• No results found

4. Het vierde gesprek bestaat uit het opvolgen van de toepassing van de opvoedingsaanpak door de ouders. Deze moeten aan het einde van deze sessie in

6.1. Resultaten voor de geldige groep

6.1.1. Probleemreductie

Om het effect van het spreekuur en eventuele verschillen tussen de twee condities na te gaan maken we gebruik van een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse. In geval van een significant tijdseffect (verschillen tussen T1 en T2) resulteert het spreekuur in een probleemreductie tussen T1 en T2 over de twee condities (3P3 en SU) heen. Is er sprake van een groepseffect dan is de uitgangspositie van een van beide groepen verschillend van de uitgangspositie van de andere conditie over beide tijdstippen (T1 en T2) heen. Is er sprake van een significant interactie-effect dan heeft een van beide condities een groter effect dan de andere conditie. Daar het aantal respondenten per variabele verschilt voeren we deze analyses per variabele uit.

Gedrags- en emotionele problemen (SDQ)

SDQ Totaalscore

Hoofdstuk 6

102

De analyse resulteert in een significant tijdseffect (een probleemreductie van T1 naar T2) (F(1)=33,924; p< 0.001). Er is tevens sprake van een significant groepseffect (3P3>SU) (F(1)= 4,914; p<0,05). Er is geen sprake van een interactie-effect (F(1,84)= 0,59; p= 0,809) (zie figuur 1). Zowel in de 3P3- als in de SU-groep vermindert de SDQ-totaalscore (Tabel 1).

Tabel 1. Gemiddelde SDQ-totaalscore (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 86)

SDQ-totaalscore T1 SDQ-totaalscore T2 3P3 (n= 39) 14,59 (5,77) 11,58 (5,02) SU (n= 47) 12,26 (5,20) 9,49 (4,63)

SDQ-totaalscore

0 2 4 6 8 10 12 14 16

SDQ T1 SDQ T2

3P3 SU

Figuur 1. Evolutie SDQ-totaalscore (n=86)

SDQ-impactscore

Tabel 2 geeft de T1 en T2 SDQ-impactscore van de 3P3- en SU-groep weer. De SDQ-impactscore daalt significant onder invloed van de tijd (F(119)= 15,892;

p<0.001). Beide groepen verschillen over de twee meetmomenten heen ook inzake de SDQ-impactscore (een significant groepseffect) (F(1)= 4,634; p<0,05).

Er is een tevens een significant interactie-effect (F(1,119)= 4,303; p<0,05). De impact van de gedrags- en emotionele problemen op het functioneren van het kind vermindert meer in de 3P3-groep vergeleken met de SU-groep. (zie figuur 2) Tabel 2. Gemiddeld SDQ-Impactscore (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 121)

Impact T1 Impact T2

3P3 (n= 52) 1,29 (1,94) 0,46 (1,04) SU (n= 69) 0,58 (1,18) 0,32 (0,98)

Effecten van het spreekuur

SDQ-impactscore

0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2 1,4

Impact T1 Impact T2

3P3 SU

Figuur 2. Evolutie van de SDQ-impactscore (n= 121) Psychisch welbevinden van de ouder (GHQ)

Het psychisch welbevinden van de ouders verbetert significant tussen T1 en T2 in beide groepen (F(1)= 61,062; p<0,001). Er is geen groepseffect (F(1)= 1,039;

p= 0,310) of interactie-effect (F(1,118)= 0,409; p= 0,524). (Tabel 3 en figuur 3.) Tabel 3. Gemiddelde GHQ-score op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 120)

GHQ T1 GHQ T2

3P3 (n= 52) 2,92 (2,09) 1,35 (1,73) SU (n= 68) 2,5 (2,03) 1,16 (1,77)

GHQ

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5

GHQ T1 GHQ T2

3P3 SU

Figuur 3. Evolutie van de GHQ-score (n= 120) Opvoedingsdraaglast

Een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse resulteert in een significant tijdseffect (F(1)= 61,945; p<0,001) en een significant groepseffect (3P3>SU) (F(1)= 5,850; p<0,05). Het interactie-effect is niet significant (F(1,112)= 2,004;

p=0,160). (Tabel 4 en figuur 4.)

Hoofdstuk 6

104

Tabel 4. Gemiddelde Opvoedingsdraaglast (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 114).

