportagegrenzen aangetroffen in de afloop van de nabezin-king. Verder is in duurtest 2 ook geen duidelijke afname waargenomen van deze doelstoffen in het voorgeschakeld zandfilter (dit komt overeen met de resultaten van de gidsstoffen). Opgemerkt wordt dat de genoemde afnames zijn gebaseerd op slechts één meetmoment per duurtest. De waargenomen afname is daarom slechts een indicatie.

TABEL 5.1 CONCENTRATIES MICROVERONTREINIGINGEN (DOELSTOFFENLIJST). EENHEID: ΜG/L

Stof Duurtest 1 Duurtest 2

Rapportage-grens Meetmoment waarop

alle monsterpunten zijn geanalyseerd

Gemiddelde over 8

meetmo-menten1

Meetmoment waarop alle monster-punten zijn geanalyseerd

Gemiddelde over 8 meetmo-menten1 Afloop NBT Afloop ozon Afloop ZF Afloop ZF (n=8) Afloop NBT Afloop 1ste ZF Afloop ozon Afloop 2de ZF Afloop 2de ZF (n=8) Medicijnresten bezafibraat <0,05 <0,05 <0,05 0 ± 0 0,08 0,09 <0,05 <0,05 0 ± 0 0,05 carbamazepine 0,460 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,19 0,22 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 claritromycine 0,120 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,1 0,12 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 clozapine 0,050 <0,01 <0,01 0 ± 0 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 diaminomethylideenureum <1,0 9,4 7,6 1,4 ± 2,6 <10 <10 <10 <10 0 ± 0 1 ; 102 dipyridamol <1,0 <1,0 <1,0 0 ± 0 <1,0 <1,0 <1,0 <1,0 0 ± 0 1 fenazon <0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 hydrochloorthiazide 0,420 <0,10 <0,10 0 ± 0 2,4 2,2 <0,10 <0,10 0 ± 0 0,1 ibuprofen <0,1 <0,1 <0,1 0 ± 0 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 0,06 ± 0,06 lidocaine 0,08 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,05 0,06 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 metoprolol 1,3 <0,02 <0,02 0,01 ± 0,01 0,7 0,86 <0,02 <0,02 0,02 ± 0,02 0,02 sulfamethoxazol 0,17 <0,01 <0,01 0 ± 0 <0,01 0,02 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 trimethoprim 0,17 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,05 0,05 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 valsartan 0,25 <0,05 <0,05 0 ± 0 0,91 1,1 0,15 0,13 0,24 ± 0,17 0,05 Gewasbeschermingsmiddelen carbendazim 0,14 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,05 0,04 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 dimethoaat <0,03 <0,03 <0,03 0 ± 0 <0,03 0,03 <0,03 <0,03 0 ± 0 diuron <0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 <0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 ethylchloorpyrifos <0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,08 0,06 0,01 0,01 0,01 ± 0,01 pirimicarb 0,01 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,02 0,03 <0,01 <0,01 0 ± 0 0,01 Overige microverontreinigingen dichloormethaan <0,2 <0,2 <0,2 0,1 ± 0,2 <0,2 <0,2 <0,2 <0,2 0 ± 0 0,2 PFOS 0,007 0,006 0,006 0,006 ± 0,004 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,017 ± 0,027 0,001 1 Voor waardes onder de rapportagegrens is de Volkert-Bakker methode toegepast.

