ABAELARD
IV, 23, 45, 85, 86; 88 praegothiek dichter, 90, 91, 96, 104-122; 250 ‘aankondiger
der Renaissance’
V, 12 geestesspel v., 186 ‘sophistisch’ karakter v.
VIII, 4.
ACKERSDIJK, J.
VIII, 262
ACKERSTRATINGH, G.
I, 427, 437 over ouden Groningschen adel
VIII, 118
ADAM DE LABASSÉE
IV, 13, 43, 59 nt 4 bewerkt gedicht v. Alanus v. Rijsel ADAMS, JOHN
V, 253-254, 348 sociaal-econ. realisme v., 262 als verdediger v.d. Amerik.
constitutie, 273 over de Caucus-club v. Boston, 278 en het genootschap der Cincinnati, 320 en het realisme der Federalisten, 381, 382
ADAMS, JOHNQUINCY V, 322
ADAMS, SAMUEL
V, 273-274 als ‘party manager’, 278 en het genootschap der Cincinnati, 381 ADDISON, J.
IV, 215
ADELUNG, J.C.
VII, 485 het woord ‘Cultur’ bij
ADRIAAN IV, paus (= ADRIAAN VANUTRECHT)
IV, 86, 90, 97 en Johannes v. Salisbury
VI, 54, 127, 154 en Erasmus AEGIDIUS, PETRUS
IV, 320 AELIANUS
I, 175, 177, 181, 185 over den vogel Charadrius AELST, PETER VAN
II, 67, 69 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 AEMILIUS, PAULUS
IV, 523, 524 Fransche geschiedenis v. AERSSENS, CORNELIS
II, 64, 66-68 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 AERTSEN, PIETER
III, 517 Friedländer over
VI, 213 AESCHYLUS
V, 175; 177 term sophist bij
VII, 29, 433
AGRICOLA, GEORG IV, 292
AGRICOLA, RUDOLF I, 522
VI, 10, 11
VIII, 342, 343 en Groningen AILLY, PIERRE D'
III, 155 over het hofleven, 182-183 over kerkelijke gebruiken en instellingen, 195 over het vloeken, 201; 213 over bedelorden, 261; 335 over muziek
IV, 516 tegen de ‘natiën’ op Concilie v. Constanz AITZEMA, LIEUWE VAN
II, 75-76 cynisme v. AKBAR, keizer
VI, 293
ALAIN DE LAROCHE
III, 183 stichting der broederschap v.d. rozenkrans, 243-244 karakter v. zijn
werk, 252, 277 symbolismev.
ALANUS VANRIJSEL IV, 3-74, 85, 104
V, 170
ALBADA, AGGEUS
I, 517 syndicus der Ommelanden ALBERDA VANMENKEMA, G.
VIII, 66
ALBERDINGKTHIJM, J.A.
VI, 346 en Jan Veth
ALBERIK VANTROIS-FONTAINES IV, 4 over Alanus v. Rijsel ALBERTI, LEONBATTISTA IV, 245 Burckhardt over ALBERTUSMAGNUS IV, 11
ALBÎRÛNÎ
VI, 299 over een boek v. Varâhamihira ALBRECHTBANJAERT
I, 413
ALBRECHT VANBEIEREN I, 214, 382, 395, 399
III, 126
ALCOTT, AMOSBRONSON V, 404 ALCOTT, LOUISA V, 408 kinderverhalen v. ALCUIN III, 391 IV, 108 en de Oudheid, 418 en de herdersroman
V, 185 en karakter der Karolingische Renaissance ALDUSMANUTIUS
VI, 61, 62, 77 en Erasmus ALEANDER, HIERONYMUS
VI, 62, 120, 141-144, 158, 163, 165, 176, 178, 266 en Erasmus ALEIDIS VANHOLLAND
I, 393 en de Haarlemmerhout ALEMBERT, J.D'
IV, 350 is tegen hist. kennis ALENçON, hertog van
III, 543 over Jeanne d'Arc ALEXANDER DEGROOTE
V, 141 en de Indische gymnosophisten ALEXANDER III, paus
VII, 507
ALEXANDER VANHALES
III, 267 over den thesaurus ecclesiae, 333 schoonheidsleer v.
IV, 10 ALFIERI, VITTORIO VIII, 481 ALGAROTTI, F. IV, 345 ALICOHEN, CH.H. VIII, 311
ALKMAAR,DEMEESTER VAN III, 510-511 Friedländer over ALLEBÉ, AUGUST
VI, 344-345, 348-350, 366, 418, 422, 440, 450 Jan Veth en ALLEN, P.S.ENH.M.
I, 41 vriendschap met
144, 202, 217, 235, 268, 270; 273-274 bespreking v. boek v. ALPERTUSMETTENSIS
I, 204 over Tielsche kooplieden ALPHEN, HIERONYMUS VAN
II, 316 en de Duitsche letterk., 318 en Kant ALTHUSIUS, JOHANNES
VIII, 341 en Ubbo Emmius ALTING, HENDRIK
VIII, 345 tegen Copernicus ALVA
II, 276
AMBROS, A.W.
IV, 461 over de Nederlanden in de muziekgeschiedenis AMBROSIUS
VI, 51
VII, 497
AMBROSIUSAUTPERTUS IV, 63 nt 1.
