• No results found

dat remming van de (P)RR de cellulaire acetyl-CoA spiegels afremt en vetzuur oxidatie

Nederlandse Samenvatting

Chapter 8 dat remming van de (P)RR de cellulaire acetyl-CoA spiegels afremt en vetzuur oxidatie

bevordert. Onze studie heeft hiermee een niet eerder beschreven rol van de (P)RR in de regulatie van het lipidenmetabolisme aangetoond.

Angiotensinogeen siRNA als nieuw bloeddrukverlagend middel (Hoofdstuk 3)

Verhoogde RAS activiteit is een belangrijke factor bij verhoogde bloeddruk (BD), zodat RAS blokkers veel gebruikt worden voor de behandeling van hypertensie en gerelateerde ziekten. Conventionele RAS blokkers, zoals angiotensine-converterend enzym inhibitoren (ACEi), angiotensine (Ang) II receptor blokkers (ARBs), en directe renine inhibitoren (DRi), kunnen echter allemaal tot een verhoogde renine spiegel in plasma leiden en mogelijk de behandeling bemoeilijken, bijvoorbeeld omdat de toename in renine de Ang II spiegel terugbrengt naar hetzelfde niveau als voor de behandeling. Bovendien vormt slechte therapietrouw van de reguliere RAS blokkers een andere uitdaging voor de optimale controle van de BD. Aangezien al het Ang II voortkomt uit angiotensinogeen (AGT) uit de lever, kan remming van hepatisch AGT mogelijk leiden tot een effectievere RAS onderdrukking. In Hoofdstuk 3 hebben we daarom de effecten onderzocht van siRNA gericht op AGT in spontaan hypertensieve ratten. We vonden dat een enkele injectie van N-acetylgalactosamine (GalNAc)-siRNA met een dosering van 10 mg/kg lichaamsgewicht effectief de BD verlaagde, in dezelfde mate als captopril (ACEi) en valsartan (ARB) gedurende minimaal 4 weken. Hoewel remming van hepatisch AGT ook de renine concentraties verhoogde als gevolg van het wegvallen van de negatieve feedback loop, veroorzaakte het geen verhoogde Ang I spiegel in het plasma zoals captopril en valsartan. Dat hepatische AGT onderdrukking de Ang II spiegels in plasma niet verlaagde, is waarschijnlijk het gevolg van het nog aanwezig zijn van restanten AGT en Ang I. Behandeling met AGT siRNA in combinatie met valsartan zorgde echter wel voor een sterke afname van Ang I en Ang II in plasma, alsmede een verdere verlaging van de BD. Onze studie onderstreept derhalve dat AGT remming alleen of in combination met valsartan een effectieve methode is om de BD onder controle te krijgen.

Megaline en (pro)renine opname (Hoofdstukken 4-6)

Hoewel de proreninespiegels in plasma ≈10-maal zo hoog zijn als die van renine, kan opmerkelijk genoeg alleen renine gedetecteerd worden in urine. Zelfs wanneer de prorenine spiegels in plasma ≈200-maal verhoogd zijn, zoals het geval is in Cyp1a1-Ren2 transgene ratten, is prorenine in de urine nog steeds niet detecteerbaar. Door de kleine verschillen in hun moleculaire gewicht is het onwaarschijnlijk dat er grote discrepancies ontstaan in

de glomerulaire filtratie van prorenine en renine,22 en dit kan dus niet de verklaring zijn

voor het feit dat prorenine niet detecteerbaar is in urine en renine wel. Opmerkelijk is dat de renine- en proreninespiegels in urine van patiënten met de ziekte van Dent of het Lowe syndroom sterk verhoogd zijn. Deze patiënten zijn drager van genetische mutaties in het OCRL1 of CLC-5 gen, hetgeen tot megalinedisfunctie leidt. In het verlengde hiervan verhoogt genetische ablatie of farmacologische remming van megaline de reninespiegels

in urine.23 Deze observaties wijzen dus op de mogelijke functie van megaline als een

endocytische receptor voor (pro)renine (Hoofdstukken 4&5). In Hoofdstuk 6 hebben we de megaline-gemedieerde renine en prorenine binding en opname in BN16 cellen (i.e.., cellen met hoge megaline-expressie) bestudeerd. We vonden dat BN16 cellen zowel renine als prorenine opnemen, waarbij prorenine met grotere efficiëntie werd gebonden. Remming van de mannose-6-fosfaat receptor, een bekende klaringsreceptor voor (pro)renine, had geen effect op deze opname, terwijl blokkade van megaline wel effect had. Deze bevindingen bevestigen dat megaline een nieuwe receptor voor (pro)renine is, en gezien de veel grotere efficiëntie van de opname van prorenine, verklaart dit ook waarom prorenine normaal gesproken niet in urine te vinden is.

Het RAS bij pre-eclampsie (Hoofdstuk 7)

Als gevolg van drastisch verhoogde AGT spiegels in plasma en een bescheiden verhoging van de renine spiegels in plasma, is de activiteit van het RAS in plasma verhoogd tijdens zwangerschap. Dit is o.a. nodig om voldoende toevoer van bloed naar de de groeiende foetus te verzekeren. Bij pre-eclampsie, een aandoening die gekenmerkt wordt door hypertensie en proteïnurie bij vrouwen na 20 weken zwangerschap, wordt de verhoging van circulerend AGT en renine echter onderdrukt, hetgeen mogelijk bijdraagt aan het ontstaan van de ziekte. Gezien de lokale productie van RAS componenten in de placenta is het nog steeds mogelijk dat de RAS activiteit in de placenta juist verhoogd is bij pre-eclampse. In Hoofdstuk 7 hebben we onderzocht of de expressie van RAS componenten in de placenta en hun afgite veranderen bij pre-eclampsie in een vroeg stadium. Belangrijke RAS componenten, waaronder renine, ACE, ACE2, AT1R, en AT2R, kwamen tot expressie in de placenta, en hun expressie niveaus waren vergelijkbaar in gezonde en pre-eclamptische placentas. De (pro)renine-spiegels in de placenta waren ook hetzelfde bij gezonde en pre- eclamptische zwangerschappen, hetgeen in lijn is met ongewijzigde renine-expressie in de placenta bij deze aandoening. Alhoewel de AGT mRNA spiegels net op of onder de detectiegrens lagen, kon het AGT eiwit wel gemeten worden in gezond placentaweefsel, wat erop wijst dat AGT in de placenta opgenomen wordt vanuit het bloed. In overeenstemming met deze observatie, waren de AGT spiegels in de placenta aanzienlijk verlaagd in de pre-

Chapter 8