Draaglast T1 Draaglast T2 3P3 (n= 46) 40,24 (10,78) 33,93 (8,61) SU (n= 68) 34,99 (10,62) 30,60 (9,53)

Draaglast

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45

Draaglast T1 Draaglast T2

3P3 SU

Figuur 4. Evolutie Draaglast (n= 114) Opvoedingsdraagkracht

Een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse resulteert in een significant tijdseffect (F(1)= 14,725; p<0,001). Er is geen groepseffect (F(1)= 1,602; p=

0,209) noch interactie-effect (F(1,89)= 0,096; p=0,757). De draagkracht groeit in beide groepen evenveel. (Tabel 5 en figuur 5.)

Tabel 5. Gemiddelde Opvoedingsdraagkracht (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 91).

Draagkracht T1 Draagkracht T2 3P3 (n= 38) 49,11 (11,19) 56,10 (14,01)

SU (n= 53) 52,64 (14,03) 58,58 (14,74)

Effecten van het spreekuur

Draagkracht

44 46 48 50 52 54 56 58 60

Draagkracht T1 Draagkracht T2

3P3 SU

Figuur 5: Evolutie draagkracht (n=91) Opvoedgedrag (SOG)

Steun

Een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse resulteert in een significant tijdseffect (F(1)= 15,357; p<0,001). Er is geen groepseffect (F(1)= 0,081; p=

0,776). Het interactie-effect is marginaal significant (3P3>SU) (F(1,94)= 3,638; p

=0,06). De 3P3-groep vertoont een trend om sterker te evolueren inzake steunend opvoedgedrag. (Tabel 6 en figuur 6).

Tabel 6. Gemiddelde Steunscores (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n=

96).

Steun T1 Steun T2

3P3 (n= 45) 57,07 (8,09) 61,55 (6,93) SU (n= 51) 58,92 (8,33) 60,47 (7,03)

Opvoedgedrag Steun

54 55 56 57 58 59 60 61 62

Steun T1 Steun T2

3P3 SU

Figuur 6. Evolutie ‘Steun’ (n= 96)

Hoofdstuk 6

106

De steunschaal is de som van de score op de Positief Ouderlijk Gedrag-schaal en Regels-schaal. Voor de schaal Positief Ouderlijk Gedrag resulteert een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse in een significant tijdseffect (F(1)=13,194; p<0,001). Er is geen groepseffect (F(1)=0,063; p=0,802) of interactie-effect (F(1) = 0,051; p=0,822). (Tabel 7 en figuur 7).

Tabel 7. Gemiddelde scores op Positief Ouderlijk Gedrag (POG) en Regels op T1 en T2 voor 3P3 en SU

POG T1 Regels T1 POG T2 Regels T2 3P3 31,67 25,29 34,38 27,071

SU 32,04 26,88 34,43 26,784

Voor de schaal Regels resulteert een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse in een significant tijds- (F(1) = 5,748; p< 0,05) en interactie-effect (3P3>SU) (F(1)=7,164; p<0,01). Er is geen groepseffect (F(1)=0,063; p=

0,802). Ouders uit de 3P3-groep evolueren sterker inzake de aandacht voor het aanleren van regels. (zie figuur 7).

Figuur 7. Evolutie van scores op de schalen Positief Ouderlijk Gedrag en Regels.

Negatieve Controle

Een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse resulteert in een significant groepseffect (3P3>SU) (F(1)= 5,451; p< 0,05). Er is geen tijdseffect (F(1)=

0,003; p= 0,953) of interactie-effect (F(1,94)= 1,334; p=0,251). Ouders uit de 3P3-groep gebruiken over beide meetmomenten heen meer negatieve controle.

Tabel 8. Gemiddelde scores op Negatieve Controle (sd) op T1 en T2 voor 3P3 en SU (n= 96).

Negatieve Controle T1 Negatieve Controle T2 3P3 (n= 45) 13,04 (3,15) 13,51 (4,39)

Regels stellen T1 Regels stellen T2

3P3 SU

Effecten van het spreekuur

Negatieve Controle is de somscore van de scores op de schalen Hard Straffen en Negeren. Een ‘mixed model met herhaalde metingen’-analyse voor de Hard Straffen-schaal resulteert in geen enkel significant effect (tijdseffect: F(1)=

1,324; p= 0,253, groepseffect: F(1)= 11,397; p= 0,097 en interactie-effect:

F(1)= 0,170; p= 0,681). Een analyse van de scores op de Negeren-schaal toont evenmin significante effecten (tijdseffect: F(1)=0,142; p= 0,707, groepseffect:

F(1) = 2,478; p= 0,119 en interactie-effect: F(1) = 1,809; p= 0,182). Scores op de schalen Hard Straffen en Negeren veranderen niet onder invloed van tijd en dat dit geldt voor de beide condities (figuur 9 en Tabel 9).