AMERBACH, BONIFACIUS VI, 178, 187-189, 242 en Erasmus AMERBACH, JOHANNES
VI, 86
AMMONIUS, ANDREAS
VI, 57, 65, 75, 76, 79, 82, 86, 88, 90, 115, 119, 129 en Erasmus AMORIE VAN DERHOEVEN JR, ABM.DES
VIII, 139, 152 over de Groninger richting, 446 AMSHOFF, M.A.
VIII, 145, 146, 153, 161 en de Groninger richting AMYOT, JACQUES IV, 233, 241 over de Renaissance ANAXIMANDER V, 146 ANDERSEN, H.C. I, 13 IV, 386, 401 ANDRELINUS, FAUSTUS VI, 22, 26, 27, 30, 47 en Erasmus ANGOULÊME, JEAN D' III, 223
ANJOU, FRANS VAN
V, 99, 142 en het spel ‘gaber’ ANJOU, KAREL VAN
III, 115, 121
V, 127
ANJOU, LODEWIJK VAN III, 55, 221
ANJOU, MARGARETA VAN, Koningin van Engeland
ANKERSMIT, J.F.
VI, 377, 379 ANKUM, H.J.VAN
VIII, 304, 305, 322 als hoogleeraar te Groningen ANNA VANBOURGONDIË
III, 214
ANROOY, PETER VAN VI, 338
ANSELMUS IV, 88 levensbeschrijving door Johannes v. Salisbury ANTONIE VANBOURGONDIË, hertog van Brabant
III, 131, 142, 143 APOLLINARISSIDONIUS VII, 497 APPEUS, CORNELIS I, 461 APULEJUS IV, 29, 33 platonisme v.
ARAGO, D.F.J. IV, 395 ARCHILOGUS V, 97, 115 oorsprong v. hekeldicht v. ARCHIPOETA IV, 12 praegothiek dichter ARIOSTO, L.
III, 92 en het ridderideaal, 158 nt 2 een pastorale v., 342, 540
IV, 141 verheerlijking v., 273 het stands- en dienstbegrip bij, 293-294 de
overwinning v.h. realisme door, 296 en Rabelais, 308 en het paradoxale, 324,
358
V, 15 het speelsche v.d. Orlando furioso, 212 personifieert den ludieken geest
der Renaissance
VI, 109, 149 ARISTOPHANES
I, 176, 183-185 over den Vogel Charadrius
V, 174-175, 183 ARISTOTELES
I, 104, 146; 181-182, 184-187 over den Vogel Charadrius
II, 461
IV, 29; 87 en Johannes v. Salisbury, 108 en de XIIe eeuw, 118 en Abaelard, 285, 342; 500 verwaarloost het nationale bij staatsopbouw
V, 160 mythische vormen bij, 180-181 over den dialoog, 182 en de Sophisten, 191-194 over de muziek
VII, 74, 219, 221, 222, 255, 270, 326, 404 ARMENTIÈRES, PERONNELLE D'
III, 147-151, 391 de liefde v. G. Machaut voor ARMINIUS
IV, 428, 429 beteekenis v. - als Duitsch-nationale held ARNDT, E.M.
IV, 541 en de Duitsche eenheid
VIII, 137 Star Numan en
ARNEMUIDEN, MARGARETHA VAN III, 126 moeder v. Commines ARNOLD VANBRESCIA
IV, 110 en het ideaal v. apostolisch leven ARNOLD VANSASSENHEIM
I, 239, 373 ARNOLD, W.
I, 207 over ontstaan der steden ARNOLFINI, JEAN
III, 324, 344, 446, 452, 489-491 portret v. - door Van Eyck ARRAGON, CATHARINA VAN, koningin van Engeland
VI, 160
ARRAGON, PETER VAN III, 115
VIII, 338
ARTEVELDE, PHILIPS VAN
III, 38; 111 vorstelijke stoat v.; 123
IV, 423 ridderlijke levensvormen v. ARTOIS, PHILIPPE D'
III, 92 en Boucicaut ARTOIS, ROBERT VAN
III, 105, 109 en de Voeu du Héron ÂRYABHATA
VI, 299-300 uitgave v. werk v. - door Kern ASBECK, MELLINE VAN
ASOLANI,ANDREA
VI, 61, 62, 242 en Erasmus ASPERENDIRKWILLEMSZ.VAN II, 453
ASSENDELFT, JAN VAN
IV, 187 en Eduard IV v. Engeland ASSER, T.M.C.
II, 553
ASTOR, JOHNJACOB V, 300-301, 309, 311 AUBER, L.
IV, 404 impressionist? AUBRIOT, HUGUES
III, 187; 197 als ongeloovige, 285 schimpdicht op AUFFAY, JEAN D'
II, 119, 202 liep na 1477 over naar Frankrijk, 127, 196 gebruik v.d. naam Belgen
bij
AUGUSTINUS
II, 102 vage voorstelling v. zijn staatsleer bij XVe-eeuwsche hist.
III, 29 over den hoogmoed, 304; 333 schoonheidsleer v.
IV, 39; 109 en de Oudheid, 122 contrast met Hieronymus, 502-503 staatkundige
inzichten v.
V, 184 over sophismen
VI, 20, 21, 51, 134;
VII, 115, 187 de vier wereldrijken bij, 175, 270, 312; 370-371 over het doel v.
strijd, 497, 505, 601
AUGUSTUS
IV, 418 renaissance v.d. herdersroman tijdens AULARD, F.A.
