• No results found

Alleen

Alleen of met ouders Met andere kinderen Met ouders

48

De meeste kinderen gaan dus met hun ouders naar school. Dit vinden zij in principe best fijn omdat velen van hen de route van thuis naar school niet ongevaarlijk vinden. Onderstaande quote van een van de kinderen geeft treffend de situatie wat betreft de verkeersveiligheid in de buurt aan.

‘’Meteen als ik al op mijn fiets wil stappen is het eigenlijk al gevaarlijk omdat er dan al overal fietsen en auto’s rijden’’.

De wegen worden dan ook door veel kinderen als gevaarlijk beschouwd. Ook vrachtwagens worden gevaarlijk gevonden, zelfs gevaarlijker dan auto’s, trams, bussen, fietsen en scooters. Dit komt omdat de vrachtwagens volgens de kinderen erg hoog zijn en deze de kinderen niet altijd zien lopen en fietsen. Blijkbaar is er in de Jordaan veel vrachtverkeer. In combinatie met de nauwe straten is dit uit het oogpunt van verkeersveiligheid niet erg bevordelijk. De Marnixstraat, het Marnixplein en de Westerstraat worden als gevaarlijkste plekken genoemd door de kinderen bij hun route van thuis naar school. In de Marnixstraat rijden de auto’s volgens de kinderen erg hard. Dit vinden ze gevaarlijk. In deze straat is zowel een fietspad als een autoweg aanwezig, waarop ook bussen en trams rijden. Alle verkeersvormen zijn dus aanwezig en vooral ’s ochtends, als de kinderen naar school gaan, is verkeersdrukte hier vrij hoog te noemen. Het Marnixplein is eigenlijk de kruising van de Marnixstraat met de Westerstraat. Deze is erg groot opgezet en er is geen duidelijke scheiding aanwezig tussen de weg en de stoep. Dit is te zien op onderstaande afbeelding. De auto’s rijden hier van links naar rechts en andersom, maar dit stuk ‘weg’ kan ook door fietsers en voetgangers gebruikt worden

Figuur X: Marnixplein

49

Ook de vlakbij gelegen kruising van de Marnixstraat met het Frederik Hendrikplantsoen vinden de kinderen niet fijn. Hier komen alle verkeersvormen samen en zijn voor fietsers en voetgangers geen stoplichten aanwezig om over te steken. Er staan alleen haaientanden op de weg maar de kinderen hebben liever dat hier stoplichten zouden komen voor een veiligere oversteekplek.

De Westerstraat is een van de grotere en drukkere straten in de Jordaan en ligt vlakbij de Theo Thijssenschool. Veel kinderen reizen dan ook via deze straat of moeten deze oversteken. De kinderen noemen dit vaak als gevaarlijke plek onderweg bij de route van huis naar school. Zoals op onderstaande afbeelding te zien is, is deze weg aan de uiteinden ruim opgezet en komt het verkeer van twee kanten. Vooral aan de kant van het Marnixplein is deze erg groot opgezet en is er geen overzichtelijke scheiding van de vervoerswijzen. Er is een aparte stoep maar geen apart fietspad aanwezig.

Figuur X: Westerstraat

50

De meeste kinderen waren erg duidelijk over hun zelfstandigheid als het gaat om zelfstandig verplaatsen in de ruimte. Zoals eerder aangegeven hebben de kinderen vaak bepaalde plekken tot waar zij zelfstandig mogen komen. Vaak zijn dit plekken waar zij spelen. Niet alle kinderen mogen echter even ver van huis komen. Zo zijn er ook een aantal kinderen die bijvoorbeeld alleen maar in hun eigen straat mogen komen of daar vlakbij. Zie hieronder een quote van een van de kinderen.

‘’Ik mag alleen naar winkels in mijn straat en naar bijvoorbeeld restaurants naast mijn huis. Niet veel verder’’.

Onderstaande afbeelding is kenmerkend voor een deel van de klas. Deze tekening is gemaakt door een van de kinderen uit de klas en geeft mooi weer tot waar dit kind zelfstandig mag komen van zijn ouders. Vanuit zijn huis en vanaf de school is het in principe telkens een blokje om richting elke kant. Hij heeft duidelijk vier blokken getekend waar hij zelfstandig mag komen. Bij veel van de kinderen was eenzelfde soort patroon terug te zien.

