• No results found

4. Resultaten

4.2 Resultaten competentieniveau en verschillen tussen leerlingen

In deze paragraaf worden het competentieniveau en de verschillen in competentieniveau tussen leerlingen besproken. Om te beginnen zijn de gemiddelden en standaarddeviaties van de items geanalyseerd. In bijlage 4 is een tabel opgenomen met deze gegevens. Op de attitude, vaardigheden en reflectie items kon een score worden behaald die lag tussen 1 en 4. Aan de antwoordcategorie ‘niet van toepassing’ is geen score toegekend en als gevolg daarvan in de analyses opgenomen als missing data. Wanneer wordt uitgegaan van een gemiddelde item score van 2.5 valt op dat de participanten op 38 van de 45 attitude, vaardigheden en reflectie items boven het itemgemiddelde scoren.

Vervolgens is op schaalniveau gekeken naar de gemiddelden en standaarddeviaties. Deze staan beschreven in tabel 5. De scores op de vier schalen lagen binnen een range van 1 tot 4 met een schaalgemiddelde van 2.5. Doordat de antwoordoptie ‘niet van toepassing’ opnieuw niet is opgenomen in de analyses verschilt het per schaal op basis van hoeveel proefpersonen het gemiddelde en de standaarddeviatie zijn berekend. Het verschilt namelijk per schaal hoeveel participanten voor die antwoordcategorie hebben gekozen. In tabel 5 staat het aantal participanten beschreven op basis waarvan de analyses zijn uitgevoerd. De analyse van de gemiddelden laat zien dat de leerlingen alleen op de schaal omgaan met elkaar (M= 2.48; SD= 0.48) net beneden het schaalgemiddelde hebben gescoord.

De categorie kennis digitaal burgerschap bestond uit meerkeuze vragen met vier antwoordmogelijkheden. Bij het goed beantwoorden van een vraag werd de score 1

toegekend. Bij een fout antwoord was dit een 0. Na de discriminatie- en moeilijkheidsanalyse en de betrouwbaarheidsanalyse bleven zes kennisitems. Er is voor elke leerling een somscore berekend voor de zes kennisitems (range: 0-6). De meeste leerlingen hebben een somscore behaald die lag tussen 3 en 5.

Tabel 5: Beschrijvende statistieken: aantal proefpersonen, range, gemiddelden en standaarddeviaties van de schalen

Schaal N Minimum Maximum M SD

Omgaan met privacy 66 1.14 3.93 2.82 0.67

Omgaan met elkaar 65 1.14 3.50 2.48 0.48

Rekening houden met elkaar 79 1.50 4.00 3.26 0.45

Digitale veiligheid 73 1.57 3.86 3.02 0.57

Kennis digitaal burgerschap 119 0 6.00 3.44 1.60

Totaal digitaal burgerschap 41 1.62 3.49 2.88 0.44

4.2.1 Geslacht en digitale burgerschapscompetenties

Een onafhankelijke t-toets is uitgevoerd om te zien of er verschillen zijn tussen jongens en meisjes in competentieniveau. Uit de resultaten blijkt dat er een verschil is voor geslacht wanneer de vier schalen van digitaal burgerschap samen worden genomen, t(39) = -2.80, p =.009. Hierbij scoren meisjes (M=3.04, SD=0.29) hoger dan jongens (M=2.69, SD= 0.49).

Vervolgens is gekeken naar de verschillen tussen jongens en meisjes. In tabel 3 valt te zien dat meisjes op alle schalen een significant hogere score behalen in vergelijking met jongens. Wanneer wordt gekeken naar de grootte van de effecten kan op basis van de indeling van Cohen (1992) worden gesteld dat de categorie kennis digitaal burgerschap (5) een klein effect laat zien. De schalen omgaan met privacy (1), omgaan met elkaar (2), rekening houden met elkaar (3) en digitale veiligheid (4) laten een gemiddeld effect zien. Er is een groot effect gevonden voor totaal digitaal burgerschap. Het verschil in geslacht op de categorie kennis digitaal burgerschap dient voorzichtig geïnterpreteerd te worden vanwege de lage

betrouwbaarheid

Tabel 6: Resultaten onafhankelijke t-toets voor twee gemiddelden

Jongens Meisjes Schaal M (SD) N M (SD) N t (df) p 95% BI Cohen’s d OP 2.53 (0.71) 26 3.01 (0.58) 40 -3.00 (64) .004* [-0.80; -0.16] 0.74 OE 2.29 (0.56) 30 2.64 (0.33) 35 -3.06 (63) .002* [-0.59; -0.12] 0.76 RHE 3.08 (0.56) 30 3.37 (0.33) 49 -2.65 (77) .011* [-0.52; -0.07] 0.63 DV 2.79 (0.58) 34 3.21 (0.48) 39 -3.35 (71) .001* [-0.67; -0.17] 0.79 TDB 2.69 (0.49) 20 3.04 (0.29) 21 -2.80 (39) .009* [-0.62; -0.10] 0.87 KDB 3.00 (1.59) 54 3.80 (2.00) 65 -2.79 (117) .006* [-1.37; -0.23] 0.44