VII, 252
AULON, JEAND'
III, 540, 546 over Jeanne d'Arc
AURELIUS(CORNELISGERARD VANGOUDA)
VI, 14, 16-17, 34, 43 en Erasmus AUVERGNE, MARTIALD'
III, 146 zijn ‘Arrestz d'Amour’, 174, 178 doodendans v., 378, 480 AVERROËS III, 198 VII, 499 AYSCUE, GEORGE II, 360 kende Nederlandsch AZINCOURT, REGNAULT D' III, 143 BAART DE LAFAILLE, J.
VIII, 50, 60, 105, 167 als hoogleeraar te Groningen BAART DE LAFAILLEJR, J.
VIII, 50, 126, 127, 238, 241, 246, 302 als hoogleeraar te Groningen BAASBECKING, L.G.M. VII, 546, 547 BABEUF, G. IV, 407 BACH, J.S. I, 31 III, 345, 456 IV, 466 BACON, FRANCIS
II, 385 het nieuwe v., 385 nt 1 en Hugo de Groot, 388 het verouderd zijn v., 390 iv, 292 invloed v. Palissy op, 343; 449 en de vooruitgangsgedachte, 540
V, 148 over de poëzie, 473 geciteerd VI, 542 VII, 230, 327, 469 BACON, ROGER IV, 343; 489 Wells en VII, 503
BADENPOWELL, lord
V, 238
BADIUS, JOOST
VI, 10, 56, 59, 61, 75-79, 86, 129 en Erasmus BAEHRENS, E.
VIII, 306, 309, 337 als hoogleeraar te Groningen BAERZE, JACQUES DE III, 312, 442 BAINVILLE, J. VII, 252 BAJAZID, sultan III, 84, 92 BAKE, J.
VIII, 100; 177, 184 over het H.O., 446 BAKER, JOHN
III, 280
BAKHUIZEN VAN DENBRINK, R.C.
II, 542
VI, 321, 405; 545, 546, 553, 558 Kernkamp en
VII, 191
VIII, 154, 159, 253 BAKKER, G.
VIII, 120-123, 125, 127, 148, 192, 230 als hoogleeraar te Groningen BAKUNIN, M.
VII, 538
BALBI, GIROLAMO VI, 22
BALDERIK VANBOURGUEIL
IV, 12 praegothiek dichter, 107 klassicisme v. BALDWIN, J.F. over het Eng. Parlement BALL, JOHN III, 72 en de gelijkheidsidee BALLANTYNE, J.R. I, 101 BALUE, JEAN III, 50 BALZAC, H.DE
IV, 241 en de Renaissance, 399 geïnspireerd door afkeer van het burgerlijke BAMBOROUGH, ROBERT
III, 80
III, 116
BANVILLE, TH.F.DE IV, 382 vereert L. Bertrand BARANTE, A.G.P.B.DE
III, 305 zijn ‘Histoire des ducs de Bourgogne’ BARBAGALLO, CORRADO
VII, 157
BARBARO, ERMOLAO VI, 23
BARBEYRAC, J.
VIII, 346 en de universiteit v. Groningen BARGE, J.A.J.
VII, 254-257 bespreking v. werk v. BARLAEUS, CASPARUS
II, 455
BARNES, H. ELMER
V, 484 over de taak der geschiedwetenschap
BARNOUW, A.J.
I, 41
II, 367
VIII, 520-521 bespreking v. boek v, 535 voorwoord bij zijn Chaucervertaling BARONIUS, C. VII, 177 BARRAU, J.A. VIII, 304 BARRUCAND, VICTOR I, 188 BARTHOLOMAEUSANGLICUS IV, 10, 11 nt 2 BARTOLO DASASSOFERRATO IV, 47-150 over Dante BASILIUS DEGROOTE
IV, 217 over Zondag der Opstanding BASIN, THOMAS
II, 107, 174 over de gevolgen v.d. moord op Jan Zonder Vrees, 145, 147 over
de welvaart der Nederlanden, 201; 208 over de houding v. Karel den Stouten t.o. de Nederlanden
III, 77 en het ridderideaal, 294 onnauwkeurigheid v., 295
IV, 187
BASNAGE, J. en H.
II, 297 in Nederland BASSET, JEHAN
III, 558 en het proces v. Jeanne d'Arc BATESON, W. VIII, 332 BATT, JACOBUS VI, 20-21, 29, 36-38, 47-50, 54, 57, 123 en Erasmus BAUDE, HENRI III, 289, 396, 574 BAUDELAIRE, CH. IV, 382 volgt L. Bertrand na BAUER, MARIUS VI, 377, 417, 445, 482 BAUER, W.
VII, 51; 95-98 zijn definitie v. geschiedenis BAUMGARTNER, M.
IV, 6, 7, 9, 10, 11, 25 nt 3, 48, 64 over Alanus v. Rijsel BÄUMKER, CL.
IV, 6, 7 over Alanus v. Rijsel BAVINCK, H.
VIII, 391 BAYARD III, 95, 121 BAYART, PAUL
IV, 13 over Adam de la Bassée BAYLE, PIERRE
II, 253 over huwelijk v. Maximiliaan en Maria v. Bourgondië, 297 in Nederl.