2 Rapportagegrens voor monsters in duurtest 1 was 1 μg/l en voor duurtest 2 10 μg/l.

Voor een aantal van de hierboven genoemde doelstoffen geldt dat ze door de samenstelling van de analysepakketten van het laboratorium op elk monsterpunt net zo vaak zijn gemeten als de gidsstoffen. Om deze reden kunnen ook voor deze microverontreinigingen verwijde-ringspercentages worden vastgesteld voor de pilot. Het betreft voornamelijk medicijnresten (Figuur 5.13). In het algemeen valt op dat voor deze elf stoffen een hoge verwijdering is behaald. In duurtest 1 werden deze stoffen vrijwel altijd tot onder de waarde van de rapportagegrens verwijderd. Het is, net als voor de gidsstoffen, niet bekend of het laboratorium de stoffen nog heeft kunnen aantonen onder de rapportagegrens of dat ze ook niet meer aantoonbaar waren met de gebruikte analysemethode. Voor stoffen die in het effluent consequent onder de rapportagegrens zijn aangetroffen wordt de effluentwaarde op basis van de Volkert-Bakker methode, ‘0’ en daarmee het verwijderingspercentage 100%. Op basis van de waarde van de rapportagegrens kan worden vastgesteld dat de verwijdering van al deze stoffen ten minste 80% is geweest, en voor een aantal stoffen tenminste 90% of hoger (carbamazepine, claritho-mycine, metoprolol, sulfamethoxazol, trimethoprim, pirimicarb).

De resultaten van duurtest 2 laten een vergelijkbaar beeld zien als die van duurtest 1. De meeste doelstoffen zijn in beide duurtesten in gelijke concentraties aangetroffen. Enkele

stoffen zijn in hogere en/of lagere concentraties boven de rapportagegrens aangetroffen in de afloop van de nabezinking (Figuur 5.13). Voor de meeste stoffen in Figuur 5.13 geldt, net als in duurtest 1, dat ze tot onder de rapportagegrens werden verwijderd in de pilot, behalve voor valsartan en ethylchloorpyrifos. Valsartan werd wel voor ongeveer 80% verwijderd in duurtest 2, maar niet tot onder de rapportagegrens. Opgemerkt wordt dat de concentratie valsartan in de afloop van de nabezinking gemiddeld ook een factor 3-4 hoger lag in duurtest 2 dan in duurtest 1. Ethylchloorpyrifos is alleen in duurtest 2 aangetroffen in de afloop van de nabezinking; een vergelijking met duurtest 1 is niet mogelijk. De stof werd voor ongeveer 80% verwijderd. Uit de resultaten van beide duurtesten volgt dat de verwijdering die is waar-genomen plaatsvond in de ozonreactor: de verwijdering over de ozoninstallatie en over de gehele pilot is vergelijkbaar.

FIGUUR 5.13 GEMIDDELDE VERWIJDERINGSRENDEMENTEN EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE ‘BIJVANGST’ GEMETEN IN DE DUURTEST 1. INDIEN EEN STOF IN HET EFFLUENT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS AANWEZIG WAS, IS ZOWEL HET MINIMALE RENDEMENT OP BASIS VAN DE RAPPORTAGEGRENS UITGEREKEND (HET VOLLEDIG MET BLAUW OPGEVULDE DEEL VAN DE BALK) ALS HET RENDEMENT OP BASIS VAN DE EFFLUENTWAARDE ZOALS BEREKEND MET DE VOLKERT-BAKKER METHODE (DE VOLLEDIGE BALK INCLUSIEF HET DEEL DAT MET EEN STREPENPATROON IS OPGEVULD)

FIGUUR 5.14 GEMIDDELDE VERWIJDERINGSRENDEMENTEN EN DE STANDAARDDEVIATIE VAN DE ‘BIJVANGST’ GEMETEN IN DE DUURTEST 2. INDIEN EEN STOF IN HET EFFLUENT ONDER DE RAPPORTAGEGRENS AANWEZIG WAS, IS ZOWEL HET MINIMALE RENDEMENT OP BASIS VAN DE RAPPORTAGEGRENS UITGEREKEND (HET VOLLEDIG MET BLAUW OPGEVULDE DEEL VAN DE BALK) ALS HET RENDEMENT OP BASIS VAN DE EFFLUENTWAARDE ZOALS BEREKEND MET DE VOLKERT-BAKKER METHODE (DE VOLLEDIGE BALK INCLUSIEF HET DEEL DAT MET EEN STREPENPATROON IS OPGEVULD)

5.3.3 VERGELIJKING RESULTAAT MICROVERONTREINIGINGEN DUURTESTEN EN