• No results found

Relatie Carter en Mondale

In document In de schaduw van het staatshoofd (pagina 40-59)

Hoofdstuk 3: Walter Frederick Mondale

3.3 Relatie Carter en Mondale

De derde factor die bijdroeg aan het succesvolle vicepresidentschap van Mondale was de door hem bewerkstelligde vergroting van het prestige van de functie. Mede dankzij behulpzame statements van Carter over de belangrijke rol van zijn vicepresident in de administratie en Mondale’s goede relatie met de pers wist Walter Mondale voorgoed de functie van vicepresident tot één van de meest prestigieuze posities van het land te vormen.135

In de historiografie over de ontwikkeling van het vicepresident en de rol van Mondale hierin worden diverse van deze elementen van het succes van Mondale toegeschreven aan algemene ontwikkelingen. Zo stelt Goldstein dat de toename van het prestige van de functie van vicepresident voornamelijk een gevolg was van ontwikkeling in de wijze waarop deze verkozen werd. Doordat presidenten sinds de Tweede Wereldoorlog zelf hun vicepresident kozen, waren zij gedwongen mee te werken aan de toename van de prestige van de functie. Wanneer een vicepresident immers niet goed zou functioneren en als inefficiënt werd gezien, zou dit slecht reflecteren op de president zelf.136

Ook Alvin Felzenberg wijst de toename van de prestige van het vicepresidentschap onder Mondale toe aan een algemene ontwikkeling, namelijk de toename in het gebruik van televisie en massamedia. Felzenberg stelt dat de toename van de prestige van het vicepresidentschap samenhing met de vergroting van de zichtbaarheid van de functie.137 Het is echter te kort door de bocht om de verklaring van de successen van Mondale enkel te zoeken binnen elementen die losstaan van Mondale zelf. De algemene argumenten die door deze historici worden aangedragen als verklaring voor de ontwikkeling van het vicepresidentschap zijn incompleet door het gemis aan aandacht voor het individu. In de volgende drie deelhoofdstukken wordt daarom de rol van de individuele eigenschappen van Mondale in de succesvolle elementen van zijn periode als vicepresident geanalyseerd.

3.3 Relatie Carter en Mondale

De relatie tussen Carter en Mondale was op zowel persoonlijk als professioneel vlak zeer sterk. Carter overwoog Mondale als ‘running mate’ omdat de senator uit Minnesota het ticket zou versterken. Mondale zou de noordelijke Democraten voor zich kunnen winnen en had ervaring met het politieke leven in Washington, iets wat Carter zelf miste. Doorslaggevend voor Carter’s keuze voor Mondale was echter wat Carter in zijn memoires zelf ‘personal compatibility’ noemt.138 Carter had Mondale en zijn vrouw in juli 1976 uitgenodigd op zijn boerderij in Plains, Georgia, om persoonlijk kennis te maken

135 Felzenberg, “The vice presidency grows up,” 20. En United States Senate, Biography of Walter Mondale, http://www.senate.gov/artandhistory/history/common/generic/VP_Walter_Mondale.htm (geraadpleegd 06-07-2015)

136 Joel Goldstein, The modern American vice-presidency: the transformation of a political institution (Princeton: Princeton University Press, 1982), 134-141.

137 Alvin. S. Felzenberg, “The vice presidency grows up,” Policy Review 108 (feburari 2001), 20.

40 voordat hij zijn keuze zou maken. Mondale had zich er uitgebreid op voorbereid en voelde zich al snel op zijn gemak bij de presidentskandidaat. De politici zaten bovendien ook sterk op één lijn over de invulling van de functie van vicepresident. Mondale was goed voorbereid naar Plains gekomen en had een uitgebreid memo geschreven over wat hij wilde als vicepresident. Op die lijst stond onder andere ongelimiteerde toegang tot de president, betrokkenheid in alle beslissingen en toegankelijkheid tot alle informatie die de president tot diens beschikking had. Tot Mondale’s opluchting stemde Carter in met alle punten die Mondale noemde.139