Figuur X: Toegestande reikwijdte van een van de kinderen (Jordaan)

Bron: eigen data, 2014.

Echter hebben niet alle kinderen dezelfde mate van zelfstandheid. Zo waren er een aantal die aangaven bijna overal van hun ouders te mogen komen. Ze mochten daarbij echter niet zomaar de deur uitgaan zonder te vertellen waar ze heen zouden gaan. Onderstaande quote geeft dit treffend weer.

51

8.10 Focus Group Watergraafsmeerse Schoolvereniging in Middenmeer

Bij de uitwerking van de tweede focus group zal ook worden vastgehouden aan de structuur om deze per variabele van mobiliteit te bespreken. Tevens zullen hier ook foto’s en grafieken voorbij komen om zaken extra te verduidelijken en makkelijk de verschillen te kunnen zien met de resultaten van de voorgaande focus group in de Jordaan. De tweede focus group heeft plaatsgevonden op de Watergraafsmeerse Schoolvereniging in Middenmeer. De groep bestond uit 22 kinderen van groep 5 waarbij de leeftijden tussen de 8 en 9 liggen. Deze school maakt geen gebruik van combinatieklassen zoals de Theo Thijssenschool en groep 6 kon helaas binnen het opgegeven tijdsspan geen tijd vinden om mee te werken aan dit onderzoek. De kinderen uit deze focus group hebben echter vrijwel dezelfde leeftijd als de kinderen in de focus group in de Jordaan. Daar zaten echter alleen ook een aantal oudere kinderen bij. Qua leeftijd is er dus niet zoveel variatie. Deze is binnen de mogelijkheden geprobeerd zo klein mogelijk te houden. De opzet van de tweede focus group was exact hetzelfde als de eerste. De vragenlijst bracht structuur aan in het geheel en deze werd besproken met kinderen, die daarbij om hun redenatie achter de antwoorden werden gevraagd.

Ook in deze klas was vrijwel iedereen in Nederland geboren. Één kind was dat niet, die was geboren in Hongkong. Van vier van de tweeëntwintig kinderen is tenminste een van de ouders in een niet-westers land geboren. In twee van de vier gevallen is de andere ouder wel in Nederland geboren. Er zijn dus weinig kinderen waarbij de etniciteit van invloed zou kunnen zijn op het mobiliteitsgedrag. Opvallend is dat drie van de vier kinderen waarvan een van de ouders in een niet-westers land is geboren, bij de top vier kinderen zitten die het verst van school af wonen. Verder zijn er geen opvallende afwijkingen met de rest van de groep.

8.11 Aantal verplaatsingen

Ook hier is bij het aantal verplaatsingen gekeken naar het aantal keer dat de kinderen per week buitenspelen en het aantal verplaatsingen dat de kinderen per dag maken. Zo speelt 55% van de kinderen minstens 7 keer per week buiten en doet 32% van de kinderen dit 1 tot 6 keer per week. Dit is te zien in het figuur op de volgende pagina. De cijfers hiervan komen redelijk overeen met die van de focus group in de Jordaan. Er zijn hier eigenlijk alleen wat meer kinderen die meer dan 9 keer per week buitenspelen.

52

Figuur X: Aantal keer buitenspelen per week (Middenmeer)

Bron: eigen data

Het aantal verplaatsingen is in de figuur hieronder te zien. Drie is veruit het antwoord dat het vaakst ingevuld werd, gevolgd door vier verplaatsingen. Hierbij is het echter waarschijnlijk zo dat de kinderen niet hebben bedacht dat een verplaatsing ergens heen ook een verplaatsing terug vereist, of een verplaatsing naar een volgende plek. Het naar school en naar huis gaan zorgt namelijk al voor twee verplaatsingen per dag. Echter is dit weekend niet zo, dus dan zou het kunnen dat de kinderen zich gemiddeld 3 keer per dag verplaatsen.

