• No results found

Deel II Kwalitatief onderzoek

5 Gevolgen van de hogere leeftijdseis

5.1 Verhoging van de leeftijdseis en de weerbaarheid/autonomie van referenten en buitenlandse partners ten aanzien van de partnerkeuze

5.5.1 Een verhoogde autonomie/weerbaarheid ten aanzien van partnerkeuze?

Voor het beantwoorden van deze vraag hebben we de gegevens geanalyseerd van de etnisch homogene Turkse en Marokkaanse koppels in onze onderzoeks-groep.52

Of de weerbaarheid van 21-jarigen groter is in vergelijking met 18-jarigen zoals de beleidstheorie veronderstelt, bleek moeilijk te onderzoeken, omdat daarvoor een ander type (longitudinale) onderzoek nodig zijn geweest. In dit onderzoek hebben we in ieder geval weinig aanwijzingen gevonden die de bovengenoemde beleidsveronderstelling bevestigen.

Ten eerste zijn er weinig gevallen aangetroffen waarbij ouders een zeer invloed-rijke rol hebben gespeeld bij de partnerkeuze van hun kinderen (‘opgedrongen huwelijken’). Deze (schaarse) huwelijken kwamen zowel onder de jonge als de oudere koppels voor53. In deze gevallen zijn de referenten en buitenlandse part-ners onder grote sociale druk akkoord gegaan met het trouwen met een partner die hun ouders voor hen hadden uitgekozen. Respect voor en vertrouwen in de ouders speelt hier een belangrijke rol. Daarnaast denken jongeren zelf dat de goedkeuring van de partner door hun ouders en het hebben van een gedeelde cultuur met de buitenlandse partner de kans op een succesvol, harmonieus huwelijk vergroten. We hebben geen aanwijzingen gevonden dat het bij deze ge-vallen om uithuwelijking gaat of dat er sprake is van huwelijksdwang. Jongeren maken zelf de uiteindelijke keuze en krijgen naar eigen zeggen ook voldoende ruimte om ‘nee’ te zeggen tegen hun ouders. Deze referenten en buitenlandse 52 Een autochtone referent met een jonge Thaise partner en een autochtone jonge referent met

een Turkse partner bleven buiten beschouwing.

53 De geïnterviewde stellen waarbij zowel de referent als de buitenlandse partner 21 jaar of ouder was ten tijde van de beslissing tot samenwonen/huwelijk, zijn in de analyses gedefi-nieerd als ‘oudere stellen’.

partners zijn blij met de keuze die ze destijds hebben gemaakt en stonden op dat moment al achter hun keuze. Dat we in dit onderzoek geen gevallen hebben aangetroffen waarbij sprake is van huwelijksdwang kan ook betekenen dat zulke koppels niet mee hebben gedaan aan dit onderzoek. Er is nog geen goed beeld van de omvang van gedwongen huwelijken in Nederland (ACVZ, 2005; Cornelis-sens, Kuppens, & Ferwerda, 2009). Er zijn wel aanwijzingen uit eerder onderzoek dat gedwongen huwelijken onder Turken en Marokkanen zeldzaam zijn (Sterckx & Bouw, 2005). Daarnaast zijn er aanwijzingen dat huwelijksdwang vaker ver-band houdt met situaties waarin de eer van de familie in het geding is (ACVZ, 2005).

Ten tweede laat ons empirisch materiaal zien dat zelfstandigheid in besluitvor-ming ten aanzien van partnerkeuze onder jonge referenten en buitenlandse partners van Turkse en Marokkaanse afkomst niet zeldzaam is en ook niet af-wijkt van die van hun oudere tegenhangers. Op grond van dit onderzoek zijn er aanwijzingen dat de functie en rol van ouders en andere familieleden in de besluitvorming rond partnerkeuze aan het veranderen is. Huwelijken onder jongere koppels lijken vooral modern gearrangeerde huwelijken te zijn waarbij de ouders zelf alleen in eerste instantie een actieve rol spelen, of romantische huwelijken waarbij liefde doorslaggevend is. In beide gevallen genieten de jon-geren een hoge mate van autonomie, maar toch is er sprake van expliciete of impliciete invloed van de ouders. Bij modern gearrangeerde huwelijken spelen de ouders in eerste instantie vaak de rol van ‘bemiddelingsbureau’. Door de ouders wordt een geschikte partner, uit het eigen sociale netwerk gesuggereerd. Als het potentiële koppel deze suggestie aanvaardt, volgt een proces waarin de jongeren voldoende ruimte krijgen om elkaar te leren kennen. Dit proces heeft in ons onderzoek bijna altijd een transnationaal karakter en de communicatie vindt plaats via moderne communicatiemiddelen of tijdens de vakanties, waar-na liefde kan bloeien tussen de jongeren. Naar eigen zeggen hebben de jongeren de vrijheid om alsnog van een huwelijk af zien. Dit geldt zowel voor jonge als oudere koppels en zowel voor vrouwen als mannen. Dat de mate van individua-lisering en weerbaarheid onder de jonge koppels niet onderschat moet worden, is ook te zien bij romantische huwelijken waarbij niet de ouders maar verliefd-heid in de eerste instantie een bepalende rol speelt. De partners vinden elkaar soms, net als bij modern gearrangeerde huwelijken, in het sociale netwerk van de ouders (vooral in het land van herkomst). Feesten en bezoeken aan familie of kennissen tijdens vakanties vormen de ideale omgeving waarin jongeren elkaar ontmoeten en/of elkaar met andere ogen zien. Deze gelegenheden bieden een door de ouders, familie of de omgeving ‘gecontroleerde’ omgeving, maar er is geen sprake van ‘invloed’ van de ouders in de zin van het uitkiezen van een partner. Ontmoetingen tijdens vakanties in een ander land dan het herkomst land van de ouders of op de werkplek komen ook voor. Het lijkt erop dat naast liefde ook verstand een belangrijke rol speelt bij deze romantische huwelijken, waarbij de ouders, familie of een grotere gemeenschap impliciet een rol kan spelen. De jongeren vinden uit dezelfde regio (in het land van herkomst van de ouders) komen of dezelfde cultuur delen belangrijk voor de bevestiging van hun liefde. In gevallen waarbij partners elkaar buiten de sociale netwerken van hun ouders vinden en waarbij de liefde niet bevestigd wordt door een gedeelde regio of cultuur, lijken de romantische huwelijken vaker te stuiten op bezwaar van de ouders. In deze gevallen was de weerbaarheid en autonomie van jonge meisjes