Eenmaal in het Witte Huis hield Carter zich aan deze afspraken. Mondale kreeg een kantoor in de West Wing, op slechts enkele meters lopen van het Oval Office, en kreeg iedere dag de agenda van Carter te zien en de mogelijkheid om iedere bijeenkomst waarvan hij dit wenste bij te wonen. Om strubbelingen in het Witte Huis te voorkomen, besloten Mondale en Carter bovendien om hun personeel samen te voegen, in plaats van met een eigen ‘staff’ voor beide politici te werken. Het maakte de professionele samenwerking tussen Carter en Mondale zeer efficiënt en intensief. In een nieuwsconferentie in 1977 stelt Carter zelfs het volgende over zijn nauwe samenwerking met Mondale: “I probably meet with the Vice President on a daily basis more than all other staff members that I have combined.”140 Bovendien was een belangrijk element van hun samenwerking de vaste lunches die de politici iedere maandag hadden. Het gaf hen de kans om elkaars ideeën te horen in een niet-politieke omgeving en ook om puur vriendschappelijk bij te praten.141

Hoewel Mondale één van Carter’s belangrijkste adviseurs was en ongelimiteerde toegang tot alle informatie en de president had, was het niet zo dat Mondale en Carter het altijd eens waren. Mondale bleef enkel een adviseur, wat inhield dat Carter ook regelmatig beslissingen nam waar Mondale het niet mee eens was. Toen Carter in 1979 zijn halve kabinet ontsloeg, was Mondale hier zelfs amper over op de hoogte geweest, omdat hij op dat moment in het buitenland was. Onder de ontslagen was een trouwe vriend van Mondale, Joseph Califano, met wiens ontslag Mondale het niet eens was geweest. Ook tegen de desastreuse ‘malaise speech’ in juli 1979 had Mondale zich hevig verzet, omdat hij zich niet kon vinden in de keuze om psychologische retoriek te gebruiken in plaats van een meer oplossingsgerichte aanpak op de problemen die heersten.142

Ondanks deze meningsverschillen is de relatie tussen Carter en Mondale hun gehele samenwerking zeer stabiel gebleven. Zelfs toen in 1980 verschillende historici voorspelden dat het voor Carter’s winkansen beter zou zijn om een andere vicepresident te kiezen, maakte de president nog voor de officiële bekendmaking van zijn deelname aan de verkiezingen al bekend dat Mondale zijn

139 Mondale, The good fight, 161-164.

140 “The president’s news conference of September 22nd, 1977,” Public Papers: JEC (1689).

141 Lewis, Walter Mondale, 199-206.

41 vicepresident zou blijven.143 Mondale stond publiek gezien altijd volledig achter Carter en ernstige strubbelingen of ruzies zijn in hun relatie nooit voorgekomen. Mondale is de gehele vier jaar die hij met Carter in het Witte Huis verbleef één van de belangrijkste adviseurs van de president geweest en ook op persoonlijk vlak hield hun hechte vriendschap stand.

Doordat vooral de nauwe samenwerking tussen Mondale en Carter het vicepresidentschap van Mondale tot een succes heeft gemaakt, valt te verwachten dat de relatie tussen beide mannen hier een belangrijke rol in speelde. Ook uitspraken van de president zelf versterken deze verwachting. Zo sprak Jimmy Carter in 1979 bij een fundraising de volgende woorden over zijn vicepresident: He’s a full partner of mine in every sense of the word and there is nothing described here tonight [ … ] that I could possibly have done without Fritz Mondale.”144 Ondanks deze lovende woorden van de president dient er echter rekening gehouden te worden met het feit dat een succesvolle politieke samenwerking niet direct een gevolg hoeft te zijn van een goede persoonlijke relatie. Bovendien valt te betwisten of een sterke relatie relevant was in het besluitvormingsproces rond grote politieke vraagstukken, zoals de Camp David Akkoorden en de Iraanse gijzelingscrisis. Aan de hand van primaire bronnen zal de effectieve rol van de relatie tussen Mondale en Carter in het vicepresidentschap van Mondale geanalyseerd worden.

