• No results found

DEEL 1 Verslag van resultaten

4 Assessmentrapport: Sloopbegeleiding en Landschappelijke profielputten

4.4 Resultaten

4.4.1 Z

UIDOOSTELIJK GEBOUW

Het zuidoostelijk gebouw is deels onderkelderd, met name ter hoogte van profielput 1.2. Naast de kelders hebben de funderingen van het gebouw het bodemarchief reeds sterk verstoord. Het aantreffen van archeologische resten binnen dit gebouw lijkt dan ook eerder uitgesloten.

4.4.1.1 PROFIELPUT 1

Profielput 1.1 werd in het uiterste zuidoosten van het studiegebied aangelegd. Uit deze profielput blijkt dat de A-horizont volledig verdwenen is. De funderingen van het gebouw hebben de toplaag van de C-horizont reeds sterk verstoord. Een B-C-horizont werd niet aangetroffen. Bijgevolg is de bewaringstoestand van eventuele archeologische sporen en/of vondsten erg slecht.

Figuur 8: Foto van profielput 1.1 (ABO nv 2020)

4.4.1.2 PROFIELPUT 2

Profielput 1.2 werd in het noordoosten van het zuidoostelijke gebouw aangelegd. Hieruit blijkt net zoals bij profielput 1.1 dat de A-horizont en de toplaag van de C-horizont volledig verdwenen zijn. De bewaringstoestand is dan ook op deze locatie erg slecht.

Figuur 9: Foto van profielput 1.2 (ABO nv 2020)

Deze diepgaande verstoring kan verklaard worden door de aanwezigheid van een kelder in dit gebouw (Figuur 10). De keldervloer werd vervolgens onder begeleiding verwijderd. De kelder werd vastgesteld tot op een diepte van ca. 0,80m-mv.Hieronder werd een duidelijk aangetaste (genivelleerde) C-horizont aangetroffen (Figuur 11).

Figuur 10: Foto van de keldervloer ter hoogte van het zuidoostelijke gebouw (ABO nv 2020)

Figuur 11: Foto van de kelder in het zuidoostelijke gebouw na het verwijderen van de keldervloer (ABO nv 2020)

Verder bevond zich binnen het zuidoostelijk gebouw een mestput die onder archeologische begeleiding verwijderd werd (Figuur 12). Op deze locatie werden eveneens geen archeologische resten aangetroffen vanwege de diepgaande verstoring op deze locatie.

Figuur 12: Foto van de mestput en de verwijdering ervan onder het zuidoostelijke gebouw (ABO 2020)

4.4.2 Z

UIDWESTELIJK GEBOUW

Het zuidwestelijke gebouw is quasi volledig onderkelderd tot op een diepte van ca. 1,20m-mv (Figuur 13). Na het verwijderen van de vloerplaat werden lokale verstoringen tot op grotere diepte (1,50m-mv) vastgesteld in de C-horizont (Figuur 14). Het aantreffen van in situ archeologische resten op deze locatie is dan ook uitgesloten.

Figuur 13: Foto’s van de kelder ter hoogte van het zuidwestelijke gebouw (ABO nv 2020)

Figuur 14: Foto van de kelder ter hoogte van het zuidwestelijke gebouw na het verwijderen van de keldervloer (ABO nv 2020)

Bijkomend werden twee profielputten aangelegd in het zuiden en het noorden van het gebouw om de verstoringen verder te duiden ter hoogte van de funderingen.

4.4.2.1 PROFIELPUT 3

Profielput 3 werd in het zuiden van het zuidwestelijke gebouw geplaatst. Deze profielput heeft tot doel de verstoringen van het zuidwestelijke gebouw te duiden buiten de kelderverdieping (zie boven).

Uit profielput 3 blijkt dat de verstoring ter hoogte van de funderingen minder diepgaand is dan ter hoogte van de kelderverdieping (ca. 50cm-mv). De A-horizont is volledig afwezig en de top van de C-horizont is reeds aangetast waardoor de kans op het aantreffen van in situ archeologische resten zeer laag tot nihil is.