Figuur X: Aantal verplaatsingen per dag (Middenmeer)

13% 18% 14% 32% 14% 9%

Aantal keer buitenspelen per week

Niet bekend 1-3 keer 4-6 keer 7-9 keer 10-14 keer 21-35 keer 14% 4% 45% 23% 9% 5%

Aantal verplaatsingen per dag

Niet bekend 2 3 4 5 6

53

8.12 Afgelegde afstand

Wederom is het interessant om te kijken naar de afstand die de kinderen van huis tot school moeten afleggen. Dit is namelijk een van de verplaatsingen die de kinderen het vaakst per week maken. De kleinste afstand die afgelegd moet worden in deze klas is 150 meter en de grootste afstand is 3,5 kilometer. De gemiddelde afstand van huis tot school bedraagt ongeveer 840 meter. Van alle kinderen is de afstand die zij van huis tot school moeten afleggen in onderstaand diagram verwerkt. Hierbij zijn deze ingedeeld in klassen. Er is duidelijk te zien dat de grootste klasse wordt gevormd door de kinderen die tot 500 meter hoeven af te leggen naar school. Er zijn dus een aantal andere kinderen die 1500 meter of meer moeten afleggen en het gemiddelde omhoog trekken. De conclusie die uit dit diagram te trekken is, is dat de meeste kinderen op maximaal één kilometer van school wonen.

Figuur X: Afstand van huis tot school (Middenmeer)

Bron: eigen data

De gemiddelde afstand tot andere activiteiten is bij deze groep een heikel punt. Een groot deel van de kinderen heeft namelijk niet ingevuld waar dat is. Gelukkig hebben veel kinderen wel een tijdsindicatie gegeven wat betreft de reistijd naar deze activiteiten. Hieruit valt op te maken dat de gemiddelde afgelegde afstand zeer waarschijnlijk zal liggen tussen de 1,5 kilometer en de 2,5 kilometer. Dit is minder dan het gemiddelde van 3,1 kilometer bij de resultaten uit de focus group in de Jordaan. Toch hebben enkele kinderen aangegeven naar de sportclubs te gaan die zich in de eigen buurt bevinden. Wat betreft het buitenspelen, blijven de kinderen meestal dicht bij huis. In Middenmeer is veel groen aanwezig en zijn er veel speelvoorzieningen. Ook spelen de kinderen gemiddeld meer op de stoep dan de kinderen in de Jordaan. De bredere stoepen in Middenmeer zijn hier dan ook meer voor geschikt. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

0-500 meter 500-1000 meter 1000-1500 meter 1500 en meer

meter

54

8.13 Reikwijdte

Vooral de pleinen in Middenmeer zijn in trek als het gaat om buitenspelen. Er zijn meerdere pleinen in Middenmeer te vinden die zijn voorzien van voetbalvelden en andere speelvoorzieningen. De meestgenoemde pleinen zijn het Voltaplein en het Mariotteplein. Ook wordt het schoolplein vaak gebruikt om op te spelen. Tevens spelen veel kinderen rondom hun eigen huis of dat van een vriendje of vriendinnetje. Er zijn dus veel mogelijkheden wat betreft het buitenspelen, in tegenstelling tot in de Jordaan. Maar net als de kinderen in de Jordaan aangaven mogen de kinderen uit Middenmeer ook vaak zelfstandig tot bepaalde speelplekken komen.

De gemiddelde reikwijdte die de kinderen hebben gezegd te hebben is ongeveer 730 meter. De daadwerkelijke gemiddelde reikwijdte is lastig te bepalen omdat veel van de kinderen de vragen over de reikwijdte niet goed hebben ingevuld. De vragenlijsten die de ouders hebben ingevuld bieden hierbij enige uitkomst. Volgens hen mogen de kinderen veelal in de eigen straat en omringende straten komen. Ook worden hier bekende punten genoemd, zoals speelpleinen en winkels.

8.14 Tijdsbestek

Zoals bij de uitwerking van de focus group in de Jordaan ook al is aangegeven is dit de variabele die het lastigst te meten is. Er is echter wel iets te zeggen over de tijd die het reizen naar school in beslag neemt, hoelang de kinderen gemiddeld buiten spelen en hoelang de kinderen gemiddeld onderweg zijn naar andere activiteiten. De gemiddelde reistijd van huis naar school bedraagt iets meer dan 4 minuten. Per dag spelen de kinderen gemiddeld 50 minuten buiten. De reistijd die de kinderen kwijt zijn bij het reizen van en naar andere activiteiten bedraagt ongeveer 14 minuten. Bij elkaar opgeteld zijn de kinderen in Middenmeer dan 384 minuten kwijt zijn. Dat is iets minder dan zes en een half uur.