Het belangrijkste element van het succesvolle vicepresidentschap van Mondale was de verstandhouding tussen hem en Carter over wat het vicepresidentschap in moest houden. Beide mannen zagen het belang van een nauwe samenwerking tussen hen beiden in om de functie van vicepresident zo zinvol mogelijk te maken. De hechte samenwerking van Mondale en Carter is daarmee dus niet direct een resultaat van hun persoonlijke band. Beide politici schrijven in hun memoires immers dat deze afspraken zijn gemaakt op de dag van hun eerste serieuze ontmoeting.145 Dat Mondale nauw werd betrokken bij de politiek van het Witte Huis was niet alleen een eis geweest van Mondale om de functie te accepteren, het was ook een wens geweest van Carter zelf. Waar eerdere presidenten hun ‘Chief of Staff’ regelmatig als belangrijk adviseur inzette, wilde Carter hiervoor zijn vicepresident gebruiken.146 In zijn memoires gaat Mondale uitgebreid in op het verloop van het gesprek tijdens de eerste ontmoeting tussen hem en Carter waarin ze ingaan op de invulling van de functie:

143 Marie Natoli, “Vice presidential selection: The political considerations,” Presidential Studies Quarterly 10, no. 2 (1980), 169 en “White House reception for Democratic Party state chairman: remarks by Jimmy Carter at the reception, 6 juni 1980,” Public Papers: JEC (1043).

144 “Remarks at a fundraising dinner on October 24th, 1979,” Public Papers: JEC (2015).

145 Mondale, The good fight, 162, 163 en Carter, White House diary, 5.

42 “I [Mondale] told him it’s demeaning for a vice president to be kept out of the information loop

and that it’s a waste of a public resource for a vice president to spend too much time on ceremonial functions” […] Carter said: “That all sounds correct to me. I’d like to use the vice president in a way that hasn’t ever happened before.” […] He said he wanted a much more active vice president, and that was when I thought this might actually work.”147

De uitzonderlijke rol van Mondale in de administratie valt hiermee dus voornamelijk toe te schrijven aan Carter’s ideeën over het vicepresidentschap en niet zozeer aan de individuele eigenschappen van Mondale. Dat de samenwerking gedurende de vier jaar die zij samen in het Witte Huis hebben doorgebracht zo goed werkte als het deed, valt echter wel toe te schrijven aan hun persoonlijke relatie. Dat Mondale bij alle officiële vergaderingen aanwezig was en als adviseur invloed had op de beslissingen van de president was namelijk slechts een deel van de nauwe samenwerking. Mondale adviseerde Carter ook buiten politieke vergaderingen om tijdens hun wekelijkse lunch op maandag.148

Het zijn onder andere deze lunches geweest waarin de relatie tussen beide politici direct de invloed van de vicepresident vergrootte. Carter en Mondale omschrijven beiden in hun memoires dat de aard van de lunches informeel was. Sommige weken spraken zij bijvoorbeeld alleen over hun familie en hobby’s. Politieke onderwerpen waren echter geen taboe en Carter gebruikte de momenten ook regelmatig om op informele wijze de mening en het advies van Mondale over belangrijke politieke zaken te vragen.149 In Carter’s dagplanningen en dagboeknotities valt terug te zien dat de lunches met Mondale ook tijdens drukke periodes voor Carter stand hielden en dat politieke vraagstukken regelmatig onderwerp waren van discussie.150

De goede relatie tussen Mondale en Carter droeg verder ook bij aan het vertrouwen dat Mondale genoot bij Carter. Carter gaf Mondale complete vrijheid met welke zaken Mondale zich bezig wenste te houden. Zo was de reis naar Europa en Japan in 1977 een idee van de vicepresident zelf. Ook gaf Carter aan dat Mondale één van de weinige mensen was die voor hem kon spreken, zo groot was zijn vertrouwen in hem.151 Hoe groot de bijdrage van de hechte band van beide politici echter was voor het vertrouwen van Carter in Mondale valt niet vast te stellen. In publieke optredens benoemde Carter zijn waardering voor Mondale als basis voor het vertrouwen regelmatig, maar zoals verderop in

147 Mondale, The good fight, 162.

148 Carter, White House diary, 87.

149 Carter, White House diary, 87-89. En Mondale, The good fight, 187.

150 “Digest of other White House announcements, april 1978,” Public Papers: JEC (769). en Carter, White House

diary, 392, 168.