IV, 237, 241, 242, 259 over de Renaissance, 351, 352, 359 zijn critiek op hist.
overlevering
VII, 107, 148, 178 hist. scepticisme BAZEL, K.P.C.DE
VI, 383-384, 404, 421, 445, 448, 465, 472, 474 en Jan Veth BEAL, S.
I, 171 nt BEARD, CH. A.
V, 262 over de Amerik. constitutie, 421 over Spengler. BEAUGRANT, MME DE
BEAUMANOIR, ROBERT DE III, 80, 120, 220
BEAUMONT, F. - en J. FLETCHER II, 356
BEAUMONT, JAN VAN
III, 93, 109 en de Voeu du Héron
IV, 423 karikaturale riddergelofte v. BEAUNEVEU, ANDRÉ
III, 325, 447 BEAUPÈRE, JEHAN
III, 558 en het proces v. Jeanned' Are BEBEL, A VI, 376, 378 Veth over BEBEL, HEINRICH VI, 258 BECHTEL, F. I, 23 BECKER, C.H. IV, 225-227 bespreking v. boek v. BECKERINGH, THEODORUS
I, 458, 463, 464 kaart v. Groningen door BECKERINGVINCKERS, J.
VIII, 309
BECKET, THOMAS
IV, 86, 87, 90, 93 en Joh. v. Salisbury, 88 levensbeschrijving door Joh. v.
Salisbury, 91 ridderlijke trekken v., 101 en de veldtocht tegen Toulouse
BEDA
IV, 440 en de vier wereldrijken
VII, 177 BEDA, NOËL
VI, 115, 151, 152 en Erasmus
BEDFORD, JOHN OFLANCASTER, hertog van
III, 55, 62, 100, 120 BÉDIER, J. VII, 249 BEECHERSTOWE, H. V, 280 en de ‘Underground Railroad’ BEEKMAN, A.A. I, 414, 415, 420, 562, 565, 567 BEELAERTS VANBLOKLAND, W.A.
II, 3, 4, 5, 21 nt over de plaatsbepaling v. Lugdunum Butavorum en Praetorium
Agrippinae
IV, 198, 199 BEERLING, R.F.
VII, 235-236 voorwoord bij boek v. BEETHOVEN
BEETS, N.
VIII, 249 BEHNE, W.
VII, 369 nt 3
BEIEREN, MARGARETA VAN III, 226
BEKE, JAN VAN DER
II, 70 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 BEKKER, BALTHASAR
II, 462 en de heksenvervolging
VIII, 345 Maresius tegen BELCHIER, D.
II, 367-368 zijntooneelstuk ‘Hans Beer-pot’ BELL, F.W.B.VAN
VIII, 228, 298, 330 als hoogleeraar te Groningen BELLAMY, JAC.
II, 316 en de Duitsche letterkunde BELLAY, JOACHIM DU
BELLEFOREST, F.DE
IV, 524 Fransche geschiedenis in volkstaal v. BELLOC, H.
IV, 443 over H.G. Wells BELOW, G.VON
I, 208 over ontstaan der steden, 233-234 zijn critiek op K. Bücher, 264, 267
over stedelijke accijnzen, 272-273, 284 over gilden, 358, 360 over den stedelijken raad
II, 334 over Rolandsbeelden
VII, 7; 89 over periodiseering in de geschiedenis, 122 BEMBO, P. IV, 324 VI, 165 BEMMELEN, J.F.VAN VIII, 305, 323 BÉMONT, CH. VII, 251 BENDA, JULIEN
VII, 266-268, 269-278 discussie met BENEDICTUS XIII, paus
III, 17, 106
BENÉT, STEPHENVINCENT VII, 201
BENTHAM, J.
IV, 407 Carlyle tegen, 547
VII, 519
BENTINCK, lord
VI, 291 en het onderwijs in India BER, LUDWIG
VI, 92, 165, 168, 178 en Erasmus BERCKMAN, FRANS
VI, 78, 79 en Erasmus BERENGARIUS VANPOITIERS IV, 121 verdediging v. Abaelard BERG, L.M.VAN DEN
VIII, 312
BERGAIGNE, A.
I, 138-139 BERGE, T.A.TEN VIII, 63, 66
BERGEN, ANTONIE VAN, abt van Saint-Bertin
VI, 48, 49, 81 beschermer v. Erasmus
BERGEN, HENDRIK VAN, bisschop van Kamerijk
VI, 18-19, 21, 23, 27-30, 35, 38, 47, 54 en Erasmus BERGH, L.PH.C.VAN DEN
I, 224
VIII, 209
BERILIÈRE, DOMURSMER I, 547
BERLIOZ, H.
IV, 404 impressionist? BERNARD VANCHARTRES
IV, 29 platonist, 96 geciteerd door Johannes v. Salisbury BERNARD VANCLAIRVAUX
III, 228, 230, 243; 268 over het bloed v. Christus, 277 alsvoorbeeld v. Thomas
à Kempis, 330, 450 het pathos der innigheid v.
IV, 23, 45; 86 en Johannes v. Salisbury, 90, 105; 110 invloed op Eur. cultuur, 121 en Abaelard, 122 en Augustinus, 252; 417 armoede-ideaal v.
BERNARD VANMORLAY
BERNARDINO VANSIENA III, 63, 212, 219, 245 BERNARDSILVESTRIS
IV, 14, 17, 32, 34 nt 1, 39, 40 voorbeeld v. Alanus v. Rijsel, 33, 51 platonist BERNHEIM, E.
