• No results found

Deel II Kwalitatief onderzoek

4 Gevolgen van de verhoogde inkomenseis

4.3.3 Relatiebeëindiging / kiezen voor een partner uit Nederland

Drie Turkse, twee autochtone en een Marokkaanse referent hebben een con-creet voorbeeld gegeven van dit gedragsalternatief. Die voorbeelden hebben

allemaal betrekking op niet-westerse allochtone ingezetenen. Omdat migratie-beperking een belangrijk beoogd effect is geweest van de aanscherping van de inkomenseis geven we wat meer voorbeelden van deze gedragsaanpassing. De gerapporteerde casussen illustreren dat een dergelijk migratiebeperkend effect zich in uiteenlopende herkomstgroepen voordoet — in elk geval in uiteen-lopende allochtone groepen —, zowel bij mannelijke als vrouwelijke referenten. De uitgeschreven voorbeelden betreffen achtereenvolgens een Koerdisch-Iraak-se man, een Nederlands-MarokkaanKoerdisch-Iraak-se vrouw en een Nederlands-TurkKoerdisch-Iraak-se vrouw. Nico is een gescheiden Noord-Hollandse vijftiger als hij in Venezuela trouwt met Victoria, een gescheiden dertiger en moeder van een dochter. Nico en Victoria hebben elkaar in kledingzaak ontmoet toen Nico er met zijn Hollandse dochter op vakantie was. Nico is geïnterviewd omdat hij aanvankelijk niet voldeed aan de inkomenseis, met name niet aan het duurzaamheidsaspect er-vana. (Overigens is het langdurige uitstel van Victoria’s vestiging in Nederland volgens Nico zeer problematisch geweest: in de tijd dat hij in Nederland hard werkt om een nieuw bedrijf op te zet-ten wordt Victoria in Venezuela opgenomen in een psychiatrische inrichting, volgens Nico van-wege de onzekerheid of ze wel naar Nederland kon komen en omdat de ambassade in Caracas zijn aanvragen voor een Nederlands toeristenvisum steeds afwees uit vrees dat Victoria zich ille-gaal zou vestigen). Nico vertelt het volgende verhaal over een van zijn werknemers: ‘Als aannemer werk ik veel met Koerdische Irakezen. Zo ken ik een jongen, een hele goede jongen, maar hij komt een beetje van het platteland. Hij wilde graag trouwen, woont ruim tien jaar hier, is naar Irak gegaan een maandje. Hij is nog redelijk Moslimachtig. Kijk bij Koerden is het zo dat familie met familie trouwt dus zijn pa en ma hebben gezegd: ‘Luister eens, wij hebben een meisje uit het dorp.’ Dus hij ging netjes naar Irak reizen. Maar ja joh hij kon als opruimer [AL & IK: iemand die puin opruimt als er huizen worden gebouwd] niet aan die eis [AL & IK: inkomenseis] komen (..). Hij had ook nog de moeilijkheid dat toen hij hier kwam er geen enkele eis was om Nederlands te leren. Dat kliekje Irakezen moet op straat Nederlands leren spreken en dat gaat heel gebrekkig. Dus z’n taal was een barrière om een betere baan te krijgen. Ik heb nog werk voor hem kunnen regelen als schoonmaker. Ik denk dat ie net iets over die 100% minimum zat omdat ie ook al een tijdje werkt. Maar toen was de eis dus verhoogd en het gaat hem niet lukken. Ik heb alles voor hem ingevuld en ingestuurd. Krijgt -ie bericht van ‘nee’ en dan houdt het gewoon op. Ik bedoel ik heb twintig keer gebeld met de IND en het is praten tegen de bierkaai en dat -ie hier tien jaar is dat maakt niet uit.’ [Interviewer: ‘Heeft hij nog contact met dat meisje?’] ‘Nee zij heeft de verloving verbroken toen ze doorkreeg dat ze niet kon komen. Ja ik vond het hartstikke sneu. En hij is nu nog steeds alleen hè.’ [I: ‘Hoe lang heeft de verloving geduurd?’] ‘Ik denk bijna anderhalf jaar heeft ze gewacht en ja hij kwam niet, hij vroeg niet.’ [I: ‘Heb je enig idee hoe er tegenaan kijkt dat hij geen verblijfsvergunning heeft gekregen]’. ‘Ja dat weet ik precies [lacht]. Ik weet niet wie er harder schreeuwt hij of ik [lacht]. Hij schaamt z’n eigen dood voor z’n familie want, nee joh ach ik had gewoon met ‘m te doen ik vond het zo verschrikkelijk zielig. Hij wordt met de nek aangeke-ken’ [I: ‘Maar heb je het gevoel dat hij daardoor vrijer van zijn familie is dat ie nu een partner uit Nederland…’] ‘Nee want dat doet ie niet hij luistert nog steeds naar z’n familie. Nee, o nee, hij is, hoe oud is -ie nu, achter in de dertig, nee hij luistert wat pa en ma zeggen, ja dat moet hè, nee dat moet. Hij wil nu z’n best doen drie jaar, vijf jaar sparen. Hij gaat terug naar Irak. Hij kan hier niet trouwen dus. Voor een ventje die niets kan die nauwelijks Nederlands spreekt wat moet je daar nou mee? Dus hij zegt ik leg iedere cent opzij en als ie wat kan bijklussen doet ie het en dan gaat ie terug naar huis.’ [I: ‘Waarom is hij dan niet gelijk bij die verloofde gaan wonen?’] ‘Kijk hij had daar hele grote wijngaarden, land en een huis maar dat is allemaal verloren gegaan. Dus hij zegt als ik nu terugga heb ik niks dan moet ik bij m’n vader en moeder gaan wonen en ik wil graag een klein stukje eigen land en een klein huisje, hij wilde niet met lege handen daar gaan wonen.’