43 het onderzoek duidelijk zal worden, was ook Mondale’s politieke stijl een relevant element van het vertrouwen tussen beide politici.152

Mondale’s persoonlijke relatie met Carter versterkte dus zijn positie in het Witte Huis doordat zijn advies van bijzondere waarde was voor de president, wiens vertrouwen in zijn vicepresident ongekend was vergeleken met zijn voorgangers. Daar dient wel de kanttekening bij geplaatst te worden dat de belangrijkste bron van invloed van Mondale, namelijk zijn nauwe samenwerking met Carter, grotendeels een resultaat was van Carter’s ideeën over het vicepresidentschap, en dus niet van Mondale’s rol in hun relatie. De persoonlijke relatie van de politici speelde echter wel een belangrijke rol in waarom de samenwerking zo succesvol standhield gedurende de Carter administratie.

3.4 Ervaring in het functioneren

Mondale was een rechtenstudent die via campagnevoeren in de politiek terecht kwam. Hij was twintig jaar toen hij actief werd binnen het campagneteam van Hubert Humphrey. Toen hij op zijn dertigste besloot om voor zichzelf campagne te voeren, had hij dus al veel ervaring opgedaan met het actief zijn in een verkiezingsstrijd. Bovendien had hij al een beginnend netwerk opgebouwd. Vooral dit netwerk bleek later cruciaal op verschillende momenten in zijn carrière, zoals bijvoorbeeld tijdens zijn campagne voor de positie van ‘attorney general’ van Minnesota en later als senator van de staat. Toen Mondale in 1976 door Carter gevraagd werd als vicepresident, had Mondale al ruim twaalf jaar ervaring met het politieke spel in Washington D.C.153

De ervaring van Walter Mondale was sterk gericht op binnenlandse zaken en dan voornamelijk op rechten van minderheden. Al van huis uit had Mondale sterke compassie met het lot van minderheden meegekregen, omdat zoals zijn vader altijd zei: “We are all equal in God’s eyes”.154 Als ‘attorney general’ hield Mondale zich bezig met het tegengaan van hoge belastingen voor de armste burgers, corruptie bij de rijken en met zaken als het bevorderen van integratie. Als senator was Mondale nauw betrokken bij de invoering van de Fair Housing Act in 1968, een zeer gevoelig liggende Civil Rights wet die de deuren voor zwarten in alle wijken van Amerika definitief zou moeten openen.155

Ook was hij betrokken bij een divers scala aan wetten gericht op het verbeteren van kansen van kinderen door educatie mogelijkheden te bevorderen en kindermishandeling tegen te gaan.156

152 “The presidents news conference of September 29th, 1977,” Public Papers: JEC (1689) en “Friends of Carter/Mondale: remarks at a fundraising dinner, 24 oktober 1979,” Public Papers: JEC (2015).

153 Lewis, Walter Mondale, 23, 55, 104, 105.

154 Mondale, The good fight, 22.

155 University of Minnesota, Biography of Walter F. Mondale, http://mondale.law.umn.edu/fair_housing.php (geraadpleegd op 06-07-2015)

156 University of Minnesota, Biography of Walter F. Mondale, http://mondale.law.umn.edu/education.php (geraadpleegd op 06-07-2015)

44 Mondale begon zich pas uitgebreid te richten op buitenlandse zaken toen hij in 1972 interesse kreeg in deelname aan de presidentsverkiezingen van 1976. Hoewel hij zich hiervoor in 1974 alweer terug trok, heeft de periode wel geleid tot een sterke verbreding van zijn kennis van de verschillende aspecten van de Amerikaanse politieke en economische positie in de wereld. Hoewel sociale, binnenlandse zaken zijn specialisatie bleven, was hij in 1976 van alle belangrijke thema’s in de Amerikaanse politiek op de hoogte.157

Aan de hand van de ervaring van Mondale valt te verwachten dat hij zich ook tijdens zijn vicepresidentschap uitgebreid heeft bezig gehouden met de rechten van minderheden. Deze verwachting komt tot op zekere hoogte ook uit. In speeches bij de National Urban League Conference op 7 augustus 1978 en het Tuskegee Institute op 8 april 1979 komt Mondale’s persoonlijke affiniteit met de rechten van minderenheden helder naar voren. Op zeer persoonlijke wijze sprak Mondale daar het publiek toe over het belang van het doorvechten voor Civil Rights en het nut van controversiële methoden om discriminatie tegen te gaan, zoals ‘affirmative action’.158 Behalve op persoonlijk en publiek niveau was Mondale ook op officieel overheidsniveau betrokken bij verschillende initiatieven die minderheden steunden. Op 20 mei 1979 maakte Jimmy Carter bekend dat hij Mondale aan het hoofd had gesteld van het Task Force on Youth Employment om te overzien en te beoordelen wat zowel op publiek als privaat niveau werd gedaan om veelal zwarte werkloze jongeren aan een baan te helpen.159 Ook werd Mondale nauw betrokken bij de vergaderingen met organisaties die de invoering van het Equal Rights Amendment (ERA) nastreefden.160