Noot * significant bij p <.05. OP = omgaan met privacy, OE= omgaan met elkaar, RHE= rekening houden met elkaar, DV= digitale veiligheid, TDB= totaal digitaal burgerschap en KDB= kennis digitaal burgerschap

4.2.2 Etniciteit en digitale burgerschapscompetenties

Er is opnieuw een onafhankelijke t-toets uitgevoerd om te zien of er een verschil was tussen autochtone en allochtone leerlingen in competentieniveau. De resultaten zijn te vinden in tabel 7. Eerst is gekeken of er een verschil was tussen beide groepen leerlingen wanneer de vier schalen van digitaal burgerschap samen werden gekomen (omgaan met privacy, omgaan met elkaar, rekening houden met elkaar en digitale veiligheid). De resultaten lieten zien dat er geen significant verschil was, t(119) = -0.51, p= .611. Ook op schaalniveau zijn er geen verschillen gevonden voor etniciteit.

Tabel 7: Resultaten onafhankelijke t-toets voor twee gemiddelden

Autochtoon Allochtoon Schaal M (SD) N M (SD) N t (df) p 95% BI Cohen’s d OP 2.84 (0.64) 52 2.78 (0.82) 14 0.31 (64) .761 [-0.34; 0.47] 0.08 OE 2.50 (0.46) 52 2.39 (0.55) 13 0.77 (63) .447 [-0.18; 0.41] 0.22 RHE 3.23 (0.47) 62 3.38 (0.36) 17 -1.26 (77) .211 [-0.40; 0.09] 0.36 DV 3.00 (0.59) 56 3.06 (0.48) 17 -0.34 (71) .735 [-0.37; 0.26] 0.11 TDB 2.86 (0.44) 32 2.93 (0.46) 9 -0.39 (39) .702 [-0.40; 0.27] 0.16 KDB 3.41 (1.62) 94 3.52 (1.56) 25 -0.29 (117) .772 [-0.82; 0.61] 0.07

Noot * significant bij p <.05. OP = omgaan met privacy, OE= omgaan met elkaar, RHE= rekening houden met elkaar, DV= digitale veiligheid, TDB= totaal digitaal burgerschap en KDB= kennis digitaal burgerschap

4.2.3 Ouderlijk toezicht en digitale burgerschapscompetenties

Tot slot is middels een lineaire regressie gekeken of de mate van ouderlijk toezicht op wat leerlingen op internet en sociale media doen samenhangt met de score op de digitale

burgerschapsvragenlijst. De resultaten staan vermeld in tabel 8. Hierbij is eerst een somscore berekend van de items ouder1, ouder2 en ouder3 (bijlage 3). Vervolgens is een somscore berekend voor de schalen omgaan met privacy, omgaan met elkaar, rekening houden met elkaar en digitale veiligheid, en is gekeken of die somscore samenhangt met de mate van ouderlijk toezicht. De analyses lieten zien dat dit het geval was, b= 6.52, t= 4.10, p <.01.

Vervolgens is op schaalniveau gekeken naar de samenhang. Uit de analyses kwam naar voren dat de mate van ouderlijk toezicht bij alle schalen een samenhang vertoonde met de digitale burgerschapscompetenties van leerlingen. Bij meer ouderlijk toezicht is er sprake van een hogere score op de digitale burgerschapscompetenties. Hierbij dient de samenhang met de categorie kennis digitaal burgerschap voorzichtig geïnterpreteerd te worden vanwege de lage betrouwbaarheid van die schaal.

Tabel 8: Resultaten lineaire regressie analyse Schaal N b SE t p 95% BI voor b OP 65 2.46 0.52 4.73 <.01* [1.42 ; 3.49] OE 66 1.55 0.51 3.04 .003* [0.53; 2.57] RHE 79 0.74 0.29 2.59 .012* [0.17; 1.31] DV 73 0.89 0.23 3.86 <.01* [-0.43; 1.35] TDB 41 6.52 1.59 4.10 <.01* [3.30; 9.73] KDB 118 0.29 0.08 3.72 <.01* [0.13; 0.44]

Noot * significant bij p <.05. OP = omgaan met privacy, OE= omgaan met elkaar, RHE= rekening houden met elkaar, DV= digitale veiligheid, TDB= totaal digitaal burgerschap en KDB= kennis digitaal burgerschap