a Hij was namelijk acht maanden in Venezuela gaan wonen om er te trouwen en uit te zoeken of hij daar misschien kon gaan werken, wat niet goed mogelijk bleek. Bij terugkomst in Nederland had hij daarom voor dat jaar onvoldoende inkomen

Khadija is 17 jaar als ze op vakantie in een Marokkaanse stad op een feestje haar huidige echt-genoot treft. Ze raken aan de praat en worden verliefd. Hij is dan 21. Khadija is geïnterviewd omdat ze, eenmaal 21, in plaats van verkoopwerk (meer dan fulltime) schoonmaakwerk is gaan doen omwille van de inkomenseis. Er gaan vijf aanvragen overheen voordat haar echtgenoot naar Nederland mag komen. Ze vertelt het volgende verhaal over een kennis. ‘Yasmina heeft een aan-vraag ingediend om haar man uit Marokko over te laten komen. Ik heb nog advies gegeven hoe ze papieren moest invullen. Ik legde haar nog uit dat ze niet een nulurencontract moest hebben want dan wordt de aanvraag afgewezen. Maar ze luisterde niet. Ze was heel erg verdrietig en had geen energie om het nog een keer aan te vragen. Toen is ze gescheiden.’

Asena, nu midden twintig, is geïnterviewd omdat ze voor de verblijfsvergunning van haar echt-genoot haar studie bedrijfskunde heeft onderbroken om te gaan werken in een winkel van een kennis van haar vader, waar ze een relatief hoog loon kon krijgen. Ze is toen ook gestopt met haar bijbaan bij een supermarkt. Ze vertelt het volgende verhaal over een collega uit die tijd: ‘Azra was 19 en wilde gaan trouwen met iemand uit Turkije. Hij was ouder dan 21. Het was een gear-rangeerd huwelijk, maar ze wilde zelf ook. Toen ze 20 was zijn ze in Turkije getrouwd. Azra had toen dus een jaar om te voldoen aan de inkomenseis. Ze ging naast haar werk als kassamede-werker een pedicurecursus volgen. Ook probeerde ze ander werk te vinden. Maar ze heeft niet echt doorzettingsvermogen en het is haar niet gelukt. Daarna kwam ook nog dat je in Turkije al de taal moet leren en examen moet doen [AL & IK: de Wib]. Dit gaf extra stress en problemen. Azra en haar man groeiden uit elkaar. Ze konden niet meer doorzetten. Toen gingen ze scheiden. Ik heb van andere ex-collega’s gehoord dat ze nu met een illegale Turkse man uit Nederland is weggerend’ [AL & IK: zonder de toestemming van de familie met iemand gaan trouwen of samen-wonen].

De volgende overwegingen zijn genoemd om al dan niet te kiezen voor relatie-beëindiging, eventueel in combinatie het kiezen voor een partner uit Nederland. Waarom wel:

⎯ Een internationale relatie is in diverse opzichten al heel moeilijk en de inkomenseis en andere toelatingseisen versterken dat nog;

⎯ Soms is het contact met de buitenlandse partner nog niet zo sterk (vooral als er nog niet is verloofd).