opmerkelijk hoog omdat ze toch voor hun liefde hebben gekozen. Soms hebben ze serieuze conflicten met hun ouders geriskeerd.

Ten derde hebben we aanwijzingen gevonden dat de oudere Turkse en Marok-kaanse referenten en buitenlandse partners sowieso op een latere leeftijd ge-trouwd zouden zijn omdat ze tot een andere groep lijken te behoren (in ver-gelijking met de jongere stellen). In onze onderzoeksgroep behoren ze vaker tot de tweede generatie en zijn ze ook vaker hoger opgeleid. Ze zijn gemiddeld ongeveer 8 jaar ouder dan de jonge stellen op het moment waarop de beslissing tot huwelijk was genomen. Ze behoren vermoedelijk ook tot groepen die minder ‘traditioneel’ zijn, waarbij de invloed van de ouders en andere familieleden op belangrijke beslissingen überhaupt kleiner is. Het lijkt het erop dat ouders of andere familieleden een invloedrijke rol bij partnerkeuze spelen in een kleine groep waarbij familiale- of andere sociale banden zeer hecht zijn. Daarnaast wijzen verschillende onderzoeken uit dat vooral de eerste generatie immigran-ten zeer selectief is wat betreft sociaal—culturele integratie en dat zowel de jon-geren als de ouders die tot de eerste generatie behoren vast houden aan hun traditionele kernwaarden (core values), waarvan partnerkeuze een cruciaal ele-ment is (bijv. Wakil et al, 1981). Onze bevindingen suggereren dat dit weinig verband houdt met de leeftijd van de referenten en de partners. Het lijkt erop dat autonomie in de partnerkeuze eerder een kwestie is van andere factoren zoals onderwijs (zie ook Sterckx en Bouw, 2005).

Het bovenstaande betekent dat onder de jonge (internationale) stellen de keuze voor een partner op meer verschillende manieren plaats vindt dan door het be-leid werd verondersteld en dat deze manieren niet radicaal anders zijn dan bij mannen of vrouwen van 21 jaar of ouder. De verhoging van de leeftijdseis heeft dus wellicht weinig gevolgen gehad voor de druk van de familie op de partner-keuze. Onze bevindingen suggereren daarentegen dat de verhoging van de leef-tijdseis de invloed van de ouders in een andere zin wél vergroot heeft. Het lijkt erop dat er in de beleidstheorie wellicht te snel van is uitgegaan dat ouders van jongeren onder de 21 jaar op grote schaal willen dat deze jongeren op een jonge leeftijd trouwen. Uit de interviews blijkt echter dat sommige ouders ambities hebben ten aanzien van een hoog opleidingsniveau van hun kinderen en daar-door juist niet willen dat ze op een jonge leeftijd trouwen. Dit geldt vooral voor de ouders die worden geconfronteerd met een situatie waarin jongeren verliefd worden en graag snel willen trouwen. De jonge stellen die we geïnterviewd heb-ben, vermeldden regelmatig dat hun ouders 18 jaar nog een vrij jonge leeftijd vinden voor een huwelijk. Deze ouders vinden wellicht 19 of 20 jaar wel een gangbare leeftijd om in het huwelijk te treden. Bijna alle jonge referenten en buitenlandse partners zijn namelijk rond deze leeftijd getrouwd, hoewel soms de beslissing daartoe al eerder is genomen. Het belang dat ouders hechten aan het afronden van een opleiding, vooral op het middelbare niveau, lijkt hier een rol te spelen. In die zin kunnen we opperen dat veel ouders wellicht een steun-tje in de rug hebben gekregen door de verhoging van de leeftijdseis.

Ten slotte zijn er aanwijzingen dat de gemiddelde leeftijd waarop het eerste huwelijk onder Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland plaatsvindt, stijgt. Dit was voor de periode 1995-1999, 22,7 voor Turkse en 23,5 jaar voor

Marokkaanse vrouwen in Nederland (De Valk e.a. 2004).54 Dit kan betekenen dat de omvang van de groep die op jongere leeftijd trouwt kleiner wordt55.