VII, 9-11, 14 over geschiedwetenschap en kunst, 46, 51, 115 en het begrip
‘ontwikkeling’, 95-98, 100 zijn definitie v. geschiedenis, 154-156, 182 zijn drie trappen v. geschiedbeoefening, 232-233 bespreking v. boek v.
BERNINI, G.
V, 214 en het spel-element v.h. Barok BERNOUILLY, J.B.
VIII, 346 en de universiteit v. Groningen BERQUIN, LOUIS DE VI, 152 BERR, HENRI VII, 250, 252 BERRY, heraut III, 78
BERRY, JAN, hertog van
III, 120, 138, 177, 201, 281, 308, 325, 447 BERRY, KAREL, hertog van
III, 123
BERTHELEMY, JEAN III, 242
BERTRAND, LOUIS(of: ALOYSIUS)
IV, 381-391 en de thema's der Romantiek BERTRAND, L.
VII, 252
BÉZE, THÉODORE DE
V, 142 godsdienstgesprek te Poissy BIALOBRZESKI, CZESLAW
VII, 521 zijn ‘Science and Culture’ BIJLEVELD, W.J.J.C.
VIII, 526
BILDERDIJK, W.
II, 316 over Duitschland, 318 en Kant, 319 en Jacob Grimm, 530 de ‘Groote
Ongenietbare’, 538-542 het prinsgezinde sentiment v.
VIII, 48 over het onderwijs tijdens de Republiek, 90 en Kant, 92-94 en de
universiteit v. Groningen, 96 en Duitschland, 138; 164, 166 over den
professorenstand, 438, 451 en het ‘Instituut van Wetenschappen’ 535 en Chaucer
BINNERTS, H.
VIII, 297
BINYON, LAURENCE VI, 475, 477
BISMARCK, O.VON
IV, 429 als nationale heros, 548
VII, 486, 553 BLACKSTONE, W.
V, 121
BLADELYN, PIETER
III, 328, 448 als type v. grooten kapitalist in XVe eeuw BLAEU, WILLEMJANSZ.
I, 454, 455, 459 geeft kaart v. Groningen uit BLAINE, J.G. VII, 204 BLAKE, WILLIAM VI, 435, 439 Jan Veth en BLANC, LOUIS IV, 407
BLAVATSKY, Mevrouw I, 32 V, 388 BLEEKER, L.H.K. VIII, 299 BLOCH, M. IV, 127-129 bespreking v. boek v. VII, 251 BLOIS, CHARLES DE III, 220-221 het leven v. BLOIS, JAN VAN
III, 220 BLOK, P.J.
I, 18, 20, 28, 33-35, 36 als hoogleeraar te Groningen, 374 over het inwonertal
v. Leiden, 427, 439 over Groninger stadsadel
II, 3, 4, 5, 6, 21 over de plaatsbepaling v. Lugdunum Batavorum en Praetorium
Agrippinae VI, 321-323, 325, 529, 549 VII, 27, 191 VIII, 310, 459 BLOM, D.VAN VI, 531, 532 BLOOMFIELD, M. I, 191, 193 nt 4, 194 nt 2 BLÜCHER, G.L.VON
IV, 429 als nationaal symbool BLUNTSCHLI, J.K.
VIII, 137 BOAS, F.S.
II, 362
BOCCACCIO, G.
III, 392-393 en de Fransch-Bourgondische beschaving v.d. XVe eeuw
IV, 236, 284, 286 over Giotto, 238 ‘voorlooper der Renaissance’, 246
psychologie bij, 261 Christendom v.
BODE, W. VI, 367, 386, 407, 415, 416, 418 Jan Veth en BODELNIJENHUIS, J.T. VIII, 368 BODENHEIM, NELLY VI, 435 BODIN, JEAN
III, 298 zijn ‘Démonomanie’
IV, 292; 449 geschiedopvatting v., 528 zijn geschriften
VII, 515 BODLEY, TH.
II, 351 en Nederland BOECKLIN, A.
VI, 437
BÖHL, F.M.TH.
V, 14 over woordspelingen i.h. Oude Testament
VIII, 310, 338 als hoogleeraar te Groningen BOEHN, M.VON IV, 336-337 bespreking v. boek v. BÖHTLINGK, O.VON I, 192 VI, 283, 288, 289, 316 als sanskritist BOEKENOOGEN, G.J.
V, 21, 67-68 over etymologie v. ‘pledge’ en ‘play’ BOELES, W.B.S.
VIII, 36, 39
BOENDALE, JAN VAN
IV, 510 over ‘Dietsch’ en ‘Walsch’ BOER, R.C.
VIII, 312 als privaat-docent te Groningen BOER, F.DE
VIII, 304 BOER, P.DE
VIII, 304, 314, 315 als hoogleeraar te Groningen BOER, T.J.DE
VIII, 317
BOERHAAVE, H.
VIII, 119, 127
BOERIO, GIOVANNIBATTISTA VI, 59
BÖESEKEN, J.
VIII, 306, 325 BOËTHIUS
IV, 14, 17, 32, 53 voorbeeld v. Alanus v. Rijsel, 29, 33 platonist
VII, 326, 497
BOEUFS, PIERRE AUX III, 282
BOIARDO, M.M.