Waarom niet:

⎯ Emotionele binding met de partner (‘ik was verliefd op mijn partner’, ‘ik houd van mijn partner’, ‘dan moet je wel heel rationeel zijn’);

⎯ Sociale verwachtingen (‘beslissing kon niet meer teruggedraaid worden’, ‘ik moest van mijn familie met mijn nicht trouwen’);

⎯ Beperkte beschikbaarheid van geschikt geachte allochtone dan wel autoch-tone partners in Nederland (‘allochautoch-tonen in Nederland zijn vernederlandst’, ‘Ik zocht een Arabische Marokkaan zoals ikzelf en in Nederland wonen vooral Berbers’, ‘Ik krijg moeilijk contact met Nederlanders’, ‘Ik zou me gekleineerd voelen want Nederlanders hebben een andere cultuur en een hogere opleiding’, ‘Nederlandse mannen bevallen me niet’).

In deze paragraaf zijn voorbeelden genoemd van internationale stellen waarbij de relatie verbroken lijkt te zijn onder invloed van de inkomenseis. Het is van belang om op te merken dat er daarnaast mogelijkerwijs een categorie Neder-landse ingezetenen is die een internationale relatie op voorhand afhouden — of waarbij de ouders besluiten om niet meer op een internationale relatie aan te sturen — wanneer men beseft dat er restrictieve inkomens- en andere toelatings-eisen van kracht zijn. In dergelijke gevallen verloopt het migratieverminderende effect van het toelatingsbeleid wellicht niet zo zichtbaar via relatiebeëindiging

maar via ‘relatiepreventie’. De responderende koppels hebben deze voorbeelden weliswaar niet genoemd, maar we kunnen niet uitsluiten dat zij bij dit onder-zoek vooral hebben gedacht aan stellen die zich al hadden gevormd. Daar is dit effect immers het sterkst zichtbaar voor de omgeving.

Figuur 4.1 Inkomenstrajecten van referenten onder invloed van de inkomenseis bij gezinsvormende migratie.

1. - - reële loonsverhoging urenuitbreiding in regulier

werk (mannen) - ‘switchen’ (mannen)

3.

- afzien van verdere studie (eerder voltijds gaan werken of voltijds blijven werken) 2.

- bijbaan naast voltijds werk - urenuitbreiding (vrouwen) - ‘switchen’ en ‘stuck duck’

(vrouwen)

- uitstellen van verdere studie

5. - arbeidsongeschiktheid als gevolg van hardere werken,

eventueel in combinatie met overige stress rondom gezinsvormingsprocedure

4. - Inkomensfraude met

financiële compensatie aan de werkgever

4.4 Conclusie

Dit hoofdstuk ging over de gedragsaanpassingen van internationale stellen aan de gewijzigde inkomenseis en de gevolgen daarvan voor de sociaal-economische positie van met name de referenten. We hebben gezien dat een deel van deze aanpassingen erin uitmondt dat de buitenlandse partner alsnog een verblijfsver-gunning krijgt via de Nederlandse gezinsvormingsprocedure. Het blijkt te gaan om (1) onderhandelen met de werkgever over de hoogte van het inkomen, soms onder terugbetaling van het hogere inkomen aan de werkgever, (2) ‘switchen’ naar een baan met een inkomen dat in overeenstemming is met de inkomens- eis dan wel tegen de eigen wens in werkzaam blijven in een dergelijke baan (3) meer gaan werken (4) werken ten koste van aanvullende studieactiviteiten. Bin-nen elk van deze vier hoofdvarianten zijn diverse subvarianten beschreven. Bij andere aanpassingen — in dit hoofdstuk ook aangeduid met de term alter-natieve gedragsaanpassingen — vestigt de buitenlandse partner zich op een an-dere wijze in Nederland dan via een Nederlandse gezinsvormingsprocedure, of wordt de vestiging voor onbepaalde tijd uit- of zelfs afgesteld. Het gaat daarbij om (1) emigratie van de referent, vooral tijdelijke emigratie via de Europa-route of migratie naar het herkomstland van de buitenlandse partner, (2) beëindiging van de internationale relatie en (3) illegale vestiging van de buitenlandse part-ner. Voorts is incidenteel melding gemaakt van (4) uitwijken naar een ander Nederlands visumtype (au pair visum, studentenvisum, arbeidsvisum).