Toch valt te stellen dat Mondale’s ervaring met de strijd voor Civil Rights slechts een geringe rol speelde in het succes van zijn functioneren als vicepresident. Het was voor vicepresidenten voor 1976 ook al de gewoonte dat zij zich bezig hielden met hun eigen specialisaties. Mondale’s activiteit in de strijd voor Civil Rights had een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van het vicepresidentschap wanneer Mondale bijzondere successen had behaald, maar dit was niet het geval. Hoewel de Carter administratie Civil Rights hoog op de agenda had staan, is het hen niet gelukt om een definitieve stempel te drukken op de strijd voor integratie en heeft Mondale’s ervaring in het thema dus weinig bijgedragen aan het succesvol invullen van zijn functie.

157 Lewis, Walter Mondale, 159-162.

158 “Remarks of Walter F. Mondale at the Tuskegee institute, 8 april 1979,” Jimmy Carter: papers of the special

assistant for black affairs, sectie A, rol 3 (microfilm editie, RSC, Middelburg) en “Remarks of Walter F. Mondale

at the National Urban League conference in Los Angeles, 7 Augustus 1978,” Jimmy Carter: papers of the special

assistant for black affairs, sectie C, rol 20 (microfilm editie, RSC, Middelburg).

159 “Cheyney State College, address at the commencement exercises May 20th, 1979,” Public Papers: JEC (908).

45 Een ander onderdeel van Mondale’s ervaring wat tot uiting kwam in zijn functioneren was zijn affiniteit met campagnevoeren. Zoals besproken is, had Mondale al tien jaar ervaring met campagnevoeren voordat hij zijn eerste eigen campagne startte. In 1976 werd hij dan ook een belangrijke component van de campagnestrategie van Carter. Dat Mondale hier niet de passende waardering voor heeft gekregen, komt voornamelijk door het sterke optreden van Carter zelf. Carter ondernam één van de meest uitgebreide politieke campagnes ooit, waardoor Mondale ondanks zijn belangrijke rol niet veel in de spotlight stond.161 Ook Mondale’s ervaring binnen het voeren van campagnes had dus slechts een minimaal effect op het succes van zijn functioneren.

Een grotere rol daarentegen is weggelegd voor Mondale’s ervaring met de politiek in Washington. Toen Carter in het Witte Huis terecht kwam, kon hij niet anders dan het advies volgen van de zogenaamde Washington ‘insiders’ zoals Mondale. Mondale’s netwerk maakte hem tot een onmisbaar deel van Carter’s administratie. In zijn White House Diary benoemt Carter het belang van Mondale’s banden in de politiek in Washington als een zeer belangrijke eigenschap van zijn vicepresident, in aanvulling op zijn eigen kwaliteiten: “Both geographically and politically, his [Mondale’s] knowledge and interests correlated with and supplemented mine”.162 Carter zette Mondale in wanneer er wetten door het congres moesten komen, aangezien Mondale hier beter in was dan Carter zelf. Een goed voorbeeld hiervan is Mondale’s beslissende rol in de goedkeuring van

Voter Registration Law door het congres.163 Ook stuurde Carter hem regelmatig het land in om te spreken met vakbonden en dergelijke organisaties waar Mondale banden mee had, maar die voor Carter onbekend waren.164 Mondale’s ervaring met de politiek in Washington speelde dus onmiskenbaar een rol in het effectief functioneren van de vicepresident.

Wanneer er echter gekeken wordt naar de primaire bronnen over de belangrijkste thema’s van het Carter presidentschap, zoals de Camp David Akkoorden en de Iraanse gijzelingscrisis, is het

In document In de schaduw van het staatshoofd (pagina 40-59)

GERELATEERDE DOCUMENTEN