III, 92 en de parodie der ridderlijkheid BOIS, MANSART DU III, 7 executie v. - in 1411 BOISOT, LOUIS DE II, 57, 59 BOISSEVAIN, U.PH. VIII, 310 BOLINGBROKE, lord
IV, 530 het woord ‘patriot’ bij BOLK, L.
I, 513
BOLKESTEIN, H.
V, 58-59, 62 over het begrip ‘agon’ BOLLANDUS, JOHANNES
VII, 120
BOMBASIUS, PAUL VI, 61 en Erasmus
BONAVENTURA, JOHANNES
III, 243 over Jezus' wonden, 259 Luther over, 330, 450
IV, 11; 30 symbolisme v.
VIII, 5
BONDAM, A.C.
I, 289
BONET, HONORÉ
III, 288, 523, 526-527 zijn ‘Arbre des batailles’ BONEVALFAURE, R.VAN
VIII, 173, 254, 255 als hoogleeraar te Groningen BONIFACE, JEAN DE
III, 107 gelofte v. BONIFACIUS VIII, paus
III, 170 BONNEMA, J.H. VIII, 305 BONNET, HENRI VII, 269 BONUS, A. IV, 430 nt nationalisme v. BOONE, DANIEL
V, 266 type v.d. Amerikaanschen pionier BOPP, FRANZ
VI, 283 als hoogleeraar te Berlijn
VIII, 101, 254, 374 BOR, P.
II, 60, 61 over de Staten v. Holland op 10 Juli 1584, 471 BORGER, E.A.
VIII, 153
BORGIA, CESARE
BORINSKI, K. IV, 237, 265 over de Renaissance BORLUUT, ELISABETH III, 453 BORROMEUS, KAREL III, 219 BORROW, GEORGE V, 6 nt 2 beschreef schoolgevechten BORSELEN, ANNA VAN, vrouwe van Veere
VI, 29, 30, 35, 37, 38, 47, 54, 60, 123 en Erasmus BORSELEN, HENDRIK VAN
IV, 184, 189, 190, 193 BORSELEN, JANBECAR VAN VI, 173 BOS, D. VIII, 323, 332 BOS, JACOBUS I, 449 BOS, P.G. VI, 325 BOSCH, JEROEN
III, 297; 502-503 Friedländer over
IV, 295 overdrijving v.h. realisme door BOSCH, JERONIMUS DE
VIII, 435 en het ‘Koninklijk Instituut’ BOSCHKEMPER, J.DE
VIII, 448 BOSMAN, J.
VIII, 90 BOSSARD, E.
IV, 14, 17 nt 5, 18, 21 nt 1 over Alanus v. Rijsel BOSSUET, J.B.
VII, 178
BOSWELL, JAMES
VII, 483 over het woord ‘civilisation’ BOTH, JAN
VI475
BOTNIA, JULIUS VAN
II, 70 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 BOTTEMA, MEINT(= MARTENBOERSMA)
VIII, 518
BOTZHEIM, JOHANNES VI, 153 nt 3, 212, 242, 243 BOUCHER, F.
IV, 419 bucolisch ideaal bij BOUCHOT, HENRI
BOUCICAUT, JEAN LEMEINGRE DE
III, 74, 521 over ridderschap en wetenschap, 84-86, 92 als modelridder, 101 de
ridderorde v., 125 geldzucht v., 139, 142 verdedigt de liefdestrouw, 143, 277
BOULAINVILLIERS, PERCEVAL DE III, 540-542, 552 over Jeanned' Arc BOULANGER, generaal VII, 537 BOURBON, JACQUES DE III, 217 nederigheidsvertoon v. BOURBON, JEAN DE III, 107 gelofte v. BOURBON, LOUIS DE
III, 101; 142 en de Cour d' Amours, 221 BOUSSET, W.
VIII, 332
BOUTMY, EMILE
V, 271 over de Pilgrim Fathers, 286 over het sportelement in Amerik. partijleven, 341 over het
slechte bestuur v.d. Amerik. staten, 357 over het Westen v. Amerika, 373 over den invloed v.h. Westen v. Amerika, 395
BOUTS, DIRK
III, 308; 327, 449 de burgerlijke kunst v., 384, 440, 477 de rechtspraaktafereelen
v., 494-495 Friedländer over vi, 6 Boxman-Winkler, K.C. VI, 363, 424, 450-451, 452, 474 en Jan Veth BOYS, HECTOR VI, 27
BRAAK, MENNO TER
VII, 165-168, 171-172 discussie met, 566 zijn ‘Van oude en nieuwe Christenen’
VIII, 548-552 discussie met - over de spellingkwestie BRAAMHOUCKGEEST, J.P.VAN
VIII, 302, 303
BRABANT, JAN I VAN IV, 204
BRABANT, JAN III VAN
I, 291 vernieuwing v. privileges v. 's-Hertogenbosch door
V, 127
BRACTON, H.
IV, 155, 156 de term ‘magna curia’ bij BRAHE, TYCHO
IV, 311-316 kopergravure v. - door Jac. de Gheyn BRAHMS
I, 31
BRAND VANCABAUW, J.
IV, 552 volkslied v.
BRANDENBURG, ALBERT VAN, aartsbisschop van Mainz
VI, 134, 135 BRANDIS, HENNIG IV, 318 kroniek v. BRANDT, C.D.J. II, 22-34 over proefschrift v. BRANDTSBUYS, J.S.