Figuur 15: Foto van profielput 3 ter hoogte van het zuidwestelijk gebouw (zuiden) (ABO nv 2020)

4.4.2.2 PROFIELPUT 4

Profielput 4 werd in het noorden van het zuidwestelijke gebouw geplaatst, net ten noorden van de kelder. Hieruit blijkt dat de funderingen veel minder diep reiken dan de kelder verdieping. De C-horizont werd op een diepte van ca. 25cm-mv bereikt. De A-horizont is opnieuw volledig afwezig en de C-horizont is afgetopt door de bovenliggende structuur. Hoewel de funderingen op deze locatie minder diep reiken is het bodemarchief nog steeds sterk aangetast, met een negatieve bewaringstoestand voor eventuele archeologische resten tot gevolg.

Figuur 16: Foto van profielput 4 ter hoogte van het zuidwestelijke gebouw (noorden) (ABO nv 2020)

4.4.3 N

OORDWESTELIJK GEBOUW

Het noordwestelijke gebouw bevat een grote kelder in het noordwestelijke deel (Figuur 17). De keldervloer bevindt zich op een diepte van ca. 1m-mv, duidend op een grondige verstoring van eventuele archeologisch relevante lagen.

Figuur 17: Foto van de kelder in het noordwestelijke gebouw (ABO nv 2020)

4.4.3.1 PROFIELPUT 5

Profielput 5 werd geplaatst aan de zuidwestelijke rand van het noordwestelijke gebouw, nabij de kelder (Figuur 18). Het archeologisch niveau werd hierbij in het vlak op ca. 0,50m-mv vastgesteld Figuur 18:

stippellijn). De kelderverdieping (in het profiel) reikt echter veel dieper, duidend op een volledige verstoring van eventuele archeologisch relevante lagen.

Figuur 18: Foto van profielput 5 in het zuidwesten van het noordwestelijke gebouw (ABO nv 2020) Kelderwand

C-Horizont

4.4.3.2 PROFIELPUT 6

Profielput 6 werd in de zuidoostelijke hoek van het noordwestelijke gebouw geplaatst om de verstoring van de funderingen – naast de kelder – aan te kunnen tonen. De funderingen reiken tot een diepte van ca. 70 à 80cm-mv. Daaronder bevindt zich een duidelijk afgetopte (genivelleerde) C-horizont. Op basis van deze profielput kan gesteld worden dat eventuele archeologisch relevante lagen volledig afwezig of sterk aangetast zijn waardoor het potentieel tot archeologische kennisvermeerdering ter hoogte van dit gebouw zeer laag tot quasi nihil is.

Figuur 19: Foto van profielput 6 ter hoogte van het noordwestelijk gebouw (zuidoostelijke hoek) (ABO nv 2020)

4.4.4 N

OORDOOSTELIJK GEBOUW

Het noordoostelijke gebouw is het enige gebouw dat niet voorzien is van een kelder (Figuur 20). De impact van dit gebouw op het bodemarchief werd vastgesteld door middel van een profielput aan de zuidelijke zijde van het gebouw.

Figuur 20: Foto van het noordoostelijk gebouw na de sloop tot op het maaiveld (ABO nv 2020)

4.4.4.1 PROFIELPUT 7

Profielput 7 toont het archeologisch niveau aan ten opzichte van de funderingen van het noordoostelijk gebouw (Figuur 21 - Figuur 22). Het archeologisch niveau bevindt zich op ca. 0,50m-mv. De fundering van het gebouw reikt tot eenzelfde diepte (50cm-mv) met lokaal ook diepere funderingen (Figuur 22).

Bijgevolg is de top van de C-horizont mogelijk aangetast ter hoogte van het noordoostelijke gebouw. De kans op dieperliggende archeologische resten valt echter niet uit te sluiten. Daar waar de funderingen lokaal dieper reiken is het potentieel tot kennisvermeerdering zeer laag tot nihil.

Figuur 21: Foto van profielput 7 met aanduiding van de horizonten en de fundering van het NO-gebouw (ABO nv 2020)

C-Horizont A-Horizont

Fundering

Figuur 22: Foto van profielput 7 met aanduiding van de horizonten en de fundering van het NO-gebouw (ABO nv 2020)

GERELATEERDE DOCUMENTEN