Er zijn aanwijzingen dat bepaalde typen internationale stellen soms zijn over- of ondervertegenwoordigd bij specifieke gedragsaanpassingen, hoewel deze pa-tronen uiteraard met de nodige voorzichtigheid moeten worden benaderd van-wege de beperkte omvang van de onderzoeksgroep. Reële loonsverhoging naar aanleiding van onderhandelingen met de werkgever lijkt bij hogeropgeleide referenten vaker voor te komen dan bij lageropgeleide referenten, terwijl loon-verhoging onder terugbetaling van het hogere inkomen juist meer gangbaar lijkt te zijn onder relatief laagopgeleide referenten, die in de onderzoeksgroep vooral van Turkse of Marokkaanse origine zijn. Werken ten koste van aanvullende stu-dieactiviteiten komt voornamelijk, maar niet uitsluitend, voor bij jongeren, zo-wel bij mannen als vrouwen. Vrouwen lijken een verhoogde kans te hebben om tijdelijk te ‘switchen’ naar een baan die een inkomen oplevert dat in overeen-stemming is met de inkomenseis. Bij de alternatieve gedragsaanpassingen zijn eveneens aanwijzingen gevonden voor dergelijke patronen. Zo lijken internatio-nale stellen met een autochtone referent wat vaker te kiezen voor de Europa-route in plaats van een andere alternatieve gedragsaanpassing, zoals illegaal ver-blijf of relatiebeëindiging. Relatiebeëindiging onder invloed van toelatingseisen lijkt voornamelijk plaats te vinden bij laagopgeleide niet-westerse allochtone stellen. In dit hoofdstuk zijn mogelijke verklaringen gegeven voor de gevonden patronen, zo mogelijk onder verwijzing naar andere sociaalwetenschappelijke studies. Deze verklaringen hebben vooral het karakter van hypothesen die even-tueel kunnen worden getoetst in grootschaliger onderzoek.

Met uitzondering van migratie naar het herkomstland van de buitenlandse part-ner en relatiebeëindiging komen de alternatieve gedragsaanpassingen neer op het op legale of illegale wijze omzeilen van de inkomenseis bij het Nederlandse toelatingsbeleid voor gezinsvormende migratie, aangezien de partner zich in die gevallen steeds op een andere wijze in Nederland vestigt. Ook inkomensfraude is een strategie om de inkomenseis te omzeilen, maar die gedragsaanpassing is

gericht op een verblijfsvergunning via het Nederlandse stelsel voor gezinsvor-mende migratie en is daarom niet gerekend tot de alternatieve gedragsaanpas-singen.

Omzeiling van de inkomenseis lijkt op meer dan incidentele schaal voor te ko-men in de sociale netwerken van de geïnterviewde stellen. Een reden daarvoor is dat niet alle internationale stellen zonder meer aan de inkomenseis voldoen, al dan niet in combinatie met andere toelatingseisen zoals de leeftijdseis en de bepalingen in de Wib, terwijl zij er bovendien niet in willen of kunnen slagen om hun inkomenssituatie in overeenstemming te brengen met de inkomenseis. Het onderzoek laat daarnaast zien dat de gewijzigde inkomenseis slechts be-perkt aanvaard wordt door de geïnterviewde internationale stellen. Een lage graad van aanvaarding kan eveneens bijdragen tot regelomzeiling en —overtre-ding, zowel buiten als binnen het Nederlandse stelsel voor gezinsvorming (vgl. Griffith & Weyers, 2005)

Bij wijze van conclusie vatten we de belangrijkste bevindingen samen vanuit het gezichtspunt van de beleidstheorie zoals die in hoofdstuk 1 is beschreven. Daar-bij wordt ingezoomd op de drie beoogde effecten van de inkomenseis: (1) een structurele verbetering van de sociaal-economische positie van referenten (2) een structurele verbetering van de startpositie en maatschappelijke ontplooiing van buitenlandse partner via een verbeterde sociaal-economische positie van de referent en (3) een selectieve beperking van de gezinsvormende migratie onder lagere inkomensgroepen. In hoeverre suggereren de bevindingen dat deze drie effecten inderdaad optreden?

4.4.1 Een sociaal-economische positieverbetering voor de referent?