II, 589, 590, 592 over Indonesische muziek BRANSON, E.C.
V, 460, 478
BRÉAUTÉ, PIERRE DE III, 121
BREDERODE, REINOUD VAN I, 395
BREDERODE, WILLEM VAN
I, 215 en beleg v. Haarlem in 1426 BREDEROO, G.AZ.
VI, 244 BREDIUS, ABR. VI, 367, 418 BRÉHIER, LOUIS VII, 251 BREITNER, G.H. VI, 347, 354, 408, 417, 451 Jan Veth en BREMEN, ADAM VAN
III, 95 BREMER, O.
I, 467 over de grens tussen Friezen en Chauken BREMMER, H.P.
I, 26
BRETAGNE, FRANS II, hertog van
III, 123
III, 383 intocht te Rennes BRETEL, JACQUES
IV, 203, 207 over het tournooi BREUGHEL, PIETER
III, 257, 310; 373-374, 474-475 het breugheleske in de XVe-eeuwsche kunst
IV, 295 hyperrealisme v. VII, 26 BREUNING, H.H. VIII, 309 BREYSIG, K. IV, 126, 460 Germanenwaan v.
VII, 130 over historische wetten BRIAL, DOM
IV, 4 over Alanus v. Rijsel BRIARD VANATH, JEAN
VI, 127, 129, 130, 132 en Erasmus BRIE, GERMAIN DE
VI, 92, 254
BRIGITTA VANZWEDEN III, 235
BRILL, E.J.
VI, 300
BRIMEU, JEAN DE, heer van Poederle
II, 67, 68 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 BRINK, JAN TEN
VIII, 64, 165, 167, 196, 249 als hoogleeraar te Groningen, 93 en Bilderdijk, 99, 100 karakteriseering v.
BROEDERLAM, MELCHIOR
III, 185, 203, 373, 474 de Josephfiguur bij, 310, 311, 441 en het kunsthandwerk, 313, 442 het tabernakel te Dijon
IV, 253, 284 als ‘Renaissancekunstenaar’ BROM, GERARD
II, 447 over de sociale positie v. schilderkunst en letterkunde in Nederl. v.d.
XVIIe eeuw
BRONGERSMA, H.
I, 28-30, 34 als directeur H.B.S. te Haarlem BRONKHORST, DIRK VAN
II, 56
BROOKINGS, ROBERT
V, 468-469 de instituten gesticht door BROUSSAIS, F.J.V.
VIII, 120, 127 medisch systeem v. BROUWER, SEERP
VIII, 112, 114-116, 167, 186, 193 als hoogleeraar te Groningen BROWN, CHARLESBROCKDEN
V, 406 als voorlooper v. Poe BROWN, FORDMADOX
III, 538
BROWN, JOHN
V, 280 en de League of Gileadites, 385 BROWN, JOHN
VIII, 119, 120, 127 het medisch systeem v. BRUGGENCATE, B.TEN
VIII, 297
BRUGGHEN, J.J.L.VAN DER VIII, 255
BRUGGHEN, kapiteinVAN DER VIII, 193, 195
BRUGMAN, JOHANNES
III, 227 en Dionysius de Kartuizer, 241 vergelijkt Jezus met een dronkaard, 262, 277, 331, 450
BRUGMANN, KARL I, 21, 30 BRUGMANS, H. IV, 334-336 bespreking v. werk v. VI, 529 over Fruin VIII, 317 BRUGMANS, H.J.F.W. VIII, 312 BRUGMANS, S.J. VIII, 361, 362, 368 BRUNELLESCHI, FILIPPO III, 323
V, 17, 204 en de koepel v.d. dom te Florence BRUNNER, E.
VII, 300 BRUNNER, H.
V, 121 beschouwt het duel als godsoordeel
VII, 122 BRUNO, GIORDANO IV, 301-303 bespreking v. boekover BRUNOT, FERDINAND VIII, 338 BRYAN, W.J.
V, 361 hervormer der Democratische partij
VII, 204, 205
BRYANT, WILLIAMCULLEN
V, 391-392; 395 indianenromantiek v., 412 BRYCE, J.
V, 264 over Th. Jefferson, 323-324 over het Amerik. partijsysteem, 356; 384, 402 over het Amerik. volkskarakter
VII, 127 BUCER, M.
VI, 169 BUCKLE, H.T.
VII, 77, 212 en het positivisme, 486 BUDAEUS
IV, 510 nationalisme v., 522
VI, 90, 92, 93, 115, 122, 128, 147, 165, 252-254, 259, 263, 266 en Erasmus BÜCHER, K.
I, 232-235 zijn theorie over de economische ontwikkeling
VII, 7, 116 BÜCHNER, L. VIII, 230 BÜHLER, G. VI, 290, 309 Kern en BUEIL, JEAN DE III, 85 als modelridder
BÜLBRING, K.D.
VIII, 309, 328, 338 als hoogleeraar te Groningen BUFFON, G.L.L.DE
IV, 350 is tegen hist. kennis, 355 het serene v. zijn natuurbeeld BUNYAN, J.