8. 15 Vervoerswijze

Iets meer dan een kwart van de kinderen gaat lopend naar school en bijna drie kwart van de kinderen gaat met de fiets. Geen van de kinderen heeft de auto of het openbaar vervoer ingevuld als meestgebruikte vervoerswijze van en naar school. Dit is te zien in het figuur op de volgende pagina. Ook bij deze focus group gaven de kinderen vaak aan te kiezen voor de desbetreffende vervoerswijze omdat deze het snelst is. Ook vertelden ze dat fietsen gezond is en dat ze zo beter kunnen leren uitkijken. Onderstaande quote was een van de

opvallendste antwoorden.

55

Figuur X: Vervoerswijze van en naar school (Middenmeer)

Bron: eigen data

De verdeling bij de vervoerswijzen naar de ander activiteiten ziet er anders uit. Het percentage activiteiten waarheen per fiets wordt gereisd is iets lager en het percentage waarheen lopend gegaan wordt is nog maar twee procent. De auto heeft zijn intrede gemaakt in dit figuur, ook hier waarschijnlijk vanwege de hogere afstanden. Het diagram is wel erg vergelijkbaar met dat van de resultaten van de focus group in de Jordaan.

Figuur X: Vervoerswijze van en naar andere activiteiten (Middenmeer)

Bron: eigen data

73% 27%

Vervoerswijze van en naar school

Fiets Lopen 61% 2% 15% 12% 10%

Vervoerswijze van en naar andere activiteiten

Fiets Lopen Auto Fiets of auto Lopen of fiets

56

8.16 Mate van zelfstandigheid

De mate van zelfstandigheid van de kinderen in Middenmeer is te bestempelen als erg laag. Iets meer dan driekwart reist altijd met zijn of haar ouders naar school. Slechts 9% van de kinderen doet dit geheel zelfstandig en 10% van de kinderen reist samen met andere kinderen naar school. Wederom zijn de kinderen die alleen reizen vooral de kinderen die het dichtst bij school wonen. De mate van zelfstandigheid is nog lager als wordt gekeken naar de andere activiteiten die ondernomen worden. Daar wordt een nog groter deel van de kinderen vergezelt door hun ouders.

Figuur X: Reisgezelschap van en naar school (Middenmeer)

Bron: eigen data, 2014.

De kinderen vinden de meeste plekken niet erg gevaarlijk als het gaat om waar ze zich zelfstandig kunnen begeven en verplaatsen. Drukke wegen en kruispunten worden echter vaak als knelpunten genoemd. Plekken die vaak in het verhaal van de kinderen voorbij komen zijn de Middenweg en het Galileïplantsoen. Vooral de Middenweg is een drukke verkeersader waar veel verkeer overheen komt, zowel auto’s als openbaar vervoer. De middenweg loopt van Diemen tot Amsterdam Oost. Er zijn hier wel gescheiden fietspaden. Op de volgende pagina is een afbeelding van een kruising van de Middenweg te zien. Dit zijn vrij grote kruisingen dus het is wel te begrijpen waarom de kinderen deze weg inclusief kruisingen erg gevaarlijk vinden. Er zijn hier echter wel stoplichten aanwezig.

9% 5%

10%

76%

Reisgezelschap van en naar school

Alleen

Alleen of met ouders Met andere kinderen Met ouders

57

Figuur X: Kruising Middenweg

Bron: eigen foto, 2014.

Hieronder is een tekening van een van de kinderen te zien, waarbij wordt getoond tot waar dit kind zelfstandig mag komen. Dit is een mooi voorbeeld omdat hier gewerkt wordt met herkenningspunten en plekken waar het kind vaak naar toe gaat, al dan niet om te spelen.

Figuur X: Toegestande reikwijdte van een van de kinderen (Middenmeer)

58

Op de laatste foto is de straat gezien waaraan de Watergraafsmeerse Schoolvereniging gelegen is. Deze straat is breed opgezet en kenmerkend voor veel van de straten in Middenmeer. Er zijn brede stoepen maar geen aparte fietspaden. De autoweg is erg breed maar door de geparkeerde auto’s is dit wel een stuk minder. De straten zijn wel veel breder in vergelijking met de Jordaan.