Negatieve Controle

Figuur 8. Negatieve Controle op T1 en T2 voor 3P3 en SU

Tabel 9. Gemiddelde scores op de schalen Hard Straffen en Negeren op T1 en T2 voor 3P3 en SU

Hard Straffen T1 Negeren T1 Hard Straffen T2 Negeren T2

3P3 5,29 7,69 5,18 8,31

SU 4,86 7,31 4,63 6,96

Figuur 9. Evolutie van de scores op de schalen Hard Straffen en Negeren.

Hard Straffen

Hoofdstuk 6

108

Samenvatting

Samenvattend kunnen we stellen dat het Spreekuur resulteert in een probleemreductie voor alle schalen met uitzondering van de schaal Negatieve Controle. De interventie resulteert over beide condities heen niet in een daling van Negatieve controle. De effecten van 3P3 zijn in vergelijking met het SU groter op de SDQ-impactscore. Er bestaat tevens een trend voor een toename van het gebruik van steunend opvoedgedrag door ouders uit de 3P3-groep na de interventie in vergelijking met de SU-groep. Dit resultaat is voornamelijk een gevolg van een toegenomen gerichtheid op het aanleren van regels door ouders uit de 3P3-groep.

6.1.2. Doelrealisatie

Om na te gaan of vooropgestelde doelen worden bereikt dienen doelen te worden geformuleerd. Dit is niet altijd het geval. Voor 117 gezinnen beschikken we over de gegevens met betrekking tot de doelformulering (52 3P3-groep en 65 SU-groep). In de 3P3-groep werden voor 73,1% (n= 38) (dus voor 14 niet) van de kinderen doelen geformuleerd. In de SU-groep werden voor 61,5% (n= 40) van de kinderen doelen geformuleerd (dus voor 25 kinderen werden geen doelen geformuleerd). De groepen verschillen hierin niet significant (χ²(1)= 1,731; p=

0,188).

In Tabel 10 geven we een overzicht van de mate van doelrealisatie. In de 3P3-groep bereikt 25% (n= 13) van de gezinnen voor 100% de doelstellingen in vergelijking met 13,8% (n= 9) van de SU-gezinnen. Beide groepen verschillen niet inzake doelrealisatie (U= -1,421; p= 0,15567).

Tabel 10. Doelrealisatie voor 3P3 en SU (n= 117)

Doelrealisatie 3P3 % SU % Totaal % Niet van toepassing 14 26,9 22 33,8 36 30,8 geen evaluatie 5 9,6 6 9,2 11 9,4 Geen resultaat 2 3,8 2 3,1 4 3,4 50 % doelrealisatie 4 7,7 9 13,8 13 11,1 75 % doelrealisatie 14 26,9 17 26,2 31 26,5 100% doelrealisatie 13 25,0 9 13,8 22 18,8

Totaal 52 100 65 100 117 100

6.1.3. Cliënttevredenheid

Op T2 werd de C-toets afgenomen. Hieruit blijkt dat de gezinnen zeer tevreden zijn met de interventie. We vergelijken de 3P3- en de SU-groep op de C-toets totaalscore (maximum 60) en het rapportcijfer (0-10). Uit deze vergelijking blijkt

67 We hebben voor deze vergelijking de categorieën ‘niet van toepassing’ en ‘geen evaluatie’ als missing value beschouwd.

Effecten van het spreekuur

dat de gezinnen uit beide groepen even tevreden zijn (t(117)=-0,83; p=0,41 en t(117)=-0,57; p=0,955). (Tabel 11).

Tabel 11. Gemiddelde Cliënttevredenheidscores (sd) in 3P3 en SU (n=119)

3P3 gemiddeld (n= 50)

SU gemiddeld (n=

69) t-score Df Sign

Totaalscore 56,42 (5,67) 57,2 (4,59) -0,83 117 0,408 rapportcijfer 8,94 (0,84) 8,95 (0,91) -0,57 117 0,955

Beide groepen verschillen evenmin inzake de subschaalscores van de C-toets (Contact en bejegening, Professionaliteit, Informatie en voortgang en Doel en resultaat). (Tabel 1268).

Tabel 12. Gemiddelde scores op de subschalen van de C-toets voor 3P3 en SU (n= 119)

3P3 SU t-score Sign

Contact en bejegening 11,57 11,72 -0,744 0,459

Professionaliteit 15,06 15,40 -0,279 0,781 Informatie en voortgang 11,04 11,42 -1,535 0,129

Doelen en resultaat 18,76 19,10 -0,955 0,330