IV, 192 Wells over BURBANK, LUTHER
V, 488 religieuze acties tegen
BURCH, HENDRIKADAMSZ.VAN DER
II, 67, 69, 71-73 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 BURCKHARDT, JACOB
II, 103 over patriotisme, 238, 251, 252 over Bourgondië en Karel den Stouten
der Renaissance, 180 over religie en leven, 485
IV, 237, 242-250, 252, 258, 259, 266, 268, 269, 272, 275-277, 424 over de
Renaissance, 284 over Giotto, 300 over Cellini, 449 geschiedopvatting v.
V, 99-102 zijn begrip ‘agonaal’, 257 over het individualisme
VI, 526, 528
VII, 7, 77, 94, 116, 189 en de Renaissance, 118 Lamprecht en, 156 over het doel
v.d. geschiedenisstudie, 212-217, 388 over historische grootheid, 443, 447, 486,
489, 490, 579, 582 zijn begrip ‘cultuur’, 518-519 over ‘gelukkige’ tijden BURCKHARDT, RUDOLFF.
II, 264-265
BURDACH, KONRAD
IV, 261, 264, 265 over Hervorming en Renaissance, 298-300 bespreking v. boek
v.
BURGER VANSCHOOREL, DIRK II, 346 kroniek v. Medemblik BURGERS, ERNESTW.
V, 446 over het gezin, 450 over criminologische theorieën, 455 en een nieuwe
sociologie BURGERS, J.M. VII, 546 geciteerd BURIDAN VI, 22 BURKE, E.
VII, 302 het woord ‘liberal’ bij BURNEJONES, E.
III, 89
BURNET, GILBERT II, 82 over Jan de Witt
VII, 178 BURNOUF, E. I, 169 VI, 288 BUSH, W.T. V, 485 geciteerd BUSKENHUET, CD. II, 407, 409, 410 VI, 476
VII, 482 en het woord ‘beschaving’
VIII, 163 over de Groninger richting, 253, 281 en de universiteit v. Groningen BUSLEIDEN, FRANS VAN, aartsbisschop van Besançon
VI, 54 BUSLEIDEN, HIERONYMUS VI, 130 BUSNOIS, ANTOINE III, 326 BUSSEMAKER, C.H.TH. VI, 549
VII, 27
VIII, 310
BUSSEMECHER, JOAN
I, 451 uitgever v. kaart v. Noordelijke provincies BUSSY, OUDART DE
III, 8 executie v. BUYS, J.T.
VIII, 255 BUYS, PAULUS
II, 56 en het beleg v. Leiden BUYTENDIJK, F.J.J.
V, 29 nt, 42 over het spel, 44 nt 3 zijn term ‘pathische instelling’, 71-72 erotiek
BYNKERSHOEK, C.VAN VIII, 454 BYRON, G. III, 164 IV, 400; 539 en de Grieksche Vrijheidsoorlog VII, 388, 404, 575 BYSSHE, EDWARD IV, 147-148
CABELL, JAMESBRANCH V, 439
CABET, E.
IV, 407
CAETANI, LEONI IV, 226 over den Islam CAJETANUS VI, 136 CALAND, W. I, 178 nt 4, 179 nt 1, 181 VI, 298 en Kern VIII, 371 CALHOUN, JOHN
V, 254, 322 als voorstander v.d. ‘nullificatie’, 323; 373 over de noodzaak v.
vrede voor Amerika
VII, 201
CALKER, F.P.J.VAN
VIII, 305, 314, 337 als hoogleeraar te Groningen CALLIMACHUS
VII, 203
VIII, 495 CALLOT, J.
IV, 381, 388 prentjes naar - bij Louis Bertrand CALVERT, E. VI, 435 CALVIJN II, 35, 36, 39, 44; 48 staatsleer v. IV, 256, 271 VI, 157, 159, 174
VIII, 151 de Groninger richting en CAMINADE, AUGUSTIJNV.
VI, 38, 47, 48, 149, 237 en Erasmus CAMMINGA, WYTSIUS
II, 71 en de vergadering der Staten-Generaal op 10 Juli 1584 CAMPEN, JACOB VAN
II, 390, 499
VII, 229 historische gebondenheid v. CAMPER, A.G.
VIII, 42, 43, 53-55, 81 en de universiteit v. Groningen CAMPER, PETRUS
VIII, 109, 111, 117, 135, 181, 347 als hoogleeraar te Groningen CAMPIN, ROBERT
III, 371, 473 het genre-achtige bij CANBY, H. SEIDEL
V, 433 over het verdwijnen der anonymiteit CANNEGIETER, H.G. I, 21-23 mede-student te Leipzig CANNIUS, NICOLAAS VI, 253, 257, 264 en Erasmus CANNON, JOSEPHG. V, 349 CANOSSA, graaf VI, 82 CAPADOSE, A. VIII, 154
CAPELUCHE, beul van Parijs
III, 54
CAPISTRANO, JOHANNES III, 219
III, 35 brief v. Erasmus aan VI, 92, 109, 128, 135, 157, 159, 162 en Erasmus CARACALLA VII, 495 CARCOPINO, J. VII, 251 CARDANUS IV, 292 VII, 515 CARLYLE, THOMAS
IV, 196 historiestijl v., 335; 407 zijn critiek op eigen tijd, 486 en Wells
V, 403 vriendschap met Emerson
VII, 11, 68, 111, 162; 211-216, 388 over historische grootheid, 247 CARNEGIE, ANDREW V, 302, 308
CARNOT, S.