Figuur X: Meester P.N. Arntzeniusweg

59

In dit laatste deel van de scriptie zullen conclusies worden getrokken op basis van de voorgaande hoofstukken. Zo zal er worden getracht een antwoord te geven op de deelvragen en de hoofdvraag alsmede de beperkingen van dit onderzoek aan te geven en suggesties te doen voor vervolgonderzoek. Er zal worden afgesloten met enkele beleidsaanbevelingen.

Antwoord deelvragen en hoofdvraag

De mobiliteit van kinderen is de mate en manier waarop kinderen zich in de ruimte verplaatsen. Dit kan door verschillende factoren worden beïnvloed. Deze mobiliteit is anders dan die van volwassenen, omdat kinderen meer buurtgebonden zijn en een lagere mate van zelfstandigheid hebben. Het verschil tussen zelfstandige en onzelfstandige mobiliteit is dan ook erg belangrijk bij het mobiliteitsgedrag van kinderen. De mobiliteit van kinderen is in dit onderzoek gemeten aan de hand van de volgende variabelen. Het aantal verplaatsingen, afgelegde afstand, reikwijdte, tijdsbestek, vervoerswijze en de mate van zelfstandigheid. Er zijn onder andere ruimtelijke factoren die het mobiliteitsgedrag van kinderen kunnen beïnvloeden. Dit zijn dichtheid, mate van functiemenging, ruimelijke inrichting op straat- en buurtniveau en infrastructuur. Elk van deze ruimtelijke factoren heeft een andere invloed op het mobiliteitsgedrag. Zo kan het zo zijn dat een hogere mate van functiemenging leidt tot minder verplaatsingen en dat een hogere dichtheid leidt tot minder gebruik van de auto. Er zijn in de wetenschappelijke literatuur veel van dit soort verbanden te vinden. Alle aspecten van de ruimtelijke inrichting kunnen dus invloed hebben op de verschillende variabelen van mobiliteitsgedrag, zo ook bij het mobiliteitsgedrag van kinderen. Naast deze ruimtelijke factoren zijn er ook andere factoren die invloed kunnen hebben op het mobiliteitsgedrag van kinderen, namelijk persoonsgebonden kenmerken, huishoudensgebonden kenmerken en sociale buurtkenmerken. Dit zijn kenmerken waar in veel onderzoeken op gecontroleerd wordt.

In dit onderzoek is de invloed van de ruimtelijke ordening op het mobiliteitsgedrag van kinderen onderzocht in twee ruimtelijke verschillende buurten. Dit zijn de Jordaan, een zeer hoogstedelijke buurt, en Middenmeer, een laagstedelijke buurt. De kinderen zijn geïnterviewd tijdens een focus group en hebben tevens een vragenlijst over hun mobiliteitsgedrag moeten invullen. De kinderen hebben tevens vragenlijsten meegekregen die hun ouders hebben ingevuld. Dit is gedaan als controle. Hieruit kwamen vrijwel dezelfde antwoorden die de kinderen zelf ook gegeven hadden. De belangrijkste resultaten en bevindingen hiervan zullen nu besproken worden.

60

Opvallend is dat de kinderen in de Jordaan zich niet laten belemmeren door de relatief ontoegankelijker ruimtelijke inrichting wat betreft buitenspelen. Er zat namelijk weinig verschil in het aantal keer buiten spelen dat de kinderen uit de Jordaan en Middenmeer hebben ingevuld. Op het gebied van aantal verplaatsingen is er nauwelijks verschil te zien al waren er bij de kinderen in Middenmeer net iets minder verplaatsingen per kind. Dit is echter een totaal andere uitkomst dan de theorie deed vermoeden. Zowel een hoge dichtheid als een hoge mate van functiemenging zorgen volgens de theorie voor minder verplaatsingen, maar in dit onderzoek dus niet. De afgelegde afstanden, zowel naar school als naar de activiteiten, liggen lager in Middenmeer. Dit strookt ook niet met de theorie aangezien daar wordt gesteld dat bijvoorbeeld een hogere dichtheid en een hogere mate van functiemenging juist zorgen voor hogere verplaatsingsafstanden. Dit vanwege de grotere afstanden die men moet afleggen om bij voorzieningen te komen. De reikwijdte lag over het algemeen in Middenmeer lager dan in de Jordaan. Ook dit is opvallend te noemen, omdat in een gebied met een veel lagere functiemenging en dichtheid alles relatief verder weg zouden moeten liggen. Het is dan dus denkbaar dat de reikwijdte ook hoger ligt.